4 Vragenuur: Vragen Groothuizen

Vragen van het lid Groothuizen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Gezinshereniging loopt uit, maar IND krimpt in".

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen, namens D66, voor zijn vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat beslissingen over gezinshereniging op zich laten wachten, terwijl de IND krimpt. Het woord is aan de heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Oorlogsvluchtelingen die hier terecht asiel kregen, zitten maandenlang in onzekerheid over het lot van hun gezin, dat vaak nog in slechte omstandigheden in conflictgebied verblijft. Snel duidelijkheid hebben is in het belang van de vluchteling, van zijn of haar gezin, maar ook van Nederland. Om echt te kunnen starten met integratie is het namelijk cruciaal dat mensen niet langer dan nodig in onzekerheid zitten over het lot van achtergebleven gezinsleden.

Voorzitter. Ik was dan ook enigszins verbaasd toen ik het bericht zag dat de IND juist minder mensen gaat inzetten op het dossier van de nareizigers, en dat terwijl de achterstanden nog lang niet zijn weggewerkt. Er liggen nog meer dan 6.000 dossiers die behandeld moeten worden. Of om het wat minder ambtelijk te laten klinken: meer dan 6.000 mensen die in onzekerheid verkeren over hun gezin. Ik wil daarom van de staatssecretaris weten wat de redenen voor deze achterstand zijn. Waarom wordt er ondanks die achterstand bezuinigd in plaats van extra ingezet? Wat gaat hij doen om deze achterstanden weg te werken?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de heer Groothuizen voor zijn vragen.

Voorzitter. Ik onderken de gevolgen die lange doorlooptijden kunnen hebben voor de aanvrager en vooral voor diens gezinsleden. Het lange wachten en het verkeren in onzekerheid zijn vanzelfsprekend altijd vervelend voor de betrokkenen. Daarom is de inzet van de IND erop gericht om zonder tekort te doen aan de zorgvuldigheid, zo spoedig mogelijk te beslissen over een aanvraag voor gezinshereniging.

De kern van de oorzaak waarom de wachttijden zijn opgelopen, ligt in de periode van grote instroom in 2015 en 2016. Die leidde, zeker rond de jaarwisseling 2016-2017, tot een grote hoeveelheid aanvragen die nog behandeld moest worden. Om die reden is vorig jaar de formatie van de IND tijdelijk uitgebreid om de achterstand in te halen. Dat is ook grotendeels gelukt, van ongeveer 20.000 resterende aanvragen begin 2017 naar ruim 6.000, 6.100, aanvragen eind 2017. Met dat oogmerk is gedurende een aantal maanden in 2017 de formatie van de IND, althans de mensen die zijn ingezet voor deze taak, uitgebreid, van 180 in het begin van het jaar naar 220 in april. Na september is dat aantal teruggebracht naar 185 personen. Het is ook gelukt. In iedere maand van 2017 zie je dat de uitstroom, dus de zaken die afgehandeld zijn, twee à drie keer de hoeveelheid is van de zaken die instromen. We hebben de achterstanden dus grotendeels kunnen inlopen, maar we zijn er nog niet.

In de schriftelijke voorbereiding bij de begrotingsbehandeling heb ik de Kamer al gemeld dat de aanvankelijke belofte om in de zomer van 2017 de achterstand te hebben ingelopen, niet gehaald zou worden. Dat wordt voorjaar 2018. Dat betekent dat alles erop gericht is om dit voorjaar weer de normale niveaus te kunnen handhaven. Dat wil zeggen dat de instroom binnen de wettelijke termijn kan worden afgedaan, gegeven de verwachte samenstelling van moeilijke en makkelijke zaken.

De heer Groothuizen vroeg ook naar de redenen voor de lange doorlooptijden. Het grootste deel van de achterstand heeft te maken met het feit dat de zaken heel complex zijn, waarbij in een laat stadium nieuwe feiten en omstandigheden kunnen worden aangedragen, of waarbij documenten ontbreken die de gezinsband en/of de identiteit moeten aantonen. De relatief eenvoudige aanvragen zijn afgehandeld, maar voor de afdoening van die complexe aanvragen is vaak ook nader onderzoek nodig, DNA-onderzoek en/of een gehoor ter plekke op een ambassade. Dat maakt dus dat deze zaken langer duren dan we in het verleden gewend waren.

De heer Groothuizen (D66):

Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden. Het is goed om te horen dat de inzet van de IND erop gericht is om in het voorjaar de wachttijden weer op het normale wettelijke niveau te hebben. Ik hoor wel graag van de staatssecretaris wat hij dan precies onder "'voorjaar"' verstaat. In de politiek zijn dat soort termen soms wat rekkelijk. Ik heb nog wel een vraag. Ik hoor de staatssecretaris uitleggen dat er extra mensen zijn ingezet om de achterstand weg te werken. Toch lees ik dat er met ongeveer 40 fte's is gekort. Klopt dat bericht? Hoe gaat hij dan het voorjaar halen? Gaat hij dan weer extra mensen inzetten? Zijn we dan niet, als dat het geval is, aan het jojoën met capaciteit?

Staatssecretaris Harbers:

Wat het voorjaar betreft: volgens mij begint de zomer altijd op 21 juni. Als het eerder kan, zijn we eerder op dat niveau. Het normale niveau is dan het niveau waarbij je gegeven de omvang van het bestand — dat bestaat vaak uit een groot deel makkelijke zaken en een aantal moeilijke zaken — de wettelijke termijnen gewoon kunt nakomen. De extra fte's die ik u net heb geschetst, hebben we van april tot en met september vorig jaar ingezet. Dat aantal is dus, na september al, teruggebracht. Het is misschien merkwaardig, maar het is in deze zaak ook niet zo dat als we hier morgen heel veel meer mensen op zetten, we al die zaken versneld kunnen afdoen. Het zijn complexe zaken, die vaak ook wachten op het aanleveren van aanvullend gevraagde gegevens, bijvoorbeeld documenten die men moet opvragen of die ingeleverd moeten worden of dat men zich moet melden voor een DNA-onderzoek of voor een gehoor. Het is dus niet zo dat dit morgen met extra mensen is op te lossen, maar de verwachting bij de IND is — en die opdracht heb ik ook gegeven — dat ze aan het einde van het voorjaar weer op een niveau zijn waarbij ze de instroom binnen de wettelijke termijn kunnen afdoen.

De heer Groothuizen (D66):

Wij zullen de staatssecretaris op dit punt nadrukkelijk blijven volgen. Mijn fractie vindt het van groot belang dat die duidelijkheid zo snel mogelijk wordt gegeven. Ik ben blij met de toezegging dat de staatssecretaris ernaar streeft om het in juni van dit jaar, begrijp ik, weer op orde te hebben.

Staatssecretaris Harbers:

Misschien voor de precisie: als de wettelijke termijnen gehaald worden, betekent dat dus niet dat er nooit meer een zaak is die langer duurt. Dat heeft namelijk soms ook te maken met de inzet die betrokkenen zelf moeten plegen. Laat ik maar zorgen dat daar geen misverstand over bestaat.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven