9 Restricties aan het gebruik van drie neonicotinoïden

Aan de orde is het VSO Commissievoorstellen om restricties op te leggen aan het gebruik van drie neonicotinoïden (27858, nr. 421).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Commissievoorstellen om restricties op te leggen aan het gebruik van drie neonicotinoïden. Ik schijn ook "neonics" te mogen zeggen. De eerste spreker is de heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het gaat over neonicotinoïden. Er is een bizarre situatie ontstaan. Er bestaat een Bee Guidance. Deze is niet vastgesteld vanwege het feit dat die onwerkbaar is, en toch dient deze Bee Guidance als uitgangspunt om tot een verbod te komen op neonicotinoïden. Dat leidt tot een achteruitgang als het gaat om duurzame gewasbescherming. In haar beantwoording zegt de minister dat er niet genoeg mogelijkheden zijn voor nationale risicomitigerende maatregelen, terwijl het Ctgb aangeeft dat er wel mogelijkheden zijn en dat het die afweging kan maken. Daarom wil ik twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de grote gevolgen van de Europese voorstellen voor Nederlandse boeren;

overwegende dat het Ctgb aangeeft dat het voorstel van de Europese Commissie niet proportioneel is omdat risicomitigerende maatregelen mogelijk zijn;

verzoekt de regering bij de Europese Commissie te pleiten voor een wijziging van het voorstel zodat het Ctgb voorwaarden kan stellen aan teelten waar het gebruik nog noodzakelijk is in het kader van geïntegreerde gewasbescherming (IPM), en zolang dat niet gebeurt zich te onthouden van stemming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 423 (27858).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Stel dat de Kamer deze motie zou aannemen — wat ik echt niet hoop — waar haalt het CDA dan de budgetten vandaan om de NVWA in staat te stellen om die maatregelen, die het Ctgb op papier wel mogelijk acht, maar waarvan de minister heeft geïnventariseerd dat ze niet handhaafbaar en uitvoerbaar zijn, toch te handhaven? Volgens mij staan de budgetten bij de NVWA al behoorlijk onder druk. Het CDA vraagt eigenlijk om het toch te doen, maar dan moet er ook handhaving bij. Waar komt dat geld vandaan?

De heer Von Martels (CDA):

Mevrouw Ouwehand vraagt waar dat geld vandaan moet komen. Gelukkig staat in het regeerakkoord dat er extra middelen beschikbaar worden gesteld voor de NVWA. Daar kunnen dus middelen vandaan komen. Bovendien hebben wij helemaal niet de indruk dat het niet handhaafbaar is. Ook het Ctgb zegt dat. Het is dus waarschijnlijk uw persoonlijke conclusie dat het niet handhaafbaar is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nou, dat is de conclusie van het kabinet, waarvan het CDA onderdeel uitmaakt. De minister heeft dit gewoon geïnventariseerd. Als ik het dus samenvat, vraagt het CDA om een voorstel om die middelen toch toe te staan en om met die in theorie werkende risicobeperkende maatregelen aan de slag te gaan. Het geld daarvoor moet uit het budget komen dat voor de NVWA wordt vrijgemaakt, terwijl de NVWA behoorlijk wat te doen heeft, bijvoorbeeld handhaven op dierenwelzijn. Dat is wat het CDA hier voorstelt.

De heer Von Martels (CDA):

De NVWA zal altijd keuzes moeten maken. Dat heeft zij ook in de afgelopen periode gedaan. Wij zien dat er nu een beperking gaat optreden en wij verzoeken alleen maar om een nieuwe situatie waarin de NVWA een belangrijke rol heeft. We zien ook mogelijkheden om dat op een goede manier te doen.

De heer Graus (PVV):

Dit is een heel belangrijk onderwerp. Ik wil mijn collega van de Partij voor de Dieren bijvallen. Door alle voedselschandalen die wij de afgelopen jaren hebben gekend — het ene voedselschandaal na het andere en de ene dierenhufterigheid na de andere — is besloten dat er extra geld naar de NVWA moest. Niet om de bijensterfte te gaan bevorderen! Dat stond er echt niet in. Mevrouw Ouwehand heeft dus wel degelijk een punt en ik vind dat dat ook goed in de Handelingen moet komen te staan.

De heer Von Martels (CDA):

Het laatste wat ik wil, is bepleiten dat we acties gaan ondernemen die niet ten goede komen aan de bijen. Integendeel. Wat we nu doen, is het paard achter de wagen spannen, want mocht er een verbod komen op de neonicotinoïden, dan gaat dit tot andere effecten leiden en komen de volveldse bespuitingen weer terug. Mogelijkerwijs heeft dat nog grotere gevolgen voor de bijenstand. Wij pleiten juist voor een duurzame gewasbescherming en daar passen die neonicotinoïden heel goed bij.

De voorzitter:

Meneer Graus, kort.

De heer Graus (PVV):

Met alle respect, maar de wél ter zake deskundigen, die echt verstand hebben van bestuivers, zeggen: doe het niet; je gaat het begin van onze voedselcyclus — de bestuivers, de bijen, de hommels — om zeep helpen. Sorry dat ik die mensen wel vertrouw.

De voorzitter:

Meneer Von Martels, was u aan het einde gekomen van uw betoog, of heeft u nog een motie?

De heer Von Martels (CDA):

Ik heb nog een motie, voorzitter. Zal ik die dan maar indienen? Dat is een wat langere motie. Daar heb ik de 49 resterende seconden nog voor nodig, waarschijnlijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat neonicotinoïden in Nederland met name gebruikt worden als zaadcoating, waarvoor nog geen milieuvriendelijker alternatieven zijn;

overwegende dat een verbod op neonicotinoïden voor buitenteelten leidt tot een acuut probleem voor de teelt van pootaardappelen, suiker- en voederbieten, bloembol- en bloemknolgewassen, vollegrondsgroenten en in de teelten van graszoden en hop;

overwegende dat het wenselijk is om op zo kort mogelijke termijn alternatieven te ontwikkelen, hetgeen nog niet is gelukt;

overwegende dat het toepassen van potentiële alternatieven risico's met zich meebrengt en kennis, vertrouwen en investeringen van telers vereist;

overwegende dat het topsectorenbeleid vooral gericht is op innovaties en veel minder op grootschalige toepasbaarheid in de praktijk;

verzoekt de regering om naast de ontwikkeling van praktijkklare alternatieven ook in te zetten op het faciliteren en ondersteunen van telers bij het aanpassen van hun teeltstrategie, door stimuleringsinstrumenten, experimenteerruimte op bedrijfsniveau, monitoring, advies en demonstratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424 (27858).

De heer Von Martels (CDA):

Ik was nog vergeten te zeggen dat de eerste motie mede wordt ingediend door mevrouw Lodders van de VVD.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. GroenLinks is verheugd dat we morgen waarschijnlijk weer een groene stap voorwaarts kunnen zetten in het neonicsdossier, zoals ik het maar even zal noemen, in de korte afkorting. Daarmee zijn we er nog lang niet, maar de voorstellen van de Europese Commissie om het buitengebruik van drie zeer schadelijke bestrijdingsmiddelen aan banden te leggen is wel goed nieuws voor de bijen en voor mens en milieu. Dat smaakt wat ons betreft naar meer. We hopen dat het gebruik van andere schadelijke neonics ook aan banden wordt gelegd. De trends zijn hoopgevend. Steeds meer supermarkten willen producten waarvoor neonics gebruikt zijn, niet meer in hun schappen. Steeds meer EU-landen, waaronder Duitsland en Frankrijk, willen het buitengebruik van neonics aan banden leggen. En nu de brief van deze minister, die met een groene boodschap naar Brussel gaat.

We danken de minister voor haar heldere antwoorden in het schriftelijk overleg. Mooi dat de regering voor de voorstellen van de Europese Commissie gaat stemmen. GroenLinks steunt de inzet van de minister van harte. Mede dankzij de inzet van de minister kan vrijdag 27 april ook een beetje bijenkoninginnedag worden! We wensen de minister veel succes en wijsheid toe. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. We staan aan de vooravond van een belangrijk besluit. De minister heeft de Kamer laten weten dat zij instemt met de beperkingen die de Europese Commissie wil stellen aan het gebruik van neonicotinoïden. Dat is heel belangrijk. We zijn er blij mee en we steunen de minister bij haar inzet.

Opgemerkt moet wel worden dat de waarschuwingen van wetenschappers over deze nieuwe gifsoorten al jaren in de Kamer tot discussie hebben geleid. Al jaren geleden heeft de Kamer gezegd — dat waren de PVV, D66, GroenLinks, de SP en de ChristenUnie — dat er een Europees moratorium moet komen, want die middelen zijn toegelaten, maar we worden gewaarschuwd en we zien in de praktijk dat bijen, hommels en andere bestuivers massaal het loodje leggen dankzij deze supergiffen. Die signalen van onafhankelijke wetenschappers moeten eerder opgepakt. We zijn blij dat dit nu alsnog gebeurt. We zijn blij dat de minister het voorstel gaat steunen dat aanstaande vrijdag voorligt. Dank daarvoor.

Maar we moeten harder lopen om die bijensterfte te stoppen. Meer dan de helft van de Nederlandse bijensoorten wordt met uitsterven bedreigd, heeft de minister nog geschreven. Onder andere de VN wijst intensieve landbouw, het gebruik van landbouwgif en heel specifiek deze neonics aan als belangrijke veroorzakers van die bijensterfte. We kunnen het ons niet veroorloven dat we cruciale onderdelen in ons ecosysteem kwijtraken, dus steun voor de lijn van de minister. Ik roep haar op om zo veel mogelijk steun te mobiliseren om de volgende stappen ook te zetten. We moeten zo snel mogelijk naar een gifvrije landbouw in het belang van mens, dier, natuur en milieu én van de boeren zelf.

De voorzitter:

De heer Von Martels heeft een vraag.

De heer Von Martels (CDA):

Dit debat gaat over de bloemetjes, de bijtjes en de feitjes en met name met die feitjes neemt de Partij voor de Dieren nu wel een loopje, want het is helemaal geen een-op-eensituatie dat als je neonics gebruikt daarmee de bijenstand achteruitholt. Integendeel, juist door deze duurzame manier van gewasbescherming hebben de bijen er ook baat bij. Het wordt ook vaak gebruikt op gewassen waar de bijen zelfs helemaal niet in de buurt komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als het over de feitjes gaat, kun je kiezen welke deskundige je raadpleegt. Door onafhankelijke kritische wetenschappers, een hoogleraar nieuwe risico's en in VN-verband wordt erop gewezen dat bijensterfte een totaalpakket aan oorzaken heeft. Een belangrijke oorzaak is de intensieve landbouw, het gebruik van landbouwgif en heel specifiek deze neonics. Als de voorzitter het mij niet kwalijk neemt, dan denk ik dat die expertise net iets zwaarder weegt dan de particuliere mening van een Kamerlid van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Blijkbaar beschikken we over andere bronnen. U moet toch ook constateren dat met name de geïntegreerde gewasbescherming alle kansen verdient en dat je op bepaalde momenten bepaalde middelen nodig hebt om het juiste resultaat te bereiken. En daar passen die neonics prima bij. Gaat u vertellen dat u tegen geïntegreerde gewasbescherming bent?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren is voor een gifvrije landbouw. Dat is ook op lange termijn het allerbeste voor de landbouw zelf, want die bijen en andere bestuivers zijn eigenlijk kleine helpers van de landbouw. Dus als je op lange termijn wilt voorzien in gezond en duurzaam voedsel voor iedereen, dan is het niet zo heel erg verstandig om alle elementen in de ecosystemen die je daarvoor nodig hebt, gewoon keihard te vergiftigen. Dus de Partij voor de Dieren is blij dat haar aangenomen motie uit 2013 nu in Europa deels wordt uitgevoerd. En we zeggen tegen de minister: hup, meer van dit.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik heb geen motie maar alles wat mevrouw Ouwehand zojuist heeft gezegd, klopt. We hebben al die moties gesteund en hebben ook zelf moties ingediend. Al in 2008 hebben we de bijensterfte op de agenda gezet en toen werd er echt heel lacherig over gedaan. Dus we waren onze tijd ver vooruit, want het probleem is zeer ernstig.

Bijen en hommels staan aan het begin van onze voedselcyclus. Ik wil waarde mevrouw de minister danken dat zij voet bij stuk gaat houden. Ik prijs haar ervoor dat zij wel inziet dat we onze voedselcyclus en daarmee ook bestuivers, zoals bijen en hommels, moeten beschermen. Er werd net terecht door de collega van het CDA gezegd dat neonicotinoïden niet als enige een rol spelen bij de bijensterfte. Bij het onderzoek naar de bijensterfte is gebleken dat er meerdere oorzaken zijn. Zo noem ik straling en andere chemische beschermingsmiddelen. Zeker ook de varroamijt moeten we niet vergeten want die speelt ook een grote rol. Zo kun je tal van dingen opnoemen maar dit maakt er onderdeel van uit. Ik heb meerdere malen aan de regering gevraagd om over de brug te komen met die niet-chemische bestrijdingsmiddelen. Die zijn er namelijk genoeg maar worden niet voldoende ingezet. Sterker nog, ik heb pas met mijn fractievoorzitter een paar bedrijven bezocht en ze worden zelfs tegengewerkt door de NVWA als ze daarmee werken. En dat kan niet. Dus daarop dient de minister actie te ondernemen. Zorg dat die boeren aan de slag kunnen met niet-chemische alternatieven. Bij de bedrijven die ik samen met Geert Wilders heb bezocht, werden zelfs hommels ingezet als bestrijders, evenals wantsen. Je kunt zelfs lieveheersbeestjes inzetten, evenals middelen die nu verboden zijn. En daar moet de minister dus iets aan doen.

De voorzitter:

Meneer Von Martels heeft een vraag.

De heer Von Martels (CDA):

Mevrouw Ouwehand zei heel terecht dat ze meer waarde hecht aan de wetenschappelijke kennis dan aan de kennis van een Kamerlid van het CDA. Bent u het daarmee eens? Ik neem ongetwijfeld aan dat dit het geval is. Maar vindt u het dan ook niet vreemd dat het Ctgb zegt dat het onder voorwaarden wel degelijk mogelijk is om neonics te blijven gebruiken in Nederland? Want dat is toch de wetenschappelijke kennisinstelling die we in Nederland in het leven geroepen hebben en waar we ons op moeten baseren? Bent u het daarmee eens?

De heer Graus (PVV):

U gaf mij niet eens de kans om op uw eerste vraag te antwoorden. U stelde een vraag en die beantwoordde u vervolgens zelf al.

Voorzitter. Ik heb de heer Von Martels heel hoog aangeschreven staan, maar het is wel zo dat ik al tientallen jaren, en ook in de elf jaar dat ik lid ben van de Staten-Generaal, beschik over een van de beste veterinaire denktanks die er bestaan. Daar zitten mensen in die ook deskundig zijn als het gaat om bestuivers, om zeezoogdieren of om de dieren in de Oostvaardersplassen, de kuddes grote grazers. Die mensen adviseren mij. Dat zijn mensen die recht van spreken hebben.

Ik denk dat er een heel grote lobby van de bedrijven gaande is. Daar ben ik absoluut niet gevoelig voor. Ik kijk juist naar de feiten en naar de gevolgen. U weet dat ik geen geitenwollen sok ben. En ik laat altijd de kerk in het midden. Maar wat er nu gebeurt, is zeer ernstig. En geloof me, meneer Von Martels, en slaap er nog een nachtje over, want er rust een heel grote verantwoordelijkheid, ook op u. Want die dieren … O, ik hoor vanuit de Statenpassage het Wilhelmus. Wat mooi, ik word er bijna emotioneel van. U moet goed in de gaten houden dat de bestuivers aan het begin van onze voedselcyclus staan. Als u niets voor die diertjes doet, waar ik het al voor zou doen, doe het dan om onze voedselcyclus veilig te stellen!

Ten slotte, mevrouw de voorzitter, nog iets over de bijen. Het gif dat bijen bij zich dragen, dat ik geen gif noem maar een mooie stof, wordt gebruikt tegen reuma. Je kunt honing en bijenstoffen tegen kanker inzetten, tegen brandwonden, en noem maar op. Je kunt die stoffen inzetten voor de heling van de huid. Die dieren hebben dus ook nog een medicinale functie. Onderschat dat niet.

De heer Von Martels (CDA):

Hartelijk dank voor de beantwoording. Mijn belangrijkste vraag is de volgende. U beschikt dus over een veterinaire denktank. Die staat bij u hoger in aanzien dan het Ctgb? Ik baseer me op het Ctgb-advies en u baseert zich dus op andere adviezen. Moet ik dat concluderen?

De heer Graus (PVV):

Kijk, het is logisch. Ik lees alle rapporten en alle adviezen, maar ik heb hier in 2008 al gezegd: jongens, we gaan problemen krijgen met de bijensterfte. Mevrouw Jacobi was de enige die mij toen steunde. Ik werd toen echt uitgelachen, ik werd letterlijk uitgelachen. Ik heb toen iets voorspeld dat nu al jarenlang aan de gang is. U ziet dus dat ik gelijk heb gekregen, mede dankzij de mensen die mij adviseren en die wel ter zake deskundig zijn, ook als het gaat om bestuivers als bijen en hommels. Er rust een hele, hele grote verantwoordelijkheid, ook op u, mijnheer Von Martels. Geloof me, u kunt hier heel veel spijt van krijgen, want het kan helemaal uit de hand gaan lopen.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. En een gezegende dag verder.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Lodders van de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Gisteren hebben we een schriftelijk overleg gevoerd. Ik wil de minister bedanken voor de beantwoording, maar ik ben er niet tevreden over. Ik kondig aan dat ik wil inzetten op een vervolg op de antwoorden, maar dat zal ik na het reces via de geëigende route doen.

Voorzitter. De heer Graus heeft natuurlijk helemaal gelijk dat de bijen, dat insecten aan het begin van onze voedselcyclus staan. Daarmee is de land- en tuinbouw, zijn de boeren en tuinders als geen ander afhankelijk van de bijen en van de insecten. Maar met dit besluit wordt de innovatie waarbij wij wereldwijd koploper zijn, een halt toegeroepen. We gaan een hele grote stap terug in de tijd zetten en de economische gevolgen van dit besluit zijn niet gekwantificeerd. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het richtsnoer voor de beoordeling van risico's bij de herevaluatie van de drie neonicotinoïden nog niet is goedgekeurd door de Europese Commissie;

constaterende dat het verbod op de drie neonicotinoïden een enorme impact heeft op een aantal grote teelten in de Nederlandse landbouw, bijvoorbeeld de pootgoedteelt en de suikerbietenteelt, dat de economische gevolgen niet zijn gekwantificeerd en dat de innovatieve methoden die in Nederland worden gebruikt, zoals zaadcoating en zaaitechnieken die het risico tot een minimum beperken, niet langer worden toegestaan;

constaterende dat nog niet duidelijk is of er voldoende alternatieven zijn en wat de milieu-impact van deze alternatieven is;

constaterende dat er over een eerdere beperking van het gebruik een zaak aanhangig is bij Europees Hof en dat het Europees Hof naar verwachting op 17 mei een uitspraak zal doen;

verzoekt de minister te pleiten voor uitstel van stemming en zich anders te onthouden van stemmingen totdat het richtsnoer is vastgesteld door de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 425 (27858).

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Lodders. Dan is nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter. Bij landbouwdebatten wordt ons van de oppositie, zal ik maar even zeggen, zo vaak verweten zo negatief te zijn. En daarom is het mooi om deze keer te kunnen zeggen: goed gedaan, Europese Commissie, goed gedaan, minister! Wij zijn zeer blij met het besluit dat deze drie gevaarlijke neonicotinoïden die niet alleen onze bijen maar daarmee ook ons ecosysteem bedreigen verboden worden en wij steunen van harte het besluit om voor het voorstel te gaan stemmen.

Sterker nog, ik had in de feestvreugde overwogen om ook gelijk maar weer een motie in te dienen om te pleiten nog meer neonicotinoïden te verbieden, maar dat was flauw geweest, een beetje zuur en ook niet helemaal terecht tegenover de mensen die al eerder zo'n motie hebben ingediend. Dus ik laat dat achterwege. Niettemin wil ik wel graag de minister mondeling aanmoedigen om zich daarvoor in te zetten, dan kan ze daarop reageren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Tot slot is het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Vandaag is een mooie dag. Het is een mooie dag voor de bijen en er is een eind gekomen aan heel lang proces. Al in 2009 kwamen de eerste signalen dat er toch iets niet goed zou zijn met de neonicotinoïden. Vanaf 2013 werd daar wat harder aan gewerkt. En nu is het dan in ieder geval zover in Europa. Dat is echt iets bijzonders, dat het verdient om bij stil te staan.

Het besluit, de voorgenomen inzet van de minister, is dan ook de enige logische, want D66 gaat er altijd van uit dat je de hoogste instantie die hier in Europa over de kennis beschikt, EFSA, ook volgt. Dat hebben we altijd consequent gedaan.

Daarnaast gaat het er natuurlijk ook over hoe wij omgaan met bestrijdingsmiddelen. Je ziet dat er op het gebied van glyfosaat eigenlijk steeds meer signalen uit de markt komen dat bijvoorbeeld ook Duitse afnemers daar steeds kritischer over worden. Daar moeten we Nederlandse agrariërs op voorbereiden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het principe van geïntegreerde gewasbescherming hanteert;

constaterende dat glyfosaathoudende middelen worden gebruikt voor toepassingen zoals kalenderspuiten, het resetten van grasland en toepassingen vóór oogst (pre-harvest);

van mening dat deze toepassingen geen relatie hebben met bestrijding van organismen en slechts landbouwkundig gemak dienen;

constaterende dat deze toepassingen derhalve op gespannen voet staan met het principe van geïntegreerde gewasbescherming;

constaterende dat Duitse marktpartijen steeds strengere eisen stellen aan het gebruik van glyfosaat en dat het zaak is Nederlandse agrariërs hierop voor te bereiden;

verzoekt de regering het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten geïntegreerde gewasbescherming (zoals kalenderspuiten, resetten van grasland en pre-harvest) te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 426 (27858).

De voorzitter:

We wachten eventjes op het ronddelen van de laatste motie. Het woord is nu aan de minister.

Minister Schouten:

Mag het spreekgestoelte iets lager? Ja, dank u wel.

Dank u wel, voorzitter. Als ik goed heb meegeteld, zijn er vier moties en nog één vraag van de heer Graus. Ik ga daardoorheen. Ten eerste is er de motie van de heer Von Martels en mevrouw Lodders op stuk nr. 423 om te pleiten voor een wijziging van het voorstel zodat het Ctgb voorwaarden kan stellen aan teelten waar het gebruik nog noodzakelijk is in het kader van geïntegreerde gewasbescherming en, zolang dat niet gebeurt, mij te onthouden van stemming. Ik denk dat ik in de schriftelijke beantwoording en in de brief al duidelijk heb gemaakt wat mijn afwegingskader is geweest, maar ik zal het hier voor de helderheid nog één keer herhalen. Ook in het kader van de beantwoording van de andere vragen is dat van belang.

Ik heb steeds gezegd dat ik wetenschappelijke studies en inzichten van EFSA en Ctgb leidend zal laten zijn in de keuzes die ik maak ten aanzien van gewasbescherming. Dat heb ik bij glyfosaat zo gedaan. Ik heb dat ook bij neonicotinoïden zo gedaan. De EFSA heeft een rapport gepubliceerd waarin ze aangeeft dat de neonicotinoïden schadelijk zijn voor bijen, die daarmee risico's lopen. De Europese Commissie heeft daarop een voorstel geformuleerd om dit te beperken. Ik heb het Ctgb gevraagd daarop te reageren. Zij hebben ook aangegeven dat zij risico's zien voor de bijen. Tegelijkertijd hebben ze gezegd dat er risicomitigerende maatregelen zouden kunnen worden genomen.

Maar zoals ik ook in de brief heb aangegeven, zou dat bijvoorbeeld betekenen dat er heel veel rotatie moet plaatsvinden op percelen van soorten gewassen. We moeten dan bijvoorbeeld ook heel duidelijk hebben dat er geen percelen geruild of weer opnieuw ingedeeld worden. Dat zijn praktijken die heel gangbaar zijn in de Nederlandse akkerbouw, zoals ook de heer Von Martels weet. Kortom, het zou echt een enorme administratieve organisatie opleveren, maar het zou ook echt niet passen bij de manier waarop er in Nederland geteeld wordt. Op papier zou het dus kunnen, in de praktijk niet. Ik heb dit ook getoetst bij de NVWA, die dat ook hebben aangegeven.

Op basis van die afwegingen heb ik geconstateerd dat we meegaan met het voorstel van de Europese Commissie. Daarom zal ik in het SCoPAFF, dat morgen plaatsvindt, voor het voorstel van de Commissie stemmen. Ik zeg tegen de heer Von Martels dat ik mij er wel van bewust ben dat dit grote gevolgen kan hebben voor de Nederlandse akkerbouw. Daarom heb ik ook aangegeven dat ik samen met de sector wil zoeken naar alternatieven en daar actief mee aan de slag wil gaan. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 423 krijgt het advies "ontraden" van de minister. Meneer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Ik heb twee vragen aan de minister over het feit dat we ons baseren op de EFSA en het Ctgb. Dat ben ik helemaal met u eens, maar als de EFSA zich dan baseert op een bee guidance die nooit is vastgesteld, vind ik dat twijfelachtig. Ten tweede zegt de minister dat ze zich baseert op het Ctgb, maar aan de andere kant heeft het Ctgb ook voorgesteld om in Nederland wel degelijk reducerende maatregelen te laten plaatsvinden. Die mogelijkheid heeft het Ctgb wel degelijk geboden. Die mogelijkheid, die opening is er dus, alleen wil de staatssecretaris die niet benutten. Kunt u nog even vertellen waarom u dat niet doet?

Minister Schouten:

In antwoord op de laatste vraag: ik heb gezegd dat het Ctgb heeft aangegeven dat het de EFSA volgt in analyses die het heeft gemaakt. De EFSA heeft aangegeven dat dit schadelijk is. Daar zit voor de rest geen licht tussen. Het Ctgb heeft aangegeven dat je risicomitigerende maatregelen zou kunnen nemen. Ik heb net uitgelegd dat dit in theorie zou kunnen, maar dat het in de praktijk niet werkbaar is in Nederland. Daarom ben ik tot mijn afweging gekomen.

Op de vraag over EFSA en het niet-vastgestelde toetsingkader het volgende. Wij hebben als Nederland erop aangedrongen dat het toetsingskader inderdaad wordt vastgesteld. De EFSA heeft toegestaan dat er zienswijzen werden ingediend door de toelatinghouders. Zij hebben die ook bij hun analyses betrokken. Dit is de laatste stand van het toetsingskader die er is. Zij hebben toegestaan dat er extra zienswijzen konden worden ingediend. Die hebben zij betrokken bij hun analyses, maar zij zijn niet tot een andere analyse gekomen. Daarom volg ik nu de lijn van de EFSA en van het Ctgb en zal ik voor het voorstel van de Europese Commissie stemmen.

Dan kom ik op de motie-Von Martels op stuk nr. 424, waarin de regering wordt verzocht om naast de ontwikkeling van praktijkklare alternatieven ook in te zetten op het faciliteren en ondersteunen van telers bij het aanpassen van hun teeltstrategie, door stimuleringsinstrumenten, experimenteerruimte, monitoring, advies en demonstratie. Er lopen op dit moment al onderzoeksprojecten op dit soort gebieden, zoals de systeemaanpak, waarbij ook experimenteerruimte wordt geboden aan de telers. Ik interpreteer die motie ook zo. Ik heb aangegeven dat ik bereid ben om met de landbouw te bekijken hoe wij tot alternatieven kunnen komen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat wij maximaal ruimte proberen te geven aan het zoeken naar alternatieve pilots en dat soort aspecten, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten. Als de indiener ook gelijk vraagt om allerlei middelen qua geld vanuit mijn ministerie, is dat niet zo. Maar ik heb toegezegd in dat ik met betrokkenen aan tafel ga om te kijken hoe wij de alternatieven kunnen stimuleren. In dat licht lees ik deze motie en dan kan ik het oordeel erover aan de Kamer overlaten.

De voorzitter:

Meneer Von Martels, voor de duidelijkheid kijk ik even naar u. Bent u het eens met de context waarin de minister deze motie beoordeelt?

De heer Von Martels (CDA):

Inderdaad, ik volg de lezing van de minister. Natuurlijk is financiële ondersteuning altijd welkom, maar de motie moet worden gelezen overeenkomstig de maatregelen die ik voorsta.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 424 "oordeel Kamer".

Minister Schouten:

Dan vind ik dus niks van al die overwegingen die erboven staan. Die lees ik maar als een soort interpretatie van de heer Von Martels. Ik interpreteer de motie op mijn eigen manier.

De heer Graus (PVV):

Daar zit ik ook mee. Die eerste twee overwegingen kloppen gewoon niet. Daarom zou ik eigenlijk tegen een ogenschijnlijk sympathieke motie willen zijn. De minister deelt dat. Er is dus niks mis met het verzoek, maar er staat onzin boven in de twee overwegingen. Meneer Von Martels zal dat wel moeten weghalen, want anders zal ik mijn fractie het advies moeten geven om tegen te stemmen. Want alles moet kloppen.

De voorzitter:

Daarmee geeft u eigenlijk de heer Von Martels een aanmoediging om zijn motie te wijzigen of te herschrijven. Misschien kan de heer Von Martels daar nog even kort op reageren?

De heer Von Martels (CDA):

Ik ga de motie niet wijzigen. Wat ik voorsta en wat in de motie staat, zijn de feiten. Als anderen dat niet zo interpreteren, is dat aan hen, maar deze motie ga ik alleen maar ongewijzigd in stemming brengen.

De voorzitter:

Dat is helder. De heer Graus heeft aangegeven dat hij in dat geval tegen deze motie zal stemmen. Het advies van de minister voor deze motie blijft "oordeel Kamer" langs de lijnen die de minister net heeft uitgezet.

De heer Graus (PVV):

Ik liep naar voren omdat de minister zei: ik kijk niet naar de overwegingen en de constateringen en dan kan ik de motie "oordeel Kamer" geven. Waarom zegt de minister dat? Zij moet daar dan toch ook enige moeite mee hebben? Anders zegt een minister dit niet.

Minister Schouten:

Over wat sec gevraagd wordt in de motie zeg ik in mijn woorden het volgende, want ik heb de motie geïnterpreteerd. Ik heb gevraagd of de heer Von Martels kan instemmen met mijn interpretatie. Ik heb al aangegeven dat ik met de landbouw om de tafel ga om te kijken naar alternatieven. Waar er ruimte nodig is, die op onderdelen overigens al wordt geboden zeg ik er maar bij, zullen wij proberen die te geven. Daarmee zeg ik nog niks over al die overwegingen die daarboven staan, want daar kunnen we nog een heel debat over voeren. Laat ik het zo maar zeggen. Maar het gaat mij nu over het verzoek van deze motie. Die heb ik geïnterpreteerd en als de heer Von Martels dat …

De voorzitter:

Helder. Ik neem de vrijheid om tegen de heer Graus te zeggen dat hij strikt genomen gelijk heeft, maar we gaan deze discussie hier niet voeren. Het is aan meneer Graus om zijn fractie over deze motie te adviseren.

Dan gaan we nu naar de derde motie, op stuk nr. 425.

Minister Schouten:

Zeker, voorzitter. Dat is de motie van mevrouw Lodders. Zij vraagt mij om te pleiten voor uitstel van stemming, omdat er nog een zaak aanhangig is bij het Hof. Daarover zegt zij dat die op 17 mei tot uitspraak zal komen. Ik heb even gecheckt of die datum klopt. Het is aannemelijk maar daarmee nog niet zeker. Los daarvan is de uitspraak van het Hof niet bepalend voor …

De voorzitter:

Mag ik de leden van de PVV-fractie even vragen iets stiller te zijn, want ik kan de minister niet verstaan.

Minister Schouten:

De uitspraak van het Hof is in die zin niet bepalend voor het feit of er vrijdag al dan niet gestemd gaat worden, want het ziet ook nog op de situatie van 2013. Daarbij komt dat er inmiddels allemaal nieuwe zienswijzen zijn ingediend, bijvoorbeeld over het beoordelingskader. Maar de uitspraak heeft geen directe gevolgen voor de huidige voorstellen van de Europese Commissie. Ik heb net aangegeven langs welke lijnen ik tot mijn beoordeling ben gekomen en daarmee ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 425 wordt ontraden. Mevrouw Lodders laat zich overigens verontschuldigen. Zij moest onverwacht bij een procedurevergadering zijn. Dan tot slot de vierde motie, op stuk nr. 426.

Minister Schouten:

Dat is de motie van de heer De Groot. Hij vraagt nu om glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten de geïntegreerde gewasbescherming te verbieden. De heer De Groot weet dat er recent toestemming is gekomen voor glyfosaat voor een periode van vijf jaar. Dat is mede gebeurd op basis van een EU-beoordeling. Wij zijn overigens consequent. Het is altijd in de Kamer: of je bent consequent of je bent het niet. Ik probeer altijd maar een beetje consequent te blijven en ik constateer dat het hier alle kanten opgaat. Ook hier hebben we de beoordeling en het stemgedrag gebaseerd op de rapportages van de EFSA en het Ctgb. Zij gaven aan dat de middelen toegelaten konden worden en daarom hebben wij daar ook mee ingestemd. Maar de heer De Groot vraagt naar het gebruik van de middelen. Zoals de heer De Groot ook weet, worden alle Nederlandse toelatingen op dit moment beoordeeld door ons Ctgb en daarop baseer ik of toelating al dan niet toegestaan is. Daar ga ik nu niet op vooruitlopen. Ik ontraad dus deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 426 krijgt het oordeel ontraden. De heer De Groot, kort.

De heer De Groot (D66):

Ik ga niet mee in de suggestie dat wij hier niet consequent zijn. Het gaat hier niet over de toelating van het middel zelf. Daar hebben we de minister altijd zeer consequent in gevolgd, omdat de EFSA daar heel duidelijk over is geweest. Dit gaat over het gebruik van het middel in Nederland en daar gaat de minister over.

Minister Schouten:

Daar hebben we een procedure voor en die loopt via het Ctgb. Het Ctgb kijkt nu naar die herbeoordeling van de toepassing van die middelen en daar laat ik mij door leiden.

De voorzitter:

Heel kort, meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Ook daar geen misverstand over. Dit is een bevoegdheid waarover de minister zelf beschikt.

Minister Schouten:

Ik heb aangegeven dat ik mij laat leiden door het Ctgb, zoals ik dat ook in andere dossiers doe. En die beoordeling wacht ik gewoon nog af.

Ik heb nog één vraag van de PVV. Ga ik aan de slag met de niet-chemische alternatieven? Uiteraard, want dat is het uitgangspunt van mijn beleid. Wij pleiten ook voor het gebruik van geïntegreerde gewasbescherming, waarbij preventie noodzakelijk is en alternatieve maatregelen moeten worden ingezet. De heer Graus kent de stappen die daarvoor nodig zijn. Ik zet me ook in voor de versnelde toelating van deze laagrisicomiddelen, want ik denk dat dat van het grootste belang is.

De voorzitter:

Meneer Graus, heel kort.

De heer Graus (PVV):

Dank aan mevrouw de minister. Maar zou mevrouw de minister er ook voor kunnen zorgen dat bijvoorbeeld LTO en LLTB de problemen met niet-chemische bestrijdingsmiddelen verzamelen waar ze tegen aanlopen? Mogen ze gewoon eens een lijstje met zaken waartegen ze aanlopen aan uw ambtenaren overleggen? Ik zou dat erg sympathiek vinden. Ik roep de LTO en de LLTB daartoe op, want ze zeggen het nu tegen ons. Ik heb gezegd: kom nou gewoon met een A4'tje waar alles op staat. Ik hoop dat u dat met uw team wilt ontvangen. Dank u wel.

Minister Schouten:

Ik denk dat we al redelijk wat in beeld hebben. We weten al best veel over wat de hiccups zijn. Nogmaals, wij zijn echt heel erg bezig om te proberen dat versneld toe te laten. Maar als zij ook nog een lijstje willen inleveren bij ons, is dat prima.

De voorzitter:

Tot slot de heer Von Martels, ongetwijfeld over zijn motie op stuk nr. 424.

De heer Von Martels (CDA):

Ik wil de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Von Martels stel ik voor zijn motie (27858, nr. 424) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO. Over de moties wordt straks gestemd. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven