Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 83, item 24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 83, item 24 |
Aan de orde is het VAO Externe veiligheid (AO d.d. 16/05).
De voorzitter:
We gaan in één vloeiende beweging door naar het VAO Externe veiligheid. Er zijn zeven deelnemers. De eerste spreker is de heer Von Martels van de fractie van het CDA. Het woord is aan hem.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben de staatssecretaris in het vorige debat gehoord en er is nog geen motie geweest die het zover heeft geschopt dat zij een akkoord van de Kamer heeft gekregen. Ik ga een poging doen om dat nu wel te laten gebeuren. Naar aanleiding van het AO Externe veiligheid dien ik samen met mevrouw Van Eijs van D66 de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voorkomen moet worden dat hoge saneringskosten voor rekening van de overheid komen, bijvoorbeeld als bedrijven failliet gaan;
verzoekt de regering een analyse te maken bij welke beperkte groep van gevallen (situaties of omstandigheden) dit risico het grootste is, en inzichtelijk te maken met welke instrumenten voorkomen kan worden dat de belastingbetaler voor eventuele saneringskosten opdraait, bijvoorbeeld via een financiële zekerheidsstelling;
verzoekt de regering tevens daarbij mogelijke gevolgen van deze instrumenten in beeld te brengen voor de bedrijven, de veiligheid en het toezicht en de handhaving,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Het woord is aan de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Bij het AO hebben we het onder andere gehad over de vele onderzoeken die nodig zijn om te kijken of GenX in het milieu zit en om te bekijken wanneer het is uitgestoten. Een paar dagen geleden berichtte TV Rijnmond dat het de gemeente Dordrecht de afgelopen twee jaar €700.000 heeft gekost. Het gaat dan niet alleen om de onderzoeken, maar ook om de kosten van de ambtenaren die daarmee bezig zijn. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er veel onderzoeken nodig zijn om de verspreiding van GenX-stoffen in de omgeving vast te stellen;
overwegende dat het wenselijk is dat de vervuiler betaalt;
verzoekt de regering te onderzoeken of en, zo ja, hoe de kosten van deze onderzoeken op de vervuilende bedrijven verhaald kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens het RIVM GenX-stoffen vrijwel niet afbreken in water en zich snel en blijvend verspreiden in het milieu;
overwegende dat GenX-stoffen niet thuishoren in water, natuur, de lucht en in moestuinen;
verzoekt de regering de provincie Zuid-Holland te verzoeken de vergunning van Chemours aan te scherpen op het gebied van uitstoot van GenX,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Ik heb nog twee moties op een punt dat niet op de agenda stond, maar waar ik het wel over heb gehad in het AO.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland de hormoonverstorende stof bisfenol A nog niet is uitgebannen;
constaterende dat Frankrijk, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en België dit wel hebben gedaan of gaan doen;
verzoekt de regering om een tijdpad op te stellen om bisfenol A uit te bannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb een vraag aan mijn collega van de Partij voor de Dieren over hoe hij het uitbannen van GenX ziet. Bedoelt u zo dicht mogelijk bij nul of wilt u een verbod op GenX?
De heer Wassenberg (PvdD):
Een verbod op GenX zou ik uiteraard het liefste zien. Alleen, de provincie Zuid-Holland gaat over wat ik vraag. Ik zou het liefste hebben — die mening deel ik met u — dat de rijksoverheid zou bepalen wat wel en wat niet kan worden uitgestoten. In dit geval is dat niet zo, want dat is uitbesteed. Ik zou het graag anders zien, maar het enige wat ik nu vraag aan de staatssecretaris is om de provincie te verzoeken het aan te scherpen. Het liefste zou ik nul zien, maar ik laat de staatssecretaris daar nog even vrij in.
De heer Van Aalst (PVV):
Is mijn collega ervan op de hoogte dat in principe het streven nu al zo dicht mogelijk bij nul is en dat de norm, die elke keer door de provincie gesteld wordt, te wensen overlaat?
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat klopt. Daarom vraag ik ook om die vergunning aan te scherpen.
De laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat België een nationaal plan heeft opgesteld, gericht op het uitfaseren van hormoonverstorende stoffen;
constaterende dat Nederlands beleid met betrekking tot hormoonverstorende stoffen ontbreekt;
verzoekt de regering om te onderzoeken of het Belgische plan als voorbeeld voor Nederland kan dienen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u, voorzitter. En weer drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de belastingbetaler geregeld opdraait voor het opruimen van verontreiniging die (petro)chemische-industriebedrijven hebben achtergelaten, maar waarvoor deze bedrijven om uiteenlopende redenen niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden;
overwegende dat een garantiefonds, waaraan chemiebedrijven een periodieke premie betalen, zou bijdragen aan het beperken van dit risico en aan peer pressure tussen chemische bedrijven onderling om netjes met hun afval om te gaan;
verzoekt de regering te onderzoeken of het haalbaar is om een garantiefonds op te zetten, waaraan chemiebedrijven een periodieke, op risico gebaseerde premie betalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de provincie Zuid-Holland de vergunning voor Chemours wil aanscherpen;
constaterende dat de provincie Zuid-Holland richting de nul wil wat betreft lozing van schadelijke, chemische stoffen;
constaterende dat Chemours op basis van de huidige vergunning GenX mag lozen;
verzoekt de regering de provincie Zuid-Holland volwaardig te steunen in haar streven de vergunning van Chemours aan te scherpen en richting de nul te gaan wat betreft de lozing van schadelijke, chemische stoffen, en daar waar wetgeving dat streven in de weg staat, werk te maken van het uit de weg ruimen van wettelijke belemmeringen;
verzoekt de regering voorts de Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat drinkwaterbedrijven te vaak stoffen aantreffen bij hun innamepunt waarvan niet helder is wat voor soort stof het is, welke eigenschappen de stof heeft en wat de bron is, en dat drinkwaterbedrijven dan noodgedwongen hun inname stoppen totdat deze vragen opgehelderd zijn;
verzoekt de regering in samenspraak met drinkwaterbedrijven, chemiebedrijven, bevoegd gezag en toezichthouders te komen tot een register waarin chemiebedrijven verplicht rapporteren welke stoffen ze in welke hoeveelheden en combinaties gebruiken en lozen, en dat toegankelijk is voor drinkwaterbedrijven, toezichthouders en bevoegd gezag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. De drie planbureaus stelden afgelopen week in de verkenning van de Monitor Brede Welvaart vast dat een leefomgeving van hoge kwaliteit een positieve bijdrage levert aan onze brede welvaart. Daarom is een schone, gezonde en veilige leefomgeving ook zo van belang voor D66. Iedereen heeft daar recht op. Daarom wil ik namens D66 blijven benadrukken dat het bij het omgaan met afvalproducten, restproducten en de risico's die de productie hiervan opleveren uiteindelijk gaat om een concreet, waterdicht systeem dat nauw verbonden is met de circulaire economie, waarin afval niet bestaat, maar vervuiling van onze leefomgeving ook niet. In dat kader heb ik een aantal punten aan de orde gesteld in het AO Externe veiligheid. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden.
Daarnaast heb ik nog een vraag. Ik heb er daarnet al aan gerefereerd. Vandaag pleit het provinciebestuur van Zuid-Holland in het AD voor het stoppen met het lozen van chemisch afval. In plaats van de vraag hoeveel er geloosd mag worden zou de vraag moeten zijn: waarom wilt u überhaupt nog lozen? Wat vindt de staatssecretaris van deze oproep? En terugkomend op wat ik zojuist heb benoemd: is de staatssecretaris het met D66 eens dat het goed zou zijn om in de toekomst toe te werken naar een norm waarin lozen helemaal niet meer is toegestaan, ten gunste van onze leefomgeving?
Voorzitter. Tot slot is de toepassing van het principe "de vervuiler betaalt" van groot belang in dit kader. Daarom dien ik graag samen met het CDA een motie in om in de toekomst te voorkomen dat de belastingbetaler op moet draaien voor hoge saneringskosten van bijvoorbeeld bedrijven zoals Thermphos.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb eigenlijk één heldere vraag aan mijn collega van D66. Vond u het raaskallen van die gedeputeerde vanochtend in het AD ook zo bijzonder? Zij zijn immers degenen die de vergunning verstrekken en dit mogelijk maken.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Kunt u dat nog één keer herhalen?
De heer Van Aalst (PVV):
Vindt u het ook zo bijzonder dat zo'n gedeputeerde vanochtend staat te raaskallen in het AD, terwijl zij degenen zijn die dit mogelijk hebben gemaakt?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Nou, ik denk dat het niet zo simpel is als de heer Van Aalst het voorstelt. Het is natuurlijk zo dat de provincie zich moet houden aan de wet en aan de normen die er zijn. Ik denk dat het goed is dat de provincie aangeeft dat we ondanks de normen en wetten die er nu zijn, uiteindelijk toe zouden moeten naar een systeem waarin er helemaal niet meer geloosd mag worden en waarin de bewoners hierover dus geen onzekerheid en onveilige gevoelens meer kunnen hebben.
De heer Van Aalst (PVV):
Deze provincie heeft altijd deze vergunning verstrekt. Ze heeft die aangescherpt waar nodig, maar nog steeds altijd de ruimte gelaten. Dan moet mijn collega van D66 het toch met mij eens zijn dat de provincie dit zelf mogelijk heeft gemaakt?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik denk dat de provincie haar afwegingsruimte wellicht niet helemaal heeft gebruikt zoals wij dat het liefst zouden zien. Daarom ben ik heel blij dat ze uiteindelijk hebben besloten tot een aanscherping. Ik had graag gezien dat ze dat eerder hadden gedaan. Maar de provincie moet zich wel houden aan de regels die wij hier maken.
De voorzitter:
De heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Uit het algemeen overleg dat we gehad hebben bleek duidelijk dat we het bijna allemaal wel even zat zijn dat er iedere keer weer van die schandalen komen bovendrijven, over Chemours, maar natuurlijk ook nog in de nasleep van Thermphos. Ik was eigenlijk niet voornemens om een motie in te dienen. We hebben het nog eens nader besproken in onze fractiecommissie. We stellen vast dat we hier in Nederland de strengste milieuwetgeving hebben. Als je nog een keer in de dossiers van die oude gevallen duikt, dan merk je dat ze heel vaak te maken hebben met handhaving, dat er niet goed gehandhaafd is en dat die ruimte ondanks de strenge milieuwetgeving kennelijk toch geboden wordt. Dan moet je uitkijken dat je het bedrijven die hier in Nederland gevestigd zijn en voor enorme werkgelegenheid zorgen, niet heel veel moeilijker gaat maken. Maar je moet ze zich wel aan die strenge milieuwetgeving laten houden; dat moge duidelijk zijn.
Ik heb dus alsnog besloten om wel een motie in te dienen, maar ik ben ook heel snel bereid om die weer in te trekken als de beantwoording van de staatssecretaris naar wens is, omdat ze heel erg aansluit bij de motie van de heer Von Martels. Het enige verschil is eigenlijk dat ik vraag om een internationaal speelveld en dat ik graag wil weten hoe het internationaal geregeld is. Als de beantwoording op dat punt goed is, denk ik dus dat ik mijn motie kan intrekken, ook gezien de motiebrij die we voorbij zien komen. Volgens mij is er een interruptie.
De voorzitter:
Ja, dat klopt, maar u gaat eerst even uw motie indienen.
De heer Ziengs (VVD):
Zal ik dat dan eerst doen?
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat recente incidenten rond chemische bedrijven zoals Chemours hebben laten zien dat het huidige toezicht op Brzo-bedrijven niet altijd voldoende verhindert dat negatieve effecten op de omgeving worden afgewenteld;
overwegende dat deze negatieve effecten beter voorkomen moeten worden en als deze onverhoopt toch optreden de samenleving of andere bedrijven niet mogen opdraaien voor de kosten hiervan;
verzoekt de regering de effectiviteit van het toezicht en handhaving op Brzo-bedrijven onder de loep te nemen en zo nodig voorstellen voor verbetering te doen;
verzoekt de regering daarbij tevens in beeld te brengen welke internationale voorbeelden er zijn van verzekering tegen milieuschade door bedrijven, al dan niet via fondsvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Ik hoor de heer Ziengs van de VVD zeggen dat het probleem ook ligt bij het handhaven en het toezicht en dat we vooral ook daaraan moeten werken. Ik heb een vraag voor de heer Ziengs. Ik ben blij dat hij dat zegt, want dat vinden wij ook. Wij vragen ook altijd aandacht voor een goede inspectie en voor het aansterken van de ILT. Is het niet frappant dat de heer Ziengs het probleem hier nu bij de inspectie, de handhaving en het toezicht legt, terwijl het zijn partij is geweest die de afgelopen jaren keihard heeft bezuinigd op dezelfde inspectiediensten? Ik kan dat niet rijmen met elkaar. Ik ben dus benieuwd naar het antwoord dat de heer Ziengs hierop gaat geven.
De voorzitter:
Helder.
De heer Ziengs (VVD):
Ja, daar kan ik rustig een antwoord op geven. Er zijn in de afgelopen periode prioriteiten gesteld door de regering en ook door de Kamer. Daar zijn voorstellen voor gedaan en die zijn aangenomen of niet aangenomen. Dat betekent uiteindelijk niet specifiek dat er een situatie is gecreëerd waarin de inspectie haar werk niet kon doen. Ook bij de inspectie had men natuurlijk prioriteiten kunnen stellen, want we zien daar dat de zware gevallen waarin het misging, toch wel degelijk in beeld waren. Ik noemde net het voorbeeld van Thermphos. Dat verhaal is al tien jaar gaande. Daarvan kunt u moeilijk zeggen dat dat nog even toe te rekenen is aan het laatste kabinet.
De voorzitter:
Helder. De heer Laçin, afrondend.
De heer Laçin (SP):
Ik reken het zeker niet toe aan het laatste kabinet, maar de VVD zit, voor zover ik weet, al langer aan het roer van dit land en heeft steevast, elk kabinet weer, bezuinigd op handhaving, toezicht en inspectiediensten. Ik zou het dus heel goed vinden als de heer Ziengs de hand ook in eigen boezem steekt en zegt dat de prioriteiten verkeerd zijn gelegd en dat ook zijn partij, met zoveel bezuinigingen op inspectiediensten, mede schuldig is aan het feit dat we continu achter de feiten aanlopen wat dit soort zaken betreft.
De heer Ziengs (VVD):
Dat is een hele mondvol. De hand in eigen boezem steken is misschien wel een goede oplossing, maar ik geef alleen aan dat er in het verleden keuzes gemaakt zijn waarbij de VVD altijd voorop heeft gesteld dat ook bij inspectiediensten gewoon gekozen kan worden voor prioritering en voor efficiënter werken, et cetera. Ook daar zien we mogelijkheden en dat blijft ook zo.
De voorzitter:
Helder, dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Laçin van de fractie van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Misschien tot ieders verbazing dien ik vandaag geen moties in. Ik wil alleen wel het belang benadrukken van het AO dat we hebben gehad. We hebben het voor een heel groot deel gehad over Chemours en over de lozingen van GenX maar ook van PFOA, dat al zes jaar niet meer gebruikt zou worden en toch weer teruggevonden is in het milieu. Dat moet heel snel aangepakt worden. Daarom staan wij ook onder de motie van mevrouw Kröger, om dit zo snel mogelijk aan te pakken en de provincie daartoe te stimuleren.
Ik kijk ook schuin naar de heer Van Aalst naar aanleiding van zijn opmerking van zojuist in de richting van mevrouw Van Eijs. De provincie doet er al sinds jaar en dag alles aan om de vergunning aan te scherpen. Het probleem is alleen dat stoffen zoals GenX geregistreerd worden in Europa en vervolgens niet verboden kunnen worden door een provincie. De provincies willen dit heel graag en wij willen dit heel graag. Daarom pleiten wij continu voor verscherping van de regels in Europa, zodat dit wel kan. De gedeputeerde van de SP, Rik Janssen, heeft vandaag ook gezegd dat ze zo snel mogelijk naar de nul willen. Daarin moeten wij hen vooral steunen in deze Kamer. Dat was uitlokking; I know.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat is zeker uitlokking. Ik ben blij om te horen dat de SP eindelijk de lijn van de PVV steunt om te stoppen met die achterlijke EU-richtlijnen en -regelgeving.
De heer Laçin (SP):
Wat betreft het punt van het Europees Agentschap voor chemische stoffen waarbij stoffen worden geregistreerd, vinden wij al heel lang dat dat veel te makkelijk gaat. Dat gebeurt zonder controle van de lidstaten, omdat er gewoon geen capaciteit is. Dan kom ik weer terug bij het punt dat ik net maakte bij de heer Ziengs, namelijk dat de capaciteit verloren gaat door bezuinigingen.
Dank u wel voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor een minuut of drie, vier. Dan kan de staatssecretaris even naar de moties kijken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de motie van de leden Von Martels en Van Eijs op stuk nr. 78. Zij vragen om een analyse te maken van een beperkte groep van gevallen waarin het risico het grootste is. Ik denk dat ik een aantal dingen in kaart zal brengen. Er zijn een aantal moties ingediend die inderdaad betrekking hebben op hetzelfde punt, namelijk een soort van gevoel dat de belastingbetaler uiteindelijk niet met de rekening mag blijven zitten. Verschillende leden leggen verschillende accenten. Wat mij betreft komen die het beste samen in de motie die is ingediend door de leden Von Martels en Van Eijs. De heer Ziengs zegt eigenlijk: maak een internationale vergelijking en kijk ook naar de concurrentiekracht bij de keuze die je uiteindelijk maakt. Dat punt lijkt me een nuttige toevoeging. Ik zal daar zo meteen nog even op terugkomen bij de motie van de heer Ziengs. Maar ik kan deze motie van de leden Von Martels en Van Eijs óf overnemen óf aan het oordeel aan de Kamer overlaten.
De voorzitter:
Bestaat er bezwaar tegen overname? Dat is niet het geval.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dan neem ik deze motie graag over.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dan de motie van de heer Wassenberg op stuk nr. 79. Die vraagt of de kosten van deze onderzoeken op de vervuilende bedrijven verhaald kunnen worden. Nogmaals, ik snap waar de heer Wassenberg vandaan komt en we hebben het in het AO ook gehad over het structurele punt van de kosten die een aantal bedrijven die structureel de grens opzoeken, eigenlijk afwentelen op de belastingbetaler. Nu vraagt de heer Wassenberg eigenlijk om met terugwerkende kracht iets te doen en ik kan zo niet meteen beoordelen of dat kan. Dus ik zou de heer Wassenberg willen vragen om deze motie even aan te houden. Ik heb hem wel gezegd dat dat structurele punt iets is wat ik zal betrekken bij het nadenken over de veelplegersaanpak.
De heer Wassenberg (PvdD):
De motie vraagt toch iets anders. Ik vraag niet "met terugwerkende kracht" en ik vraag ook niet of die kosten meteen kunnen worden verhaald, maar ik vraag om te onderzoeken hoe en of dat kan. Dus als de staatssecretaris gewoon kan toezeggen dat zij het zal onderzoeken, dat zij ermee bezig is en wel wil kijken of het kan, dan kan die motie volgens mij gewoon oordeel Kamer krijgen. Want die vraag echt om een onderzoek. Breng het in kaart.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Het woordje "of" staat er ook. Dat had ik inderdaad even over het hoofd gezien. Want als het alleen zou zijn "breng in kaart hoe het kan", dan zou ik een toezegging doen over regels uit het verleden en dat kan ik dus niet beoordelen. Dat is waar. Omdat het woordje "of" erbij staat, heeft de heer Wassenberg gelijk dat ik het oordeel over deze motie kan overlaten aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 80 om de vergunning van Chemours aan te scherpen moet ik ontraden. De vergunning is van Zuid-Holland en de afweging ligt bij hen. De provincie is al aan de gang met een revisievergunning. De motie op stuk nr. 80 wordt ontraden.
De heer Wassenberg kondigde al aan dat de moties op stuk nrs. 81 en 82 niet op de agenda staan. Vanuit dezelfde betrokkenheid die de heer Wassenberg heeft bij een zorgvuldige behandeling van deze onderwerpen, vind ik dat het in een zorgvuldige behandeling beter is om dit soort zaken eerst te bespreken, en daarna de moties daarover te bespreken. Vanuit dat perspectief wil ik de heer Wassenberg vragen deze moties aan te houden, anders moet ik ze om procedurele redenen ontraden.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan houd ik ze beide aan. Toch nog een vraag aan de staatssecretaris.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn moties (28089, nrs. 81 en 82) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank voorzitter. De vraag aan de staatssecretaris is of zij wel kan kijken naar die Belgische maatregelen. We hebben het daar in het AO ook al over gehad. Kan zij dat even in kaart brengen? Ik had begrepen dat ze een brief gaat krijgen van een externe organisatie. Kan zij dat toezeggen?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Die toezegging heb ik in het AO al gedaan en die zal ik hier niet terugroepen. Ik vind het wel belangrijk dat we ons bij de agenda houden om dit soort discussies zorgvuldig te voeren. Dat maakt dat ik dan gedegen antwoorden kan geven. Graag ga ik dit voor de volgende keer onderzoeken.
Dan de motie op stuk nr. 83 van mevrouw Kröger over het garantiefonds. Ik zei al dat er een drietal moties zijn ingediend rondom hetzelfde. De motie van mevrouw Kröger loopt voor mij teveel vooruit op een specifieke oplossing, terwijl ik op basis van de motie van de leden Von Martels en Van Eijs die ik heb overgenomen een aantal aspecten tegenover elkaar zal afwegen. Daarom moet ik deze motie ontraden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zou de staatssecretaris in de uitvoer van de overgenomen motie van Von Martels en Van Eijs expliciet mee kunnen nemen dat het garantiefonds een van de opties is die wordt onderzocht?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
We zullen natuurlijk eerst een soort scan doen van verschillende instrumenten. Maar bij een garantiefonds zit er geld in dat eigenlijk dood geld is, dus ik weet niet of dat nou de beste optie is en niet een optie die misschien al vroegtijdig afvalt. Ik snap het punt dat mevrouw Kröger heeft gemaakt en ik zal ernaar kijken bij de uitvoering van de motie. Dat is prima, maar de motie zoals die hier ligt, moet ik ontraden. Ik zal in ieder geval zorgen dat het langskomt in de afweging.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Als de staatssecretaris inderdaad het garantiefonds meeneemt als een van de opties in de verkenning, dan houd ik de motie aan tot nadat de verkenning naar de Kamer is gestuurd.
De voorzitter:
Is dat bevestigd door de staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik wil gewoon eerlijk zijn tegen mevrouw Kröger. Ik denk dat het een optie is die snel zou kunnen afvallen, maar ik snap dat zij deze optie in ieder geval wil zien langskomen. In die zin begrijpen we elkaar.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (28089, nr. 83) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dan de motie op stuk nr. 84 over nul emissie. Die vraag werd ook gesteld door mevrouw Van Eijs, die zei: stoppen met lozen, dat is waar we naartoe zouden moeten. En een non-toxic environment is inderdaad een van de SDG's. Dat is wereldwijd een agenda waar we heen willen. We weten ook dat dat niet allemaal morgen al geregeld is en dat je dat ook niet als land alleen voor elkaar krijgt. We volgen daarin verschillende sporen om steeds verder te werken. Zoals we steeds verder werken aan schonere lucht, werken we ook steeds verder aan het voorkomen van toxische stoffen in onze omgeving. Dat doen we doordat niet-lozen het uitgangspunt is in de regelgeving, dat is eigenlijk al de basis. Dat doen we door actualiseren van vergunningen, waar de provincie Zuid-Holland nu mee bezig is. Dat doen we door het ondersteunen van het bevoegd gezag bij het actualiseren van de vergunningen; we hebben daar in het AO uitgebreid over gesproken. We doen dat door investeren in onderzoek en innovatie en safe-by-design, dus proberen om aan de voorkant al te voorkomen dat die stoffen gebruikt worden en mogelijk schade zouden kunnen opleveren.
In de motie staat "de provincie Zuid-Holland steunen in haar streven om richting de nul te gaan". Dat is staand beleid, maar aan het tweede deel, het uit de weg ruimen van wettelijke belemmeringen, zitten nog wel wat praktische hobbels voordat je daar bent. Dus de motie zoals die er ligt, moet ik ontraden. Maar dat dit, zoals ik net heb uitgelegd aan de Kamer, de beleidslijn is langs welke we werken, mag helder zijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De staatssecretaris heeft het over praktische hobbels. Hier staat het als wetgeving die een belemmering vormt. Ik kan de motie aanpassen zodat er staat: waar er belemmeringen zijn. Het gaat erom dat de staatssecretaris de provincie Zuid-Holland volwaardig steunt en dat er gekeken wordt waar er belemmeringen zijn. Het punt is dat de provincie Zuid-Holland de ruimte moet hebben om naar nul te kunnen gaan.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
De provincie Zuid-Holland geeft de vergunningen uit en heeft dus ruimte. Er kan een belemmering zijn waarover mevrouw Kröger op voorhand zegt dat die dus weg moet, terwijl ik zeg dat we nog eens nader moeten kijken naar de afweging tussen regels — die zijn natuurlijk opgesteld met een reden — en andere punten die mevrouw Kröger als een belemmering ziet. Dus deze motie loopt er wat mij betreft op vooruit. Het uitgangspunt is helder: de provincie heeft ruimte en is bezig met die revisievergunning. Maar er moeten soms afwegingen gemaakt worden. Deze motie is mij wat dat betreft te kort door de bocht. Daarom moet ik haar ontraden.
Dan de motie van mevrouw Kröger op stuk nr. 85, waarin ze vraagt om een register. We hebben in het AO ook even gesproken over een register. Mevrouw Kröger heeft het eigenlijk over een register dat net iets anders is. Dit raakt ook deels aan het terrein van de minister. Ik vraag mevrouw Kröger om deze motie even aan te houden. Dan kunnen we even bekijken, ook met de minister, waar zij staat in relatie tot de drinkwaterbedrijven en wat er eerder met de Kamer over is gewisseld. Ik verzoek u dus om deze motie voor het moment aan te houden. Dan komen we erop terug. We gaan het even uitzoeken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik kan de motie aanhouden. Dan komt de minister samen met de staatssecretaris terug op de mogelijkheden voor het inrichten van een dergelijk register.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dan komen we terug met een reactie op de motie. We zullen het u proactief laten weten.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Oké, dan houd ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (28089, nr. 85) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb een vraag omdat volgens mij eerder op — nu moet ik het goed zeggen — 23 september 2017 een motie van mij en mevrouw Kröger is aangenomen over de informatievoorziening voor drinkwaterbedrijven. Daar zou een onderzoek naar worden gedaan. In de eventuele brief die er komt, hoor ik dus graag hoe het onderzoek daarnaar verloopt.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Precies. Ik weet dat er al eerder het een en ander over is gewisseld, ook met de minister. Daarom is het goed om het even uit te zoeken. We zullen in reactie op de motie ook dit punt meenemen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 86.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Motie 86, de motie van de heer Ziengs. Hij vraagt eigenlijk om te kijken naar de effectiviteit van toezicht en handhaving. Absoluut, toezicht en handhaving hebben natuurlijk de volle aandacht. Ik blijf me samen met de partners inzetten voor versterking van dat hele VTH-stelsel, van vergunningverlening en toezicht en handhaving, bijvoorbeeld in de BRZO+. Daarbij wordt ook met de veiligheidsregio's samengewerkt. Wat de internationale voorbeelden betreft: er zijn een aantal onderzoeken geweest. De Rli heeft die in beeld gebracht. Ik ben graag bereid om deze informatie ook met u te delen en indien relevant ook te betrekken bij de uitvoering van de motie-Von Martels. Ik zei net al dat de heer Ziengs het punt van de concurrentiekracht terecht aanbrengt als een onderdeel dat we moeten betrekken bij het uitwerken van de moties. Voorzitter, ik kan dus ook deze motie overnemen. Anders laat ik haar aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
Bestaat er bezwaar tegen het overnemen? Dat is niet het geval.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Voorzitter, dan ben ik daarmee aan het einde van mijn beantwoording, denk ik.
De voorzitter:
Tot zover dit debat. Dank aan de staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Aanstaande dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors tot de klok van halfzeven en dan gaan wij praten over de Tijdelijke wet aanpassing disconteringsvoet.
De vergadering wordt van 17.15 uur tot 18.32 uur geschorst.
Voorzitter: Tellegen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-83-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.