14 Democratische vernieuwing

Aan de orde is het VAO Democratische vernieuwing (AO d.d. 14/03).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties welkom in ons midden. Aan de orde is het verslag van een algemeen overleg dat gehouden is op 14 maart jongstleden.

Ik geef als eerste spreker van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Bosma. Hij is van de PVV. Hij heeft twee minuten spreektijd, en dat geldt ook voor de overige leden.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter, excuses dat ik de vrije avond van menigeen verstierd heb. De minister gaat meteen boos kijken. Sorry, ik zal het niet meer doen.

Voorzitter. Woensdag wordt in ieder geval een mooie dag. Het feestje van de democratie. We mogen stemmen en dat is altijd een feestje. In het verleden is bij het stemmen echter veel misgegaan. Soms werden tienduizenden stemmen niet geteld, dan werden er vragen gesteld bij de stemcomputers, dan stond de hele familie in de stemhokjes: er is altijd wel wat.

Dinsdag berichtte RTL Nieuws dat er reden is voor een nieuwe zorg: de software die wordt gebruikt bij het optellen van de stemmen is niet goed beveiligd en onbetrouwbaar. Precies het probleem dat zich in het verleden heeft geopenbaard. Je houdt je hart vast. Deze minister heeft echter allerlei toezeggingen gedaan. De minister zegt dit alles; ik citeer: geef mij het vertrouwen dat de verkiezingen goed zullen verlopen. Prima, voorzitter. De minister belooft ons plechtig, met de hand op het hart, dat de verkiezingen ordentelijk zullen verlopen. Ik heb er een hard hoofd in. Ook de Kiesraad roept om nieuwe software. Die raad weet blijkbaar ook dat de huidige niet deugt. Ik roep in ieder geval burgers op om zelf een oogje in het zeil te houden. Het zou goed zijn als woensdag kiezers in de stemlokalen aanwezig zijn om te kijken. Iedereen mag dat doen. Het is uw goed recht. Het kan vanaf 21.00 uur, als de stembureaus dichtgaan.

Voorzitter. Ik hoorde dat je op marktplaats stempassen kunt kopen — collega Henk Krol, die er niet is, fluisterde het mij in — voor maar liefst achttien gemeenten. Dat komt even boven borrelen. Weet de minister daar iets van? Want dat zou toch weer een nieuwe hiccup zijn in het stemproces. Maar dat kan wel even tussendoor.

Om even bij te dragen aan de meest maximale transparantie die er is, zou ik graag het volgende zien. Ik heb het vastgelegd in een motie die mede is ondertekend door de heer Van Raak, die er niet is, door de heer Krol, die er niet is en door mevrouw Arissen, die er ook niet is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de minister om in verband met de komende gemeenteraadsverkiezingen in gesprek te gaan met de gemeenten om te zorgen dat alle processen-verbaal en alle bijbehorende elektronische bestanden actief openbaar worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Martin Bosma, Van Raak, Krol en Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (34775-VII).

Dank u wel, meneer Bosma.

Ik geef als tweede spreker van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Van der Molen van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. De spreker hierna, van de VVD, zal een motie indienen die erop ziet dat gemeenteraden voor bijvoorbeeld het voorzitterschap van commissies ook mensen van buiten de raad kunnen inzetten. Dat gaat voor kleine gemeenteraden veel betekenen. Daarom steunen wij dit voorstel van de VVD dan ook van harte.

Voorzitter. Dan kom ik graag nog terug op een punt dat we in het AO hebben besproken en dat betrof de proef met het stemmen op zaterdag. We hebben ondertussen al heel terecht verschillende reacties gehad, onder andere van organisaties uit de joodse gemeenschap, waarbij wordt gezegd dat stemmen op zaterdag een probleem is voor mensen die de sabbat vieren. We zijn in dit land gewend om rekening met elkaar te houden en iedereen in staat te stellen aan verkiezingen deel te nemen. Het CDA ziet ook nog praktische problemen als bijvoorbeeld het stemmen of het tellen van de stemmen langer zou duren dan gehoopt en men op zondag door zou moeten gaan. Ik zou daarom heel graag aan de minister willen vragen of zij de toezegging om het gesprek aan te gaan over het houden van een proef met stemmen op zaterdag, wil terugnemen. Ik snap dat de minister, net als wij, zorgen heeft over of we voldoende vrijwilligers kunnen vinden om de hele organisatie vorm te geven, bij de stembureaus en bij het tellen van de stemmen. Maar wat ons betreft gaat de proef met stemmen op zaterdag te ver. Graag krijg ik de toezegging van de minister dat zij van dit voornemen afziet.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Molen. Ik geef het woord aan de heer Koopmans van de VVD.

De heer Koopmans (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van der Molen wat betreft het idee om op zaterdag te stemmen. De sabbat op zaterdag is een heel belangrijke dag voor heel veel mensen. Het is dus belangrijk dat we niet voorstellen om op die dag te gaan stemmen. Dus mijn steun voor wat net is uitgesproken.

Eigenlijk zou hier de heer Albert van den Bosch staan, maar hij is, misschien in het kader van democratische vernieuwing, op dit moment in Rusland, om daar te observeren. Daarom dien ik namens hem een motie in, die dus helaas niet zijn naam maar die van mij draagt, naast die van de heer Van der Molen, de heer Jetten en mevrouw Van der Graaf.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ingevolge artikel 82 lid 4 van de Gemeentewet een voorzitter van een raadscommissie een lid van de gemeenteraad moet zijn;

overwegende dat het, gelet op het tijdsbeslag, voor raadsleden in kleinere gemeenten en in kleinere fracties een grote belasting is om het voorzitterschap van raadscommissies te vervullen;

constaterende dat door het niet indienen van het wetsvoorstel Experimentenwet gemeenten gemeenteraden nog niet de ruimte hebben om zelf passende regels voor het voorzitterschap van raadscommissies op te stellen;

verzoekt de regering nog voor het zomerreces een wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet in te dienen, die het mogelijk maakt dat raadscommissies ook door niet-raadsleden technisch kunnen worden voorgezeten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans, Van der Molen, Jetten en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (34775-VII).

De heer Koopmans (VVD):

De bedoeling van deze motie is dus om de kracht van de lokale democratie te versterken. Ik dank u, en ik dank de minister nogmaals voor haar eerdere beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koopmans. Ik geef het woord aan mevrouw Özütok van GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben gisteren gesproken over de zorgen die leven over de vaststelling van de verkiezingsuitslag. Hackers en IT-experts hebben twijfels over de software. GroenLinks vindt dat deze zorgen serieus moeten worden genomen. De minister heeft gisteren aangegeven dat zij wél vertrouwen heeft in de software. In het belang van een eerlijke en veilige verkiezingsuitslag wil ik de minister nogmaals vragen om gemeenten te wijzen op de kwetsbaarheden en de zorgen die leven, zodat ze alle nodige maatregelen kunnen nemen om de uitslag veilig vast te stellen. Ik heb overwogen om een motie hierover in te dienen, maar in het belang van de verkiezingen ga ik ervan uit dat die niet nodig is. Aanstaande woensdag moet een feest van de democratie blijven. Ik wil daarom de minister vragen om hier toe te zeggen dat zij de gemeenten nogmaals goed informeert op dit onderdeel.

We hebben het tijdens het AO ook gehad over de gemeenschappelijke regelingen. GroenLinks maat zich zorgen over de democratische controle op de regelingen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel gemeenten te klein zijn om zelf zorgtaken uit te voeren en dat zij hiervoor samenwerking met (buur)gemeenten in gemeenschappelijke regelingen zoeken;

overwegende dat gemeenteraadsleden, vooral die van kleinere gemeenten, niet altijd goed zicht hebben op hoe belastinggeld in het sociale domein wordt ingezet;

overwegende dat dit strijd kan opleveren met het budget- en controlerecht van democratisch gekozen gemeenteraadsleden en dit het functioneren van de lokale democratie niet ten goede komt;

overwegende dat gemeenteraadsleden van vooral kleine gemeenten gebrek aan tijd, middelen en ondersteuning hebben om een goed oordeel te kunnen vellen over complexe samenwerkingsverbanden in het sociale domein;

verzoekt de regering om met de VNG en de belangenvereniging van gemeenteraadsleden in overleg te treden om te inventariseren welke belemmeringen er in het besluitvormingsproces en daarmee in de democratische controle op de uitgave van middelen en de uitvoering van taken zijn en welke concrete maatregelen deze belemmeringen kunnen wegnemen, en om de Kamer hierover voor 1 juli 2018 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok en Den Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (34775-VII).

Dank u wel, mevrouw Özütok. Dan ga ik naar mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel voor het woord, meneer de voorzitter. De ChristenUnie kijkt terug op een goede gedachtewisseling die we gisteren hebben gehad, onder andere over de zorgen die er zijn over het stemmen volgende week. De minister heeft laten zien dat zij er alles aan wil doen, er alles aan doet en maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat we veilig naar de stembus kunnen gaan en dat de verkiezingsuitslag echt boven elke twijfel verheven kan zijn. Dat is een belangrijk signaal richting volgende week.

Gister hebben we in het kader van democratische vernieuwing ook aandacht gevraagd voor het betrekken van jongeren bij de politiek en de democratie. We zien dat er nog steeds een kloof is tussen jongeren en de lokale democratie en de democratie in het algemeen. Daarom heeft de ChristenUnie gister voorgesteld — dat zou ik vandaag een plek willen geven in een motie — om jongeren de mogelijkheid te bieden om hun maatschappelijke diensttijd, een plan waar dit kabinet mee aan de slag gaat, te vervullen in het lokale of regionale bestuur, bijvoorbeeld als burgerraadslid. Op die manier kunnen zij echt een bijdrage leveren aan de democratie. Dat vinden wij een mooi idee en wij denken echt dat dat een stap in de goede richting is om de kloof tussen jongeren en de democratie te verkleinen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is een maatschappelijke diensttijd voor jongeren in te voeren die tot doel heeft jongeren in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de samenleving;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de maatschappelijke diensttijd ook de mogelijkheid te onderzoeken om jongeren hun maatschappelijke diensttijd, als een politiek dienstrecht, te laten vervullen in het lokale of regionale bestuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (34775-VII).

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Kan de minister direct overgaan tot beantwoording van de vragen en appreciatie van de moties? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Ik pak de vragen van de leden er even bij. Er zijn een aantal vragen gesteld en een aantal moties ingediend in dit VAO. Ik begin bij de heer Bosma, die stelde dat de Kiesraad heeft gezegd dat hij de software wil vernieuwen. Ik wil dat nog eens bevestigen. Dat klopt. Daar wordt dus aan gewerkt. Daar hebben we het in het AO over gehad. Dat kost tijd. De eisen moeten helder zijn, de software moet ontwikkeld en getest worden en de wet moet worden aangepast. Vandaar dat dat niet van de ene op de andere dag kan, maar vernieuwing van de software is wel het doel. Dat ben ik met hem eens.

Ook zijn tweede punt wil ik nog eens onderstrepen. Het is inderdaad zo dat iedereen bij het tellen aanwezig mag zijn. Ik heb de heer Krol in het AO toegezegd dat we daar in de nieuwsbrief, die ik morgen wil sturen, nogmaals op zullen wijzen. Het mag bekend worden verondersteld bij de stembureaus, maar we zullen het nog een keer onder de aandacht brengen.

Tot slot de vraag van de heer Bosma over het bericht op het internet, dat ik ook heb gezien, dat er stempassen te koop zouden zijn. Ik weet uiteraard niet of het bericht klopt, maar als dat zo zou zijn, is dat verwerpelijk. Bij het stemmen moet de kiezer ook een ID-bewijs tonen; dat weten we allemaal. Als er iemand zou komen met een stempas van een ander zonder het bijbehorende identiteitsbewijs zal dat op het stembureau worden gezien en zal stemmen worden tegengehouden. Als dit bericht waar is, zou dat uiteraard een zeer onwenselijke praktijk zijn. Naar aanleiding van de berichtgeving zullen we daar natuurlijk ook naar kijken.

Ik behandel de moties straks in één keer. Ik doe nu eerst de vragen. De vraag van de heer Van der Molen van het CDA betrof het debatje dat we in het AO even hadden over de zorgen van D66, toen geuit door de heer Jetten. Vandaag is D66 vertegenwoordigd door de heer Van Weyenberg. D66 kaartte twee problemen aan: het opkomstpercentage — dat is een aandachtspunt, want dat daalt over de hele linie en dat is onwenselijk — en het vinden van voldoende mensen voor het tellen van de stemmen en het bemensen van de stembureaus. Hij suggereerde of we niet kunnen kijken of we daar iets aan kunnen doen, bijvoorbeeld door in overleg met de VNG bij de herindelingsgemeenten te bekijken of er een proef zou kunnen worden gedaan op zaterdag. Ik heb toen gezegd, terwijl ik een beetje in de zaal had rondgekeken: als daar op zich geen bezwaar tegen is, wil ik dat gesprek best met de VNG aangaan. Maar ik ben het erg met de heer Van der Molen eens dat we in Nederland een goede traditie hebben van het in acht nemen van religieuze rustdagen en dat de zaterdag zich daar niet goed mee verhoudt. Ik zou dus willen zeggen: we zijn het met elkaar eens dat die vrijwilligers en het opkomstpercentage aandachtspunten zijn van velen van ons, maar dit zou niet het respecteren van die rustdagen in het gedrang moeten brengen.

De voorzitter:

Mevrouw de minister. Uw antwoord geeft aanleiding tot een interruptie van de heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik ben het met de minister eens dat de plannen of gesprekken dat niet in het gedrang moeten brengen, maar beluister ik haar nu goed dat zij er niet naartoe zal werken dat we een proef gaan doen met stemmen op zaterdag? Zo begrijp ik de minister. Ik hoor graag een bevestiging dat we dat gewoon niet gaan doen.

Minister Ollongren:

Ik wijs de heer Van der Molen erop dat mijn toezegging niet zag op het doen van een proef, maar op het voeren van een gesprek met de VNG. Ik denk dat het niet heel nuttig is om het stemmen op zaterdag in dat gesprek te betrekken als inderdaad nu al blijkt dat gemeenten vanwege de religieuze rustdag zullen zeggen dat dat geen goede dag is. Dan moeten we die gedachte volgens mij laten varen en moeten we ons concentreren op datgene wat belangrijk is: zorgen voor een hogere opkomst en zorgen voor het werven van voldoende vrijwilligers.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik hoor de minister nu heel helder zeggen dat we de gedachte moeten laten varen. Daarmee is die dus van tafel. Ik dank de minister daarvoor.

De voorzitter:

Minister, u vervolgt de beantwoording.

Minister Ollongren:

Graag. Mevrouw Özütok van GroenLinks zei dat zij het op prijs zou stellen als wij de zorgen van de Kamer, ook naar aanleiding van de discussie in het AO, over de aanstaande verkiezingen, het proces van het stemmen zoals dat is ingericht en het tellen en het optellen, nog eens onder de aandacht van de gemeenten zouden brengen. Ik zei zojuist al in antwoord op de vraag van de heer Bosma dat ik nog een nieuwsbrief wil sturen naar de gemeenten. Ik ben graag bereid om daarin de zorgen op dit punt over te brengen aan de gemeenten.

Voorzitter. Dan denk ik dat ik naar de moties kan. Er is een probleem met de motie op stuk nr. 61 van de heer Bosma c.s. Ik ben met de heer Bosma eens dat het zo transparant mogelijk moet zijn. En dat doen we dus ook, bijvoorbeeld doordat de processen-verbaal ter inzage worden gelegd. Meer dan dat kan niet volgens de huidige wet. Het gaat hier om twee wetten: de Wet raadgevend referendum en de Kieswet. In die huidige wetgeving voor zowel het raadgevend referendum als de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week staat heel specifiek dat de processen-verbaal ter inzage worden gelegd. Ik kan dus niet op basis van de huidige wet realiseren dat het meer is dan dat. Er is al een wijziging van de Kieswet in voorbereiding. Daar heb ik vorige week ook iets over gezegd. Wat wel kan, is in die gewijzigde Kieswet opnemen dat de processen-verbaal op internet openbaar moeten worden gemaakt. Dat zou als een vervolgstap in een gewijzigde Kieswet wel kunnen, maar niet, zoals de motie vraagt, voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Om die reden moet ik motie ontraden.

De heer Martin Bosma (PVV):

Als ik het goed begrijp, is de situatie nu dat sommige gemeenten het wel doen en andere weer niet. Dat verschilt van gemeente tot gemeente. Mijn voorstel is om elke gemeente uit te nodigen om dat gewoon te doen.

Minister Ollongren:

Ik moet even kijken of de heer Bosma en ik elkaar op dat punt goed begrijpen. Het zou kunnen zijn dat hij doelt op de elektronische bestanden. Daar kan het wel. Dat kunnen gemeenten gewoon doen. Daar wil ik gemeenten ook graag toe oproepen. Maar het kan dus niet voor de processen-verbaal. Dat zijn dus twee verschillende dingen waar verschillende regels voor gelden. Over het einddoel, de transparantie, zijn we het met elkaar eens, maar ik kan het dus niet voor die processen-verbaal voor volgende week vragen, omdat dat gewoon tegen de wet ingaat.

De motie op stuk nr. 62 is van de heer Koopmans cum suis. Het gaat daarbij over de externe voorzitter van raadscommissies. Daar hebben we het ook in het AO uitvoerig over gehad. Ik begrijp de motie heel goed. Ik begrijp ook de wens van de Tweede Kamer. Ik zou nu al willen zeggen dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer laat. De discussie ging ook eigenlijk niet over de wenselijkheid van de externe voorzitter in raadscommissies, maar over hoe het juridisch gerealiseerd kan worden. Ik had toen gezegd dat het misschien kan bij de bredere herziening van de Gemeentewet. De Kamer zegt nu: dat moet sneller. Dat begrijp ik heel erg goed. Als de motie wordt aangenomen, wil ik haar ook graag uitvoeren. In die zin is de motie een ondersteuning van het beleid, maar dat oordeel mag niet meer worden gegeven.

Ik zou de Kamer wel het volgende willen meegeven, want zij gaat natuurlijk stemmen over deze motie. Als het snel zou moeten, zou het een optie zijn dat ik een nota van wijziging maak bij een reeds aanhangig wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet. Er is er één, want we hebben het wetsvoorstel verruiming ontheffing woonplaatsvereiste voor wethouders. Dat is gereed voor behandeling. Dat staat volgens mij zelfs al voor volgende week op de agenda. Dat is de eerste mogelijkheid die ik zie om bij nota van wijziging de Gemeentewet ook op dit punt te wijzigen. Op die manier zou ik uitvoering kunnen geven aan de motie. Maar dat vereist natuurlijk wel enige tijd, want we moeten het wel zorgvuldig doen. Dat kan natuurlijk niet als die wetswijziging al volgende week wordt behandeld. Het zou dus ietwat tijd kosten om mij de gelegenheid te geven een goede nota van wijziging op te stellen en een zorgvuldige procedure te hanteren. Het zou denk ik wel kunnen vóór het zomerreces, zelfs ruim vóór het zomerreces.

De voorzitter:

Meneer Koopmans, mag de minister de motie aldus interpreteren?

De heer Koopmans (VVD):

Ik dank de minister voor haar positieve uitspraken over deze motie, die dus eigenlijk van mijn collega Van den Bosch is. Ik hoor haar zeggen dat zij mogelijk op een hele praktische manier snel uitvoering hieraan kan geven. Ongetwijfeld zal mijn collega Van den Bosch hier heel dankbaar mee instemmen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister gaat verder met de motie op stuk nr. 63.

Minister Ollongren:

Ja. De motie op stuk nr. 63 is van mevrouw Özütok en mevrouw Den Boer. Ik zou het oordeel over deze motie ook graag aan de Kamer willen laten. De goede verstaander herkent wellicht ook elementen uit de motie. Ik heb al een keer eerder bij een soortgelijke motie gezegd dat ik het oordeel aan de Kamer laat, maar dat ik het een goede gedachte vind die ook aansluit bij de dingen die ik wil doen rond een gemeenschappelijke regeling.

Tot slot, voorzitter, de motie op stuk nr. 64 van mevrouw Van der Graaf. Die gaat over de maatschappelijke diensttijd. De vraag is of die ook zou kunnen worden vervuld in het lokale of regionale bestuur. Ik heb al tijdens het AO gezegd dat ik dat een interessante gedachte vind. Het kabinet ontwikkelt natuurlijk de maatschappelijke diensttijd. Voor jongeren die interesse hebben in de lokale politiek zou het toch wel interessant zijn om bijvoorbeeld als burgerraadslid hun maatschappelijke diensttijd te vervullen. Collega Blokhuis, staatssecretaris van VWS, heeft wel de lead als het gaat over het invullen van de maatschappelijke diensttijd, dus ik wil hem de ruimte laten om te kijken hoe daar invulling aan zou kunnen worden gegeven. Maar de motie als zodanig lijkt daar goed op aan te sluiten. Ik laat het oordeel dan ook aan de Kamer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties is aanstaande dinsdag. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna wij verdergaan met het dertigledendebat over de ranglijst waaruit blijkt dat Nederland is gedaald naar de 32ste plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven