10 WNT

Aan de orde is het VAO WNT (AO d.d. 19/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het verslag algemeen overleg over de WNT, de Wet normering topinkomens. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken van harte welkom. Welkom aan de leden. Welkom aan de mensen op de publieke tribune en aan de mensen die dit VAO op een andere manier volgen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Middendorp. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. U heeft twee minuten de gelegenheid om uw inbreng te leveren. Het woord is aan de heer Middendorp.

De heer Middendorp (VVD):

Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor het beantwoorden van alle vragen en ik dank de minister ervoor dat zij snel toezeggingen heeft gedaan. Ik dank haar vooral voor de toezeggingen over het plan van aanpak voor de evaluatie, de evaluatie van de WNT, die voor de VVD zo belangrijk is. Van het goede debat dat wij voor het reces hadden, heb ik overgehouden dat er veel kennis en kunde is over de WNT in ons huis, maar dat er weinig concrete cijfers zijn die inzicht geven in de effecten van de wet. In de WNT-jaarrapportages wordt vooral weergegeven hoe het met de handhaving gaat. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering heeft aangekondigd de Wet normering topinkomens (WNT) in 2020 te evalueren;

constaterende dat de effecten van de WNT op het aantrekken van nieuwe mensen in de (semi-)publieke sector niet in de huidige jaarrapportages van de WNT naar voren komen;

verzoekt de regering in aanloop naar de evaluatie van de WNT, aan te geven hoe de jaarrapportages WNT cijfermatiger onderbouwd kunnen worden en daarbij te betrekken: cijfers over gesprekken met raden van commissarissen van de betrokken instellingen en wervings- en selectiebureaus, arbeidsmobiliteit en het salarisverschil tussen de publieke en private sector, en de Kamer daarover voor het komende zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Middendorp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (30111).

Ik geef het woord aan mevrouw Özütok. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben voor het reces een heel goed overleg met de minister gehad over de Wet normering topinkomens. De minister heeft ons ervan overtuigd dat zij er echt alles aan doet om allerlei sluiproutes aan te pakken. Kan de minister hier nog een keer toezeggen dat zij daarop echt actief en scherp gaat toezien zodat schijnconstructies kunnen worden tegengegaan?

Ik blijf het wel jammer vinden dat het kabinet ervoor heeft gekozen om de wet niet uit te breiden. Ik heb nog een vraag gesteld over de aanpak van externe inhuur. Ik dien de volgende motie daarover in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de publieke sector op diverse plekken externen worden ingehuurd die meer verdienen dan het ministerssalaris;

overwegende dat de Wet normering topinkomens niet geldt voor extern ingehuurd personeel;

van mening dat het onwenselijk is dat de Wet normering topinkomens wordt omzeild door functionarissen extern in te huren;

verzoekt de regering om ook extern ingehuurde functionarissen onder de Wet normering topinkomens te laten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (30111).

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Den Boer. Zij spreekt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter. Een maand geleden spraken we met de minister over de Wet normering topinkomens. Toen heeft de Kamer aandacht gevraagd voor de evaluatie van de wet. Deze evaluatie wordt in 2020 naar de Kamer gestuurd. De minister zegde de Kamer toen toe om een plan van aanpak van deze evaluatie naar de Kamer te sturen. Daar was mijn fractie heel blij mee. Graag zou ik vragen om een iets uitgebreidere opzet dan slechts een plan van aanpak. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds het inwerkingtreden van de WNT1 op 1 januari 2013 inmiddels de Aanpassingswet WNT, de Reparatiewet WNT, de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (WNT2) en de Evaluatiewet WNT zijn geïmplementeerd;

constaterende dat voor 2020 een tweede wetsevaluatie van de WNT moet plaatsvinden en de minister hier op korte termijn mee start;

overwegende dat zorgvuldige evaluatie van groot belang is om de gewenste en ongewenste effecten van de werking van de WNT in kaart te brengen;

verzoekt de regering om de opzet van dit onderzoek inclusief de onderzoeksvragen en de te onderzoeken sectoren, de betrokken externen en partijen, alsmede de planning ervan naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Boer en Van der Molen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (30111).

Dank u wel.

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van der Molen. Hij zal spreken namens de fractie van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Wij hebben een goed algemeen overleg over de WNT achter de rug. Daarin heb ik namens het CDA naar voren gebracht dat, als we straks moeten evalueren, het niet alleen goed is om van de minister te horen welke uitzonderingen op de WNT worden gemaakt, maar dat het ook goed is om te weten hoe vaak om een uitzondering wordt gevraagd. Ook dat is relevant om te weten hoe de wet werkt. Dat kunnen we allemaal verschillend wegen, maar ik denk dat het belangrijk is dat de Kamer ook die informatie krijgt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de WNT de mogelijkheid schept om in zeer uitzonderlijke gevallen een uitzondering op het WNT-maximum te maken door de vakminister en de minister van BZK;

overwegende dat voor een evenwichtig beeld van het functioneren van de WNT inzicht in het regeringsbeleid inzake uitzonderingen noodzakelijk is;

verzoekt de regering de Kamer niet alleen te informeren over toegekende uitzonderingen maar ook over afgewezen uitzonderingen op het WNT-maximum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Den Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (30111).

Dat betekent dat wij aan het einde zijn gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk naar de minister. Zij geeft aan dat zij gelijk over kan gaan tot de beantwoording. Dan geef ik het woord aan de minister. Gaat uw gang.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Ik wilde eigenlijk al bijna meteen overgaan tot de advisering over de moties, maar er is nog één vraag gesteld, door mevrouw Özütok. In het AO hebben we inderdaad ook gesproken over de sluiproutes en het actief scherp zijn op het tegengaan van mogelijke andere sluiproutes. Zoals de Kamer weet, zijn we daar in de zorg mee aan de slag gegaan. Op dit moment heb ik niet de indruk dat er veel andere zijn, maar ik zeg haar graag toe — "nogmaals toe", zou ik bijna zeggen — dat sluiproutes niet de bedoeling zijn en dat schijnconstructies door ons zullen worden tegengegaan. Het antwoord op de vraag van mevrouw Özütok is dus: jazeker, dat doen wij.

Dan de moties, voorzitter. Ik begin bij de motie van de heer Middendorp. Die ziet eigenlijk op de cijfermatige onderbouwing. Ik geloof dat hij het ook zelf zo noemde. Datgene wat hij wil — maar dat bleek ook al in het AO — staat enigszins op gespannen voet met de besluitvorming die eerder heeft plaatsgevonden. Er zijn al eerder afspraken gemaakt: wat doen we nu, wat doen we straks, wat doen we in de jaarrapportages, wat doen we in de evaluatie? Er is ook al afgesproken wanneer de evaluatie van de effecten van de wet zal plaatshebben. Nou, iedere vijf jaar. Desalniettemin kan ik wel begrijpen dat de heer Middendorp en de Kamer zeggen dat je bepaalde dingen toch nu al moet meten om daar uiteindelijk in de evaluatie een goed oordeel over te kunnen hebben. Dus wat ik zou kunnen doen, is in ieder geval proberen de beschikbare informatie zo veel mogelijk in de jaarrapportage mee te nemen. Dat helpt denk ik al. Dat helpt ook om daar op weg naar de wetsevaluatie een heldere uitkomst van te hebben. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. Meer gegevens, voor zover mogelijk, betrekken bij de jaarverslagen is in ieder geval een manier om daar invulling aan te geven vanuit het kabinet, mocht deze motie worden aangenomen. Ik laat het oordeel dus aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 112 van mevrouw Özütok ziet op iets waar we ook in het AO uitvoerig over hebben gesproken. Ik weet dat vanuit GroenLinks en de Partij van de Arbeid wordt betreurd dat dit kabinet er niet voor heeft gekozen om WNT3, zoals die in het verleden werd overwogen, door te zetten. Wij hebben de argumenten daarvoor ook gewisseld in het AO. De motie vraagt eigenlijk om het toch te doen. Ik denk dat deze motie niet past bij het beleid. Er is een Roemernorm. Daar houden we gewoon aan vast. Die gaat over externe inhuur en we willen die streng en zorgvuldig toepassen. Maar deze motie vraagt eigenlijk om meer en om die reden ontraad ik deze.

De motie op stuk nr. 113 van mevrouw Den Boer ziet op een toezegging die ik inderdaad al heb gedaan, zoals mevrouw Den Boer zelf ook al zei. Eigenlijk is alles wat zij daar zegt ... In het verleden zou je dat bijna "ondersteuning van beleid" noemen. Ik vind het allemaal heel goede en herkenbare punten. Om die reden laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

Tot slot de motie op stuk nr. 114, waar de heer Van der Molen mee kwam, die de regering verzoekt de Kamer niet alleen te informeren over toegekende uitzonderingen, maar ook over afgewezen uitzonderingen. Ik heb in het AO al gezegd dat ik begrijp dat de Kamer het relevant vindt. De wet laat uitzonderingen toe. De uitzonderingen die de Kamer bereiken zijn natuurlijk niet alle uitzonderingsverzoeken die bij ons worden gedaan. Ik heb de Kamer ook al toegezegd dat we willen proberen dit inzichtelijk te maken. Dat zal natuurlijk met een zeker abstractieniveau moeten gebeuren. Ik denk dat de heer Van der Molen dat heel goed begrijpt. Maar met die toelichting zou ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer laten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties vinden aanstaande dinsdag plaats. Ik wil de minister danken voor haar inbreng en aanwezigheid. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng en zeer veel dank aan de mensen die dit korte debat gevolgd hebben. Ik schors de vergadering tot 19.00 uur.

De vergadering wordt van 17.27 uur tot 19.01 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven