4 Vragenuur: Vragen Van Dam

Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Rapport kraakt ICT politie". 

De voorzitter:

We gaan nu naar de vraag van de heer Van Dam namens het CDA aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Rapport kraakt ICT politie". Het woord is aan de heer Van Dam namens het CDA. 

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Ook van mijn kant een welkom aan de nieuwe minister van Justitie en Veiligheid. Wij gaan van de aardbei via de valboete naar de ICT bij de politie. Weer worden wij opgeschrikt door ICT-problemen bij de politie. In 2011 was de ICT een belangrijke aanleiding voor de vorming van een nationale politie. Zes jaar later blijkt dat die klus nog steeds niet op orde is. Er is weliswaar veel verbeterd, maar met name de politieman op straat, de rechercheur, is nog onderbedeeld. Hij moet data overtypen uit het ene in het andere systeem. Hij kan geen bewegend beeld krijgen op zijn werkplek. Nog steeds horen wij verhalen van politiemensen die zelf ICT-spullen moeten aanschaffen om hun werk te doen. 

Voorzitter. Dan lees ik afgelopen zaterdag nota bene in de krant dat er een rapport over dit onderwerp is opgesteld in opdracht van de Centrale Ondernemingsraad. Overigens hulde aan die Centrale Ondernemingsraad. Die heeft in het verleden wel minder werk afgeleverd, om het maar zo te zeggen. Maar waarom moet ik als Kamerlid in de krant lezen dat er zo'n rapport is? Ik heb het nota bene zelf opgezocht op de website van de politie. Waarom heeft de minister dat rapport niet naar de Kamer gestuurd? Het gaat over zo'n gevoelig onderwerp, waarover in de Kamer al zo vaak gesproken is. En natuurlijk veel belangrijker: hoe waardeert de minister dit rapport? Hoe ziet hij de stand van zaken als het gaat om de ICT bij de politie? Deelt hij de conclusie van dit rapport? En deelt hij ook de mening dat de diender op straat vooralsnog ernstig tekortkomt? 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik trouwens ook van harte welkom heet. 

Minister Grapperhaus:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen te zeggen dat ik ook kennis heb genomen van het rapport Boedelopmaak Aanvalsprogramma van het bureau Gartner. Dat is inderdaad een rapport dat in opdracht van de Centrale Ondernemingsraad is geschreven. Naar ik begrepen heb, is het een vertrouwelijk rapport. Ik denk dat het dan niet aan mij is om dat naar u toe te sturen. Maar ik kan u vertellen dat ik, aangezien het inmiddels bekend is, er geen enkel bezwaar tegen heb om dat rapport naar de Kamer te sturen. Het geeft over het algemeen een positief beeld. Wie het rapport leest, ziet dat in de conclusies wordt aangegeven dat er veel vooruitgang is geboekt. 

U vroeg mij hoe ik tegen het rapport aankijk. Welnu, ik heb hierover met de korpschef gesproken. Hij zal de bevindingen meenemen in een eindrapportage van de politie over het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie. Dat wordt eind dit jaar afgerond. Het werd in 2011 gestart om die hele nijpende ICT-problemen op te lossen. Ik laat me in de komende tijd nader informeren op dat gebied, onder andere door de door mijn voorganger ingestelde review board. Ik spreek morgen de voorzitter van die review board voor de eerste keer. Ik zal ook hem vragen of hij dat rapport kent. Zo niet, dan zal ik het met hem delen. Dan zal ik volgende maand met een totaalbeeld komen van de voortgang, inclusief een beleidsreactie naar de Kamer. 

De heer Van Dam (CDA):

Ik ben blij om te horen dat de minister het rapport aan de Kamer wil sturen. Het is bijna niet meer nodig, omdat ik het dus zelf ook al gedownload heb. Ik ben vooral benieuwd of de minister ook bereid is om een begeleidend rapport van de review board naar de Kamer te sturen, want ik ben toch vooral benieuwd wat die review board van dit Gartner-rapport vindt. Ik zou de minister willen vragen om dat op zo kort mogelijke termijn te doen. Het is mij namelijk bekend dat het aanvalsprogramma voorzien is eind dit jaar te eindigen. Maar moet dat wel? Moet dat aanvalsprogramma wel eindigen als nu de conclusie is dat voor de diender op straat een groot deel van het geplande werk nog niet tot stand is gekomen? En moet ook die review board wel stoppen? We kennen de politieorganisatie allemaal. Die mag iedere dag kiezen uit honderden dingen die gedaan moeten worden. Als er dan geen apart Aanvalsprogramma is, als dat onderdeel is van het gewone werk, dan weet ik wel welke keuzes er soms gemaakt gaan worden. Is de minister het niet met mij eens dat zowel een apart programma als extern toezicht daarop in de vorm van een review board de beste garantie biedt om het werk af te maken? Kan de minister daarop reageren? 

Minister Grapperhaus:

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik de Kamer bij een voortgangsbrief in december zal informeren. Ik wil eerst ook het rapport van de commissie-Kuiken afwachten en daarnaast de rapportage van de review board. Ik denk dat het zinniger is om dan ook in te gaan op de vraag naar het interne en externe toezicht, en hoe dat vorm zou moeten krijgen. Ik zou het ten opzichte van zowel de review board als de commissie-Kuiken en in het verlengde daarvan de politie zelf niet zorgvuldig vinden om daar hier nu een voorschot op te nemen. 

De voorzitter:

Tot slot. Het hoeft niet. 

De heer Van Dam (CDA):

Ik vat de opmerking van de minister zo op dat er aan het eind toch ruimte blijft bestaan om alsnog wel te kiezen voor een apart programma. Anders hoeven wij daar op termijn ook niet over te praten. Ik zou het fijn vinden als de minister mijn interpretatie van zijn opmerking kan bevestigen. 

Minister Grapperhaus:

Dat zou ik ook een voorschot vinden op die brief aan de Kamer. Ik vind ook echt dat het zo moet zijn dat ik, die rapporten ontvangen en gelezen hebbende en naar aanleiding daarvan conclusies getrokken hebbende, gewoon tegenover de Kamer als geheel daarover het gesprek aanga. 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Dam. De heer Van Raak namens de SP. 

De heer Van Raak (SP):

Zes jaar geleden was ik een van die Kamerleden die de stekker trok uit het ICT-project bij de politie omdat het een puinhoop was en er 500 miljoen euro was weggegooid. Nu, zes jaar later, zien wij bij de politie exact dezelfde problemen met de ICT. Weer worden er honderden miljoenen euro's weggegooid. Ik vraag de minister hoe het mogelijk is dat het ministerie van Justitie nooit wat leert en altijd dezelfde fouten maakt. Heeft dit misschien ook te maken met het feit dat telkens dezelfde dure consultants worden ingehuurd voor dit soort projecten, die alleen maar peperdure rekeningen sturen maar nog nooit in staat zijn geweest om een ICT-project met succes af te ronden? 

Minister Grapperhaus:

De vraag hoe het mogelijk is dat het ministerie van Justitie en Veiligheid nooit iets van fouten leert, vind ik eerlijk gezegd een veel te algemene vraag, die ik ook zeker niet herken in de rapportage die in opdracht van de Centrale Ondernemingsraad is gedaan. Ik herhaal: ook dat rapport geeft een over het algemeen positief beeld. Er is veel vooruitgang geboekt, dus uw opmerking dat exact dezelfde problemen in de ICT spelen, onderschrijf ik niet. 

Mevrouw Helder (PVV):

Veel van de oplossingen die samenhangen met de ICT-problematiek zou mijn fractie zoeken in geld. Ik ben blij dat ik de minister al een aantal stappen heb horen aankondigen. Ik heb hem ook horen zeggen dat hij het rapport, dat wij inmiddels al wel hebben kunnen lezen zoals collega Van Dam zei, vergezeld van een beleidsreactie volgende maand naar de Kamer wil sturen. Nou wil het geval alleen dat wij eind deze maand de begrotingsbehandeling hebben. Zou de minister er dus een beetje haast achter willen zetten, zodat wij toch in de laatste week van november over de beleidsreactie op dit punt zouden kunnen beschikken? 

Minister Grapperhaus:

Hoezeer ik dat misschien zou willen, daar kan ik u nu geen toezegging over doen. Daarbij ben ik, zoals ik u zei, afhankelijk van onder meer de commissie-Kuiken. Ik wil dat rapport op een heel nauwgezette manier met u behandelen. Dat zou misschien niet gaan als wij daar haast achter gaan zetten. Iets anders wat ik u wel wil toezeggen, is dat ik bij de begrotingsbehandeling in ieder geval mijn eigen intenties en geloofsbrieven op het punt van geld naar de politie wat nader zal toelichten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de vraag van mevrouw Özütok namens GroenLinks, ook aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Plofmunitie baart politie zorgen". Dat zijn van die krantenkoppen. 

Naar boven