7 Zorg

Aan de orde is het VAO Zorgverzekeringswet / Mondzorg/tandzorg / Pakketbeheer / Medische zorg op de BES-eilanden / Eerstelijnszorg (AO d.d. 01/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Zorgverzekeringswet. Hartelijk welkom aan de minister voor Medische Zorg en aan de vier collega-Kamerleden die zich hebben gemeld voor dit korte debat.

Het woord is aan de heer Hijink van de SP.

De heer Hijink (SP):

Voorzitter. Wij hebben twee weken geleden een debat gehad dat onder andere over de mondzorg ging en over de problemen die er op dat punt nog zijn. Ik heb de minister toen gevraagd om een aantal maatregelen te nemen om de mondzorg — daarbij gaat het dus zowel om de tandartsen als om de mondhygiënisten — te verbeteren. De minister kon daar niet echt toezeggingen over doen. Dus ik dacht: laat ik hem twee suggesties doen om hem in de goede richting te bewegen. Daarom wil ik de volgende twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als ouders niet bij de tandarts staan ingeschreven, vaak hetzelfde geldt voor hun kinderen;

constaterende dat een op de vijf kinderen nooit naar de tandarts gaat, dit met alle gevolgen van dien;

van mening dat een goede tandzorg en mondzorg voor kinderen essentieel is;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar een efficiënte en effectieve manier om alle kinderen tot 18 jaar standaard jaarlijks op te roepen voor een controle door de tandarts, ook als zij of hun ouders niet bij een tandarts ingeschreven staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 887 (29689).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een op de vijf kinderen nooit naar de tandarts gaat;

van mening dat de maatschappelijke waarde van een goed gebit groot is;

verzoekt de regering gemeenten te ondersteunen om collectieve mondzorg voor kinderen onder de 18 jaar mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 888 (29689).

Hartelijk dank. Als het goed is, is het woord nu aan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb nog enkele vragen naar aanleiding van het algemeen overleg. De minister zou nog onderzoeken waarom Panteia en niet het Capaciteitsorgaan de tandartsonderzoekingen doet. Kan hij dat al aangeven? De tweede vraag betreft de evaluatie van de zorgadviestrajecten door Zorgverzekeraars Nederland. De minister gaf aan dat nog niet bekend is of de evaluatie al uitgevoerd is. We vroegen ons af of hij dat intussen weet.

Mijn motie gaat over mijn derde punt, de BES-eilanden. We hebben geconstateerd dat daar nog veel te verbeteren is. De tandarts op Saba is langsgekomen, evenals de organisatie van de medische uitzendingen op Sint-Eustatius. Wij vroegen ons af of de minister kan aangeven wanneer hij met een reactie kan komen waarin hij aangeeft hoe dit wellicht op een betere manier georganiseerd kan worden. We hebben natuurlijk ook gesproken over de health studies, dus de bevolkingsonderzoeken op de eilanden, omdat er een enorme vertraging blijkt te zijn in de realisatie van deze onderzoeken. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2015 opdracht aan het RIVM is gegeven om een health study over de eilanden uit te voeren;

overwegende dat invoering van diverse bevolkingsonderzoeken, zoals naar darmkanker, baarmoederhalskanker en borstkanker, afhankelijk is van de uitkomsten van deze health study;

constaterende dat de uitvoering van de health study vertraging heeft opgelopen doordat de openbare lichamen extra tijd nodig hebben om de rapportages op te stellen;

verzoekt de regering de openbare lichamen actief te ondersteunen bij het opstellen van de volksgezondheidsrapportages met als doel nog in 2018 de health study af te ronden, en de Kamer hierover voor het einde van 2018 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 889 (29689).

Hartelijk dank. Ik kijk naar de minister: kan hij direct aan de beantwoording beginnen? Dat is het geval. Het woord is aan de minister.

Minister Bruins:

Voorzitter, dank u wel. Allereerst ga ik in op het punt van de SP-fractie over de gebitsgezondheid van de Nederlandse jeugd. Die is over het algemeen goed en dat heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat de jeugd aanspraak heeft op gratis mondzorg en er goed opgeleide professionals beschikbaar zijn. Met de heer Hijink ben ik van mening dat wij moeten oppassen en niet achterover moeten leunen, want wij zien een terugloop van het tandartsbezoek bij jeugdigen, vooral in steden en dan bij sommige risicogroepen. Om die reden steun ik het beleid van mijn voorganger om de veelheid aan interventies op het gebied van de jeugdmondzorg beter onder de aandacht van gemeentebestuurders te brengen.

Ik doe dit samen met de stichting Pharos die veel aandacht heeft voor groepen met lagere sociaaleconomische vaardigheden. Ik meen mij te herinneren dat ik in het debat heb gesproken over de stichting Pharos. Deze stichting beheert het zogenaamde GIDS-fonds; GIDS staat voor Gezond in de Stad. Deze budgetten zijn erop gericht om de lokale overheden te helpen met het uitzetten van gezondheidsbevorderende projecten. Om die reden heeft mijn ministerie met Pharos afgesproken om dit jaar bij studie- en themamiddagen voor gemeentebestuurders presentaties te houden over lopende projecten en tips te geven hoe zij dit kunnen aanpakken.

In het eerdere debat heb ik twee interventies genoemd, met name GigaGaaf!, een initiatief van TNO, en Hou je mond gezond!, van het Ivoren Kruis. GigaGaaf! is erop gericht dat kinderen en hun ouders al op zeer jonge leeftijd via de consultatiebureaus naar een deelnemende tandarts of mondhygiënist worden verwezen, terwijl Hou je mond gezond! zich meer richt op basisscholen en peuterspeelzalen. Deze projecten spreken mij vooral aan omdat zij erop gericht zijn om kinderen al op jonge leeftijd met de mondzorg vertrouwd te maken. Met de beoogde aanpak wil ik de gemeenten op weg helpen naar goede jeugdmondzorg.

Zoals gezegd is de mondzorg voor jeugdigen tot 18 jaar gratis. Dus ook al zouden ouders om allerlei redenen de tandarts niet bezoeken, zij kunnen toch kosteloos hun kinderen inschrijven. Dit leek mij relevant voordat ik kom bij de bespreking van de moties.

In de motie op stuk nr. 887 wordt de regering verzocht onderzoek te doen naar een efficiënte en effectieve manier om alle kinderen tot 18 jaar standaard jaarlijks op te roepen voor een controle door de tandarts, ook als zij of hun ouders niet bij een tandarts ingeschreven staan. Ik ontraad deze motie aangezien ik vind dat dit echt een taak is voor de gemeenten. Die ondersteuning in de communicatieve sfeer, laat ik zeggen de promotionele kant, onder meer met zoiets als GigaGaaf!, is de rol die past bij de nationale overheid. Onderzoek lijkt mij niet de goede weg.

De voorzitter:

De heer Hijink heeft een vraag.

De heer Hijink (SP):

Vooral omdat de minister nu voor een ingewikkelde oplossing kiest. Nu gaan honderden gemeenten allemaal zelf het wiel uitvinden als het gaat om een goede manier om de jeugd naar de tandarts te krijgen, terwijl zorgverzekeraars en de rijksoverheid in beeld hebben en zicht hebben op welke kinderen waar verzekerd zijn. Zij kunnen dus bijvoorbeeld via de zorgverzekeraars, ik noem maar een dwarsstraat, ervoor zorgen dat deze kinderen een oproep krijgen: joh, ga daar nu naartoe; met een begeleidend briefje voor de ouders: let op, deze zorg is gratis. Je kunt dat gewoon doen. Dat gebeurt nu niet. De minister kiest er enkel voor om dit bij de gemeenten te leggen terwijl hij natuurlijk ook zelf een verantwoordelijkheid heeft om dit op te pakken. Waarom doet hij dat niet?

Minister Bruins:

Voorzitter. Het gaat hier om een vorm van jeugdgezondheidszorg en dat is echt een taak die bij gemeenten ligt. Daarenboven ben je tot 18 jaar kosteloos verzekerd voor de basismondzorg. Dat is de rol die past bij de rijksoverheid. Ik vind het voor de rest een goed initiatief om met Pharos in gesprek te zijn. Dat is gemakkelijk, want dat is mijn eigen initiatief, maar het voortzetten van projecten in de sfeer van communicatie, voorlichting en themamiddagen is de rol die mij past. Een verderstrekkend onderzoek doen, lijkt mij niet zinvol.

De heer Hijink (SP):

Dat is heel teleurstellend. De minister gaat natuurlijk wel degelijk over de uitvoering van de Zorgverzekeringswet en over de rol van de zorgverzekeraars. Hij heeft ook een verantwoordelijkheid voor niet alleen de gezondheid van jongeren, ervoor zorgen dat zij hun gebit goed onderhouden, maar ook voor het voorkomen van veel hogere zorgkosten op de langere termijn. Als de kinderen niet naar de tandarts zijn geweest, zijn wij straks met zijn allen heel veel duurder uit. Ik snap niet dat hij dit helemaal naar de gemeenten schuift, als hij dit probleem met een kleine aanwijzing in de richting van de zorgverzekeraars gewoon zelf bij de kop kan pakken.

Minister Bruins:

We komen een beetje in een herhaling terecht. Ik zie de rol van de rijksoverheid echt als een die is gericht op communicatie en voorlichting. Als er uit zo'n Pharostraject iets bruikbaars komt wat ik weer verder kan brengen in de richting van de lokale overheden, zal ik dat zeker niet nalaten. Maar een onderzoek doen naar een efficiënte en effectieve manier om alle kinderen ... enzovoort, is niet een rol voor de rijksoverheid.

Nu de tweede motie van de heer Hijink, waarin het dictum luidt: "verzoekt de regering gemeenten te ondersteunen om collectieve mondzorg voor kinderen onder de 18 jaar mogelijk te maken". Ook die motie wil ik ontraden, omdat ik vind dat de rol van de overheid is gericht op activiteiten als die van de stichting Pharos.

Ik zoek nu even naar de goede papieren voor mevrouw Van den Berg. Haar eerste vraag ging over de capaciteit met betrekking tot tandartsonderzoek: waarom wordt dit gedaan door Panteia en niet door het Capaciteitsorgaan? Ik denk dat ik dat antwoord schriftelijk ga geven. Ik ben dit aan het uitzoeken, maar ik weet het antwoord nog niet.

De tweede vraag van mevrouw Van den Berg was: is de evaluatie van de zorgadviestrajecten al beschikbaar? Op dit moment is dat rapport nog niet beschikbaar. Er wordt aan gewerkt, Zorgverzekeraars Nederland is ermee bezig. Ik zal het verzoek nogmaals overbrengen.

In de derde motie, die op stuk nr. 889, wordt de regering verzocht om "de openbare lichamen actief te ondersteunen bij het opstellen van de volksgezondheidsrapportages met als doel nog in 2018 de health study af te ronden, en de Kamer hierover voor het einde van 2018 te informeren". Ik wil in overweging geven om deze motie aan te houden. De staatssecretaris is op dit moment op de BES-eilanden. Hij komt met een verslag van de bevindingen en een reactie. Maar nogmaals, hij is daar nu en heeft even de tijd nodig om terug te komen en het een en ander op papier te zetten.

Er was nog een motie van mevrouw Van den Berg.

De voorzitter:

Nee, er zijn drie moties ingediend. Mevrouw Van den Berg, de minister adviseert u om deze motie aan te houden. Ik zou graag uw reactie daarop horen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Het is prima om deze motie aan te houden, maar ik had nog twee vragen gesteld aan de minister. Misschien komt de verwarring daardoor. Ze gingen over de tandartszorg op Saba en over de organisatie van de medische uitzendingen op Sint-Eustatius. Ik zou me goed kunnen voorstellen dat de minister daar nu geen antwoord op kan geven, maar ik zou het zeer waarderen als daar in ieder geval schriftelijk een antwoord op komt. Wat zijn de acties van Nederland om dit beter te realiseren?

Minister Bruins:

Ik volg het voorstel van mevrouw Van den Berg; dat lijkt me goed. Ik zal de vragen overbrengen aan collega Blokhuis. Ik neem aan dat hij de vragen schriftelijk zal beantwoorden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van den Berg stel ik voor haar motie (29689, nr. 889) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind van dit VAO gekomen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering nu tot 15.30 uur. We gaan dan door met een debat over de wijziging van de Warmtewet.

De vergadering wordt van 14.53 uur tot 15.33 uur geschorst.

Naar boven