De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de onafhankelijke cliëntondersteuner wettelijk verankerd is in de
Wmo en de Wlz;
van mening dat de onafhankelijke cliëntondersteuner door middel van informatie, advies,
algemene ondersteuning en zorgbemiddeling een grote bijdrage kan leveren aan de zelfregie
van mensen die zorg, ondersteuning of begeleiding nodig hebben;
constaterende dat uit diverse onderzoeken blijkt dat de bekendheid van de onafhankelijke
cliëntondersteuner ondermaats is;
overwegende dat er in het regeerakkoord middelen zijn vrijgemaakt voor de onafhankelijke
cliëntondersteuning, de regering een onderzoek uitvoert naar de inzet van deze middelen
om te komen tot een versterking van de cliëntondersteuning en binnenkort met een aanpak
komt;
verzoekt de regering om, in de aanpak nader in te gaan op een verbetering van de kwaliteit
van de onafhankelijke cliëntondersteuner, met name voor specifieke doelgroepen zoals
jongeren, ouders van zeer ernstig verstandelijk en meervoudig beperkte kinderen (ZEVMB),
dak- en thuislozen, mensen met een lichte verstandelijke beperking, mensen met een
niet aangeboren hersenafwijking en ouderen met een klein netwerk, en hierbij aandacht
te besteden aan de verschillende hulpvragen van deze groepen;
verzoekt de regering voorts, om in de uitwerking van de inzet van middelen ook voorstellen
te doen om de algemene bekendheid met het recht op cliëntondersteuning en de vindbaarheid
van de cliëntondersteuner in algemene zin te verhogen onder iedereen die hier wettelijk
recht op heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bergkamp
Segers
Hermans
Geluk-Poortvliet