6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 27879-62; 32440-101; 27879-60; 31311-184; 32440-94; 30196-480; 24036-415; 34477-30; 33279-23; 29521-359; 28676-283; 28676-280; 34856-2; 34856-3; 22112-2473; 22112-2471; 22112-2472; 22112-2470; 21501-20-1263; 21501-20-1262; 31311-198; 22112-2477; 29279-404; 29279-403; 29279-402; 28684-512; 30517-31; 29279-399; 25763-26; 29279-398; 29279-396; 29279-395; 28684-508; 28684-509; 29628-725; 29279-389; 29279-390; 29383-287; 30952-294; 30952-295; 22112-2476; 30252-21; 25883-314; 31289-339; 28286-882; 28286-902; 33532-80; 33532-82; 33532-81; 33532-76; 26991-483; 33835-58; 33835-54; 33835-60; 33835-47; 24036-417; 33835-65; 33835-51; 26991-516; 31532-171; 33835-64; 31571-27; 31571-28; 33835-62; 33835-59; 33835-56; 26991-515; 33835-55; 33835-63; 29664-172; 33835-49; 25268-157; 33835-57; 33835-48; 21501-32-1068; 21501-32-1067; 21501-32-1069; 34775-V-53; 34775-V-49; 30952-296; 29911-165; 29279-388; 29279-385; 31415-16; 28684-503; 29398-555; 20361-181; 34352-84; 34477-31; 34352-78; 34352-77; 34352-76; 29544-807; 34352-72; 34352-73; 34352-66; 34352-64; 34352-63; 34352-62; 31839-600; 34352-59; 34352-61; 34352-60; 34352-57; 31311-187; 34578-18; 34352-56; 34369-13; 2018Z01681; 2018Z01412; 2018Z01401; 2017Z14134; 2017Z10434; 34550-IV-27; 34352-55; 2017Z01090; 21501-20-1283; 21501-07-1478; 21501-03-115; 21501-07-1474; 33529-427; 33529-428; 33529-425; 33529-426; 33529-423; 33529-422; 33529-400; 33529-424; 32735-182; 34775-VI-88; 2017Z14243; 28286-939; 28286-938; 28286-937; 28286-924; 2017Z09357; 28286-907; 28286-909; 31389-153; 34313-16; 28286-905; 28286-904; 31389-152; 29684-154; 29665-260; 31311-196; 31311-195; 31293-347; 31289-341; 34550-VIII-99; 2016Z24949; 2016Z24971; 30079-70; 31289-346; 34550-VIII-146; 34775-VIII-118; 31289-357; 32813-159; 34775-VI-89; 32620-198; 29689-884; 34775-XIII-128; 2018Z00754; 2018Z01598; 2018Z00855; 34477-32; 32279-120; 32824-203; 32824-202; 2017Z11016; 32824-200; 32824-199; 32824-198; 32824-196; 32824-191; 32824-189; 2018Z01164; 34775-XV-89; 31568-196; 34775-IV-26; 34773-7; 2017Z18618; 27879-56; 32013-150; 21501-07-1476; 32013-147; 33835-53; 33313-4; 2017Z17364; 2017Z17363; 34387-6; 32623-184; 21501-30-419 en 22112-2475.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • -het VSO OJCS-Raad van 15 februari, met als eerste spreker het lid Kwint (21501-34, nr. 283);

  • -het VAO Discriminatie, met als eerste spreker het lid Paternotte namens D66.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Gijs van Dijk namens de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Goedemiddag. "Personeel heeft veel stress" en "personeel gebukt onder stress". Dat was de kop in De Telegraaf, gebaseerd op een onderzoek van het CBS en TNO. Dat moeten we heel serieus nemen. Stress is een van de grootste ziekmakers in Nederland, vooral voor jonge vrouwen, mensen met gezinnen, alleenstaanden met kinderen. Ik wil heel graag een debat hierover met de minister van Sociale Zaken.

De voorzitter:

En stress bij Kamerleden ook?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

De stress van Kamerleden gaan we hierin meenemen. Als het op verzoek van de voorzitter is, doe ik dat zeker.

De heer Van Kent (SP):

Voorzitter. Dat lijkt me een uitstekend idee. Steun namens de SP.

De heer Van Haga (VVD):

Voorzitter. Veel sympathie voor dit onderwerp, maar er staat al een dertigledendebat over burn-out. Misschien is het een idee om het daaraan toe te voegen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het debat.

De heer Van Haga (VVD):

Nou, in principe geen steun voor een apart debat als het daaraan toegevoegd kan worden.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Voorzitter. Volgens mij is het een relevant onderwerp. Ik zou graag een brief van het kabinet ontvangen in reactie op het verzoek van de heer Van Dijk van de PvdA. Maar ik vind de suggestie van de VVD om die brief en dit verzoek te koppelen aan het eerder aangevraagde debat over burn-out, niet gek. Dit ook ter overweging aan degene die nu het verzoek doet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Belangrijk om over te praten. Ik sluit me aan bij de twee vorige sprekers. Ik heb ook al gezien dat de voorzitter blijkbaar stress van ons krijgt en input zal aanleveren, zo verwacht ik.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Steun voor het verzoek. Als het advies van de collega's opgevolgd wordt door de heer Van Dijk, die hierover nadenkt, moet het niet een dertigledendebat maar een uitgebreid debat kunnen zijn.

De heer Kops (PVV):

Het lijkt ons goed om eerst een brief te vragen. Daarvoor steun, maar nog niet voor een debat.

De heer Özdil (GroenLinks):

Van harte steun voor een debat.

De heer Van Raan (PvdD):

Steun voor brief en debat.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Geen steun voor dit debat maar wel voor het idee om het te koppelen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Volgens mij heb ik de collega's goed gehoord. Het volgende lijkt mij heel logisch. We hebben een dertigledendebat over burn-out staan en we hebben nu dit onderzoek dat extra informatie geeft. Als we dat kunnen koppelen en er een meerderheidsdebat van kunnen maken, ben ik zeer tevreden, want we moeten het er gewoon over hebben.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter, ik kan dat van harte steunen.

De voorzitter:

Wat kunt u van harte steunen? Dat het een meerderheidsdebat wordt? Oké.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Die suggestie werd door de heer Van Dijk en ook door anderen al gedaan. Ik vind het heel logisch als dit verzoek wordt gekoppeld aan het eerdere dertigledendebat. Wachtend op de brief die het kabinet de Kamer hier nog over stuurt, vind ik het in de rede liggen om het verzoek tot omzetting in een meerderheidsdebat te steunen.

De voorzitter:

Maar dan hebben we het volgens mij over een debat van de heer Özdil. Weet u het nog, of bent u vergeten dat u ooit een debat heeft aangevraagd?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat is die stress. Dat is die stress, ook bij de heer Özdil.

De voorzitter:

Echt waar, meneer Özdil. Het staat op nummer 21. Weet u het nog?

De heer Özdil (GroenLinks):

Voorzitter, dat weet ik natuurlijk nog, maar ik ben het helemaal eens met de argumenten van collega Van Dijk en van collega Van Brenk dat dit onderwerp dermate groot is dat het ook een apart debat verdient.

De voorzitter:

Daar is geen steun voor.

De heer Özdil (GroenLinks):

Maar samenvoegen? Als collega Van Dijk dat wil, natuurlijk.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het lijkt me gewoon pragmatisch om het samen te voegen en om dan een meerderheidsdebat te houden. En wie van de twee heren dan als eerste spreekt, daar komen ze vast samen wel uit.

De heer Van Haga (VVD):

Als dit gewoon gekoppeld wordt, dan steun ik een meerderheidsdebat.

De voorzitter:

Dan wordt het een meerderheidsdebat, begrijp ik. Dank u wel. En jullie gaan onderling kijken … Nee, het is een debat van de heer Özdil. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben het al eerder in dit huis gehad over het feit dat in de plannen van dit kabinet de post "onvoorzien" in het klimaatbeleid ontbreekt. Wat bedoelen we daarmee? Daar bedoelen we mee dat de ontwikkelingen in het klimaat sneller gaan dan voorzien. Dat is component één. Component twee is dat er in het beleid rekening mee wordt gehouden dat in 2030 alles in één keer is opgelost zonder rekening te houden met die post "onvoorzien". Er is nu een nieuw rapport en dat is de aanleiding voor mijn verzoek. IPCC heeft een rapport gepubliceerd, een draftrapport, over de effecten van 1,5° in plaats van 2°.

De voorzitter:

U wilt een debat, meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Een en ander is dermate ernstig dat ik wil oproepen tot een debat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In september komt het eigenlijke rapport naar buiten. Dit is inderdaad nog een voorlopige versie. Ik zou daar graag een brief over willen hebben van de minister, zodat we die dan ook kunnen betrekken bij het debat dat we hebben over de Nationale Energieverkenning. Dan kunnen we misschien daar alvast dingen voor uitzetten. Maar het eigenlijke rapport komt nog in september. Dan zullen we daar opnieuw over spreken en dan zullen we in ieder geval spreken over dat rapport, dat heel leidend zal zijn voor de hele wereld, voor welke kant we opgaan. Ik zou dus denken: eerst een brief en kijken hoe we dit kunnen betrekken bij het …

De voorzitter:

Dus voorlopig geen steun?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat klopt. Geen steun voor dit debat, maar wel om dit te betrekken bij het debat over de Nationale Energieverkenning.

De heer Jetten (D66):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Mulder. Geen steun.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mevrouw Mulder heeft heel wijze woorden gesproken, dus ik kan mij daar alleen maar bij aansluiten.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik steun de heer Van Raan eigenlijk altijd, maar het is wel een conceptrapport. Ik denk inderdaad dat de combinatie van nu een brief en betrekken bij de NEV en in september als het echte rapport er ligt een goed debat, voor nu al recht doet aan het concept. We moeten zeker recht doen aan het uiteindelijke rapport, dus ik sluit mij, denk ik, aan bij mevrouw Mulder.

De heer Kops (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik sluit mij ook aan bij de woorden van mevrouw Mulder.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb het rapport in handen en het is echt ernstig. In de komende jaren veertig zitten we al op 1,5° als we zo doorgaan. Dus graag steun voor het debat en natuurlijk ook voor een brief. Ik vind het belangrijk dat we, nog voor de onderhandelingen echt op stoom zijn op het punt van het klimaat- en energieakkoord, hier ook al in de Kamer over gesproken hebben. Als dat als eerste bij de NEV is, dan vind ik dat ook goed.

De voorzitter:

Dus steun, begrijp ik? Ja.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Steun.

De heer Moorlag (PvdA):

Betrekken bij de NEV.

De voorzitter:

Even kijken. Nee, er is geen steun.

De heer Van Raan (PvdD):

Ook niet voor een dertigledendebat?

De voorzitter:

Nee.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, mag ik hier misschien één opmerking over maken?

Mevrouw Arib (PvdA):

U wilde een brief, begrijp ik. Dan stel ik voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Eén opmerking.

De heer Van Raan (PvdD):

Het gaat hier over 1,5°. Zelfs het draftrapport is erg. We zouden nu al een begin moeten maken om goed beslagen ten ijs te komen voor de NEV.

De voorzitter:

U heeft geen steun, meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Het is eigenlijk zonde en heel onverstandig — hoewel ik mevrouw Mulder als een verstandige vrouw ken — om het niet te doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Özdil namens GroenLinks. Ik zie dat de heer Heerma al klaarstaat om te reageren.

De heer Özdil (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Zelfs inburgeren, dat wil zeggen Nederlander worden, hebben we geprivatiseerd, met alle gevolgen van dien. Afgelopen vrijdag berichtte Trouw weer dat malafide bureaus op de markt springen en dat de mensen de klos zijn.

Voorzitter. GroenLinks vraagt een debat aan met de minister, want Nederlander worden is geen product en de inburgeraar is geen consument.

De voorzitter:

U heeft uw statement gemaakt, zou ik zeggen. Er hoeft geen debat meer plaats te vinden!

De heer Pieter Heerma (CDA):

Daar is een extra reden voor, voorzitter. Dat artikel in Trouw volgt op een algemeen overleg met Wouter Koolmees, de minister, van vorige week woensdag. In dat debat hebben diverse fracties aangegeven dat dit probleem bestaat. De minister heeft in dat debat aangegeven dat die meldingen er zijn en ook al een onderzoek aangekondigd. Het artikel in Trouw maakt hier ook melding van. Het volgt dus op de toezegging van de minister dat er voor de zomer nog een onderzoek komt. De heer Özdil was zelf bij dat debat aanwezig. Ik vind dat we een beetje een circulaire debateconomie gaan creëren als we daar dan weer een debat over gaan aanvragen.

De voorzitter:

Dus geen steun.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Geen steun. We moeten gewoon het al in het AO toegezegde onderzoek afwachten.

De voorzitter:

Duidelijk. Dat was al aan de orde in uw AO, algemeen overleg.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter, ik sluit me daar volledig bij aan. Geen steun voor dit debatverzoek.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik volg beide sprekers. Ik volg de heer Özdil in de zin dat ik denk dat het een serieus signaal is. Ik volg ook de redenering dat we vorige week dat debat hebben gevoerd. Ik kies even een tussenvorm. Ik weet niet wanneer de planning van dat onderzoek uitkomt, maar wellicht kunnen we zeggen: laten we de extra informatie uit het onderzoek even afwachten en dan het debat houden. Dan krijgt u van mij steun.

De voorzitter:

Dus voorlopig geen steun.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Heerma. Geen steun voor het debat.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Geen steun.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik sluit me aan bij de woorden van de PvdA.

De voorzitter:

Op basis van wat we nu gehoord hebben, heeft u geen meerderheid. U heeft ook niet genoeg steun voor een dertigledendebat, zeg ik alvast.

De heer Özdil (GroenLinks):

Voorzitter, de minister zei in het algemeen overleg waar net naar werd verwezen …

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Dat bewaart u …

De heer Özdil (GroenLinks):

… dat de privatisering niet aan de kaak wordt gesteld in het onderzoek dat eraan komt. Maar ik blijf hoopvol en ik wacht het onderzoek toch af.

De voorzitter:

Dat lijkt mij heel verstandig.

De heer Özdil (GroenLinks):

Laten we niet pessimistisch zijn. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het is goed zo. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.40 uur geschorst.

Voorzitter: Tellegen

Naar boven