15 Ranglijst World Economic Forum

Aan de orde is het dertigledendebat over de ranglijst van het World Economic Forum, waaruit blijkt dat Nederland is gedaald naar de 32ste plaats.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het dertigledendebat over de ranglijst van het World Economic Forum, waaruit blijkt dat Nederland is gedaald naar de 32ste plaats. Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welkom in ons midden en geef graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer en aanvrager van dit debat, mevrouw Özütok van GroenLinks. Mevrouw Özütok heeft drie minuten spreektijd en dat geldt voor bijna alle andere leden ook.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in Nederland is toegenomen. Nederland is fors gedaald in de Gender Gap Index, van plaats 16 naar plaats 32. Landen als Mozambique, de Filippijnen en Zuid-Afrika staan boven Nederland. Nederland scoort goed in de categorieën zorg en onderwijs, maar in de politiek en de economie komen vrouwen nog niet goed tot hun recht. Een voorbeeld: maar 28% van de raadsleden is vrouw. Daarom hoop ik dat er komende woensdag veel vrouwelijke raadsleden worden gekozen.

Dan de economische positie van vrouwen. Op dit moment is slechts 54% van de vrouwen economisch zelfstandig. Dat is schrikbarend weinig. Uit onderzoek blijkt dat veel vrouwen ongewild in deeltijd werken. Hoe kan dat? Wat gaat de minister hieraan doen? We moeten het makkelijker maken voor vrouwen om meer te werken en ervoor zorgen dat de werkplek voldoet aan de behoeften en de eisen van vrouwen. We moeten opstaan tegen zwangerschapsdiscriminatie en de loonkloof dichten. Gelukkig heeft de minister al aangegeven dat zij zich wil inzetten voor alle lagen in de beroepsbevolking, door aan te pakken. Ik hoop dan ook dat zij de initiatiefwet ondersteunt om gelijke beloning van mannen en vrouwen te bereiken, die ik met mijn collega's van de PvdA, de SP en 50PLUS heb ingediend. Ik hoor graag haar reactie daarop.

Als wij het hebben over de economische positie van vrouwen, hebben wij het ook over vrouwen in de top. Afgelopen week bleek dat in raden van bestuur slechts 11,7% vrouw is. In raden van commissarissen is dat slechts 16,2%. In maar liefst 70% van de raden van bestuur zit niet eens een vrouw. Dit zijn schrikbarende cijfers. De tactiek van de minister, "pas toe of leg uit", werkt dus niet. De raden van bestuur passen niet toe en leggen het ook niet uit. We moeten stevige maatregelen nemen, want kennelijk nemen de bedrijven de minister toch niet serieus. Wat GroenLinks betreft moet het vrouwenquotum er komen, het liefst zo snel mogelijk. Het constant uitstellen van deze maatregelen heeft echt geen zin. Wij moeten vrouwen naar de top een duwtje in de rug geven.

Met vrouwen in de top en in de politiek creëren we niet alleen meer diversiteit en betere economische prestaties, maar ook rolmodellen. Die rolmodellen kunnen meisjes inspireren en zij kunnen vrouwen laten zien dat je in Nederland echt alles kunt worden wat je wilt. Erkent de minister dit van belang en is zij bereid om nu echt steviger maatregelen te nemen dan zij nu aankondigt in de brief?

Tot slot: wij zijn al zo lang bezig met emancipatie. Eigenlijk te lang: het schiet niet op. We moeten nu doorpakken op alle fronten wat GroenLinks betreft. Het glazen plafond moet eindelijk worden doorbroken. Niet alleen in de top: we moeten alle vrouwen versterken om economisch zelfstandig te worden. Volgend jaar moeten we als Nederland gewoon weer in de top van deze index staan. Ik hoop dat de minister hier samen met mij voor wil strijden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok. Er is een interruptie van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ben de laatste om hier te beweren dat de gender gap in Nederland niet meer bestaat, maar dit debat is aangevraagd door de partij van mevrouw Özütok, door mevrouw Voortman, vanwege het lijstje van het World Economic Forum. U vraagt hier in Nederland een debat aan en beweert dan stellig dat het zo veel beter geregeld is in landen als Burundi, de Filippijnen en Rwanda, landen waar vaders en moeders beiden moeten werken om ervoor te zorgen dat er überhaupt eten is voor de kinderen en waar dubieuze regimes aan de macht zijn. Ik zou wel willen weten of GroenLinks echt van mening is dat vrouwen beter af zijn in een land als Rwanda dan in Nederland.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nee, u stelt een hele algemene vraag. Ik baseer me echt op die index. Je kunt natuurlijk ook met een hele andere invalshoek naar andere indexen en andere cijfers kijken, maar ik heb het hier echt over de situatie van vrouwen en dan in het bijzonder hun economische zelfstandigheid en hun positie in de zorg en aan de top.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Precies daarover heb ik het. Ik heb het over de gendergelijkheid in een land als de Filipijnen waarvan we weten dat daarvandaan inmiddels meer dan 10 miljoen jonge meisjes, kinderen en vrouwen naar het buitenland zijn vertrokken om als een soort van huisslaven in landen als Saudi-Arabië te werken om maar te zorgen dat er eten is. Dat is de werkelijkheid in dat soort landen en dat zijn wel landen die boven Nederland staan. En, voorzitter, er is hier een debat aangevraagd om aan de hand van dat lijstje te laten vertellen hoe het zit met de gendergelijkheid. Dus ik zou wel van mevrouw Özütok willen weten waar zij liever woont. Woont u liever in Nederland, de Filipijnen of in Rwanda?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik woon heel graag in Amsterdam. U stelt dat ik de situatie in andere landen veel beter voorstel dan die hier in Nederland. Dat is niet wat ik doe; dan heeft u mij verkeerd gehoord. Ik heb het hier echt over de positie van vrouwen in ons eigen land en over wat wij kunnen doen om die positie te verbeteren.

De voorzitter:

Kort, omdat ik de indruk heb dat u nog niet helemaal een antwoord op uw vraag heeft gekregen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Er wordt hier een debat aangevraagd over een ranglijst van het World Economic Forum waarop Nederland lager staat dan landen als Rwanda, Burundi en de Filipijnen. Dat is de reden waarom we hier vanavond bij elkaar zijn. Ik vraag dus aan GroenLinks: goh, is het echt zoveel beter voor vrouwen in die landen dan in Nederland? Is dat wat u nu zegt tegen al die vrouwen die dit debat aan het volgen zijn? Zegt u nu echt: ga naar Rwanda want daar hebben ze het zo lekker geregeld? Staan we daarom hier te debatteren? Dat is de vraag, een hele, hele duidelijke vraag.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

U maakt er een karikatuur van. De situatie van vrouwen is daar niet veel beter. Dat is ook niet wat er in die index staat. Ik heb elementen uit die index gepikt waarvan u ook zou moeten zeggen: er zijn inderdaad zaken, bijvoorbeeld die economische zelfstandigheid, waar we aan moeten werken. Ik hoop u dan toch ook aan mijn zijde te vinden.

De heer Beertema (PVV):

Ik was een beetje verbaasd dat GroenLinks nu ineens achter de vlag van het World Economic Forum aan loopt. Dat is namelijk de club van die boze, blanke, kapitalistische mannen. U vrienden komen daar, wanneer zij ergens vergaderen, in groten getale op af om binnensteden kort en klein te staan en honderden agenten het ziekenhuis in te slaan, ...

De voorzitter:

Meneer Beertema, komt u tot uw vraag.

De heer Beertema (PVV):

... maar nu u dat goed uitkomt, hebben zij ineens een goed verhaal. Mijn vraag, voorzitter, wil ik toch even voorleggen aan GroenLinks. Wat dacht u nu, mevrouw Özütok, van die andere stelling die rondgaat in dat discours over arbeidsparticipatie van vrouwen? Vrouwen in Nederland zijn vergeleken met alle andere vrouwen ontzettend hoog opgeleid en ze zijn bovendien, voor zover ik en wij allemaal weten, buitengewoon zelfbewust. Waarom kiest u nou toch altijd voor die machtpositie die uitgedrukt wordt in geld? Als vrouwen heel welbewust kiezen voor een ander soort leven en niet voor die ratrace waar je alleen maar hartaanvallen van krijgt en waardoor je je gezin nooit meer ziet, wat is daar dan op tegen? Die vrouwen kiezen voor kwaliteit van leven. Die kiezen voor een balans in hun leven en gaan parttime werken zodat ze tijd hebben voor leuke dingen in het leven, dingen waar ze gelukkig van worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Özütok.

De heer Beertema (PVV):

Wat vindt u daarvan?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb geen vraag gehoord.

De voorzitter:

Het heeft even geduurd, maar de vraag was wat u ervan vindt dat mensen wel voor het geld kiezen, maar beter voor het ... Afijn, reageert u eens op de reflectie van de heer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Mijn vraag is heel kort: waarom vertaalt u emancipatie altijd in geld, meer geld, nog meer geld en in macht? Waarom kiest u in plaats daarvan niet voor die balans die andere vrouwen kiezen om gelukkig te worden?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb noch het woord "geld" noch het woord "macht" hier gebruikt. Het gaat om evenredige deelname van vrouwen aan onze samenleving. Als het gaat om die economische zelfstandigheid hebben we hier echt dingen te doen. Kijk naar de armoedecijfers! Dat komt veel meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Ik kan de werkelijkheid niet mooier maken voor u. Vrouwen hebben recht om zelf keuzes te maken en wij moeten inderdaad de barrières weghalen die er zijn voor vrouwen in het systeem, zodat vrouwen hun leven kunnen leven zoals zij dat willen.

De voorzitter:

Nou, daar vindt u elkaar. Meneer Beertema, een korte vervolgvraag.

De heer Beertema (PVV):

Een heleboel van die hoogopgeleide vrouwen kiezen er heel welbewust voor. U zegt dat die vrouwen de vrijheid hebben om zelf te kiezen, maar u geeft ze die vrijheid niet. U bent heel paternalistisch of maternalistisch bezig, zal ik maar zeggen, om die vrouwen in uw hoek te dwingen, waar ze niet in willen zitten. Wie bent u dan dat u voor die vrouwen gaat beslissen dat dat kwaliteit van leven is en niet hun kwaliteit van leven?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volgens mij weet u eigenlijk helemaal niet wat vrouwen willen. Vrouwen willen gelijkwaardige deelname aan de maatschappij. En daar laat ik het bij, voorzitter.

De heer Beertema (PVV):

"Daar laat ik het bij"? U weet wat vrouwen willen en ik niet? Is dat het verhaal? Is dat de conclusie?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb er verder niets aan toe te voegen.

De heer Beertema (PVV):

Wat is dat voor rare genderdiscriminatie?

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de tweede spreker van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Lenny Geluk-Poortvliet van de CDA-fractie. Zij houdt vandaag haar maidenspeech. Ik denk dat het feit dat er relatief veel leden van die fractie in de zaal zitten daar verband mee houdt. We hebben in dit huis de goede gewoonte om de spreker die de maidenspeech uitspreekt niet te interrumperen. U hebt ook iets ruimer de tijd dan de drie minuten die passend zijn bij een dertigledendebat. Mevrouw Geluk-Poortvliet, aan u het woord.

Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het debat van vandaag gaat in feite over het gelijk behandelen van mensen in onze samenleving. Ik ben blij juist over dit onderwerp mijn maidenspeech te kunnen houden. Hier in dit huis wil ik me inzetten voor de verbetering van de gelijke behandeling van mensen van gevorderde leeftijd. 50% daarvan is vrouw in onze samenleving. Zij zijn de groep waartoe ik zelf behoor. Zij bepalen voor een groot gedeelte het straatbeeld.

Te vaak merk ik dat ouderen worden weggezet als een aparte groep waar allerlei problemen aan gekoppeld worden. Ik wil dat beeld doorbreken en laten zien dat het niet klopt. Vele senioren zijn zeer vitaal en bij de tijd en voor mijzelf geldt dat mijn kleinkinderen daar wel voor zorgen. U kent het wel: de vergrijzing is een probleem, de zorg voor al die ouderen wordt te duur, enzovoort. We creëren in feite een aparte categorie en gaan daarmee aan de haal. Zo erg zelfs dat mensen zelf gaan geloven in de beelden die over hen bestaan, waardoor ze zich er ook nog eens naar gaan gedragen of het gevoel krijgen dat ze niet meer meetellen.

Ouderen als aparte groep bestaan in mijn visie niet. Wat mij betreft zijn ouderen een heel gewoon te respecteren onderdeel van de maatschappij. Bij diversiteit hoort ook verschil in leeftijdsopbouw en in de eerste plaats is het zaak dat senioren zich dat zelf bewust zijn en er ook naar handelen door te blijven participeren in de samenleving. Vrijwilligerswerk is ook werk en een goed voorbeeld daarvan. Gelukkig blijven steeds meer senioren actief en ik wil hierin een voorbeeld zijn. Ik ben het levende bewijs ervan dat iemand van mijn leeftijd niet aan de kant hoeft te staan, maar actief betrokken kan blijven. Mijn inzet voor de komende jaren zal zijn om actief te werken aan een ander beeld over de oudere. Ik noem het de kunst van verouderen.

Voorzitter, enkele vragen aan de minister. In haar brief zegt de minister toe dat de Tweede Kamer binnenkort een emancipatienota ontvangt waarin zij ingaat op zowel gendergelijkheid als lhbti-emancipatie. Tevens zegt de minister toe dat de staatssecretaris van Sociale Zaken met een vervolg op het Actieplan arbeidsdiscriminatie komt, met hierin ook aandacht voor beloningsdisciminatie. Dat zijn belangrijke onderwerpen. Ik vraag de minister hieraan toe te voegen de emancipatie van ouderen in onze samenleving. Wordt bijvoorbeeld bij het bestrijden van discriminatie in sollicitatieprocedures ook ingezet op het tegengaan van discriminatie van ouderen op de arbeidsmarkt en, zo ja, hoe dan? Kent de minister ook vergelijkende onderzoeken waarin we kunnen vergelijken hoe goed of hoe slecht we het doen op het gebied van ouderenparticipatie?

Voorzitter, ik houd wel moed. De voorzitter van deze Kamer heeft 100 jaar vrouwenkiesrecht nog niet kunnen vieren. In dat licht bezien hebben we veel bereikt. Veel rapporten houden zich met veel cijfers bezig. Dat moet ook. Wij zijn mensen van deze tijd. Er verandert voortdurend veel. Het is de taak van ons als Kamerleden om ons werk te doen dat bij deze tijd past. En dat is voortdurend aanpassen aan de tijd.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Geluk-Poortvliet.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Gefeliciteerd met uw maidenspeech. Ik zal de vergadering kort schorsen zodat de mensen die hier speciaal voor u zijn, in de gelegenheid zijn om u te feliciteren. En ik zou dat graag zelf als eerste willen doen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik wil graag het woord geven aan mevrouw Van den Hul van de Partij van de Arbeid. In dit dertigledendebat hanteren wij een spreektijd van drie minuten.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Hartelijk dank voorzitter. Allereerst mijn oprechte felicitaties voor collega Geluk-Poortvliet, met recht een voorbeeld voor de participatie en emancipatie van vrouwen van alle leeftijden. Fijn dat u er bent.

Waar we jarenlang nog in de top tien van het Global Gender Gap Report stonden, zijn we inmiddels diep gezakt, naar de Europese middenmoot op een plek 32. Wij moeten ons hier in de Kamer deze daling wel degelijk aantrekken, vooral hier. Want de belangrijkste reden dat Nederland slechter scoort dan voorheen is een daling van het aantal vrouwen in politiek en bestuur. Honderd jaar, exact een eeuw nadat Suze Groeneweg als eerste en enkele jaren enige vrouw in de Kamer werd gekozen — door mannen, dat is ook best bijzonder — moeten we constateren dat de huidige Kamer minder vrouwen telt dan de vorige, namelijk 53 in totaal. In 2010 waren dat er nog 64. Daarnaast is het inkomensverschil tussen vrouwen en mannen iets groter geworden en is het aantal vrouwen in leidinggevende posities gedaald. En dan heb ik het nog niet eens over zwangerschapsdiscriminatie, waarmee in Nederland jaarlijks 50.000 vrouwen te maken krijgen. Waar moeten we beginnen?

Wat betreft de ongelijke beloning heeft mijn collega Ploumen samen met collega's van GroenLinks, SP en 50PLUS onlangs een initiatiefwet aangekondigd; collega Özütok zei het al. Want dat vrouwen en mannen anno 2018 nog steeds niet altijd gelijk loon voor gelijk werk verdienen, is natuurlijk onacceptabel.

En die politieke participatie van vrouwen begint in de eerste plaats bij vrouwen zelf. Dat betekent: lid worden van een politieke partij, actief worden en gebruikmaken van ons stemrecht. We hebben overigens volgende week woensdag weer een uitgelezen kans om ook in de lokale politiek meer vrouwen te kiezen. Maar niet alleen vrouwen zelf, ook politieke partijen zijn aan zet om te zoeken naar divers talent, bijvoorbeeld door een om-en-omlijst, zoals mijn partij dat doet. Bedrijven hebben wat ons betreft ook een verantwoordelijkheid, maar helaas zien we dat een boel bedrijven die rol nog niet bepaald uit zichzelf pakken.

Voorzitter. Als we erop moeten wachten, maken wij zoals we hier nu bijeen zijn die gelijke vertegenwoordiging tussen mannen en vrouwen niet meer mee. Het is zelfs de vraag of mijn studenten, die ik vanochtend nog les mocht geven over de rol van vrouwen in de politiek, het nog gaan meemaken dat ze gelijk vertegenwoordigd worden. Dus mijn vraag vanavond is: hoe denkt de minister die doorbraak te gaan forceren? Is de minister het met ons eens dat Nederland de ambitie zou moeten hebben om weer in die top tien, ja zelfs top vijf te staan? En, zo ja, hoe gaat zij dit aanpakken? Wat wordt de inzet van de regering voor het bereiken van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in topposities? Waar geen wil, is een wet, zei haar voorgangster. Dus mijn vraag is ook: hoe staat zij zelf tegenover quota? En wat kan beter in de bewustwording over de rechten en plichten bij zwangerschap, zowel bij werkgevers als werknemers?

Voorzitter, ik rond af. Waar vrouwen en mannen in gelijke mate meebeslissen worden betere besluiten genomen, zo blijkt uit stapels onderzoek. De discussie over gelijke vertegenwoordiging is wat ons betreft dan ook geen bijzaak maar zou een hoofdzaak moeten zijn. Niet omdat het moet, maar omdat het werkt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul. Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met mevrouw Geluk-Poortvliet te feliciteren met haar mooie, persoonlijke maidenspeech die zij hier net hield en die wat mij betreft weer laat zien dat je wel over dingen kunt praten, maar dat het goede voorbeeld geven toch nog altijd het allerbeste medicijn is. Ik zie uit naar alle toekomstige debatten met haar in deze Kamer.

Voorzitter. Als het gaat om de positie van vrouwen, dan hebben we de afgelopen jaren veel bereikt, maar is er ook nog een hele lange weg te gaan. Veel bereikt omdat inderdaad nog maar 100 jaar geleden het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd en omdat je in 1955 als vrouw nog werd ontslagen bij de overheid als je trouwde. De afgelopen jaren zien we gelukkig ook dat de arbeidsdeelname van vrouwen sterk is gestegen. Nog steeds werken vrouwen iets minder dan mannen, maar het gat is een heel stuk kleiner dan vroeger. Dat is goed nieuws. Tegelijkertijd is er nog een boel te doen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar voltijdsbanen, dan zie je dat nog steeds heel veel vrouwen werken in kleine deeltijdbanen, wat ook vaak zijn weerslag heeft in carrièrepatronen en in doorgroei, en ook in het feit — mevrouw Özütok zei dat al terecht — dat nog veel te veel vrouwen in Nederland, ook jonge vrouwen, niet economisch zelfstandig zijn.

Voorzitter. Het rapport van het World Economic Forum moet daarom wat mijn fractie betreft vooral een aansporing zijn om niet op te geven maar juist de turbo erop te zetten. Op een aantal punten doet het kabinet daar wat mij betreft wel heel goede dingen. Denk aan het betaald partnerverlof bij de geboorte van een kind. Goed voor de binding tussen vader en kind, maar ik denk ook dat door het verschil in verlof te verkleinen, de arbeidsmarktkansen van moeders worden vergroot. En we gaan zorgen dat meer uren werken ook gaat lonen, ook voor de minst verdienende partner. Die moet nu vaak nog een veel te groot deel van dat extra inkomen inleveren via de belasting en daar gaat dit kabinet gelukkig echt grote stappen zetten. Maar er is nog een lange weg te gaan. Kijk bijvoorbeeld naar het Actieprogramma Werken in de Zorg, waar gelukkig wat mijn fractie betreft ook aandacht is gegeven aan hoe we gaan zorgen dat mensen die daar nu in kleine deeltijdbanen werken, meer uren gaan werken. Natuurlijk, hun eigen keuze. Dat is goed om iets te doen aan de krapte in de zorg, waar we om personeel zitten te springen, maar ook goed voor de economische zelfstandigheid.

Voorzitter. De aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie — collega's zeiden het ook al — verdient natuurlijk ook dat we daar veel aandacht hebben voor zwangerschapsdiscriminatie. Dat is helaas nog steeds een veel te veel voorkomend feit op onze arbeidsmarkt; eentje die vaak een beetje wordt verzwegen maar toch heel veel zwangere vrouwen of vrouwen die nadenken of ze misschien een kindje zouden willen, op een ontzettende, onterechte achterstand plaatst. Dom van werkgevers, maar daar hebben aanstaande moeders veel last van.

Voorzitter. Ik hoop dat het kabinet dan ook met volle kracht in het kader van het actieplan met maatregelen gaat komen. Dan gaat het om de collega van deze minister, want met één actie ofzo kom je er niet. Veel leden van dit kabinet zullen maatregelen moeten nemen. Deze minister zal op dit gebied in haar emancipatienota stevige stappen moeten zetten, zo verwacht mijn fractie, niet in het minst als het gaat om de rol van vrouwen in de politiek, maar zeker ook op heel veel andere domeinen. Ik sluit me ook geheel aan bij de woorden van de vorige spreker en maak bij dezen reclame voor het Els Borst Netwerk van D66.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Er is nog een interruptie van de heer Van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mooie woorden van D66 over emancipatie en gelijkheid, en terecht. Mag ik daar ook uit opmaken dat uw fractie positief staat tegenover ons wetsvoorstel betreffende gelijke beloning voor mannen en vrouwen?

De heer Van Weyenberg (D66):

Laat ik inderdaad zeggen dat ik het probleem wat wordt geschetst buitengewoon herken. Overigens denk ik niet dat één maatregel dit gaat oplossen. Het gaat namelijk inderdaad om het verschil in beloning per uur. Dat is ongeveer 6% of 7%, afhankelijk van of het gaat om het bedrijfsleven of de overheid. De aangedragen oplossing zou inderdaad interessant kunnen zijn. Daar ga ik met een heel positieve grondhouding naar kijken. Maar het andere deel van het beloningsverschil zit in andere dingen. Welke keuze maakt men qua sector? Hoe zit het met carrièreperspectieven? Hoe zorgen we dat je ook de raad van bestuur kunt bereiken en hoe voorkomen we dat je die niet bereikt doordat er volgens sommigen misschien al bijna te veel vrouwen in de raden van bestuur zitten? Dat laatste konden we laatst helaas over Schiphol lezen. Maar u hebt helemaal gelijk: het gaat ook om de gelijke beloning per uur. Op dat vlak worden overigens ook stappen vooruitgezet. Zo verdienen vrouwen van tussen de 25 jaar en 30 jaar bij de overheid inmiddels gemiddeld meer per uur dan mannen. Maar gemiddeld is er nog een beloningsverschil. Ik ga goed bestuderen of dat wetsvoorstel werkt, effectief is en goed uitvoerbaar is, maar over het doel ervan ben ik het volledig met u eens.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk. Afrondend.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nou, dat klinkt hartstikke hoopgevend. Uiteraard gaan wij goed kijken naar de uitvoering. Daar kunnen alle partijen over meedenken, maar ik zou tegen de heer Van Weyenberg willen zeggen: als hij inderdaad zo positief is, is hij altijd welkom om alsnog mee te tekenen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik dank u voor de uitgestoken hand. Ik ga heel goed naar dat voorstel kijken. Ik ben ervan overtuigd dat we dat nog uitgebreid en gedetailleerd zullen bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Yeşilgöz-Zegerius van de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook namens mij felicitaties aan mevrouw Geluk-Poortvliet. Ik kijk uit naar de debatten die we samen mogen voeren.

Voorzitter. "Vrouwen neigen te vertrouwen op de prins op het witte paard, maar laat mij u dit meegeven: zorg dat u uw rugzak vult met kennis en ervaring, zodat u in uw eigen onderhoud kunt voorzien, want vroeg of laat kukelt die prins altijd wel van z'n paard af." Een heel wijze les van een van mijn heldinnen: mevrouw Neelie Kroes. Ik zou wensen dat elk meisje deze wijze woorden in ieder geval tot zich zou kunnen nemen, dat elk meisje haar leven op deze wijze kan inrichten en dat elk meisje op haar eigen benen kan staan wanneer ze dat wenst of moet.

Maar helaas geldt dat niet voor iedereen, ook niet in ons land. Daar hebben we niet dit soort nietszeggende lijstjes als van het World Economic Forum voor nodig. Lijstjes die, zoals net gezegd, een land als Rwanda in de top vijf zetten als het gaat om gendergelijkheid. En waarom? Omdat er daar heel veel vrouwelijke parlementariërs zijn. Dat is op zich iets heel moois, maar laten we kijken hoe de democratie daar werkt. Hoe uit zich dat? Neem Paul Kagame. Die is daar sinds 1994 de baas. Hij is begonnen als vicepresident en de afgelopen achttien jaar is hij president geweest. Je kunt je afvragen in hoeverre daar sprake is van een vrije democratie en wat die vrouwen in het parlement daar vervolgens te zeggen hebben. Of neem de Filipijnen, dat ver boven Nederland is geplaatst, waar de moedersterfte bij geboorte zestien keer hoger is dan in Nederland. Nee, wij hebben dit soort arbitraire lijstjes niet nodig om te zien wat in ons land goed en wat minder goed gaat.

Het is al gezegd: steeds meer jonge meiden zijn steeds hoger opgeleid en doen het ontzettend goed op school. We hebben in ons land zelfbeschikking. Onze vrijheden zijn beschermd in de Grondwet. Maar er zijn natuurlijk ook zorgen. Helaas zijn er ook vrouwen in Nederland die deze vrijheden niet hebben of niet voor zichzelf op kunnen komen. Denk aan vrouwen die onderdrukt worden, die opgesloten in huis zitten, die te maken hebben met huiselijk geweld. Maar er is ook, zoals zojuist werd genoemd, nog een hoop te verbeteren op de arbeidsmarkt. Mede doordat we Europees kampioen deeltijdwerken zijn, zijn we minder vertegenwoordigd op bepaalde plekken in onze samenleving. Neem ons parlement. Het is ontzettend moeilijk, eigenlijk onmogelijk om ons werk te doen als je twee of drie dagen in de week werkt. Dat geldt ook voor het werk van de minister en voor heel veel andere plekken in onze samenleving. Ik zeg weleens: of je zit aan tafel, of je staat op het menu.

Dat zijn de zaken waar we in ons land naar zouden moeten kijken. Hoe hebben we het ingericht? Wat zijn de consequenties daarvan? Ik heb liever dat we echt aan de slag zijn met deze vraagstukken dan dat we onze tijd verdoen met idiote lijstjes. Ik kijk ook uit naar de emancipatienota van de minister en ik hoop daarin veel aandacht te zien voor het meisje dat zich moet voorbereiden op het moment waarop haar prins of prinses van het paard kukelt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz-Zegerius. Ik ga naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Beertema van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Ook mijn felicitaties aan mijn CDA-collega mevrouw Geluk-Poortvliet. Hartelijk welkom vanaf deze kansel.

Voorzitter. Dertigledendebatten gaan te vaak over de waan van de dag. Een week geleden stonden we hier te praten over seksuele intimidatie op de werkvloer. Met de wetenschap van nu had GroenLinks waarschijnlijk wel twee keer nagedacht om dat debat te steunen, ingehaald door de werkelijkheid. Nu is het GroenLinks weer, de partij van het morele vingerwapperen noem ik het maar even, dat, alweer, met stomende verontwaardiging dit debat heeft aangevraagd over gendergelijkheid. En dat naar aanleiding van een rapport waaruit zou blijken dat Nederland het vele malen slechter doet wat seksegelijkheid betreft dan Rwanda; mijn VVD-collega sprak er net over. Ik moest het even laten bezinken. Mijn eerste gedachte was dat het nieuws afkomstig moest zijn van de satiresite De Speld. Maar het is niet om te lachen. De sterke positie van vrouwen in Rwanda is in de eerste plaats veroorzaakt door de genocide die daar heeft plaatsgevonden. Heel cru gezegd: de mannen waren op en daarom zijn de vrouwen in deze positie gekomen. Daarmee is wat mij betreft dit rapport zonder enige context van het World Economic Forum gediskwalificeerd.

Voorzitter. Er is een land waar vrouwen willen wonen, maar dat land is vast en zeker niet Rwanda. De minister verwijst in haar brief overigens terecht naar al die andere ranglijstjes en rapporten waarin we als Nederland op kop gaan. Allemaal prachtig, maar voor een land dat zo ontzettend af is als het onze, doet het er eigenlijk niet zo veel toe. De VVD-collega zei het al, we moeten eens ophouden met het te veel gewicht toekennen aan die internationale lijstjes. Als we naar Nederland kijken, weten we dat we het fantastisch gedaan hebben. In de loop van een eeuw heeft zich een emancipatiewonder voltrokken door een niet aflatende strijd door vrouwen én mannen voor vrijheid en gelijkheid. Natuurlijk is er ruimte voor verbetering, maar als je luistert naar de ophef die in deze commissie doorgaans wordt gemaakt over hele flauwe onderwerpen, zou je kunnen concluderen dat de emancipatie in Nederland wel zo'n beetje af is. Dat is die niet.

Er is in ons land nog één heel groot terrein waar een wereld te winnen is als het gaat om emancipatie, namelijk de islam: gesanctioneerde ongelijkheid. De vorige keer hoorde ik het ook al: daar gaan we weer! Gesanctioneerde ongelijkheid, onderdrukking, aanranding, verkrachting, groepsverkrachting, uithuwelijking, verkrachting binnen het huwelijk, mishandeling, polygamie, kindhuwelijken — het gebeurt allemaal onder onze neus en men durft het niet te benoemen, op de PVV na. Want de oorzaak is islam. De mensen springen dan onmiddellijk in de houding om te zeggen: nee, het is hoogstens de cultuur; het gaat niet om islam zelf. Onmiddellijk krijgen wij dan de beschuldiging van diepgewortelde islamofobie, racisme en uitsluiting. Daar gaan al die deugpolitici wel graag tegen tekeer. Een recent voorbeeld: wel verontwaardigde tweets sturen als islamitische parlementsleden in Groot-Brittannië bedreigd worden — en terecht, zeer terecht, want bedreiging is een zeer ernstige zaak — maar vervolgens als emancipatiewoordvoerder zwijgen over het zoveelste nieuwsfeit met betrekking tot de tientallen islamitische sex rings in hetzelfde land, die al decennia hun gang kunnen gaan omdat de autoriteiten deze beestachtige praktijken stelselmatig toedekken uit angst om van racisme beschuldigd te worden. Het gaat om duizenden voornamelijk minderjarige, blanke, vrouwelijke slachtoffers die worden opgeofferd aan politieke correctheid. Als we niet de-islamiseren, leveren we elke dag meer en meer van onze vrijheden in. We moeten het tij keren. Laten we het morgen nog een beetje beter zijn dan vandaag en niet slechter.

Overigens heb ik de minister gevraagd om in haar brief ook de positie van de islamitische vrouwen in Nederland mee te nemen. Dat is niet gebeurd. Ik zou er wel voor willen pleiten om dat in de emancipatienotitie heel nadrukkelijk te doen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Misschien kan de minister straks in haar termijn een toezegging daarover doen?

De voorzitter:

We gaan het straks zien in de termijn van de minister. Dank u wel. Ik ga naar de volgende spreker. Dat is de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Mijn spreekgestoelte moet iets naar beneden. Waar zit die knop? O, dit gaat allemaal van mijn tijd af. Verschrikkelijk! Er komt al assistentie aan, zie ik. O, het is helemaal volautomatisch. De voorzitter is gelukkig zo aardig om mijn klokje nog niet aan te zetten. Mijn spreekgestoelte staat nu laag genoeg. Waar is de stopknop? Excuus. Excuus.

De voorzitter:

Oké. Nou. U bent er? Sterkte. Meneer Van Dijk, het woord is aan u.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank, voorzitter. Nederland op plaats 32, Rwanda op plaats 4. Dat is onze plek op de ranglijst van het World Economic Forum over gendergelijkheid. Niet echt een plek om trots of te zijn, of wel, vraag ik de minister van Emancipatie bijna retorisch.

De lage plek wordt mede veroorzaakt door de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Vrouwen verdienen nog altijd procenten minder dan mannen voor hetzelfde werk. Op dat punt staan we dan ook op een bedroevende 50ste plaats, las ik in het rapport. Dit kan echt niet. Ik neem aan dat u dit met mij eens bent.

Maar er is hoop. Vorige week heb ik samen met de collega's Ploumen, Özütok en Van Brenk een initiatiefwet aangekondigd om die loonkloof op te lossen. Hij kwam al voorbij bij de collega's. De minister reageerde in het debat over #MeToo al enthousiast. Ze weet het nog, zie ik hier aan haar gezichtsuitdrukking. Dat zeg ik er nog maar even bij voor de notulen.

Inmiddels hebben we een voorontwerp gemaakt en dat bied ik bij dezen graag aan.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als de minister ons plan wil overnemen, dan vieren we vandaag een feestje. Graag een reactie.

Het verschil in jaarinkomen tussen mannen en vrouwen wordt ook veroorzaakt door het grote aantal vrouwen dat in deeltijd werkt. Het is op zich een groot goed van Nederland om zo een betere balans te krijgen tussen werk en privé, maar waarom is het altijd vooral de vrouw die voor het kind zorgt? Waarom dit niet eerlijker verdelen door beiden vier dagen te laten werken in plaats van de vrouw meestal drie en de man meestal vijf dagen? Is de minister bereid om op dit punt een cultuurverandering te bevorderen?

Daarnaast is er natuurlijk het ouderschapsverlof, dat nog altijd belabberd is geregeld voor de vaders. Op dit moment krijgen ze slechts twee dagen verlof. Het kabinet wil dat verruimen naar zes weken en dat is goed. Maar dit moet dan wel voor 100% worden vergoed wat ons betreft en niet voor 70%, want als je de ouders nog altijd 30% laat betalen, is het alleen te doen voor de gezinnen met een hoger inkomen en niet voor jonge gezinnen of gezinnen met een lager inkomen. Graag een reactie.

Een andere oplossing is het gratis maken van de kinderopvang. Hier wordt al jaren over gepraat, maar er gebeurt niets. We stellen voor om nu eens te beginnen met twee dagen gratis kinderopvang. Dat is niet alleen goed voor de emancipatie, maar ook voor kinderen, die meer mogelijkheden krijgen voor ontwikkeling. Daarmee krijgen ze meer kansen en worden achterstanden weggewerkt. Natuurlijk geldt dat ook voor vrouwen die nu thuiszitten omdat dure kinderopvang werken onaantrekkelijk maakt. Deze oplossing moet de minister van Emancipatie als muziek in de oren klinken, lijkt mij. Financiering kan budgetneutraal als we de kinderbijslag inkomensafhankelijk maken. Graag een reactie.

Nog één punt over de misgelopen vergoeding voor 20.000 zelfstandigen die geen compensatie hebben gekregen voor hun zwangerschapsverlof. Zie mijn Kamervragen daarover. Graag dit jaar al beginnen met de uitbetaling en niet volgend jaar.

Voorzitter. Helemaal ten slotte topvrouwen. Wat onderneemt de regering tegen luchthaven Schiphol, die zegt de voorkeur te geven aan een man in het bestuur? Is dat niet wat gedateerd?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan gaan we naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer: mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Tijdens de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen, waarbij andere partijen vooral spraken over de betrouwbaarheid van de uitslag en het tellen van de stemmen, besteedde eigenlijk alleen de Partij voor de Dieren haar gehele spreektijd aan de politieke vertegenwoordiging van vrouwen. Dat is best curieus. Er werden in maart 2017 evenveel vrouwen gekozen in de Tweede Kamer als negentien jaar geleden. Ook het kabinet-Rutte III oogstte bij zijn aantreden direct kritiek vanwege het lage aantal vrouwelijke bewindslieden. Laat nu juist deze teleurstellende vertegenwoordiging van vrouwen in de Nederlandse politiek een van de hoofdredenen zijn voor de vrije val op de ranglijst van het World Economic Forum van plek 16 naar plek 32.

Voorzitter. De gelijkwaardigheid van de vrouw aan de man vindt in politieke bestuurslagen geen weerklank, maar wel bij onze partij. Ik zeg voorzichtig, maar toch ook met gepaste trots dat bij de Partij voor de Dieren vrouwen bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen wederom het best vertegenwoordigd zijn, met 55%. Dat komt overeen met de man-vrouwverhouding onder onze kiezers. We werden zelfs "afspiegelingskampioen" genoemd.

Vorige week werd mij door een journalist gevraagd hoe het toch komt dat de Partij voor de Dieren steevast in alle lijstjes wat betreft vertegenwoordiging het beste uit de bus komt. Doen we daar misschien iets speciaals voor? Vullen we onze kieslijsten volgens een speciale methode? Kortom, wat is ons geheime recept? Maar nee, we doen eigenlijk niets speciaals, behalve politiek bedrijven als een brede emancipatiebeweging, het voortzetten van de strijd voor vrouwenrechten die onder anderen Aletta Jacobs begonnen is en deze door te trekken naar bijvoorbeeld rechten voor dieren. Daarnaast komen we op voor de zwakkeren in deze samenleving en tegen het recht van de sterkste. Verder dragen we onze langetermijnvisie uit en bevechten we die visie, die ervoor moet zorgen dat deze planeet met zijn zeer kwetsbare ecosystemen en schaarse hulpbronnen leefbaar blijft voor niet alleen mens en dier vandaag, maar ook toekomstige generaties. De langetermijnvisie spreekt naast veel mannen ook veel vrouwen aan.

En nee, er is geen speciaal trucje om onze kieslijsten in te vullen en er is geen speciale selectieprocedure die ons afspiegelingskampioen moet maken. De vrouwen komen net als de mannen zelf naar ons toe om te blijven, omdat de grote uitdagingen van onze tijd, zoals de klimaatverandering, bij ons niet slechts zijdelings aan bod komen, maar de kern zijn van onze politiek. Het grappige is nu juist dat het voor ons geen issue is. Het gaat helemaal vanzelf.

Feit blijft dat Nederland op de 32ste plaats op de ranglijst staat. Zoals het World Economic Forum het zelf omschrijft, is gendergelijkheid fundamenteel voor de vraag of en, zo ja, hoe samenlevingen floreren. Het is goed om te horen dat ook de minister voor Emancipatie het belang van een daadkrachtig emancipatiebeleid onderstreept. Het gaat niet om woorden, maar vooral om daden. De Partij voor de Dieren wil de minister daarom ook van harte aanmoedigen om daadkracht te tonen. Op naar een samenleving waarin iedereen zich thuis voelt en op naar een politiek die in haar geheel deze samenleving als afspiegeling perfect vertegenwoordigt. Voor minder doen we het niet.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Arissen. Ik heb even naar de minister gekeken. Zij kan onmiddellijk overgaan tot de beantwoording in de eerste termijn.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de leden voor hun bijdrage en ik dank ook mevrouw Özütok voor het feit dat zij dit debat geagendeerd heeft, want wat mij betreft is het goed dat wij geregeld over dit onderwerp spreken. Het is een belangrijk onderwerp en er valt in Nederland echt nog het nodige te doen.

Het is ook goed om te markeren wat de heer Van Weyenberg terecht zei, dat er de afgelopen eeuw in Nederland best heel goede stappen zijn gezet. In een aantal ranglijsten scoren we ook best goed. De arbeidsmarktparticipatie van vrouwen is wel toegenomen. In het onderwijs doen vrouwen het zelfs beter. Op een hele hoop terreinen gaat het goed, maar dat wil niet zeggen dat we achterover kunnen hangen en kunnen zeggen: zo is het wel goed genoeg.

Ik heb aangekondigd dat eind maart de Emancipatiebrief komt. Daarover gaan we 5 april met elkaar spreken. Dat betekent ook dat ik op een aantal onderwerpen nog niet gedetailleerd kan ingaan. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt. Die nota moet nog door de ministerraad. Ik hecht eraan om eerst daar een akkoord te hebben, voordat ik er hier vrij over ga praten.

Misschien vooraf nog iets over dit rapport van het World Economic Forum. Ik vind het helemaal niet zo interessant om hier vergelijkingen te maken met Rwanda en andere landen die hoger staan. Dat is ook niet helemaal de bedoeling van dat rapport. Natuurlijk hebben vrouwen in Rwanda het niet beter dan hier. Natuurlijk is de democratie daar niet beter dan hier. Het rapport gaat er alleen over hoe groot per land het verschil is tussen mannen en vrouwen. Dat is de enige zeggingskracht van het rapport. Wat de daling op de ranglijst zegt, is dat het verschil in Nederland er in vergelijking met andere landen niet beter op is geworden. Dat kunnen we op z'n minst constateren.

Er zijn natuurlijk ook andere indexen waarop Nederland het beter doet. Een voorbeeld is het European Institute for Gender Equality. Dat heeft ook zo'n index en daar staan we op de vierde plaats, bijvoorbeeld omdat Nederland het best goed doet op het terrein van arbeid. Daar wordt vooral gekeken naar de arbeidsmarktparticipatie en daar doen we het best goed.

Voor mij is de belangrijkste opgave in deze periode voor de gendergelijkheid om het verschil of de kloof in maatschappelijke positie tussen mannen en vrouwen die er nog steeds is, een stukje kleiner te maken en liefst zo veel mogelijk, totdat die er niet meer is. Dit kabinet neemt een aantal generieke maatregelen en zet een aantal heel goede stappen. De heer Van Weyenberg wees daar ook op. We gaan zorgen dat werken meer gaat lonen. Dat betekent dat als je een aantal uren extra gaat werken, je meer overhoudt in je portemonnee. Dat is een heel belangrijk gesprek aan de keukentafel, waar wordt beslist hoe de werkende uren in het gezin worden verdeeld. Daarbij speelt echt mee hoeveel je daarvan overhoudt in de portemonnee.

Er wordt door dit kabinet 250 miljoen geïnvesteerd in kinderopvang, een heel belangrijke stap. Er wordt natuurlijk ook wat gedaan aan het vaderschapsverlof, zodat ook vaders gedurende zes weken ervoor kunnen zorgen dat zij ook echt kunnen vaderen en mee de zorg voor dat kind op zich kunnen nemen. Dat is goed voor de binding tussen beide ouders en het kind, maar dat is ook een goede verbetering voor de positie van de moeder op de arbeidsmarkt. Dat zijn mooie stappen.

Als we kijken waarom we in dit rapport omlaag gingen, wijzen mevrouw Özütok en mevrouw Van den Hul en anderen erop dat het met name in de politiek niet goed ging. Het aantal in de vrouwen in de Kamer ging omlaag. We hebben ook nog nooit een vrouwelijke minister-president gehad; dat telt ook mee. Bij het aantal vrouwelijke leden in het kabinet ging het goed bij het D66-aandeel daarin. Het is ook goed dat partijen daar volop aandacht voor hebben. Een aantal van u sprak zich daarover uit. Ik zou zeggen: zeg het niet alleen hier, maar zeg het overal in uw partij.

Ik moet als lid van het kabinet natuurlijk heel terughoudend zijn in het geven van stemadviezen, maar als ik er één wel mag geven, dan is het: stem volgende week woensdag op een vrouw. Want dan komt het misschien toch nog goed met het aantal vrouwen in de raden. Dat leidt ook in de gemeenteraden niet alleen tot een gelijkere verdeling tussen mannen en vrouwen, maar ook vaak tot betere en evenwichtigere besluitvorming. Daar doen we het ook om. Laten we het vooral daarvoor doen. Moet het aantal vrouwen in de politiek omhoog? Ja, zeker. Daar probeer ik ook mijn steentje aan bij te dragen, zowel binnen als buiten de eigen partij.

Voorzitter. Door de meesten van u is gewezen op de hoge deeltijdfactor en het feit dat te weinig vrouwen in Nederland economisch zelfstandig zijn. Ik kan nu al zeggen dat dit in mijn emancipatienota echt het hoofdpunt wordt van aandacht en zorg. Rondom emancipatie doen zich heel veel problemen voor, maar daar ligt toch wel een heel belangrijke kern. Dat is niet alleen belangrijk op het moment dat de prins van het witte paard valt, zo zeg ik tegen mevrouw Yeşilgöz-Zegerius. We hebben net de #MeToo-discussie gehad. Ook als die prins nog stevig op het witte paard zit, ook als die prinses nog op het witte paard zit — laten we die prinsessen vooral niet weglaten — is het belangrijk dat je financieel op eigen benen kunt staan, dat je keuzes kunt maken, dat je niet kwetsbaar bent omdat je financieel afhankelijk bent. Daarvoor hoeft die prins helemaal niet van dat paard te vallen.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat zijn heel mooie woorden, waar ik het volledig mee eens ben. Eigenlijk wil ik de minister langs deze weg meegeven dat ik hoop dat er in die emancipatienota ook echt aandacht wordt gegeven aan de jongere meiden. Dat is ook wat ik bedoelde in mijn betoog. Wij weten bijvoorbeeld dat een derde van hen verwacht dat zij later afhankelijk zullen zijn van de Staat of van een partner. Dat zijn heel zorgelijke zaken. Dat is ook wat ik bedoelde met "zorg dat je op je eigen benen kunt staan op het moment dat je dat wilt of nodig hebt". Eerlijk gezegd, hoop ik dat de meeste meiden dat willen. Ik vraag me af wat de rol van de overheid daarbij kan zijn, maar dat is voor een later debat, over de emancipatienota denk ik. Ik persoonlijk denk dat het een heel belangrijke taak van ons allen hier is om die discussie buiten deze muren te starten. Als het kan, hoor ik ook daar graag een reflectie op.

Minister Van Engelshoven:

Laat mij even een aantal dingen zeggen over de vraag hoe het nou toch komt dat het vooral vrouwen zijn in dit land — zoveel meer dan in andere en in de ons omringende landen — die in deeltijd werken en daardoor niet economisch zelfstandig zijn, met vaak heel veel problemen op het gebied van huiselijk geweld en afhankelijkheid van dien. Het is bovendien niet bevorderlijk voor het aantal vrouwen aan de top. Hier ligt toch wel een kern en ik denk dat het goed is om daar iets aan te doen. Waar ligt dat nou aan?

We zien dat meisjes het in het onderwijs heel goed doen. Het omslagpunt komt eigenlijk als ze naar de arbeidsmarkt gaan. Wij zien dat vrouwen, ook jonge, hoogopgeleide vrouwen, al in deeltijd gaan werken voordat er kinderen komen. Er ligt dus ook nog wel een taak voor het onderwijs. We hebben iets te doen aan de rolmodellen, aan de voorbeelden die we kinderen in het onderwijs meegeven. Dat heb ik eerder ook in een debat met mevrouw Van den Hul gewisseld. De rolmodellen die voorkomen in heel veel onderwijsmateriaal zijn nog te stereotiep. Ik kan het uitgevers niet voorschrijven, maar ik zal er wel met hen over in gesprek gaan: vinden we het nou verstandig om dat zo te doen; is dat nou nog wel van deze tijd?

Vorige week en vanmiddag hebben we hier een VAO gehad over loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Ook daarbij is het belangrijk om vrouwen niet te verwijzen naar de stereotiepe keuzes, om hun juist wel het hele palet aan keuzes te laten zien en om hun te laten zien wat dat nou betekent voor hun toekomst. De deeltijdfactor heeft ook wel te maken met voorbeelden uit de omgeving. Als je geen vrouwen kent die voltijds werken, is het moeilijk om zelf die ambitie te hebben. Juist in de tekortsectoren onderwijs en zorg werken veel vrouwen in deeltijd. Er is heel veel reden om te zeggen: misschien moeten we kijken of de factor daar wat meer voltijds kan worden. In het onderwijs heeft men dan wellicht een beter voorbeeld. Zo doen we ook iets aan de tekorten. Een aantal van u vroeg ernaar: uit het SCP-rapport dat we erover hebben gevraagd, vond ik het heel opvallend en opmerkelijk dat heel veel vrouwen niet vrijwillig in kleine deeltijdbanen werken maar heel graag meer zouden werken. Het is een gek soort mechanisme: omdat in die sectoren veel vrouwen werken, gaan werkgevers alleen nog maar banen in deeltijd aanbieden. Vandaar dat in de brief over de tekorten in de zorg, die mijn collega gister mede namens mij naar de Kamer heeft gestuurd, staat dat het verkleinen van de deeltijdfactor een belangrijk element moet zijn.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik ben het daar erg mee eens. Het is ook wel een beetje raar. We hebben het nu veel over tekorten, in de zorg maar ook in het onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat het verzoek van mensen met een kleine deeltijdbaan om meer uren te mogen werken in twee sectoren het vaakst wordt geweigerd: de zorg en het onderwijs. Ik vond dat opmerkelijk, want in die twee sectoren is er ontzettend behoefte aan personeel. Ik vraag de minister om, ook in haar contacten met de collega van VWS, bij de uitwerkingen van de actieplannen tegen arbeidsmarktkrapte ook dit punt mee te nemen. Ik vond het in ieder geval heel opmerkelijk. Er is een schreeuwend tekort aan mensen. We willen heel graag dat ze meer werken. Maar juist in die twee sectoren, waarin ook veel vrouwen werken met kleine deeltijdbanen, wordt het vaakst nee verkocht.

Minister Van Engelshoven:

Helemaal eens. In de brief van collega De Jonge over de tekorten in de zorg staat een heel interessante tabel. Als heel veel werknemers in de zorg met een kleine deeltijdbaan één uur extra gaan werken, lossen we daarmee een banentekort op met een equivalent van 20.000 fte. Dat is nogal wat. Hier zit dus een heel belangrijke sleutel voor het oplossen van de tekorten, en tegelijkertijd een heel grote kans om de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Overigens wil ik hier nog een keer wijzen op de Wet flexibel werken. Ik heb het gevoel dat daar te weinig gebruik van wordt gemaakt en dat werkgevers daarvoor wellicht te weinig ruimte geven. De Wet flexibel werken geeft iedere werknemer die sinds minstens een halfjaar in dienst is het recht om te verzoeken om extra uren te werken. De werkgever mag dat alleen weigeren als hij dringende bedrijfsbelangen kan opvoeren. Die lijken mij er op dit moment bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs niet heel erg te zijn. Maar ook in andere sectoren zijn die er vaak niet. Volgens mij moeten we heel veel groepen waarvan we hebben vastgesteld dat ze niet helemaal vrijwillig in een deeltijdbaan werken nog eens heel goed op wijzen op de mooie mogelijkheden van de wet die er ligt.

Ik heb over deeltijdwerk nu een aantal dingen gezegd, maar in de emancipatiebrief kom ik daarop uitvoerig terug, want ik vind het een heel belangrijk thema. We laten daardoor heel veel talent liggen in de samenleving, maar een hele groep vrouwen wordt er ook onnodig kwetsbaar door.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik wil de minister bedanken voor het feit dat ze zo ruim de tijd neemt om het punt van deeltijdwerk te bespreken en erop terug te komen in de emancipatienota. Het feit dat wij Europees kampioen deeltijdwerken zijn, heeft veel consequenties voor de vrouwen in onze samenleving. Maar ik wil langs deze weg wederom aan de minister vragen of zij in haar nota ook aandacht gaat besteden aan vrouwen die meer zouden willen werken maar dat niet gerealiseerd krijgen door andere obstakels, bijvoorbeeld culturele obstakels, een gebrek aan zelfbeschikking of een gebrek aan vrijheid. We weten dat dit voor een wezenlijke groep in onze samenleving geldt. Ik zou heel graag willen dat we daar ook aandacht aan besteden, zodat ook die vrouwen zelf een keuze kunnen maken en die zelf hopelijk kunnen invullen aan de hand van de mooie maatregelen die we dan hebben genomen.

Minister Van Engelshoven:

Zeker. Ik vind het belangrijk — daar zal het beleid ook op gericht zijn — dat liefst alle vrouwen in Nederland in ieder geval de kans krijgen om economisch op eigen benen te staan. En natuurlijk, werken in deeltijd mag — dat is ook mooi in dit land; u heeft zelf die vrijheid verdedigd — maar dan moet het wel een bewuste keuze zijn. Ik vind dat we jonge vrouwen er wel op moeten wijzen dat morgen altijd vandaag begint: de keuzes die je vandaag maakt, hebben consequenties voor je carrière later. Daar moeten jonge vrouwen zich ook van bewust zijn. Ik ga ervan uit dat we hier de komende jaren nog vaker over komen te spreken. Ik zie daar echt naar uit.

Voorzitter. Door de heer Van Dijk, die mij de nota heeft aangeboden, mevrouw Özütok, mevrouw Van den Hul en de Partij voor de Dieren is terecht aandacht gevraagd voor de loonkloof. We weten dat de loonkloof ongeveer 16% is. Ik ben in de NRC een keer stevig gekapitteld omdat ik die 16% had genoemd. We moeten ons er namelijk wel van bewust zijn dat die 16% niet allemaal komt door loondiscriminatie, doordat mannen en vrouwen een verschillend uurloon krijgen voor exact hetzelfde werk. Er zitten heel veel diverse factoren achter, waaronder ook weer die deeltijd, waardoor gewoon minder arbeidsverleden en minder ervaring wordt opgebouwd. Maar beloningsdiscriminatie kan natuurlijk niet. Ook dit kabinet is dus zeer gemotiveerd om die aan te pakken. We gaan het voorontwerp met veel belangstelling bestuderen. De staatssecretaris van Sociale Zaken, mevrouw Van Ark, zal daar als eerste namens het kabinet op reageren. Het kabinet komt zelf met het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie, waarin het ook op dit onderwerp zal ingaan. Maar ik vind het een fijn beeld in dit debat vanavond dat er in de Kamer grote motivatie is om het punt van de beloningsdiscriminatie aan te pakken. Dan komen we er vast wel een keer uit welke maatregelen daarbij gaan passen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat klinkt wederom goed. Ik ben best optimistisch. Even voor de registratie: begrijp ik dat de staatssecretaris van Sociale Zaken een reactie gaat geven op ons voorontwerp in haar plan voor het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie, of zit het anders?

Minister Van Engelshoven:

U heeft het voorontwerp nu aan mij aangeboden en daarmee heeft u het aan het kabinet aangeboden. Als u iets aan het kabinet aanbiedt, zullen wij daarop reageren; dat vind ik wel zo netjes. Dat zal de staatssecretaris dan doen in het actieplan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Helder.

Minister Van Engelshoven:

Als mij iets wordt aangeboden, heb ik niet de gewoonte om het in een la te stoppen en er nooit meer naar te kijken.

De voorzitter:

Prachtig, toch?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nou, dat staat helemaal genoteerd, want ik ken enkele ex-collega's van u die die gewoonte wel hadden, maar ik zal geen namen noemen.

De voorzitter:

Minister, vervolgt u uw betoog.

Minister Van Engelshoven:

U heeft het hier met mij te doen.

Er is ook gevraagd wat het kabinet doet tegen zwangerschapsdiscriminatie. Ook dat zal in het eerder genoemde Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie aan de orde komen. Daarnaast financier ik zelf de bewustwordingscampagne Baby en een baan. Die is onder andere bedoeld om vrouwen bewust te maken van de rechten die zij hebben als zij zwanger zijn, van hun rechten als zwangere werkneemster of zwangere sollicitant. Met die campagne hoop ik vrouwen ook bewust te maken dat je met een baby ook kunt werken.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dit klinkt ontzettend positief. Dat spreekt me zeer aan. Ik heb een vraag over vrouwen met baby's en hun werkplek. Als het gaat om het faciliteren van vrouwen met baby's, zoals het beschikbaar stellen van een kolfruimte en zaken voor andere behoeftes, loopt een aantal werkgevers toch een beetje achteraan. Neemt u die werkgevers ook mee in de campagne die u gaat starten?

Minister Van Engelshoven:

Volgens mij is die campagne al gestart. U kunt er al naar kijken. Dat is de campagne Baby en een baan. Een werkneemster kan een ruimte nodig hebben om te kolven. Dat is een recht dat je hebt. Dat is iets waar de Arbeidsinspectie op moet toezien, maar ook het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie ziet daarop toe. Dat soort vormen van achterstelling, rechten die een vrouw heeft niet toekennen, daar moet naar gekeken worden. Maar het is ook zaak om vrouwen ervan bewust te maken dat ze het recht hebben om dat te vragen en dat zo'n kolfruimte iets anders is dan de bezemkast.

Voorzitter. Dan kom ik bij het onderwerp topvrouwen. Daar ging het in de afgelopen week al eerder over. Laat ik klip-en-klaar zijn. Was ik tevreden met de gepresenteerde cijfers? Zeer zeker niet. Er is vanmorgen bij 5.000 werkgevers een brief van mij en de heer De Boer op de mat gevallen, waarin ik hen nog eens wijs op de Wet bestuur en toezicht, die hun verplicht om te streven naar 30% vrouwen aan de top in 2020. Dat is "pas toe of leg uit". We zagen natuurlijk in die cijfers dat heel veel bedrijven het niet toepassen, maar dat ook heel veel bedrijven niet eens de moeite nemen om het uit te leggen. Ik vind dat zeer kwalijk. Daarom heb ik ook met de heer De Boer besloten om nog een keer een brief te sturen om dat goed onder de aandacht te brengen.

Ik heb de Kamer daarover ook een brief geschreven, waarin ik twee dingen zeg. De vorige PvdA-minister Bussemaker heeft met het bedrijfsleven afgesproken dat we in 2019 gaan afrekenen. Ik vind dat de overheid bestuurlijk betrouwbaar moet zijn. Dan vind ik ook dat ik gehouden ben aan dat tijdstip van 2019. Maar ik heb in de brief wel gezegd: dan gaan we ook wel echt de balans opmaken. Ik hoop van harte dat bedrijven de moeite zullen nemen om echt een eindsprint in te zetten en dat we volgend jaar een forse stijging zien. Maar ik heb in de brief ook gezegd: als dat niet gebeurt, dan schuwt dit kabinet een stevig pakket maatregelen niet.

Krijgt u van mij op dit moment een antwoord op de vraag, welke maatregelen dat zullen zijn? Nee, dat antwoord gaat u niet krijgen. Ik weet dat u mij dat gaat vragen, dat u dat gaat proberen. U gaat dat antwoord nu niet krijgen. Ik wil namelijk echt naar een breed pakket kijken. Het gaat mij niet om een maatregel, het gaat mij om het resultaat. Ik wil kijken met welke maatregelen wij ervoor kunnen zorgen dat die 30% vrouwen aan de top zo snel mogelijk gerealiseerd wordt. Maar u kunt ervan op aan dat wij niet zullen schromen om met een pakket maatregelen te komen als die cijfers er volgend jaar niet heel veel beter uitzien. Eerlijk gezegd, toen ik de cijfers zag, raakte mijn geduld echt een beetje op.

De voorzitter:

En toch is er een vraag van mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik ben het eens met de stelling van de minister dat het geduld echt op is. Maar er is op dit punt nu al zo veel uitstel richting de werkgevers en de bedrijven verleend. Wat gaan die paar maanden nu nog uitmaken?

Minister Van Engelshoven:

U kunt mij dat uitstel moeilijk voor de voeten gaan werpen. Het vorige kabinet heeft dat uitstel verleend en heeft toen gezegd: wij gaan in 2019 afrekenen. Als bestuurder heb je ook een beetje het belang om bestuurlijke continuïteit te borgen. Je kunt niet opeens zeggen: er zit een andere minister, die gaat het pakket maatregelen een jaar eerder nemen. Is de kans groot dat we volgend jaar opeens op of heel dicht bij die 30% zitten? Als ik de cijfers zo zie, heb ik daar een hard hoofd in. Maar ik wil wel werkgevers de kans geven en hen ook aanmoedigen om die eindsprint in te zetten. Laat zien dat u echt in de benen komt. Jos Nijhuis zei dat het niet in balans is als er een vrouw te veel zou zijn. Dus moest het een man zijn. Als iedereen omgekeerd gaat doen wat Jos Nijhuis zei, dus als iedereen zegt dat als er voor de balans te veel mannen zijn, het een vrouw moet zijn, dan zijn we er heel snel. Wellicht was dat ook een hint.

De voorzitter:

Mevrouw Özütok, afrondend.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik begrijp dat de minister als bestuurder daarin de nodige zorgvuldigheid betracht, maar er is geen aanwijzing om ervan uit te gaan dat het nu echt gaat verbeteren. De resultaten spreken voor zich. Als het gaat om ingrijpen en met andere maatregelen komen, heeft u hier de meerderheid aan uw kant.

Minister Van Engelshoven:

Mevrouw Özütok, daar ging het mij niet om. De vorige minister heeft een afspraak gemaakt. Als ik anderen wil gaan aanspreken op hun afspraken, dan vind ik het wel zo netjes en van bestuurlijk fatsoen getuigen als ik op z'n minst de mijne nakom. Ik acht mij wel gebonden aan de afspraken van mijn voorgangster. Ik heb gezegd: als het er volgend jaar niet beter uitziet, dan zal het kabinet komen met een pakket stevige maatregelen. Dat staat ook in die brief. Het gaat mij er niet om of er een bepaalde specifieke maatregel in zit. Nee, het gaat mij erom of we datgene kunnen doen wat echt tot resultaat gaat leiden. Ik wil niet alleen dat het ertoe gaat leiden dat er meer vrouwen aan de top zijn, maar ook dat daarmee de besluitvorming in het bedrijfsleven van betere kwaliteit wordt, dat de innovatie en de creativiteit toenemen en dat meer talent in deze samenleving wordt benut.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ik ben blij dat wij het hier over een heleboel dingen eens zijn vanavond. We zijn het er onder andere over eens dat ons geduld opraakt wat dit dossier betreft. De voorgangster van deze minister heeft al eerder gezegd: "Waar geen wil is, is een wet." Zou een quotering eventueel tot dat pakket kunnen behoren?

Minister Van Engelshoven:

Ik sluit niks uit.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik vind het heel erg mooi dat de minister ook vol inzet op meer vrouwen aan tafel in plaats van op het menu. Ik snap volledig wat zij nu zegt. Ik deel vanuit mijn positie de observatie en analyse dat er ook heel veel bedrijven zijn die echt heel veel meer zouden kunnen doen. Maar net hebben we geconstateerd dat driekwart van de vrouwen in deeltijd werkt. We hebben ook geconstateerd dat het dan in heel veel functies heel moeilijk is om het topniveau te bereiken. Hoe kijkt de minister aan tegen die spanning? Aan de ene kant vraag je van de bedrijven: laat zien dat je dit gewoon regelt. Dat steun ik. Aan de andere kant is de observatie van de minister dat er genoeg aanbod is, ook al werkt driekwart van de vrouwen in deeltijd.

Minister Van Engelshoven:

Ja, dat aanbod is er. We hebben namelijk een databank waarin 1.500 vrouwen zitten die "boardroom ready" zijn, zoals dat heet. Als die allemaal een plekje krijgen, dan zijn we een heel end bij die bedrijven. Het argument "ze zijn er niet, want ze werken te veel in deeltijd" gaat nu even niet op. Ik ben het helemaal met u eens dat in de toekomst veel meer vrouwen meer uren moeten gaan werken, zodat doorstromen naar de top makkelijker wordt. Maar ik wil niet dat we het voor de top nu als excuus laten gelden om die benoemingen niet te doen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het een beetje raadselachtig. We kregen een glashelder persbericht van OCW. De minister zegt: de resultaten zijn om te huilen; de maat is vol. Zij zegt ook: 11%, dat kan echt niet; we moeten naar die 30% voor 2020. Maar de minister wil niets zeggen over maatregelen. Ze gaat vandaag niks zeggen over wat ze dan precies gaat doen. Dat is toch raar? U moet nu haast gaan maken, want in 2020 moet die 30% bereikt zijn. Dus als u niks gaat zeggen, dan denken die bedrijven: nou, het zal wel. U moet nu iets ...

De voorzitter:

Ho, ho! Excuus, maar ik moet niks. Dit is gericht aan de minister.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo is het, voorzitter.

Waarmee gaat u die bedrijven onder druk zetten?

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

Minister Van Engelshoven:

Volgens mij ben ik er glashelder over geweest. Ja, mijn geduld raakt op. Ja, ik heb gezegd dat die resultaten echt om te huilen zijn. Ja, dit kabinet gaat in 2019, het moment waarop we hebben afgesproken dat we erop gaan afrekenen, een stevig pakket maatregelen nemen als die resultaten dan niet beter zijn. Volgens mij is dat glashelder, en ik heb er op dit moment niets aan toe te voegen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind dat niet zo sterk, eerlijk gezegd. Het is veel sterker als de minister zegt: als die bedrijven niet doen wat ik wil, dan kom ik met "puntje, puntje, puntje". De olifant in de Kamer? Dat is natuurlijk het quotum. Ik weet het niet zeker, maar wellicht is daar zomaar wat verdeeldheid over binnen bepaalde partijen. Dat kan, maar als ik nu zeg dat een quotum een paardenmiddel is, dat misschien eigenlijk niemand wil, dan is het toch veel beter om nu al te zeggen wat u gaat doen? Dit om te voorkomen dat u later dat quotum, dat paardenmiddel, moet inzetten. Zijn wij het dan niet eens?

Minister Van Engelshoven:

Ik ben het met de heer Van Dijk eens dat er ook allerlei andere maatregelen zijn die de positie van vrouwen aan de top kunnen verbeteren. Maar er is een afspraak gemaakt — ik herhaal het nog maar eens — dat onder de Wet bestuur en toezicht het bedrijfsleven tot 2019 de tijd krijgt om via de route van die wet resultaat te laten zien. Pas als wij dat moment hebben bereikt, ga ik aankondigen welke maatregelen dat zullen zijn. Wat ik eerlijk gezegd hoop — het is misschien ijdele hoop, maar ik hoop het wel — is dat die niet nodig zijn. Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW heeft gezegd: het is toch eigenlijk om je te schamen dat je dwingende maatregelen in de wet nodig zou hebben om te doen wat niet alleen goed is voor de samenleving, maar ook voor je bedrijf? Ik denk dat het goed is dat wij dat met zijn allen zo vaak mogelijk blijven zeggen. Ik was eerlijk gezegd ook best gelukkig met de brede verontwaardiging over de uitspraken van Jos Nijhuis. Op zo'n moment laten heel veel mensen zien dat ze het inderdaad belangrijk vinden. Laten al die mensen er dan ook voor zorgen dat die benoemingen inderdaad plaatsvinden.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het zou natuurlijk buitengewoon treurig zijn als de stap naar wettelijke maatregelen moet worden genomen, maar dan wel nadat men jarenlang hardleers is gebleken. Begrijp ik de minister goed dat zij zegt: ik ga niet dreigen met wat ik precies gaan doen, maar ik dreig wel en als het niet gebeurt zal ik wettelijke acties ondernemen? Gaat de minister de komende periode de voorbereiding al in gang zetten?

Minister Van Engelshoven:

De heer Van Weyenberg kent mij. Ik heb al van alles in mijn hoofd zitten. Op mijn departement wordt hier ook ambtelijk al goed over nagedacht. Als het moment komt, moeten wij wel snel kunnen schakelen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is hartstikke goed dat dan dingen gewoon op de plank liggen. Ik ben gisteren een beetje ongehoorzaam geweest en heb hierop vooruitlopend ook al tegen de collega van de minister, de heer Koolmees, gezegd dat wat mij betreft exact hetzelfde geldt voor de pensioenfondsbesturen. 40% van die besturen heeft geen vrouwen. Ik wil graag de maatregelen van de minister afkijken om ze bij de pensioenfondsen ook in te voeren.

Minister Van Engelshoven:

Ik zorg ervoor dat ik volgend jaar een mooi setje op het plankje heb liggen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Van Engelshoven:

Laat ik van de kant van het kabinet mevrouw Geluk-Poortvliet van harte feliciteren met haar maidenspeech. Dat had ik nog niet gedaan. Ik spreek de hoop uit dat ik met haar in deze Kamer nog vele debatten mag voeren, niet alleen op het terrein van emancipatie, maar ook op het terrein van cultuur, want ook op dat terrein is zij woordvoerder namens het CDA.

Mevrouw Geluk vroeg mij of de emancipatienota ook aandacht gaat besteden aan de positie van ouderen. Laat ik heel helder zijn: de emancipatienota en het emancipatiebeleid waarvoor ik verantwoordelijk ben, gaan specifiek over gendergelijkheid en de positie van lhbti-personen in de samenleving. Als het gaat om vrouwen, gaat dat natuurlijk over de positie van vrouwen van alle leeftijden en alle gezindten. Dan gaat het echt om alle vrouwen. Daar heb ik als minister verantwoordelijkheid voor. Natuurlijk werk ik ook met de andere collega's samen. Met de collega van Sociale Zaken werk ik samen als het gaat om de positie van ouderen op de arbeidsmarkt. De heer De Jonge, minister van VWS, is specifiek in het kabinet eerstverantwoordelijk voor de positie van ouderen. Met hem trek ik bijvoorbeeld op als het gaat om de positie van roze ouderen in de zorg. Dat is dan weer mijn verantwoordelijkheid. En ik trek samen met de heer Koolmees en de heer De Jonge op bij de langdurige werkloosheid onder 50-plussers. Het thema "ouderen" is een breed gedragen verantwoordelijkheid in het kabinet, maar het is ook het terrein van emancipatie. Er is alle aandacht voor.

De heer Beertema zei een beetje verwijtend: het gaat hier wel over emancipatie, maar hoe gaat het nou met huwelijksdwang, polygame huwelijken, geweld en eerwraak? Dat zijn ook onderwerpen waarbij het vaak gaat om vrouwelijke slachtoffers. Laat ik daarover twee dingen zeggen. Justitie neemt alle strafbare zaken serieus, want heel vaak gaat het hier juist om strafbare feiten. U wekte, meneer Beertema, een beetje de indruk dat we daar in het emancipatiebeleid geen aandacht voor zouden hebben. Dat is niet het geval. Ik ondersteun ook een project als LEF van Fier en Femmes For Freedom. Die richten zich juist op het tegengaan van dit soort traditionele en schadelijke praktijken en ondersteunen meisjes en jonge vrouwen uit bijvoorbeeld migranten- en vluchtelingengezinnen om hun eigen ambities te verwezenlijken en hun positie te verbeteren. Dus daar heb ik in mijn beleid wel degelijk aandacht voor.

Voorzitter. De heer Van Dijk vroeg nog naar het geboorteverlof. Hij zei: moet dat niet 100% betaald zijn? Besturen is soms ook keuzes maken. Als je kiest voor 100% betaald verlof, dan zou je waarschijnlijk op een veel kortere periode uitkomen. We hadden de vijf dagen van Asscher, maar het zijn nu wel zes weken geworden. Die eerste week is volledig betaald en daarna is het 70%. Ik vind dat een redelijke keuze omdat er een balans is tussen betaalbaarheid en de mogelijkheid voor vaders of voor meeouders om zo lang mogelijk dat verlof te hebben. U had, meneer Van Dijk, wellicht een andere keuze gemaakt, maar dit kabinet heeft deze keuze gemaakt en ik vind dat een heel gebalanceerde.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Laat ik vooropstellen dat ik het heel goed vind dat het vaderschapsverlof eindelijk wordt uitgebreid. We zaten met twee dagen voor vaders echt onder aan het lijstje. Maar de minister zegt terecht: dit is de keuze die u heeft gemaakt. Het risico van deze keuze is dat je juist armere gezinnen, lage-inkomensgezinnen en jonge gezinnen de gelegenheid ontneemt, omdat zij nog altijd die 30% zelf moeten betalen. Erkent u dat risico en wilt u daar wellicht naar kijken? Misschien een kortere periode of toch extra financiering? Er zijn oplossingen.

Minister Van Engelshoven:

Volgens mij gaat u met mijn collega Koolmees nog uitvoerig het debat voeren over hoe deze regelgeving precies uitgevoerd kan worden. Ik zou het verstandig vinden als dat debat dan ook daar wordt gevoerd.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat kan en dat zal ik ook zeker doen. Maar ik zeg wel tegen de minister van Emancipatie dat ze dit soort antwoorden heel vaak kan geven, omdat ze coördinerend minister is. Het gaat vrijwel altijd over een ander ministerie. U krijgt van mij alle ruimte om uw eigen visie te geven, laat ik het zo zeggen.

Minister Van Engelshoven:

Maar ik spreek hier wel namens het kabinet en het definitieve voorstel moet ook nog bij de Kamer worden ingediend. Ik vind het correct om pas over de exacte ins en outs van het voorstel te spreken als het hier ook echt ligt. Dan mag u mij daar in de volle omvang op aanspreken.

De heer Van Dijk hield ook een pleidooi voor twee dagen gratis kinderopvang. Dan kan ik heel flauw zijn en zeggen "niks is gratis in het leven", maar laten we wel wezen: dit kabinet investeert wel 250 miljoen in de kinderopvang. Daardoor wordt het voor heel veel mensen betaalbaarder. En laat ik hier ook noemen dat er 170 miljoen wordt geïnvesteerd in de vroege en voorschoolse educatie, die juist voor heel veel ouders met een smalle beurs gratis is. Dat is dan wel vaak voor kinderen met een achterstand, maar je ziet in gemeenten steeds vaker dat men gewoon kijkt hoe er een integrale voorziening van kan worden gemaakt. Die ruimte bieden we ook. Dat deel kinderopvang is wel inkomensafhankelijk. Dat is waar, maar doordat we ook in de kinderopvang investeren, wordt het wel steeds betaalbaarder.

De voorzitter:

Nou vooruit, meneer Van Dijk. Een korte vervolgvraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u. De minister gaat heel goed in op mijn voorstel, maar ik moet wel reageren op het feit dat ze zei: niets is gratis in dit leven. Dat klopt, maar op dit voorstel hadden wij nou juist een uitstekende dekking. U kunt namelijk twee dagen gratis kinderopvang realiseren door de kinderbijslag af te toppen bij de hoogste inkomens. Dan is het budgetneutraal en dan hebben we weer een flinke stap gezet in de emancipatie.

Minister Van Engelshoven:

Terwijl u de vraag stelt, weet u allang wat mijn antwoord gaat zijn. We hebben hier als kabinet gewoon een andere keuze in gemaakt. U zegt dat het een keuze is die je politiek moet maken. Er is politiek een keuze gemaakt om een andere verdeling te maken tussen kinderopvang en kinderbijslag.

De heer Van Dijk had nog een vraag over de uitbetaling van de misgelopen zwangerschapsuitkering van zzp'ers. Vanaf 15 mei kunnen betrokkenen zich melden. Die uitkering wordt vanaf 2019 uitbetaald. U hield een pleidooi om die uitbetaling eerder te laten beginnen. Die uitbetaling begint dan pas om te voorkomen dat het inkomen over 2018 hoger uitvalt, zodat toeslagen weer moeten worden terugbetaald. Daarom is ervoor gekozen om die uitbetaling in 2019 te laten plaatsvinden.

Voorzitter, volgens mij heb ik zo de gestelde vragen en de aangeraakte thema's wel behandeld.

De voorzitter:

Dan wil ik u hartelijk danken voor uw bijdrage aan het debat. Ik kijk even naar de leden om te zien of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Dat is bij sommigen het geval. Ik stel de spreektijd vast op één minuut. Daar verzet niemand zich tegen, dus dan hebben we dat bij dezen vastgesteld.

Ik geef als eerste spreker van de zijde van de Kamer voor de tweede termijn het woord aan mevrouw Özütok van GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Ik wil de minister hartelijk danken voor haar beantwoording en de ambities die zij heeft ten aanzien van de emancipatie. Ik wacht graag haar nota af waar we volgende maand over gaan praten. De minister heeft haar ambities verwoord. Er is nog wel één punt en ik hoop dat zij mijn motie als een duw in de juiste richting zal beschouwen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 70% van de raden van bestuur geen enkele vrouw zit;

constaterende dat, indien de huidige voortgang zich in hetzelfde tempo voortzet, dit onvoldoende is om in 2020 het streefcijfer van 30% te kunnen bereiken;

overwegende dat een evenwichtige man-vrouwverhouding in een bestuur goed is voor de economie en goed voor het bedrijfsresultaat;

van mening dat het huidige principe "pas toe of leg uit" duidelijk niet werkt;

verzoekt de regering voorafgaand aan de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht onderzoek en voorstellen voor te bereiden om een wettelijk quotum voor de positie van vrouwen aan de top mogelijk te maken en de Kamer hierover tijdig te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 264 (30420).

Er is een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank, voorzitter. We gaan natuurlijk alle moties ook in mijn fractie serieus overwegen. Ik heb eigenlijk één vraag. Ik heb de minister net horen zeggen: ik ben wettelijke maatregelen aan het voorbereiden, maar ik ga er niet in detail op in want ik denk dat dat niet dienstig is. Ik zit even te zoeken naar wat uw motie in uw optiek toevoegt aan de toezegging van de minister, naar waarom u haar indient.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik wil echt dat waar het gaat om die streefcijfers en de deelname van vrouwen duidelijk een instrument boven tafel blijft en dat dat echt goed wordt onderzocht in die voorstellen. Dat is mijn doel.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, dat is helder. Volgens mij heb ik de minister dit eigenlijk ook horen zeggen, maar we zullen haar beantwoording afwachten. Ik ben altijd voor moties, maar nooit als ze eigenlijk iets herhalen wat de minister al heeft toegezegd.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Özütok. Dan ga ik nu naar mevrouw Geluk-Poortvliet voor haar tweede termijn. Ook voor u is er één minuut spreektijd.

Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):

Voorzitter. Ik bedank de minister voor het beantwoorden van de vragen die ik gesteld heb. Ik heb aangenomen dat we bij de behandeling van de nota emancipatie ook aandacht zullen besteden aan de positie van oudere vrouwen op de arbeidsmarkt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Geluk-Poortvliet. Inmiddels is mevrouw Van den Hul klaar voor haar tweede termijn. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Wij delen hier vanavond volgens mij een boel wél. Vaak gaat het hier over wat we niet met elkaar eens zijn, maar vanavond zijn we het over veel dingen wel met elkaar eens. We zijn het er volgens mij vooral met elkaar over eens dat de positie van vrouwen, ook hier, nog ruimte biedt voor verbetering. Die begint volgens mij altijd bij onszelf, dus ik wil nogmaals mensen die dit debat volgen vooral oproepen om te gaan stemmen volgende week, en het liefst op een vrouw. En ik wil ze ook oproepen om lid te worden van een politieke partij als ze dat nog niet zijn. Want daar kan ook nog een boel verbeteren; op dit moment is nog maar een derde van alle leden vrouw.

Ik heb ook nog een motie. Die gaat over onze ambitie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland na een jarenlang verblijf in de top tien van de Global Gender Gap Index afgezakt is tot de Europese middenmoot op plek 32;

constaterende dat dit niet past bij de ambitie om tot de top van de landen te behoren waarbij er sprake is van gelijkheid en gelijke kansen tussen vrouwen en mannen;

van mening dat het belangrijk is de ambities om tot die top te behoren aangescherpt moeten worden, gezien het forse wegzakken op de Global Gender Gap Index;

spreekt uit dat Nederland zich tot doel en ambitie stelt om binnen vijf jaar in de top vijf van de Global Gender Gap Index te staan en hiervoor ook de benodigde inzet zal plegen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul en Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 265 (30420).

Nu deze motie deel uitmaakt van de beraadslaging, heeft de heer Beertema een vraag voor mevrouw Van den Hul.

De heer Beertema (PVV):

Ik hoor mevrouw Van den Hul er nu voor de tweede keer voor pleiten om vooral voor een vrouw te stemmen. We krijgen er allemaal een heel warm gevoel van. Ik niet. Hoe zou het nou zijn als ik daar zou staan waar u nu staat, en tot twee keer toe ervoor zou pleiten om vooral op een blanke man te stemmen, en liefst op een blanke oudere man? Of hoe zou het zijn als mijnheer Kuzu, die er vandaag niet is, zou zeggen: stem vooral op iemand met een Turkse achtergrond? Wat is nou het principiële verschil? Kunt u mij dat uitleggen?

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Het principiële verschil is dat in de politiek in Nederland oudere witte mannen zijn oververtegenwoordigd en vrouwen zijn ondervertegenwoordigd. De cijfers zijn vanavond meerdere keren gepasseerd. De reden dat dit punt mij zo aan het hart gaat, is niet omdat ik nou toevallig een vrouw ben. Daar ben ik wel blij om, want dan kan ik leuk nagels lakken en hoge hakken dragen. Alhoewel, mannen kunnen dat ook, dus wat let ons? Maar de reden dat dit mij zo aan het hart gaat is, zoals ik al in mijn inbreng zei, dat de kwaliteit van besluitvorming verbetert als mannen en vrouwen een gelijke stem hebben in die besluitvorming. Dat is waarom ik mensen oproep om, zolang zij geen gelijke stem hebben, hun stem te gebruiken om te streven naar gelijke vertegenwoordiging.

De heer Beertema (PVV):

Zelf zie ik niet zo veel drempels en beperkingen die worden opgelegd aan vrouwen om ook in dit vak mee te doen, of in welke politieke vertegenwoordiging dan ook. Maar goed, ik begrijp dat als er sprake is van slachtofferschap, alles is toegestaan. Dan mag het allemaal. Dan mogen we ook op gender afrekenen op deze manier. Dan mag meneer Kuzu dat ook als het gaat om etniciteit enzovoort. Want hij zegt: wij zijn ook ondervertegenwoordigd. Is dat het verhaal?

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ik vind het altijd wat ingewikkeld om te spreken over collega's van ons die niet aanwezig zijn, dus ik wil graag de heer Kuzu en zijn standpunten buiten dit debat houden. Waar het gaat om slachtofferschap, dan laat ik die interpretatie geheel aan de heer Beertema. Hij heeft blijkbaar niet gehoord dat ik zei dat het in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van vrouwen zelf om hun hand op te steken, iets waar ik geregeld vrouwen op aanspreek, ook in de klassen waar ik voor sta. Daar begint het. Ik zei net ook: lidmaatschap van politieke partijen. 30% is vrouw, 60% man. Daar begint het. Over die obstakels, waar ik het nu overigens helemaal niet over heb gehad, ga ik graag nog een keer met meneer Beertema in gesprek. Maar het gaat mij er niet om — ik ga het nog een keer herhalen — dat we investeren in gelijke kansen voor mannen en vrouwen omdat het moet, maar omdat het werkt.

De voorzitter:

Dank u wel. U maakt veel los ...

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Blijkbaar!

De voorzitter:

... want ik heb nog een interruptie, van weer een man, de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter, wel van een iets andere toon, kan ik u verklappen! Ik denk overigens dat mevrouw Van den Hul die oproep heel graag niet meer doet ...

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Nee, tuurlijk.

De heer Van Weyenberg (D66):

... op het moment dat is bereikt wat wij volgens mij allemaal willen, zeg ik ook tegen de heer Beertema, namelijk dat deze Kamer een betere afspiegeling wordt ...

De voorzitter:

Ho, ho, u interrumpeert mevrouw Van den Hul. Een korte vraag aan mevrouw Van den Hul.

De heer Van Weyenberg (D66):

Zeker, voorzitter, maar ik voelde de behoefte haar hierin bij te vallen. Mijn vraag is een andere. In de motie verwijst u naar dat onderzoek van het World Economic Forum. Ik deel volstrekt de ambitie. Nou zijn er wel studies die misschien nog iets meer recht doen aan sommige punten. Neem bijvoorbeeld het feit dat Burundi hier boven Nederland staat. Ik denk dat we allebei niet denken dat vrouwen daar beter af zijn dan hier. Waarom hebt u de motie zo specifiek op dat onderzoek van het World Economic Forum toegespitst? De ambitie vind ik mooi, maar ik vind die link wat ingewikkeld.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ik was het helemaal eens met de woorden van de minister in dezen. Zoals de minister dit onderzoek interpreteert, zo lees ik dat ook, namelijk, en dat zit ook al heel erg besloten in de titel van het onderzoek, dat het gaat over die gap. Het World Economic Forum is er wat mij betreft al jarenlang heel goed in geslaagd om juist daar de vinger op te leggen, namelijk dat die kloof, dat verschil tussen mannen en vrouwen, groeit. En dat is de ambitie die ik hier neer wil leggen. Dus ik wil hier verder helemaal niets zeggen over Rwanda, de Filipijnen, Nicaragua en de andere landen op de lijst. Ik wil het hier alleen hebben over het verkleinen van de kloof, en wat mij betreft het dichten van de kloof, tussen de positie van mannen en vrouwen. Daar is het mij om te doen.

De voorzitter:

Een korte vraag nog van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik had dezelfde vraag als mijn collega, en ik vind het niet ingewikkeld maar ik vind het onbegrijpelijk. Ik ken mevrouw Van den Hul als iemand die hele zinnige dingen zegt op dit dossier. Ook al zitten we politiek heel ver uit elkaar, ik ben het vaak met haar eens. Maar nou komt ze toch met een motie waarin ze zegt: nee, op dat ranglijstje van dat onderzoek — waar je zo veel op kunt afdingen — wil ik graag bovenaan staan. Ik zal niet al mijn argumenten herhalen. Ik wil haar wel het volgende vragen. Meten is weten. Ik vind het heel goed dat we weten waar we staan. Maar emancipatie is niet een wedstrijdje met andere landen. Het gaat erom wat we hier in Nederland met elkaar bereiken. Dus waarom niet een motie waarin de aandacht daarop ligt in plaats van op zo'n ranglijstje met totaal onvergelijkbare, bizarre en idiote stellingen en cijfers?

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk. Een korte reactie van mevrouw Van den Hul.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

De ambitie voor het Nederlandse emancipatiebeleid bewaar ik nog even voor het emancipatiedebat van 5 april, waar ik zeer naar uitkijk — de minister verwees er al naar — omdat ik daarvoor graag eerst de Nederlandse emancipatienota van dit kabinet, de eerste van deze minister, gelezen wil hebben, om dan ook echt met steekhoudende punten te komen. Ik herhaal nogmaals wat betreft dit ranglijstje wat ik net tegen de voorgaande vraagsteller heb gezegd, namelijk dat ik me helemaal kon vinden in de woorden van de minister. Dit gaat wat mij betreft niet om een wedstrijdje met andere landen. Het gaat wat mij betreft om het meten van de kloof en om de ambitie hier neer te leggen om die kloof zo snel mogelijk te verkleinen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even of de heer Van Weyenberg behoefte heeft aan een tweede termijn. Dat is het geval. Dan geef ik hem het woord. Ook u heeft één minuut spreektijd.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor deze bevlogen beantwoording. Dat laat maar weer zien dat je dit soort bewindslieden krijgt als je kiest voor kwaliteit, zeg ik tegen collega's ter aansporing.

Voorzitter. Ik was blij met de beantwoording en ook vooral met de ambitie die daaruit sprak. Volgens mij was de minister klip-en-klaar als het ging om het bevorderen van de economische zelfstandigheid. Daar hebben we nog steeds in Nederland een grote weg te gaan: zorgen dat het ook meer loont maar ook meer mogelijk wordt om, als je in een kleine deeltijdbaan zit, meer uren te gaan werken en inderdaad eindelijk een einde maken aan die toch beschamende situatie waarin vrouwen nog zo ondervertegenwoordigd zijn in besturen, of het nou ondernemingen zijn of pensioenfondsbesturen. Volgens mij was de minister klip-en-klaar: als dit niet beter gaat, dan gaan we dit gewoon wettelijk regelen. De minister nam het woord "quotum" niet in de mond, maar ik kan ook goed luisteren naar niet uitgesproken woorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius ziet af van haar tweede termijn. Dat doet de heer Beertema ook. Dan is de vloer voor de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering niet gelukkig is met de loonkloof tussen mannen en vrouwen;

verzoekt de regering in beginsel positief te staan ten aanzien van de initiatiefwet gelijke beloning van vrouwen en mannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Van den Hul, Özütok en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 266 (30420).

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

In alle eerlijkheid vind ik dit een ingewikkelde figuur. We hebben hier in dit huis de gewoonte wetten zorgvuldig te behandelen. Ook de initiatiefwet van collega Ploumen en anderen ga ik heel zorgvuldig wegen. Maar nu gebeurt er iets opmerkelijks, want u vraagt van mij nu eigenlijk een definitief oordeel, net zo goed als u dat van de minister vraagt, van een idee waar ik nog geen Raad van State-advies over heb en dat een voorontwerp is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, helemaal niet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Jawel. Doet u hiermee uw eigen initiatiefwet niet tekort? Ik wil heel graag heel serieus over een initiatiefwet praten. Maar nu om een oordeel vragen over een proeve van een wet, nog voor we die wet behandelen, vind ik toch een beetje ingewikkeld.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw punt is duidelijk. Meneer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zou tegen de heer Van Weyenberg willen zeggen: maak het niet groter dan het is. Hij moet goed naar het dictum kijken: verzoekt de regering in beginsel positief te staan tegenover de wet. U mag al uw aanmerkingen nog maken. Ik kijk ook heel erg uit naar uw amendementen en verbeteringen. Dat wordt een hartstikke spannend debat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Meneer Van Weyenberg, kort afrondend op dit punt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Zeker. Volgens mij doet de heer Jasper van Dijk hiermee geen recht aan het belang van dit onderwerp. Ik vind het zelfs een beetje trucje, als ik heel eerlijk ben. Ik zou hem het volgende willen vragen. U hebt net zelfs de minister gevraagd te reageren. Zelfs die reactie wilt u blijkbaar niet afwachten. Ik vind dit gewoon een heel rare vorm en, in alle eerlijkheid, het serieuze werk van uw collega's niet waardig.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het echt much ado about nothing. De heer Van Weyenberg — nu komt 't — heeft alle ruimte om tegen de motie te stemmen, maar dat zal zijn achterban dan weer niet begrijpen.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee, nee, meneer Van Weyenberg, we gaan dit niet doen. U wilt een persoonlijk feit maken, meneer Van Weyenberg? Dat mag.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb weleens partijen enthousiaster en beter naar draagvlak zien zoeken.

De voorzitter:

Goed, we staken dit debat. U vervolgt uw tweede termijn. U heeft aangekondigd dat u nog twee moties heeft.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo is het, voorzitter, en ik blijf rekenen op de steun van een progressieve partij.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de arbeidsparticipatie van vrouwen wordt bevorderd wanneer er geen financiële belemmeringen zijn voor partners om verlof op te nemen;

constaterende dat dit in het SER-advies "Optimalisering verlof na geboorte kind" wordt aanbevolen om in de betaling van het verlof rekening te houden met lagere inkomens en jonge gezinnen;

verzoekt de regering deze aanbeveling over te nemen in de uitwerking van de aangekondigde Wet Invoering Extra Geboorteverlof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 267 (30420).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 20.000 zelfstandigen al dertien jaar wachten op een compensatie voor het niet ontvangen van hun zwangerschapsuitkering;

constaterende dat de regering pas in 2019 tot uitbetaling wil overgaan;

verzoekt de regering de 20.000 zelfstandigen niet nog langer te laten wachten en zo spoedig mogelijk over te gaan tot uitbetaling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 268 (30420).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nog twee heel korte punten. Allereerst nog mijn felicitaties aan mevrouw Geluk-Poortvliet, dat was ik vergeten te doen.

Helemaal tot slot het volgende. De minister gaf namens het kabinet het advies op een vrouw te stemmen. Uitstekend. Daar kan ik me in vinden. Ik zou haar nog de suggestie willen doen om dat advies aan te vullen met: stem op een progressieve vrouw. Ik neem aan dat u dat zo kunt overnemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan kijk ik even naar mevrouw Arissen. Zij ziet af van haar tweede termijn. Dan kijk ik naar de minister om te zien of zij over kan gaan tot de beantwoording in tweede termijn. Dat is bijna het geval, als de minister de laatste moties op tafel heeft. Daar wachten we even op en dan gaan we over naar de tweede termijn van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. Dank u wel. Ik reageer graag in tweede termijn op de door de Kamer ingediende moties. Voor ik dat doe, wil ik tegen de heer Van Dijk zeggen: probeer mijn woorden geen interpretatie te geven die ik niet heb bedoeld. Ik heb gezegd: stem op een vrouw, punt. Ik heb daar geen bijvoeglijke naamwoorden aan toegevoegd.

Voorzitter. De motie van mevrouw Özütok vind ik een beetje een herhaling van zetten. Ik ben volgens mij heel helder geweest in het debat. Wat ik zo jammer vind aan de motie is het volgende. Volgens mij delen wij een doel met elkaar, en wel heel breed, heb ik het gevoel. Mevrouw Özütok, u probeert nu te focussen en voor te sorteren op een bepaalde maatregel, terwijl we nu juist zoeken naar een zo breed mogelijk draagvlak voor hetzelfde doel en naar een zo breed mogelijk pakket aan maatregelen dat dat doel zo snel mogelijk dichterbij zal brengen. In mijn brief staat wat er staat. De motie is voor een deel overbodig en sorteert voor een deel ook voor. Ik heb hier vanavond gezegd wat ik gezegd heb. Wat u in de motie zegt, is voor een deel overbodig en sorteert op een bepaalde manier ook voor op een maatregel. Dat wens ik op dit moment niet te doen, want mij gaat het om een resultaat en niet om de maatregel. Daarom ontraad ik deze motie. Maar nogmaals, ik sluit niks uit. Voor alle helderheid maar.

Dan de motie op stuk nr. 265, van mevrouw Van den Hul. Ik worstel een beetje met deze motie. Met mevrouw Van den Hul deel ik de ambitie om de gendergap zo snel mogelijk te dichten. Alleen, ik vind dit nou niet de meest gelukkige index om ons aan op te hangen. Daarmee zou ik andere landen ontmoedigen om die gap te dichten, want anders kukel ik uit de top vijf, om maar iets te noemen. Ik zou zeggen: laten we met elkaar de ambitie hebben om de kloof te dichten en deze kabinetsperiode daarin zo groot mogelijke stappen te zetten. Maar vraag van mij niet om dat op te hangen aan een bepaalde index. In deze vorm ontraad ik de motie dus. Maar misschien kunt u er voor de stemming nog aan knutselen.

De voorzitter:

Ik geef eerst mevrouw Van den Hul het woord, omdat het gaat over de motie waar haar naam als eerste ondertekenaar onder staat.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank dat ik heel even voor mag gaan. Stel dat ik het dictum zou veranderen in een dictum dat alleen maar de ambitie uitspreekt dat wij die kloof gaan proberen te verkleinen en dat het kabinet daar de komende periode alles aan doet, zou de motie dan op "oordeel Kamer" of wellicht zelfs "overnemen" kunnen rekenen?

Minister Van Engelshoven:

Dat heeft u helemaal goed gehoord. Dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer, want de ambitie deel ik van harte. Ik zou het heel mooi vinden als voor die ambitie een zo breed mogelijke steun ontstaat in de Kamer. Volgens mij staat de index waaraan u het ophangt daar een beetje aan in de weg.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Prima. Hartelijk dank.

De voorzitter:

Dank u wel. We zien de gewijzigde motie tegemoet. Mevrouw Özütok had volgens mij op het vorige punt nog een opmerking.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ja, inderdaad, voorzitter. Uit de beantwoording van de minister begrijp ik dat zij niet aan één instrumentarium wil vastzitten, als ik haar woorden zo mag interpreteren. Ik heb de minister goed gehoord. Zij wil eraan werken. Ik vind dat we er ook wat breder over moeten praten, dus ik houd mijn motie aan tot het moment dat wij het bredere debat hebben volgende maand.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Özütok stel ik voor haar motie (30420, nr. 264) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Engelshoven:

Ik dank mevrouw Özütok hartelijk voor die beweging.

Er liggen nog een aantal moties van de heer Van Dijk. De motie op stuk nr. 266 ten aanzien van het voorontwerp vind ik inderdaad een beetje gekke figuur. U heeft mij vanavond het voorontwerp overhandigd. Ik heb u al toegezegd dat daarop gereageerd zal worden in het actieplan waar de staatssecretaris van Sociale Zaken mee komt. Ik vind het al een riante toezegging van de zijde van het kabinet om op een voorontwerp te reageren. Om dan nu een soort vluggertje proberen te maken en in een motie alvast een uitspraak daarover te ontlokken ... Ik vind dat de heer Van Weyenberg daar volstrekt gelijk in heeft. Mogen we er eerst eens gewoon goed naar kijken? Mogen we het ook eens wegen tegen alternatieven? Ik vind het altijd mooi als er in deze Kamer gezocht wordt naar een zo breed mogelijk draagvlak voor zaken die wij allemaal belangrijk vinden. Met zo'n motie helpt u, denk ik, noch in de Kamer, noch bij het kabinet uw zaak.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er staat nog iets boven het dictum. Er staat dat de regering niet gelukkig is met de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Daar waren we het over eens.

Minister Van Engelshoven:

Daar zijn we het over eens.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nu komt er vanuit de Kamer een initiatief om iets aan die loonkloof te doen. Hoe mooi is dat? Ik zou dat waarderen in eerste instantie. Ik ben ook heel blij met uw toezegging om daarop te reageren. We gaan het met belangstelling afwachten. In de motie staat niets meer of minder dan: gaan hier constructief, in beginsel positief mee aan de slag. Als u dat allemaal niks vindt, minister, dan mag u het ontraden en dan maakt de Kamer haar eigen afweging. Maar het heeft niets met vluggertjes te maken of wat dan ook. De vraag is: gaan we met z'n allen aan de slag om die loonkloof weg te werken?

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, ik denk dat wij nu in herhaling vervallen. Ik was eigenlijk niet van plan om in de termijn van de minister dat nog een keer mee te maken. Ik wil de minister dus vragen of zij wil komen tot een appreciatie van deze motie.

Minister Van Engelshoven:

Ja, maar ik voel toch even de behoefte aan hierop te reageren en dan zal ik mijn appreciatie geven. Natuurlijk delen we de intentie met betrekking tot die loonkloof. Wat u nu zegt, vind ik toch een beetje flauw. Want ik heb toch zomaar het vermoeden dat als ik die motie hier van een positief stemadvies zou voorzien, ik vanavond ergens teruglees dat de heer Van Dijk toch het gevoel heeft dat de maatregelen die in het voorontwerp staan worden ... Als we hier nu met elkaar vaststellen dat we het doel delen en dat het kabinet bereid is om naar het voorstel te kijken, dan zou ik zeggen: tel uw zegeningen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, nee, nee.

Minister Van Engelshoven:

Ik ontraad dus de motie.

De voorzitter:

U ontraadt de motie. Het is duidelijk. Nee, ik vind dat beraadslaging echt voldoende is geweest. Ik geef u nu dus niet meer het woord op dit punt, meneer Van Dijk. Ik vraag de minister om verder te gaan met de motie van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 267.

Minister Van Engelshoven:

Dat wil ik graag. Dat is de motie van de heer Van Dijk over de Wet invoering extra geboorteverlof. Ik zou ook daarvan zeggen: laten we dat debat nou voeren als het wetsvoorstel, de WIEG, is ingediend.

Tot slot de motie over ...

De voorzitter:

Minister, dit betekent dat de motie ...

Minister Van Engelshoven:

... ontraden is. Sorry, ik moet het inderdaad expliciet zeggen. Daar heeft u helemaal gelijk in. Maar volgens mij was het duidelijk.

Tot slot de motie-Jasper van Dijk op stuk nr. 268, die gaat over de compensatie voor de zwangerschapsuitkering. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat het feit dat die pas in 2019 plaatsvindt, juist in het belang van de doelgroep is gedaan. Zo wordt men niet onverwacht geconfronteerd met kortingen op toeslagen. Juist in het belang van betrokkenen is deze keuze gemaakt. U zult begrijpen dat ik deze motie ook vanwege dat belang ga ontraden.

Voorzitter. Dat waren ze. Dank u wel.

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit dertigledendebat. Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de moties vinden volgende week dinsdag plaats. Ik dank ieder voor zijn bijdrage.

Naar boven