4 Mededelingen

De voorzitter:

Voordat we aan de agenda van vandaag beginnen, wil ik erop wijzen dat het vandaag Gedichtendag is. Ik heb medegenomen het prachtige gedicht Het carillon, van Ida Gerhardt, geschreven in het oorlogsjaar 1941.

Ik zag de mensen in de straten,

hun armoe en hun grauw gezicht, -

toen streek er over de gelaten

een luisteren, een vleug van licht.

Want boven in de klokketoren

na 't donker-bronzen urenslaan

ving, over heel de stad te horen,

de beiaardier te spelen aan.

Valerius: - een statig zingen,

waarin de zware klok bewoog,

doorstrooid van lichter sprankelingen,

"Wij slaan het oog tot U omhoog."

En één tussen de naamloos velen,

gedrongen aan de huizenkant

stond ik te luist'ren naar dit spelen

dat zong van mijn geschonden land.

Dit sprakeloze samenkomen

en Hollands licht over de stad -

Nooit heb ik wat ons werd ontnomen

zo bitter, bitter liefgehad.

Ida Gerhardt, 1941

(Geroffel op de bankjes)

Naar boven