23 Voortgang kabinetsformatie

Aan de orde is het debat over de voortgang van de kabinetsformatie. 

De voorzitter:

Ik heet de heer Tjeenk Willink van harte welkom in vak-K. Ik dank hem voor zijn bereidheid om eventuele vragen naar aanleiding van zijn brief van gisteren hier te beantwoorden. 

Ik geef de eerste spreker, de heer Wilders, het woord. De spreektijden zijn vier minuten per fractie. Na de heer Wilders houden we de volgorde van fractiegrootte aan. 

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Het is drie maanden na de verkiezingen en daar staan we weer: het zoveelste debat en terug bij af. Het motorblok ziet er inmiddels uit als een driewieler met lekke banden en opnieuw is men geen meter opgeschoten. Opnieuw was het breekpunt immigratie. Nederlanders die kijken naar de voortgang van de formatie, voelen zich zo ongeveer zoals de heer Pechtold er nu uitziet: uitgeblust, katerig, somber, rimpelig, een geslagen man. 

Wekenlang, maandenlang is men niets opgeschoten. Men heeft overlegd aan zee, in een strandtent. Ik las zelfs dat men stoofvlees zou hebben gegeten bij de informateur thuis en dat men in het zonnetje heeft gewandeld in de tuin van het Catshuis. Het heeft allemaal niets opgeleverd. Iedereen had natuurlijk ook kunnen weten dat als je een streng immigratiebeleid wilt, dat met GroenLinks niet gaat lukken. Ook de VVD en het CDA hadden dat kunnen weten. Sterker nog: ze wisten het, want ze hebben eerder 62 dagen lang onderhandeld met GroenLinks. Ook dat leverde niets op. Ook dat ging fout, precies op het punt van immigratie. Als je dat weet, waarom dan nog een keer met GroenLinks proberen te onderhandelen? Ik zie de heer Rutte hier nog staan in het debat nadat het fout was gegaan met GroenLinks. Hij zei — ik citeer — dat het absoluut niet zou gebeuren dat de VVD en GroenLinks nog met elkaar aan tafel zouden gaan! Dat zei de heer Rutte en hij heeft het toch gedaan, tegen beter weten in. Voor de tweede keer. Zelfs een blind paard had kunnen zien dat dit opnieuw fout zou gaan op het punt van immigratie. 

Wat miljoenen mensen niet snappen, is dat de VVD wel twee keer met het linkse GroenLinks gaat praten en onderhandelen, maar nul keer met de PVV. De kiezer heeft drie maanden geleden de VVD de eerste en de PVV de tweede grootste partij van Nederland gemaakt. De kiezer wil niets liever dan een streng immigratiebeleid. Dat kan ook, met de PVV. En dat kan nooit met GroenLinks. Schaam u, mijnheer Rutte. Schaam u, VVD. U negeert niet alleen die 1,5 miljoen PVV-kiezers maar u schoffeert ook uw eigen VVD-kiezers door de PVV te negeren. Daarmee onthoudt u hun en Nederland een streng immigratiebeleid. Want ik zeg u, zelfs als u GroenLinks zou inruilen voor de Partij van de Arbeid of de ChristenUnie, zult u dat strenge immigratiebeleid niet krijgen. Want ook zij willen geen streng immigratiebeleid. Ze willen, zoals de Partij van de Arbeid, niet eens meeregeren of ze zijn, zoals de ChristenUnie, vernederd en uitgesloten door D66. 

Nederland kan zich nu geen politieke spelletjes en stilstand meer permitteren. De islamitische terreurdreiging in Europa en ook in Nederland is groter dan ooit. Behalve dat moet ook de immigratie fors worden teruggedrongen. Nederland hunkert daarnaar. Dus zeg ik: laten we snel tot zaken komen. De PVV is tot onderhandelen bereid, zoals zij dat is sinds de eerste dag na de verkiezingen, namens die bijna 1,5 miljoen PVV-stemmers. Houd op met smoesjes om niet op zijn minst met de PVV te gaan praten. Het gaat niet om het verleden maar het gaat om de toekomst van Nederland. Het gaat om ons Nederland. Het gaat om de toekomst van ons mooie land. Neem dus de verkiezingsuitslag serieus, neem uw eigen kiezers en onze kiezers serieus en neem alsjeblieft de democratie serieus. 

De heer Mark Rutte (VVD):

Voorzitter. Mag ik allereerst de informateur danken voor de goede start van de werkzaamheden? Die hebben helaas niet tot resultaat geleid tot nu toe, maar dat heeft zeker niet aan hem gelegen. Ik ben blij dat de opdracht behelst dat deze informateur door kan gaan met zijn onderzoek. Daar wens ik hem veel succes bij. Ik zal mijn best doen te bevorderen dat het succesvol wordt afgerond. Ik wil twee punten inbrengen. Ten eerste wil ik iets zeggen over het vastlopen van de gesprekken met GroenLinks. Ten tweede wil ik nog wat zeggen over de informatie in het algemeen. 

Ik ben teleurgesteld en verbijsterd over het feit dat deze formatie is vastgelopen. Die is namelijk vastgelopen op iets waarvan ik dacht dat het een klein punt zou zijn. Het ging namelijk om een in de Kamer breed gesteunde aanpak van grote migratiestromen, zoals we die gezien hebben van Syrië via Turkije naar Europa, de zogenoemde afspraken met Turkije en de vraag of je dat soort afspraken ook zou kunnen bevorderen met landen in Afrika, teneinde de grote aantallen overtochten op de Middellandse Zee in te dammen. De afspraken met Turkije voldoen aan alle internationaalrechtelijke regels. Ze zijn effectief. Ze zorgen ervoor dat mensen die ervoor in aanmerking komen, bescherming krijgen in Turkije. Met andere woorden: ze zijn fatsoenlijk. Ze worden gesteund door alle 28 lidstaten van de Europese Unie, inclusief de lidstaten met de meest linkse regeringen denkbaar. De droom van Emile Roemer: Griekenland. Daar bestaat de regering uitsluitend uit de SP. De droom van Emile Roemer en Jesse Klaver: Portugal. Daar bestaat de regering uitsluitend uit de SP en GroenLinks. Dat soort landen steunt dit. Ook Duitsland, zeer rechtsstatelijk en zeer op de juridische precisie gericht, steunt deze afspraken. En toch was het voor GroenLinks onmogelijk om deze stap te zetten. Ik vind dat betreurenswaardig. 

Een coalitie van VVD en GroenLinks — en ook met CDA en D66, maar zeker met GroenLinks — is niet wat wij hadden gezocht. We dachten niet voor de verkiezingen: laten we als VVD nou eens gezellig met GroenLinks gaan regeren. Nee, dat stond heel ver van ons af. Maar de kiezer had ons wel bij elkaar gezet: de drie grote winnaars en de grootste partij. Alexander Pechtold had gelijk — hij heeft vaak ongelijk, maar hierin had hij gelijk — toen hij zei dat dit een coalitie is die links en rechts verbindt en die genoeg zetels heeft. Ik voeg daaraan toe dat ook ik dacht dat we, als we echt toe zouden komen aan de discussies over klimaat, verder over migratie en het overbruggen van de kloof in de samenleving, eruit hadden kunnen komen. Ik denk echt dat we eruit hadden kunnen komen. Ik vind het doodzonde dat het niet gelukt is. Eerlijk gezegd ben ik teleurgesteld en verbijsterd. 

Verder is het voor de formatie nu van groot belang dat partijen het nationaal belang plaatsen boven het partijbelang. Het is van belang dat we voorkomen dat partijen, kijkend in de koplampen van de aankomende gemeenteraadverkiezingen van volgend jaar maart of uit angst voor de peilingen, besluiten om niet mee te doen aan een coalitie. Ik zie dat de heer Asscher wil interrumperen, maar misschien mag ik dit even afmaken en hem daarna te woord staan. Het is van heel groot belang dat partijen dat wel doen, zoals de Partij van de Arbeid en de VVD deden in 2012 door te midden van een ernstige crisis een coalitie te sluiten. Ik zeg tegen alle partijen die willen meedoen — dat geldt ook voor mijn partij — dat je als je in een kabinet gaat zitten, inderdaad niet van a tot z je eigen verkiezingsprogramma kunt realiseren. Sterker nog, je gaat compromissen sluiten. Er zullen punten zijn waarvan je kiezers zeggen: "Heb je daar een compromis op gesloten? Hoe kan dat nou?" Ja, dat hebben we gedaan en dat willen we ook uitleggen. We staan erachter, omdat er een nationaal belang is om het land regeerbaar te houden. Natuurlijk probeer je daarbij zo goed mogelijk je eigen partij en je eigen visie gestand te doen. 

Eind deze week ga ik naar Parijs en volgende week hebben we een aantal minitoppen in Warschau en hier in Den Haag met Europese leiders. Er gebeurt veel in Europa. Ik noem de komst van president Macron en de verkiezingen in Duitsland, die mogelijk zullen leiden tot de herverkiezing van Angela Merkel als kanselier van Duitsland. Er gebeurt heel veel. Ik noem Trump in Amerika, met een onduidelijke en onzekere politiek ten opzichte van Europa en het feit dat hij zich terugtrekt uit het Parijsakkoord. Het is van heel groot belang dat dit land zo snel mogelijk weer een volledige, stabiele missionaire regering krijgt. Ik zal mijn uiterste best doen, ook in de komende weken, om dat te bevorderen. 

De heer Asscher (PvdA):

Heel even terug, want het ging net snel over de passage waarvoor ik de heer Tjeenk Willink dankbaar ben dat wij die nu kennen. Sinds die passage verscheen, is er ook ruis ontstaan over de betekenis ervan. Accepteert de VVD ook het recht van ieder individu op een individuele toetsing? Dat houdt dus ook in dat je niet wordt teruggestuurd als dat onveiligheid met zich brengt. 

De heer Mark Rutte (VVD):

Dat is precies wat gebeurt in de afspraken met Turkije. Dit betekent dat je niet de Griekse asielprocedure ingaat, maar dat er een toets plaatsvindt. Dan wordt bijvoorbeeld vastgesteld: je bent een Syrische vluchteling. Over Syrische vluchtelingen zijn afspraken gemaakt met Turkije; zij gaan niet het Griekse asielstelsel in. Met Turkije is afgesproken dat zij daar volgens de regels van de UNHCR gebruik kunnen maken van de asielprocedure. Als zij daarvoor in aanmerking komen, krijgen zij bescherming. Dat gebeurt ook in vrijwel alle gevallen. Maar stel dat je via Turkije de Egeïsche Zee bent overgestoken en je bent bijvoorbeeld een Afghaan, dan geldt dat er geen afspraken zijn met Turkije. Afghanen vallen buiten de afspraken met Turkije en zij krijgen in Griekenland gewoon toegang tot het Griekse asielstelsel. Dan kan bij de eerste toets ook blijken dat je een Turkse Koerd bent, ik noem maar iets, iemand die tot een groep van de Koerden behoort, bijvoorbeeld de YPG, die gevaar kunnen lopen. Niet alle Koerden in Turkije lopen gevaar, maar als in Turkije zou kunnen worden aangenomen dat het risico's met zich brengt als je wordt teruggestuurd, dan krijg je in principe asiel in Griekenland. Ben je een economisch migrant, dan ga je weer terug. 

Het is dus heel precies geregeld. Dat is ook exact wat wij hebben afgesproken in onze huidige coalitie over onze afspraken met Turkije. Die zijn fatsoenlijk. 

De heer Asscher (PvdA):

Aan het einde van de passage wordt gesproken over het aanpakken van de grondoorzaken van migratie. Rechtse partijen zijn daarover vaak wat stiller. Zou de VVD ook bereid zijn geweest om bijvoorbeeld extra te investeren in ontwikkelingssamenwerking? Uiteindelijk is het een ramp voor de migrant dat hij op pad gaat, door oorlog wordt verdreven en aan de wandel gaat door de klimaatverandering. Is de VVD bereid om daaraan iets te doen? Het wordt nu wel benoemd, maar niet ingevuld. 

De heer Mark Rutte (VVD):

Laat ik eerst iets zeggen over de grondoorzaken. Ja, ik ben er zeer voor dat ontwikkelingshulp zo wordt ingezet dat de grondoorzaken van migratie worden tegengegaan. Of dat er onmiddellijk toe leidt dat er geld bij moet? De heer Asscher kent de VVD als een partij die dan niet meteen zegt dat elk probleem wordt opgelost met meer geld. De vraag is hoe je ontwikkelingshulp zo inzet dat het de grondoorzaken van migratie bestrijdt. Dat is een langjarige aanpak. Mag ik eraan toevoegen dat hier en daar nu de indruk wordt gewekt dat de onderhandelende partijen mensen wilden terugsturen naar Libië? Daarvan was ook geen sprake. In Libië zijn op dit moment minimaal drie regeringen. Daar kun je natuurlijk niemand naar terugsturen. Het zou gaan om afspraken die je probeert te maken met landen aan de kust van Afrika en misschien nog wel wat dieper in Afrika, maar uiteraard wel landen die een functionerende regering hebben waarmee je ook tot fatsoenlijke afspraken kunt komen. 

Inderdaad, het moest een breed palet zijn, dat vind ik ook, en dat behelst ook de Turkijeafspraak, maar zeker ook als je dit zou doen in Afrika door afspraken te maken die vergelijkbaar zijn met de afspraken met Turkije. Dat wil zeggen dat je investeert in het economisch potentieel van landen, de oorzaak wegneemt voor mensen om te gaan, de instabiliteit in de regio tegengaat en de stabiliteit bevordert zoals wij in Mali doen en tegelijkertijd het businessmodel kapotmaakt dat ervoor zorgt dat er zo veel doden op de Middellandse Zee vallen te betreuren. Uiteindelijk moet er een fatsoenlijk stelsel komen dat voldoet aan alle internationale standaarden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De VVD-fractie heeft de afgelopen jaren niet zo'n goede staat van dienst als het gaat om het beschermen van het klimaat, maar toch, ook die fractie heeft het bereikte akkoord in Parijs geratificeerd en het VVD-congres heeft de fractie opgeroepen meer werk te maken van de klimaataanpak. Hoe graag wil de heer Rutte dat het Verdrag van Parijs werkelijk wordt gerealiseerd in Nederland, in Europa en natuurlijk in de wereld? Hoe graag wil hij dat? 

De heer Mark Rutte (VVD):

Dat wil ik buitengewoon graag, omdat het heel belangrijk is om drie redenen. In de eerste plaats is het belangrijk omdat wij met opwarming van de aarde te maken hebben. Die leidt bijvoorbeeld in delen van Afrika nu tot grote droogte. Wij zien ook dat dit leidt tot regionale conflicten. Bijvoorbeeld het conflict in Jemen, maar tot op zekere hoogte ook de conflicten in andere delen van de regio, kunnen mede daaraan worden gerelateerd. Dat kan alleen maar toenemen als wij dit niet onder controle krijgen. Plus alle humanitaire gevolgen. De tweede reden is dat wij weten dat de natuurlijke hulpbronnen opraken. We zullen dus wel moeten. Er moet een transitie plaatsvinden. 

De derde reden is — en daar herkent u de VVD ook weer aan — dat wij het naast deze thema's van heel groot belang vinden dat wij zoeken naar nieuwe bronnen voor economische groei. Nederland is met zijn innovatieve industrie, zijn universiteiten en zijn uitstekende ondernemers in staat om hier een kans van te maken. Dat doen we wereldwijd bijvoorbeeld al op het gebied van de strijd tegen het water en van het voeden van 9 miljard mensen in 2050 op een manier die niet ten koste gaat van het milieu. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is goed om te horen dat de heer Rutte in elk geval slaagt voor het onderkennen van de noodzaak van het aanpakken van de opwarming van de aarde, ook met het oog op de onvoorstelbare vluchtelingenstromen die, als we dat niet doen, het gevolg zullen zijn. Maar ligt het voor de VVD dan niet voor de hand om te kiezen voor progressief, omdat daar medestanders te vinden zijn die de VVD kunnen helpen om het klimaatakkoord van Parijs in Nederland zo goed mogelijk ten uitvoer te brengen? Een route over conservatief met het CDA zal die wens van de heer Rutte niet zo snel en gemakkelijk in vervulling laten gaan. Met andere woorden: is de VVD bereid om de mogelijkheden met progressieve partijen in het belang van het klimaatakkoord serieus te gaan verkennen? 

De heer Mark Rutte (VVD):

Bij de Partij voor de Dieren heeft zich iets vastgezet, namelijk dat het CDA tegen de afspraken in Parijs, tegen de aanpak van de opwarming van de aarde en tegen klimaatafspraken zou zijn. Dat is echt onzin. Ik heb in de afgelopen drie maanden in mijn contacten met de leider van het CDA en zijn secondant uit niets gemerkt dat er twijfel zou zijn over de noodzaak om deze maatregelen te nemen. Maar het CDA is net zoals de VVD wel een partij die dat probeert te doen op een beetje zakelijke manier, dus zonder dat we de Nederlandse economie de grindbak in rijden. Wat ik zo mooi had gevonden van een combinatie van deze partijen met GroenLinks, is dat dat wel mogelijk was. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het mogelijk zou zijn geweest om een regeerakkoord te presenteren waarmee je de Nederlandse economie geen schade aandoet, sterker nog, waarmee je nieuwe bronnen van economische groei lostrekt en tegelijkertijd de grote vraagstukken van klimaat, milieu en energietransitie zou aanpakken. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Gisteren zijn de gesprekken over de vorming van een kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks voor de tweede keer gestrand. De informateur heeft een brief gestuurd over de achtergrond van deze breuk. Ik kan mij geheel vinden in zijn weergave van de afloop. Er is, zo mag ik wel zeggen, de afgelopen weken veel van het geduld van deze informateur gevraagd. Ik hecht eraan te benadrukken dat ik grote bewondering heb voor de manier waarop hij de gesprekken, vaak op de meest gekke tijden en in de meest verrassende samenstellingen, altijd heeft gevoerd. Ik betuig hem daarvoor mijn dank. 

Mijn teleurstelling over de afloop van het geheel is groot. Wij hebben de afgelopen weken — of eigenlijk week — intensief gesproken met VVD, D66 en GroenLinks, met name over het onderwerp migratie. Uiteindelijk kon GroenLinks niet leven met het eindvoorstel van de informateur over Europese afspraken met derde landen. Het zou, in de woorden van GroenLinks, onder een principiële ondergrens komen. Ik vind dat even onbegrijpelijk als ongelofelijk. Want dat zou betekenen dat Europese rechters, volkenrechtgeleerden, de Europese Commissie, alle regeringen en alle parlementen dan nu al gezamenlijk onder die principiële ondergrens zouden zitten. Waar we het over hebben, is immers niks anders dan het al jaren door Europa voorgestane beleid en het in de richting van Turkije al toegepaste beleid. Het doel van de afspraken die Europa gemaakt heeft en wil gaan maken, is voorkomen dat gammele bootjes nog langer vanuit Noord-Afrika overvaren door het bieden van een juridisch zuivere procedure en veilige opvang in de regio. Volgens mij hebben we ook in dit parlement uit-en-te-na over de wenselijkheid daarvan gesproken. Dat beleid is niet alleen nodig en verstandig, maar het is ook gewoon de Europese realiteit, van de wereld om ons heen. Die wereld kun je niet in een papieren regeerakkoord ineens ontkennen. Geen kabinet kan zo starten. En dus is de eis van GroenLinks om daar niet aan mee te werken, een volstrekt onmogelijk in te willigen eis. 

Nu zijn we weer terug bij af, voor de tweede keer deze formatie. Gelukkig heeft de informateur zijn verslag als "tussenverslag" aangemerkt. Hij is bereid verder te gaan op dit moeilijke, kronkelige pad van regeringsvorming. Het CDA is bereid om mee te blijven bouwen aan een stabiel meerderheidskabinet dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking in zowel de Eerste als Tweede Kamer. 

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw de voorzitter. De tweede poging om te komen tot een kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks is mislukt. Dat is uitermate teleurstellend, voor mij en voor mijn fractie, die één missie had: deze formatiepoging laten slagen. We hebben er heel veel energie in gestoken, net als mijn collega's, drie maanden lang. Onder leiding van de informateur, die op zijn eigen, formidabele wijze de afgelopen weken tekeer ... te werk ging. 

(Hilariteit) 

De heer Pechtold (D66):

Dat gebeurde ook. 

Daarvoor ben ik hem erkentelijk. De sfeer aan tafel was niet altijd goed. Dat zou ook een veeg teken zijn geweest, want zonder wrijving komt er geen glans. Dat het ontbrak aan politieke wil, kan en wil ik niet geloven. Dat we het land opnieuw een staaltje van politieke onmacht hebben laten zien, is voor de politiek als totaal al beschamend genoeg. 

Een oplossing voor het breukpunt op migratie bij de eerste formatiepoging met GroenLinks kwam er uiteindelijk niet, terwijl het zicht daarop steeds aanwezig was. Ongelofelijk jammer, zei de informateur. En zo is het, ook omdat we de kans laten liggen het Parijsakkoord over het klimaat ambitieus uit te voeren, sociale ongelijkheid te verkleinen en op het Europese toneel een voortrekkersrol te vervullen. Dit was de kans in Nederland voor het politieke midden, om te laten zien dat het wél lukt. In navolging van Macron was het een kans om op Europees niveau een tegenwicht te bieden aan de instabiliteit in een wereld die verder reikt dan de brexit in het Verenigd Koninkrijk. 

Dat alles kwam niet meer aan bod. Er was wel zicht op. Het ging om een herstelbare breuk. Het was de informateur die al bij de start van zijn werkzaamheden daarvoor zijn eigen piketpalen sloeg. Hij zou nooit meewerken aan politieke afspraken die op gespannen staan met onze rechtsorde, met internationale verdragen en met het Vluchtelingenverdrag. Dat is dus ook geen moment aan de orde geweest. Alles gebeurde binnen het rechtsstatelijke, binnen de grenzen van het recht, nationaal en internationaal. 

Uiteindelijk komt dan de vraag aan de orde aan welke kant van het risico je gaat staan in een situatie waarin de toekomst niet zo maakbaar is als je zou willen. Daarom is gezocht naar maximale garanties. Die lagen er, voor zover mogelijk als je er één bent van 27 landen. Waterdichte garanties voor een onzekere toekomst zijn niet te geven. Die bestaan niet. Hoe cynisch, hoe wrang is het eigenlijk als je bedenkt dat vluchtelingen voor grof geld door mensensmokkelaars de zee op worden gestuurd in bootjes die allesbehalve waterdicht zijn? Die blijven bestaan als je niet bij machte bent bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. 

Heeft mijn fractie geleerd van de Turkijeafspraak? Jazeker, dat hebben we. Internationale verdragen, juridische waarborgen, zijn pas wat waard als je ze toepast. Een rechterlijke toets op de Turkije-afspraak is er nog niet. Die wachten we ook af. Maar één ding is zeker. Wat in de eindfase op tafel lag, is alweer beter dan die Turkije-afspraak. Bij een mogelijk toekomstige Europese afspraak over vluchtelingenopvang zullen de opgedane ervaring en rechterlijke oordelen leidend zijn. Ook die garantie lag er. Tot het onmogelijke is niemand gehouden. Tot het onredelijke heb ik me niet laten verleiden. 

Voorzitter. Ik weiger te geloven dat het onmogelijk zou zijn, een stabiel kabinet te vormen met een ruime meerderheid in het parlement vanuit het politieke midden, het politieke midden dat progressief en conservatief verbindt, dat in staat is antwoord te geven op de grote vraagstukken van deze tijd, nationaal en internationaal. 

De heer Asscher (PvdA):

Toch ontstaat het beeld dat de heer Pechtold bereid is om onder die principiële ondergrens mensen terug te sturen. Dat is wat ik lees, wat ik hoor en wat er gezegd wordt. Dat is toch een enorme discrepantie met het vurige betoog voor mensenrechten en internationale verdragen dat we net hebben gehoord? Hoe beleeft de heer Pechtold dan dat verwijt? 

De heer Pechtold (D66):

Ik weet niet of dat verwijt aan mij gericht is en ik weet ook niet wat die principiële ondergrens is. Ik ben daar drie maanden naar op zoek geweest, maar ik heb die in ieder geval niet getroffen op een manier waarvan ik zeg: ik moet het gedachtegoed van D66 geweld aandoen. Ik heb begrepen dat u de bijlagetekst van de informateur inmiddels ook tot u hebt genomen en dat u daar niks geks in zag. Een van de collega's vroeg terecht wat nu het aanpakken van de grondoorzaken is. Daarover werd natuurlijk ook gesproken. Er werd over het uiterst gevoelige punt van migratie, van integratie, van asiel gesproken en er werd in — laten we dat niet vergeten — een Kamer met op dit moment een rechtse meerderheid gezocht naar evenwicht, naar draagvlak, naar toekomstvisie, om ervoor te zorgen dat we vandaag stappen konden maken maar dat we vooral op de middellange en de langere termijn als Europa een antwoord zouden vinden op die inhumane, afschuwelijke problematiek van de Middellandse Zee. Alle waarborgen zijn er voor mij geweest. Ik heb geen moment getwijfeld dat we die geweld aan zouden moeten doen. 

De heer Asscher (PvdA):

Toch gaat u nu door het leven als iemand die die principiële ondergrens in ieder geval niet eens heeft gezien, dus dat maakt het bijna nog erger. Er is een principiële ondergrens en u hebt hem niet gezien. Of die grens is ergens anders aan tafel verbroken of geschonden; dat zou nog een andere mogelijkheid kunnen zijn, dat we het topje van een ijsberg zien, het topje dat in overeenstemming is met onze normen en waarden en met onze internationale principes, terwijl daaronder alsnog dingen gebeuren die niet kunnen. Mijn vraag is dan ook, waar u spreekt over politieke onwil: hebt u het dan over het CDA, over de VVD of over GroenLinks? 

De heer Pechtold (D66):

Ik bevind mij in ieder geval — om op het eerste deel van zijn interruptie in te gaan — in goed gezelschap als de heer Asscher zegt: ik heb de tekst ook gelezen en ik zag daarin ook niet een principe, een grens, laat staan een ondergrens, waar de PvdA niet doorheen zou kunnen. Dat zou ook vanuit de PvdA raar zijn, want de PvdA was nauw betrokken bij de Turkije-afspraken. Ik vond dat een moedige poging van de heer Samsom om iets te starten. Ik vond dat de combinatie met de visaverlening en het toezicht op de Europese Unie — daarom ging het ook een "deal" heten, ik kan dat woord niet meer horen — die afspraak daarmee in een verkeerd daglicht zette. Maar ook de PvdA was bereid om verder te gaan. 

De tweede vraag van de heer Asscher is die over politieke onwil. Wij hebben met zijn vieren aan tafel gezeten, onder zeer vakkundig voorzitterschap, waarbij velen van ons niet even apart geroepen werden maar langdurig bevraagd werden, op uiterst prettige maar indringende wijze. We zijn er gezamenlijk achter gekomen dat het niet lukt, na zo veel pogingen, na zo veel proberen naar de ander te luisteren, te kijken waar het probleem zit, zelfs na oefenen om als we bevraagd zouden worden, die zekerheden over te brengen, want mensen weten vooraf nog niet wat er gaat gebeuren. Dan zijn de begrippen "onwil" en "onmacht" op het hele gezelschap van toepassing, ook op mezelf. 

De voorzitter:

Tot slot op dit punt. 

De heer Asscher (PvdA):

Laatste vraag. Er werd in diverse reconstructies — ik was er niet bij en de heer Pechtold wel, dus het is goed dat er meer transparantie over komt — gesproken over een onverhoedse eis of wens ten aanzien van 25.000 additionele herplaatsingsimmigranten, kandidaat-vluchtelingen. Welke rol heeft die eis gespeeld bij het uiteindelijk vastlopen van de formatie? Dat blijft nu namelijk ook onduidelijk, terwijl het de indruk wekt dat het een onderdeel had kunnen zijn van een ruil. Dat maakt dan ook meteen die principiële ondergrens interessant. Was er sprake van die wens en als die was ingewilligd, was die principiële ondergrens dan wel alsnog akkoord geweest? 

De heer Pechtold (D66):

Bij iedere afspraak, ook bij de Turkije-afspraak en bij toekomstige afspraken, zal hervestiging altijd een onderdeel zijn van de totaalafspraak die je met landen maakt. Het frustrerende is dat landen zoals Duitsland, Zweden en Nederland daar zich wel elke keer op richten en dat de Balten, de Portugezen en delen van het Oostblok dat niet doen. Juist samenwerken in de Europese Unie, samen uit, samen thuis, ook op deze moeilijke gebieden, had hervestiging op fatsoenlijke wijze op Europees grondgebied mogelijk gemaakt. Omdat dit stuk de eindconclusie was van de informateur, vind ik het wat moeilijk om met u mee te gaan in wat daaraan voorafging. Ik merk dat er flink gereconstrueerd wordt, maar laat ik zeggen — dat neem ik dan voor mijn eigen rekening — dat ik meerdere malen het gevoel heb gehad: we zijn er, nu kan het … en dan toch weer niet. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan alleen maar hopen dat de basale beginselen van rechtvaardigheid te vuur en te zwaard verdedigd zijn in die formatiegesprekken. Als je wat verder vooruitkijkt in de geschiedenis, heeft het tegelijkertijd iets wereldvreemds omdat de opwarming van de aarde voor ongelofelijk inhumane situaties zal zorgen, waarbij de vluchtelingenstromen die daarvan het gevolg zijn, onhoudbaar en onoplosbaar zullen zijn. Dat is de verwachting als we het niet voor elkaar krijgen om de opwarming van de aarde te stoppen. In dat licht zou ik de heer Pechtold willen vragen of het voor de hand ligt om met de VVD, zijnde de grootste partij waarbij het al veel moeite kost om die in beweging te krijgen voor het klimaat, en met het CDA, de grote vertrager als het gaat om klimaatregelen, een coalitie aan te gaan. Is dat nu de voorkeurscoalitie voor D66 of moet het via een progressievere koers omdat er dan meer kansen zijn om die onderliggende problemen aan te pakken? 

De heer Pechtold (D66):

Bij dat laatste beginnend: ja, CDA en VVD zijn de conservatieve kant van het spectrum en D66 is en blijft op zoek naar het evenwicht met een progressieve partner in dit geheel. Ik zou zeggen: daar zit op dit moment mijn frustratie. 

De heer Zijlstra (VVD):

De SP! 

De heer Pechtold (D66):

Wil de echte leider van de VVD zijn mond …? Ik ben even in gesprek met mevrouw Ouwehand. In alle serieusheid: daar zit mijn frustratie. Inderdaad, je spreekt nu over opvang, de bootjes en alles, maar de oorzaak is niet alleen de oorlog in Syrië en is niet alleen wat je leest over armoede dan wel welvaart in Noord-Afrika en daaronder. Een van de toekomstige oorzaken waar de volgende generatie keihard mee te maken gaat krijgen, is de klimaatverandering die er in de sub-Sahel voor gaat zorgen dat het daar onleefbaar wordt en dat mensen op de vlucht gaan. Juist die lange termijn maakt voor mij de combinatie met GroenLinks zo interessant: humaan, rechtvaardig en rechtsstatelijk asielbeleid, gecombineerd met ambitieus, vooruitstrevend, internationaal gericht klimaatbeleid. Die zaken hebben er juist alles mee te maken. Ze werden daarom benoemd als de moeilijkste maar wat mij betreft met genoeg steun samen, ook de meest uitdagende. Een ding kan ik u garanderen: de Parijsafspraken staan. Daar staat de handtekening van onze minister-president onder. D66 zal, in welke combinatie we dadelijk misschien ook terechtkomen, ervoor zorgen dat het tot Nederlands beleid leidt. 

En dan kom ik toch nog even op de inschatting van mevrouw Ouwehand van de VVD en het CDA. Ik heb dat aan tafel anders aangetroffen. Ik heb daadwerkelijke bereidheid gezien om ook hier een succes van te maken. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het zou mooi zijn als dat waar was, maar de tekenen wijzen erop dat het alleen al een heel zware klus is om de VVD in de richting te krijgen van het daadwerkelijk omzetten van het Parijsakkoord in fundamenteel en werkend beleid. Ik wil de heer Pechtold niet vragen om te herhalen dat hij de andere christelijke partijen in de formatie uitsluit. Toch nodig ik hem, met het oog op het belang van de klimaataanpak, nadrukkelijk uit om de blik progressiever te maken. Alleen een progressieve koers kan de VVD meekrijgen. Met het CDA erbij zien wij het niet zitten. 

De heer Pechtold (D66):

Ik weet niet of deze zes taartpunten precies 90 graden zijn, maar laat ik zeggen dat ik 80% ervan wel overzie in mijn blik van progressief — hier en daar wel wat conservatief-progressief — naar wat conservatiever. Wat D66 betreft is die ruimte er, mits het stabiel is, mits het verbindt, mits bij de start van het kabinet niet al de helft van Nederland denkt: wij worden niet vertegenwoordigd. 

De heer Kuzu (DENK):

Dat is een goed uitgangspunt. Een debat als dat van vandaag is bedoeld om terug te blikken, maar ook om vooruit te kijken. Wat die vooruitblik betreft heeft de heer Pechtold in het verleden, maar ook vandaag, aangegeven een balans te willen. Hij wil een balans tussen links en rechts en een balans tussen progressief en conservatief. Hij wil een meerderheid in beide Kamers. Ik vraag de heer Pechtold om iets concreter te zijn. Wanneer we de verschillende mogelijkheden bekijken, zien we eigenlijk dat er weinig over is. We hebben de SP. De SP heeft al talloze keren aangegeven dat ze niet wil. De PvdA is bezig met het zoeken naar de ondergrens. We houden de ChristenUnie over. Mijn concrete vraag aan de heer Pechtold is of hij bereid is om met de ChristenUnie te onderhandelen. 

De heer Pechtold (D66):

Bemoeit u zich altijd met het feestje van een ander? Ik dacht dat u zelf iets kwam aanbieden! 

De heer Kuzu (DENK):

Ik kan zelf ook iets aanbieden, maar ik stelde een heel concrete vraag aan de heer Pechtold en ik zou het waarderen als hij er antwoord op gaf. Ik begrijp dat de vraag heel moeilijk is voor hem. 

De heer Pechtold (D66):

Nee hoor, die blijft zoals ik hem al weken beantwoord. Ik zou iedere fractievoorzitter willen uitdagen om net zo veel varianten op tafel te leggen als ik de afgelopen drie maanden heb gedaan. Dat zijn er vele. Ik ben op een gegeven moment de tel bijna kwijtgeraakt. Ik geloof dat ik voorbij de vijf ben als het gaat om mogelijkheden die ik serieus bereid was te onderzoeken. Soms rijmt een partijnaam op "nee", maar ik zeg dat de SP vijf jaar geleden toch erg als "ja" klonk. 

De heer Kuzu (DENK):

Ik ken de voorkeur van de heer Pechtold om de SP aan de onderhandelingstafel te krijgen, maar daar ging mijn vraag niet over. Ik zou het toch o zo op prijs stellen als ik een serieus antwoord kreeg op de vraag die ik net stelde. Die vraag is heel concreet: is D66 bereid om aan de onderhandelingstafel te zitten met de ChristenUnie? 

De heer Pechtold (D66):

Niet alleen hebben de heer Segers en ik na ons langdurige gesprek met informateur Schippers een gezamenlijke conclusie getrokken, maar ik heb ook kunnen vaststellen dat de ChristenUnie bij deze informateur heeft verwoord niet met D66 te willen. Zij heeft zelfs een variant, een andere coalitie op tafel gelegd waaraan D66 niet deelneemt. Ik val dus terug op de conclusie die we gezamenlijk, na een uitvoerig inhoudelijk gesprek, hebben getrokken. De reden daarvan heb ik zojuist twee keer genoemd, in mijn tekst en in mijn antwoorden. Het moet stabiel zijn en het moet links en rechts verbinden. De opdracht van deze informateur kent vele stappen. Daar zitten nog een aantal interessante partijnamen tussen, waar ik rustig naar ga kijken. Ik heb ook begrepen dat de informateur die rust wil nemen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is weer niet gelukt. En daar baal ik van. Na 60 dagen is onze eerste poging gestrand. Daarna lag het niet voor de hand dat GroenLinks weer aan tafel zou gaan zitten. Volgens mij hebben meerdere partijen, waaronder ikzelf, dat toen ook aangegeven in de Kamer. Op dat moment zijn er opnieuw gesprekken ontstaan en bleek dat er eigenlijk geen andere combinatie meer mogelijk was waarbij er vooraf geen blokkades lagen om met elkaar te gaan spreken. Vanuit het besef dat het van belang is dat Nederland weer snel een kabinet krijgt, een goed kabinet dat kan werken aan de grote uitdagingen van deze tijd, zijn wij aan tafel gaan zitten om te bekijken of we het verschilpunt, het breekpunt, van 15 mei konden oplossen. De grens die GroenLinks toen trok, en die wij nog steeds trekken, is dat wij vinden dat je politieke vluchtelingen niet kunt terugsturen. Politieke vluchtelingen en oorlogsvluchtelingen vangen wij hier op. Maar toch vond ik dat we een poging moesten doen om te bekijken of we de knoop konden ontwarren, of we misschien toch nader tot elkaar konden komen, of ik de anderen ervan kon overtuigen om mijn kant op te schuiven of dat er toch ruimte was om zelf te schuiven. 

De heer Asscher (PvdA):

Door steeds te zeggen dat je mensen niet wilt terugsturen, laat je bewust het beeld ontstaan dat je mensen het gevaar in stuurt. Het is een fundamenteel principe dat we dat niet doen. GroenLinks twitterde tien minuten geleden: "Dit is voor ons een ondergrens. Daar gaan we niet onder. Ook niet als anderen ons voor het blok zetten." Je voelt helemaal dat we hier de principiële ondergrens hebben. Er staat ook: "We sturen mensen die vluchten voor oorlog en geweld, niet terug naar landen waarvan we niet weten of ze veilig zijn." Dat is toch precies wat er in de samenvatting van Tjeenk Willink staat? Het non-refoulementprincipe is het principe dat je mensen niet terug het gevaar in stuurt. Waar staat nou in die tekst, die volgens GroenLinks onder die ondergrens zit, dat mensen terug het gevaar in gestuurd worden? Want volgens mij wil helemaal niemand dat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

In het vorige debat is al heel helder uitgesproken dat iedereen zich aan het internationaal recht wil houden en daarmee ook aan het Vluchtelingenverdrag. Dat betekent inderdaad het recht op non-refoulement: het recht om niet teruggestuurd te worden naar het gebied waar je vandaan komt als je daar gevaar loopt. Maar zoals ik al vaker heb gezegd, gaat het ons niet alleen om de juridische formuleringen die we weten te vinden, en die ook zijn gevonden in de conclusie van de informateur, maar ook om de praktijk in een land. We hadden het over een situatie in de toekomst, maar de situatie in Turkije is de enige die we nu kunnen beoordelen. En in de rapporten over de omgang met Syrische vluchtelingen in Turkije kun je lezen dat vluchtelingenkinderen daar gedwongen worden om te werken in textielfabrieken en dat ze geen recht op of toegang tot onderwijs hebben. Daarom zeg ik: ik vind dat geen veilig land om oorlogsvluchtelingen naar terug te sturen. 

Daarbij speelt voor mij ook dat er op dit moment geen noodzaak is om die oorlogsvluchtelingen terug te sturen, omdat er totaal geen grote aantallen naar Europa komen. In de eerste vijf maanden van dit jaar zijn er in Italië 37.000 mensen aangekomen, waarvan slechts 10% onder het Vluchtelingenverdrag zou vallen. Waarom die focus op het creëren van veilige derde landen? Die zijn er namelijk niet; die moeten we dan gaan maken. Ik acht de kans daarop zeer klein en ik denk, ik ben bang en ik zie dat we onder een norm gaan zakken waar ik niet onder wil komen. Dit terwijl we ook kunnen focussen op het terugsturen van al die andere mensen. 

De heer Asscher (PvdA):

En toch klopt dit niet. Het is wel een heel lang antwoord, maar het klopt niet. Mijn vraag was: waar staat nou dat mensen of partijen in deze Kamer vluchtelingen wel willen terugsturen naar plaatsen waar het niet veilig is? Ik ben het helemaal met u eens, mijnheer Klaver: als dat wel gebeurt, dan moet je dat tegenhouden. Dan moet je naar de rechter stappen. Er zijn al rechterlijke uitspraken waarin het terugsturen van mensen niet is toegestaan. Hier is dus iets anders aan de hand, en in het tweede deel van uw antwoord kwam dat aan de orde. U vindt gewoon dat mensen ook niet moeten worden teruggestuurd naar veilige landen. U haalt immers de aantallen erbij. Wees daar dan ook duidelijk over. Want die principiële ondergrens delen we met u. Dat staat er heel duidelijk. Juist wat er beter kan wat betreft de Turkijedeal, zou je in nieuwe afspraken kunnen vastleggen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nogmaals: Ik vind niet dat je oorlogsvluchtelingen of politieke vluchtelingen zou moeten terugsturen. Daar ben ik heel helder over geweest. Gelet op de praktijk in Turkije, heb ik er weinig vertrouwen in dat we in andere landen in staat zouden zijn om de praktijk daar wel goed te krijgen. Ik wil die mensen niet terugsturen. Ik denk dat we ook als Europa de verantwoordelijkheid hebben om die mensen op te vangen, de grondoorzaken weg te nemen en doormigratie in Afrika te voorkomen. Over al dat soort zaken viel met ons af te spraken te maken, maar niet op dit punt. 

De heer Asscher (PvdA):

Als Macron en Merkel of Macron en Schulz — het kan altijd nog beter — straks afspraken maken met Tunesië, een veilig derde land, waarin door Europa gefinancierde opvang mogelijk wordt gemaakt, vindt u dan dat Nederland moet proberen die afspraken te blokkeren? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb hierover dezelfde mening als over de Turkijedeal. 

De heer Asscher (PvdA):

Nederland moet volgens u dus als enige land dit soort afspraken … 

De heer Klaver (GroenLinks):

U stelt de vraag. Zo hebben we ons ook opgesteld bij de Turkijedeal. Als ik het er niet mee eens ben dat wordt gesteld dat iets werkelijk een veilig derde land is, vind ik ook niet dat je die afspraken met elkaar zou moeten maken. Ik hoop net als u dat Schulz … Maar ik weet niet hoe het gaat lopen. 

De heer Asscher (PvdA):

Maar het ging even niet over Turkije. Het ging over Tunesië, waar door Europa gefinancierde, door de UNHCR geleide opvang zou zijn. Dat soort afspraken wordt gemaakt. We kunnen het allemaal controleren. Maar u vindt nog steeds dat Nederland dat moet blokkeren? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ja. 

De heer Asscher (PvdA):

Maar waarom? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Omdat het van belang is dat wij mensen die vluchten voor oorlog en geweld, opvangen. Als de situatie daar niet veilig is en het daar naar onze inschatting niet goed is … 

De heer Asscher (PvdA):

Maar het is daar wel veilig. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee. We weten niet hoe het daar is, gelet op de toekomst. Maar als ik kijk naar Turkije en zie dat vluchtelingenkinderen, Syrische kinderen, daar geen onderwijs krijgen en dat ze worden gedwongen om in textielfabrieken te werken, dan kan ik dat geen "veilig land" noemen. 

De heer Asscher (PvdA):

Dat ben ik ook helemaal met u eens. Maar ik had een andere vraag. Dit is de laatste keer, voorzitter. Er is dus een principiële ondergrens. We zijn daar al maanden naar op zoek, maar hij verspringt steeds. De principiële ondergrens blijkt het volgende in te houden. Ook als er een Zwitsers opvangkamp zou zijn in Tunesië, geheel onder leiding van de Europese Unie, UNHCR, Amnesty, GroenLinks, noem maar op, zegt Jesse Klaver desalniettemin: nee, Nederland moet dat blokkeren, want ik heb er geen vertrouwen in. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Je kunt het focussen op de opvanglocatie, maar als we breder kijken, ook naar het Vluchtelingenverdrag, gaat het over het perspectief dat mensen moeten kunnen hebben, ook op hun toekomst. Wij zien niet dat het opbouwen van een perspectief in die vluchtelingenkampen mogelijk is. Dan gaat het erover dat je een land moet hebben waar mensen een onderdeel kunnen worden van die samenleving. 

De heer Van der Staaij (SGP):

We hebben nu in ieder geval de tekst waar de discussie over ging. Dat is al winst. Die tekst hebben we natuurlijk allemaal heel goed gelezen. Maar het is zo'n afgewogen tekst dat het zowel formeel binnen de verdragen moet zijn, als ook materieel volgens de verdragen moet zijn en er ook nog allerlei verbeteringen in de praktijk moeten worden gedaan, daar waar het nu nog onvoldoende is. Wat is er in de visie van GroenLinks dan mis met deze tekst? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Uiteindelijk hebben we niet alleen gekeken naar de juridische formulering maar ook naar het punt dat wij oorlogsvluchtelingen en politieke vluchtelingen niet weg willen sturen uit Europa. 

De heer Van der Staaij (SGP):

"Niet weg willen sturen", zegt de heer Klaver, maar het is toch juist ook de bedoeling om mogelijkheden tot bescherming dichter bij huis te vinden? Zegt de fractie van GroenLinks dat dat haar eigenlijk ook te ver gaat? Vindt zij dat mensen altijd overal ter wereld naar Nederland moeten kunnen doorreizen, ook al is er dichter bij huis adequate bescherming te vinden? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Natuurlijk wil je proberen om de opvang in de regio te versterken. Als mensen daar blijven, is dat hun keuze. Maar als zij doormigreren en in Nederland komen … Tenminste, ze komen niet in Nederland, want daar komen ze niet eens aan, maar in Europa. Als zij in Europa komen en Europa zegt "we sturen je terug", dan … Wij kijken niet alleen naar wat er juridisch geschreven staat, maar ook naar wat de praktijk is. Maar als ik nu zie hoe de situatie is, niet gebaseerd op mijn waarneming maar op rapporten van bijvoorbeeld Amnesty International, is er geen sprake van een land waarnaar ik vluchtelingen terug wil sturen. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Tot slot. Maar daarvan wordt juist gezegd: voor zover het niet aan de standaarden beantwoordt, moet het verbeterd worden. Hoe kan het nou dat GroenLinks, dat we toch kennen als kampioen van de maakbarheid, juist op dit punt zegt dat het sowieso nooit wat gaat worden met de opvang daar? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is misschien een goed misverstand: kampioen maakbaarheid. Wij geloven niet in die maakbaarheid. 

All right. Het is gestrand op hetzelfde punt waarop het 15 maart strandde. Maar ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de collega's over de voortreffelijke leiding van deze informateur. We gaan een moeilijke fase tegemoet; dat beseft mijn partij goed. Hoe nog verder een kabinet te vormen? Wij wensen daar de informateur alle wijsheid bij toe. Ik dank mijn collega's van de VVD, het CDA en D66 voor de samenwerking de afgelopen tijd. Ik dank de informateur en zijn staf voor hun inzet. 

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Laat ik om te beginnen de heer Tjeenk Willink, de informateur, bedanken voor zijn tussenverslag en voor zijn inzet in de afgelopen weken. Een duidelijke coalitie ligt nog steeds niet voor de hand; zelfs een coalitie met vier partijen lijkt steeds moeilijker. Het wordt niet makkelijk en het wordt er ook niet makkelijker op als er vervolgens wordt vastgehouden door de drie partijen die het motorblok van een nieuwe regering moeten worden, namelijk VVD, CDA en D66. Al drie maanden wordt nu bekeken hoe een vierde partij kan aanhaken om deze partijen aan een meerderheid te helpen. Geen aantrekkelijke rol voor de partij in kwestie, zoals GroenLinks nu voor de tweede keer heeft gemerkt en zoals de heer Segers heeft gemerkt toen hij een kruisverhoor kreeg. 

Toch zegt de informateur dat dit een tussenrapportage is en dat hij nog mogelijkheden ziet. Ik ben benieuwd welke dat zijn en wacht dat dus eerst af. Wellicht wordt het anders tijd om ook varianten te onderzoeken zonder de VVD. Ik begrijp best dat dit mede gezien de verkiezingsuitslag niet voor de hand ligt, zeker ook niet omdat het CDA dat heeft dichtgegooid. Maar kijk om je heen: hoe vinden de drie partijen op dit moment zelf dat het gaat? Het is wat ons betreft van belang dat er een kabinet komt dat echt een ander beleid gaat voeren dan het neoliberale beleid van de afgelopen tientallen jaren. Een beleid dat gekenmerkt werd door meer markt, afbraak van publieke voorzieningen, meer ongelijkheid et cetera. Het moge duidelijk zijn dat wij niet willen aanhaken bij een beleid dat dat voorstaat. 

De partijen zijn niet verder gekomen dan daar waar de vorige informateur is geëindigd. Het motorblok slaagt erin om iedereen van tafel te jagen. Dat is toch wel een vreemde strategie als je op zoek bent naar een meerderheidscoalitie. Zoals gezegd, ik ben benieuwd naar de ideeën van de informateur voor de volgende stap in deze formatie, maar als je na drie maanden nog niet kunt leveren, wordt het misschien tijd dat een andere partij het initiatief neemt. Ik hoor graag hoe de informateur daarover denkt. 

De heer Pechtold (D66):

Ik probeer altijd alle voorstellen van collega's serieus te beoordelen. De variant die de heer Roemer elke keer naar voren brengt — daar is hij heel consistent in — behelst in ieder geval de partijen CDA, D66 en PvdA. Zoals de heer Roemer zojuist in het interruptiedebat tussen de heer Asscher en mij kon merken, konden die drie partijen verder met de tekst zoals die zojuist door de informateur is verstrekt, maar GroenLinks op dit moment niet. Waar staat de SP? 

De heer Roemer (SP):

Ik ga sowieso niet in op het inhoudelijke deel van het punt waarop de onderhandelingen met GroenLinks geklapt zijn. Net is al duidelijk geworden dat er meer ter sprake is gekomen dan alleen het juridische kader dat daar stond. Bovendien is dit een onderhandelingsresultaat op basis van wat vier partijen hebben voorgelegd, terwijl wij daar niet bij zijn geweest. Dat ligt nu in de prullenbak. Als er ergens in een later stadium een moment komt waarop wij aan de onderhandelingstafel zitten, beginnen we van voren af aan op ieder willekeurig onderwerp, dus ook dit onderwerp. 

De heer Pechtold (D66):

De heer Roemer wil natuurlijk niet een beeld van zichzelf opwerpen als een van de stuurlui aan wal die het elke keer beter weten tijdens een debat als dit. Gisteravond is er een persconferentie geweest. Er is een korte bijlage uitgedeeld, minder dan een half A4'tje. Dat was het juridische, verdragsrechtelijke kader waarlangs verder gewerkt kon worden, natuurlijk in een breder verhaal. Het is heel overzichtelijk. Ik vraag de SP: kunt u daarmee leven? Mijnheer Roemer, u vraagt de heer Buma om premier te worden van zo'n kabinet. U vraagt de heer Asscher en mij om daar ook aan mee te doen. Voor de eerste denkstap is het dan wel interessant om te weten waar de SP staat. Kunt u iets met deze tekst van de informateur? We hebben daar nu drie maanden over gedaan. Misschien hebt u er een oordeel over. 

De heer Roemer (SP):

Ik snap best uw tweede poging, maar u krijgt hetzelfde antwoord. Ik ga niet in op een onderhandelingsresultaat dat u met vier partijen op tafel hebt gelegd en dat nu in de prullenbak ligt. Als u wilt weten wat de SP allemaal vindt, lees dan ons verkiezingsprogramma, kijk dan op onze site en kijk naar onze debatten. Ik heb u elke keer uitgenodigd om te gaan onderhandelen, in een ander formatievoorstel dan het uwe. Als wij gaan onderhandelen, gaan wij over alle wezenlijke punten onderhandelen: over financiën, over de zorg, over migratie, allemaal. Ik ga hier nu niet onderhandelen over een punt dat u met GroenLinks niet voor elkaar gekregen hebt. 

De heer Pechtold (D66):

De heer Roemer heeft altijd heel snel reacties klaar. Hij heeft nu uren de tijd gehad om een regel of vijftien te lezen. De heer Asscher is in staat om daar een blik op te werpen en te zeggen: nou, daarin zie ik inderdaad kansen om verdere afspraken te maken met landen in Noord-Afrika. Natuurlijk kun je dat met allerlei voorwaarden inkapselen, maar de vraag is of de SP ja kan zeggen tegen de denkrichting die de informateur verwoord heeft. Als u zo veel kritiek hebt op anderen, maar zelf niet aan tafel komt, zou u op zijn minst een gebaar mogen maken door te zeggen "ja, met zo'n stuk kan ik verder praten" of "nee, vraag me alsjeblieft niet om daarover mee te denken". 

De heer Roemer (SP):

Nou moet u het niet te bont maken, mijnheer Pechtold. Niet aan tafel willen komen? Ik heb niks anders gedaan dan proberen, onder anderen bij u, om partijen aan tafel te krijgen voor een andere variant dan die nu voorlag. Ik heb er alles aan gedaan. Ik heb individuele gesprekken gevoerd en gesprekken met meerderen. Het is niet de SP geweest die er een puinhoop van gemaakt heeft. Wij zijn nota bene de zesde partij, mijnheer Pechtold. We hebben een zetel verloren. Gisteren kreeg GroenLinks de schuld, vandaag krijgen de zesde en de zevende partij blijkbaar de schuld. Ik waarschuw alvast de heer Baudet; straks krijgt hij op het einde van de rit nog de schuld. Volgens mij moeten we het zo niet doen. En het lijkt mij buitengewoon onhandig om in deze Kamer met u te gaan onderhandelen. Laten we ons voorstel serieus nemen. Dan zitten we wellicht binnenkort aan tafel en dan hebben we het ongetwijfeld ook over dit onderwerp. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als ik dit zo hoor, kijk ik buitengewoon uit naar het "voorzitten" van het kabinet waarin de heer Roemer ook aanwezig zal zijn. 

Er moet mij wel één ding van het hart. De heer Roemer heeft nu een soort geheim standpunt. Óf hij vindt echt niks van dat stuk. Als dat zo is, vraag ik me af welk vak hij uitoefent. Óf hij vindt er wel iets van. Als dat zo is, mogen we nu niet weten wat hij ervan vindt, want het zou weleens een onderhandelingsinzet kunnen zijn. Dat is raar. 

Laat ik dus de vraag anders stellen. Deelt de heer Roemer de opvatting die de heer Klaver zojuist hier op het spreekgestoelte verwoordde? 

De heer Roemer (SP):

Ik kan dat niet inschatten, omdat ik niet bij de gesprekken geweest ben. Het verhaal van de heer Klaver staat ook haaks op het verhaal dat ik hier heb gehoord van de anderen die aan die tafel hebben gezeten. Ik ga hier dus niet op in. Ik ga er ook niet over onderhandelen, en zeker niet hier in deze zaal. Als u samen wilt onderhandelen, mijnheer Buma, dan moet u gehoor geven aan het voorstel dat ik eerder heb gedaan. Dan gaan we samen aan tafel zitten. 

De voorzitter:

Mijnheer Buma. 

De heer Roemer (SP):

Ja, u kunt nog een poging wagen, mijnheer Buma, maar ik ga hetzelfde zeggen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer zegt voortdurend dat ik toch vooral met hem moet gaan regeren … 

De heer Roemer (SP):

Nee, u moet helemaal niks. Ik heb alleen iets op tafel gelegd. U hapt of u hapt niet. Als u het niet wilt, moet u het niet doen. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer ontplofte bijna. 

De heer Roemer (SP):

Nee, dat valt wel mee. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U wilt graag een regering vormen met onder andere het CDA. Het lijkt mij zo dat migratie daarbij een onderwerp wordt. Het gaat nog niet over onderhandelen, want dat doe je later. Het begint echter met een heel simpele vraag, die ik volgens mij rechtmatig kan stellen. Laat ik die vraag dan anders stellen, niet gebaseerd op het stuk en niet gebaseerd op wat de heer Klaver zojuist zei. Is het voor de heer Roemer het passeren van een fundamentele ondergrens om in het kader van Europese afspraken de asielprocedure gedeeltelijk in Europa te laten plaatsvinden, namelijk voor zover het de voorprocedure betreft, en voor de rest onder Europese normen in landen in Afrika? 

De heer Roemer (SP):

U kunt het voor een derde, een vierde of een vijfde keer proberen, maar ik ga niet in op dit onderwerp en de onderhandelingen daarover, die nu met GroenLinks mislukt zijn. Het zou ook buitengewoon "niet slim" zijn om dat in dit kader te doen. 

Dit zegt ook nog wel iets over de arrogantie van drie partijen die maar proberen om een vierde partij te laten aanhaken, terwijl ze vooral niet naar zichzelf willen kijken. Volgens mij moeten de partijen in het "motorblok op rechts" elkaar maar eens loslaten en gaan bekijken of er andere varianten mogelijk zijn. Zijn er nieuwe ideeën waarmee we wél tot een meerderheidskabinet kunnen komen? Bij die mogelijkheden speelt bijvoorbeeld u een rol, mijnheer Buma. Het is aan u of u daarvoor kiest. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

We voeren hier een debat over een bepaald onderwerp. Ik vind het buitengewoon verbazingwekkend dat de woordvoerder van de SP het niet over zijn hart kan verkrijgen om tijdens dat debat hierover een standpunt in te nemen. 

De heer Mark Rutte (VVD):

De heer Asscher is al op de vraag ingegaan die ik nu ook aan de heer Roemer ga stellen. De heer Asscher heeft de vraag ook beantwoord. Er ligt een tekst, een eindvoorstel van de informateur. Daar zeggen drie partijen ja tegen en er heeft één partij nee tegen gezegd. Laat ik het heel simpel vragen. Wat is de reactie van de Socialistische Partij op die tekst? 

De heer Roemer (SP):

Wij hebben die tekst ter kennisgeving aangenomen. Wij zijn niet bij de totstandkoming geweest en niet bij de gesprekken geweest. U hebt er drie maanden over gedaan, mijnheer Rutte. U hebt er drie maanden over gedaan om tot hier te komen. U kunt het blijven proberen en u kunt erom lachen, maar wij gaan niet nu in de plenaire zaal onderhandelen. En met u al helemaal niet. 

(Hilariteit) 

De heer Roemer (SP):

Het spijt me. Wij willen graag koerswijzigingen op heel veel belangrijke fronten. Wij willen ander beleid dan we in de afgelopen 30 jaar hebben gezien. Daarom hebben wij andere voorstellen gedaan. Daar spreek ik graag over met de informateur. Ik hoop die kans nog een keer te krijgen. Daarna kunnen we gaan onderhandelen, ook over dit punt. Ik laat me nu niet inkapselen. Ik ga nu niet zeggen of het goed of slecht is, want aan zo'n uitspraak zit je gelijk vast. Dan horen we: toen zei u dit en toen zei u dat. Het zou buitengewoon onverstandig zijn om dat te doen. Dat spelletje speel ik niet met u mee, mijnheer Rutte. 

De heer Mark Rutte (VVD):

De heer Roemer zegt dus: ik reageer niet op die tekst, want ik ken de context niet. De volgende keer dat de Socialistische Partij met een verkiezingsprogramma komt, en men de VVD vraagt om daarop te reageren, moet wij bij de VVD dan dus zeggen: daar kunnen we niet op reageren, want we waren niet bij de discussies en we kennen de context niet. Er ligt een tekst, mijnheer Roemer. U bent politicus … 

De heer Roemer (SP):

Dat is een heel andere situatie, mijnheer Rutte. 

De heer Mark Rutte (VVD):

… en u moet daar iets van vinden. Zegt de SP ja of nee tegen die tekst? Zo simpel is het. 

De heer Roemer (SP):

U weet heel goed dat dit een heel ander verhaal is, mijnheer Rutte. U wilt het onderhandelingsresultaat dat u met GroenLinks niet hebt kunnen bereiken, proberen hier via de SP binnen te halen. Dat gaan we niet doen, het spijt me zeer. De SP is voor een ander beleid voor de komende jaren. En helaas, wat mij betreft zit de VVD niet bij de uitvoerders van dat beleid. 

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter. De vraag hoe we omgaan met migratie en de vluchtelingenstroom is een essentiële vraag voor de Nederlandse politiek en voor veel meer landen in Europa. Het is belangrijk om dan te beginnen bij het begin. Een van mijn ergernissen is dat ik vind dat rechtse partijen vaak te makkelijk wegblijven bij de grondoorzaken van het feit dat mensen op de vlucht slaan, dat er massamigratie tot stand komt. Alsof mensen die bommen verzinnen, alsof mensen voor hun lol in zo'n bootje stappen. Dat betekent ook dat ik vind dat er veel meer moet gebeuren aan het wegnemen van die oorzaken. Dan kom je er niet door te zeggen dat het niet altijd een kwestie van meer geld is, zoals de leider van de VVD net zei. Zo heb ik hem ook gehoord over de verpleeghuiszorg, tot vlak voor de verkiezingen; toen bleek dat net weer anders te zijn. Nee, het is wél een kwestie van meer geld. Als je het belangrijk vindt, moet je er wat aan willen doen. Dan moet je dus durven investeren in defensie, want er zijn vredesmissies nodig. Je moet investeren in ontwikkelingssamenwerking, niet daarop bezuinigen in je verkiezingsprogramma. 

Maar er is ook een verplichting voor partijen aan de linkerkant van het spectrum om wel naar oplossingen te blijven zoeken, altijd in overeenstemming met de principes. Het principe dat hier van toepassing is, is dat je mensen niet terug het gevaar in stuurt. Dat staat in het Vluchtelingenverdrag. Dat is een essentieel principe. Daar mag Nederland nooit afstand van doen. Je stuurt mensen het gevaar niet in. Je maakt mij niet wijs dat heel Europa in ieder geval altijd het schenden van het Vluchtelingenverdrag tot uitgangspunt heeft. Integendeel: we hebben de verplichting met zijn allen, linkse en rechtse partijen, progressieve en conservatieve partijen, om humanitair de basis te bieden zodat mensen veilig zijn, om de oorzaak van migratie weg te nemen en om pragmatische oplossingen te blijven zoeken. De oplossing kan niet zijn dat we pas tevreden zijn als iedereen in Nederland woont. Dat kan gewoon niet. Daarom vind ik het buitengewoon jammer dat deze formatiepoging mislukt is, hoe moeilijk het ook was geweest. Ik vind het flauw om nu alleen maar naar GroenLinks te wijzen op dit punt. Ik weet hoe lastig het is met die lui, maar dit vind ik echt jammer. 

Ik wil een compliment maken aan de informateur, die duidelijk heeft gemaakt wat er nou op tafel lag. Vorige keer was het een sateetje en reuzegezellig, alsof er niks gebeurd was. Nu zien we wat er aan de hand is. Dat is ook nodig, want willen we verder komen met het debat over migratie, dan zullen we daardoorheen moeten. De informateur heeft laten weten dat dit een tussenmoment was. Dank voor de transparantie. Hij ziet nog mogelijkheden. Die wacht ik in spanning af. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Een kleine twee weken geleden is de informateur begonnen met zijn verkenning. Ik dank hem graag voor alle inspanningen die hij in die twee weken geleverd heeft. In die twee weken heb ik ook met hem gesproken. Ik heb daarbij, zoals eerder, aangegeven dat de ChristenUnie altijd bereid is om zonder voorwaarden vooraf te praten, mits we niet ongewenst zijn en mits we nodig zijn voor de meerderheid. Vanwege dat laatste criterium viel de optie van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie af, zoals vermeld in de tussenrapportage van de informateur. 

In het gesprek met de informateur is ook de combinatie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie ter sprake gekomen. Daarover heb ik, zoals in het verslag ook wordt beschreven, gezegd dat ik gesprekken daarover niet zinvol acht. Maar dat verdient wel nadere aanvulling en die wil ik graag geven. Wij hebben moeten constateren dat voor deze optie de politieke wil bij D66 ontbrak. Daarin is voor zover ik weet geen verandering gekomen. Die situatie is dus vrij overzichtelijk. In die zin hebben wij D66 nooit uitgesloten, zoals net vanaf dit spreekgestoelte wel werd beweerd. Kan de informateur deze lezing van mijn gesprek met hem bevestigen? 

Ik vraag de informateur ook hoe hij het proces nu verder voor zich ziet. Ik heb begrepen dat hij nu gaat nadenken over verdere stappen. Wat is volgens hem nu nodig? En welke stappen gaat hij zetten? We doen dat in een context waarin de informateur zelf de grote uitdagingen van onze tijd heeft geschetst: klimaat, energietransitie, sociale kloven en internationale samenwerking. Tegen die achtergrond kunnen wij niet eindeloos wachten met de vorming van een kabinet. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De formatie met het CDA is mislukt. Die met de VVD, D66 en GroenLinks ook, maar het leek ons wel verfrissend om een andere partij te benoemen in dat spelletje "wie hoort in dit rijtje niet thuis?" dan de meeste kranten gedaan hebben. 

Wij zien verschillende ontwikkelingen in de wereld. Fris tegenover oudbakken. In de Verenigde Staten heeft de president het klimaatakkoord opgezegd, maar laten afzonderlijke staten en steden zien dat die reflex om tegen het milieu te zijn niet alleen hopeloos ouderwets is, maar ook heel gemakkelijk kan worden ingeruild voor nieuwe visies, nieuwe manieren van denken en nieuwe manieren van kijken, en zo tot oplossingen te komen die daadwerkelijk de toekomst veiligstellen, voor volgende generaties en ook voor mensen nu. In Nederland zien we dat na 90 dagen vergeefs formeren gesteld kan worden dat nog steeds gezocht wordt naar oplossingen die vanuit het traditionele polderdenken — een beetje oudbakken is dat wel — wel wenselijk mogen heten, maar die niet meer passen bij deze tijden. 

Het gaat niet om verfrissing om de verfrissing. We staan hier niet om het maken van wasmiddelenreclames. Het gaat erom dat klimaatverandering voor de komende jaren hét grote punt zal zijn dat in Nederland allesbepalend is. Dat gaat over werkgelegenheid. Dat gaat over de bescherming van onze natuur. Dat gaat over de toekomst van onze kinderen. Een allesbepalend onderwerp, en daarom moet dát het startpunt zijn van alle gesprekken. Juist ook als je je zorgen maakt over een humane omgang met vluchtelingen. 

Daarom doet het onze fractie deugd dat vanmiddag, hier in deze stad, op een steenworp afstand iets belangwekkends is gepresenteerd. In de gemeente Den Haag hebben VVD, CDA — jawel, daar kan het wel — D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP samen met de Haagse Stadspartij en de Partij voor de Dieren de handen ineengeslagen om een klimaatpact te sluiten dat de stad "Parijsproof" maakt. Geen heilige huisjes of heilige koeien worden ontzien. Er wordt niet alleen breed gepleit voor energiebesparing en beperking van het autoverkeer, maar ook voor het drastisch omkeren van de sociale norm. In plaats van vlees — hou u vast, mensen — wordt vegetarisch voortaan het standaardaanbod. Wat een klimaatwinst, en tegen nul kosten! Dat is net zo'n doorbraak als de politieke jongerenorganisaties over de volle breedte bereikten bij het klimaatakkoord dat ze bespraken onder leiding van Jan Terlouw. Terwijl er dus op landelijk niveau nog steeds geen meters gemaakt worden, nemen jongerenorganisaties en grote gemeenten zoals Den Haag wél het voortouw. 

Wanneer we op deze manier — verfrissing in plaats van oudbakken — naar de formatie kijken, dan moet het stoppen van de klimaatverandering uitgangspunt zijn. Het CDA heeft keer op keer laten blijken de oogkleppen van het megalomane landbouwbeleid niet af te kunnen leggen. Daarom adviseren wij de informateur het eens zonder het CDA te proberen. Op basis van het Pamflet van een optimist van fractievoorzitter Rutte uit 2008, op basis van het Terlouwakkoord van de politieke jongerenorganisaties en op basis van het klimaatpact van de gemeente Den Haag, dat brede steun heeft gekregen. 

De Partij voor de Dieren is graag bereid om verantwoordelijkheid te nemen in zo'n coalitie. Het overstijgend belang van een duurzame toekomst zou ook de traditionele links-rechts-scheidslijnen moeten kunnen overstijgen. Er is geen tijd te verliezen. Laten we zorgen dat er nog voor Prinsjesdag een klimaatkabinet op het bordes van Huis ten Bosch staat. Alleen zo'n kabinet kan zorgen voor minder vluchtelingen, meer werkgelegenheid, een duurzame toekomst voor onze kinderen en een preventief dat ons land onder de zeespiegel voor grootscheepse rampspoed kan behoeden. 

Wij houden onze agenda vrij voor een helder en constructief gesprek met de informateur. 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Bij de vorige debatten moesten we iemand aanwijzen als verkenner of informateur, maar dat hoeft nu gelukkig niet. De heer Tjeenk Willink is nog niet klaar. Hij gaat verder; dat heeft hij zelf verteld. Wat dat betreft is een debat nu niet nodig. 50PLUS heeft alle vertrouwen in de heer Tjeenk Willink. Ook daarover hoeven we niet moeilijk te doen. Wat ons betreft hadden we nu niet zo uitgebreid hoeven praten. Ik had liever gehad dat de heer Tjeenk Willink meteen door was gegaan met zijn pogingen. 

Maar nu we hier toch staan, heb ik wel een paar vragen. Was migratie het enige struikelblok? Of was er meer? En wat waren de bezwaren van GroenLinks tegen de voorstellen van de heer Tjeenk Willink? 

Het is tijd voor een stukje historie. Het eerste kabinet-Den Uyl had geen meerderheid en toch zat het bijna vier hele jaren. Het kabinet-Van Agt/Wiegel regeerde met 77 leden in de Kamer, maar daarvan waren er dertien dissident. Ook dat kabinet zat bijna vier jaar, vooral omdat de persoonlijke contacten zo goed waren. Ik hoor de heer Tjeenk Willink nu vooral zijn voorkeur uitspreken voor een minderheidskabinet. Dat is prima, maar zou hij ook eens willen nadenken over de vraag wat de voordelen zouden kunnen zijn van iets wat vrij uniek is maar toch heel goed zou kunnen, namelijk een kabinet bestaande uit de steun van 75 zetels? Dan wordt niet meteen elke motie van wantrouwen aangenomen en dan hoeven we ook niet bang te zijn voor een veelheid aan debatten — waarover u zich zorgen maakt, mevrouw de voorzitter — maar dan moet er wel worden geluisterd naar de oppositie. Dat lijkt mij het toppunt van democratie. Ik zou daar zeer voor willen pleiten. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de informateur voor zijn inspanningen en het tussenverslag. In de tijd dat dit onderzoek liep, heb ik wat gegrasduind in eerdere publicaties van de heer Tjeenk Willink. Ik stuitte toen op een mooie bundel bij zijn afscheid in 2012 als vicepresident van de Raad van State, onder de titel "Niet de beperking, maar de ruimte". In een artikel over kabinetsformaties haalt de heer Tjeenk Willink een mooi citaat aan van minister van staat Marga Klompé. Zij zei: "De kabinetsformatie is een beslissend moment in het staatkundig leven (…). De partijen heroverwegen hun onderlinge verhoudingen. De politiek beleeft een moment van koortsachtige opwinding en hevig geconcentreerde activiteit. Alle goede, maar ook slechte eigenschappen van het mensdom spelen daarin een rol. Wat de politiek zo mooi, maar ook zo lelijk maakt, laat zich gedurende de formatie met felheid kennen". Dat is treffend verwoord. Het is een mooi citaat. 

Ik moet zeggen dat de goede en slechte eigenschappen van het mensdom niet uitgebreid uit de verf komen in het tussenverslag van gisteravond, maar dat is daarvoor ook niet zozeer bedoeld. Wat wel goed uit de verf komt — in die zin blijft een rustige tekst altijd een slap aftreksel van de echte werkelijkheid — en wat de grote winst is van het verslag, is dat we in ieder geval zwart-op-wit hebben waarom het spaak is gelopen met GroenLinks. Na de eerste poging en het debat dat we daarover in mei hadden, bleef dat eigenlijk een beetje in nevelen gehuld. In datzelfde debat gaven verschillende woordvoerders, onder wie de heer Rutte, aan dat zij een herleving van deze combinatie absoluut niet zagen gebeuren, omdat de verschillen van mening te groot zijn. Ik wil de onderhandelaar van de VVD hier niet neerzetten als een groot visionair, maar een trefzekere observatie was het in ieder geval wel. Ik stel daarom de volgende vraag, ook aan de informateur. Als de verschillen van mening zo groot waren of zijn, wat was dan zijn verwachting bij het verder spreken over deze onderwerpen in de afgelopen periode? Waarop was die verwachting gebaseerd? Waarom is er opnieuw energie gestopt in deze poging? 

We hebben nu een tussenrapportage van de informateur maar nog geen eindverslag. De opdracht is nog niet uitgewerkt. Drie maanden na de verkiezingen is nu in ieder geval grondig vastgesteld dat één variant van een meerderheidskabinet niet gaat vliegen. Daar is royaal de tijd voor genomen. Het slechte nieuws is dat de tijd doortikt. Het goede nieuws is dat er meer varianten mogelijk zijn die optellen tot een meerderheid. Alle partijen zouden ook kritisch moeten kijken naar hun uitsluitingen op voorhand. Niet het grote aantal partijen, zoals is gezegd in deze Kamer, maakt deze formatie tot nu toe lastig, maar het grote aantal uitsluitingen, met name door grotere partijen. Ik roep daarom op tot wat minder beperkingen en wat meer ruimte voor de formatie van een meerderheidskabinet. Als de informateur mogelijkheden ziet om partijen aan tafel uit te nodigen, mag een blokkade op voorhand hen daar in ieder geval niet van weerhouden, maar dan moet uit de inhoudelijke besprekingen naar voren komen wat de mogelijkheden zijn. 

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Ik wil de informateur bedanken voor de tussenrapportage en het verslag. Ik wens hem in het vervolg heel veel succes en geduld, want er wordt toch wel een beetje getreuzeld. "Getreuzel" is het woord waarmee DENK de formatie wil omschrijven die nu al bijna 90 dagen duurt. Eerst spreken VVD, CDA, D66 en GroenLinks wekenlang met elkaar, en komen zij tot de conclusie dat het niet lukt op het thema migratie. Daarna wordt de ChristenUnie vakkundig door D66 gedumpt. Vervolgens wordt er een periode nagedacht, worden er gesprekken gevoerd in een strandtent, en zijn er bijeenkomsten in de tuin van de informateur. Uiteindelijk gaan VVD, CDA, D66 en GroenLinks weer het gesprek aan, om tot precies dezelfde conclusie te komen: het gaat niet lukken op het thema migratie. Het lijkt wel op de definitie van dwaasheid van Einstein: telkens hetzelfde doen en andere resultaten verwachten. Dat gaat niet. De mensen in het land wachten al bijna drie maanden op oplossingen voor hun problemen, maar zij zien berichten over de partner van de informateur die terugkomt van de tennisclub, over wat Pechtold en Rutte hebben gedronken in Scheveningen en over de buurvrouw van de informateur die de jongens hartelijk heeft horen lachen in de tuin van de informateur. Getreuzel. 

De enige winst die is geboekt in die drie maanden, is dat we nu eindelijk wat meer informatie hebben gekregen van de informateur. Dankzij die informatie weten we dat mogelijke vluchtelingendeals tussen de EU en Noord-Afrikaanse landen de door GroenLinks zo vaak genoemde principiële ondergrens zouden zijn. Laat ik daar wat DENK betreft duidelijk over zijn: de uitzichtloosheid van het vluchtelingendrama en het feit dat mensenhandelaren hier een slaatje uit proberen te slaan, vraagt om te komen tot oplossingen. De weerbarstige, dagelijkse praktijk is namelijk dat de Middellandse Zee is verworden tot een massagraf voor mensen die hun toevlucht zoeken tot het maken van een levensgevaarlijke boottocht naar Europa. Om de wind uit de zeilen te nemen van die mensenhandelaren en er een einde aan te maken dat mensen sterven op zee kan het dan ook niet anders dan dat we internationaal afspraken maken over de beperking van de vluchtelingenstroom, mits er wordt voldaan aan een aantal afspraken, mits er sprake is van een stabiele staat, mits er sprake is van het respecteren van internationale verdragen en mits er sprake is van het niet terugsturen van vluchtelingen naar gevaarlijke gebieden. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, dan juichen wij het toe dat die internationale afspraken worden gemaakt. Niet voor niets riepen wij al eind 2015 op om met Jordanië soortgelijke afspraken te maken als met Turkije. Destijds werd dat voorstel gesteund door de ChristenUnie, 50PLUS en de Partij voor de Dieren. 

Wij kunnen ons aardig vinden in het voorstel, de tekst, van de informateur. Wel zou ik de grondoorzaken in de laatste zin wat grondiger beschreven willen zien. Maar dit eindvoorstel kan voorlopig de kast in, omdat de informateur op zoek moet gaan naar een werkbare meerderheidscoalitie. In dit kader is er eigenlijk maar één optie. De SP wil niet met het motorblok, D66 wil niet met de ChristenUnie, en voor Wilders zit er niets anders op dan tot het einde der dagen gefrustreerd te blijven tweeten langs de zijlijn. Daarom is er nog maar één mogelijkheid, zoals ik al op dag één heb gezegd: de rode loper uitrollen voor Lodewijk Asscher en hem verwelkomen in het Catshuis om als vierde partij aan te sluiten bij het motorblok. 

Er is te lang getreuzeld. Nederland moet eerlijker en rechtvaardiger. Er moet gewerkt worden aan het bestrijden van racisme en discriminatie. Nederland moet bevrijd worden van het eigen risico en het sociaal leenstelsel. Nederland moet aan de slag. Dit land verdient veel beter. 

De heer Baudet (FvD):

Voorzitter. Nog 899 dagen. Dan is het 30 november 2019. Mark Rutte telt de dagen af. 30 november 2019 is de dag waarop de tweede termijn van EU-president Donald Tusk afloopt. Het is de dag waarop Mark Rutte hem wil opvolgen en eindelijk wil gaan oogsten voor het jarenlang heulen met Juncker en Merkel, voor het jarenlang afknijpen van werkend Nederland met crisisverergerende lastenverzwaringen en voor het jarenlang draaien en konkelen om het de EU-bazen maar zo veel mogelijk naar de zin te maken. 30 november 2019. Mark Rutte moet nog tweeënhalf jaar zien te overbruggen voordat hij zijn volgende carrièrestap kan maken. 

Na het wekenlange absurdistische theaterstuk met Jesse Klaver en GroenLinks dreigt het nu te gaan uitdraaien op het ultieme kartelkabinet tussen het motorblok en een gedecimeerde PvdA. Oprechte complimenten overigens voor Lodewijk Asscher. Hij speelt het hard-to-getspel in deze formatie tot nu toe feilloos, net zolang tot het haperende motorblok smeekt om een kabinet met de PvdA. Natuurlijk, dan kan ook Jeroen Dijsselbloem immers zijn karwei afmaken als voorzitter van de eurogroep. Er zijn nog vele Nederlandse miljarden die niet aan de EU zijn overgemaakt. En de subsidiekraan voor Zuid-Europese eurolanden moet natuurlijk wel open blijven staan. Ook de uitmergeling van onze pensioenspaarpot door het kunstmatiglagerentebeleid van de ECB moet nog wel een aantal jaren doorgaan om de uitzichtloze euro in stand te houden. Een kartelkabinet is de perfecte oplossing voor de persoonlijke carrières en de persoonlijke ambities van Rutte en Dijsselbloem. 

Dit treurige, doorzichtige theater kan nog worden doorbroken. De belangen en ook de uitgebrachte stemmen van de Nederlandse bevolking kunnen nog worden gediend. Allereerst kan dat door een kenniskabinet, zoals Forum voor Democratie nu meermaals heeft voorgesteld. Maar als men daar echt niet aan wil, stop dan toch met dat kinderachtige uitsluiten van de PVV. Nederland wil dat de massamigratie nu stopt. Zelfs verstokte GroenLinks-stemmers schrijven dat vandaag in de Volkskrant. Als VVD en CDA dit probleem, het immigratieprobleem, dat het grootste probleem is van onze tijd en het grootste probleem waar onze kinderen mee worden opgezadeld, echt niet willen aanpakken, heb dan het lef om nieuwe verkiezingen uit te schrijven, zodat de kiezer de geschonden verkiezingsbeloftes kan afstraffen en kan afrekenen met het partijkartel. 

Forum voor Democratie stelt dus het volgende voor. Optie één. Vorm een kenniskabinet met de beste mensen uit de praktijk, waarbij de Kamer langs wisselende meerderheden de grote lijnen uitzet. Wil men dat niet, kies dan voor optie twee: een kabinet met de PVV en eventueel met ons, het FvD. Wil men ook dat niet, wees dan eerlijk en schrijf nieuwe verkiezingen uit, zodat de kiezer op basis van de geleerde lessen opnieuw zijn stem kan laten gelden. Uiteraard dienen bij deze verkiezingen — dat menen wij heel serieus — de stemmen wel goed geteld te worden, in tegenstelling tot de onaanvaardbare praktijken van 15 maart, die nu naar boven komen. Er zijn vele duizenden stemmen verdwenen en wellicht is dit nog maar het topje van de ijsberg. Omdat de Kiesraad blijkbaar niet in staat is om een correct verloop van de verkiezingen te waarborgen, zal Forum voor Democratie bij deze nieuwe verkiezingen dan ook zijn meer dan 10.000 leden oproepen om overal in het land het tellen van de stemmen bij te wonen. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dit was de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik heb begrepen dat de informateur gelijk wil antwoorden. Het woord is aan hem. 

De heer Tjeenk Willink:

Mevrouw de voorzitter. Het is een genoegen hier te staan, nadat het de afgelopen anderhalve week noodzakelijkerwijs wat stil was van mijn kant. Vandaar ook de tussenrapportage aan u, voorzitter. Daarbij heb ik de bijlage gevoegd, waarvan het me nuttig leek dat de Kamer daar kennis van nam. 

Ik wil beginnen met mijn grote waardering uit te spreken voor de inzet van alle gesprekspartners. Ik moet constateren dat er sinds Marga Klompé dus toch iets veranderd is, en wel ten goede. Er was een grote openheid naar mij toe, waarvoor ik de gesprekspartners buitengewoon bedank. Er was een oprechte poging om eruit te komen, maar ook om precies na te gaan of we dezelfde taal spraken. Je kunt namelijk niet gemakzuchtig zeggen "we zijn eruit, met deze tekst kunnen we leven en dat is het dan" als je tegelijkertijd toch het gevoel van twijfel houdt. We zijn dan ook ver gekomen met deze methode, maar juist niet ver genoeg. 

De heer Van der Staaij heeft gevraagd waarop mijn verwachting gebaseerd was toen ik met deze variant, die immers al een keer onderzocht was, begon. Wel, ik kwam tot de conclusie — ik moest tot de conclusie komen — dat het de enige variant van een meerderheidskabinet was die zinvol werd geacht en waarbij geen voorwaarden vooraf golden. Daarnaast moet in elke nieuwe fase toch altijd een poging worden gedaan om te bekijken of posities onwrikbaar zijn. U begrijpt dat ik een voorwaarschuwing afgeef. De urgentie neemt toe, de tijd tikt verder en een meerderheidskabinet is nodig. Maar ook opvattingen kunnen veranderen op grond van een beter inzicht in de feiten. Daarom vond ik het noodzakelijk om de kans op succes helemaal uit te diepen. Zoals gezegd heeft ieder daar constructief aan meegewerkt. 

Er is gevraagd welke varianten de informateur nog ziet. Dat vraagt met name de heer Roemer. De heer Asscher wacht die varianten met spanning af. De heer Segers vraagt: wat is nu nodig? Dat is precies de vraag waar ik zelf ook voor sta. Mijn uitgangspunt daarbij is het volgende. De meerderheidsvariant of meerderheidsvarianten hebben de voorkeur van vrijwel alle fractievoorzitters. Die opvatting deel ik als ik zie welke grote vraagstukken op ons afkomen of eigenlijk al langer op een antwoord wachten: klimaat, sociale scheidslijnen en Europa. De aanpak van deze grote vraagstukken vraagt om een meerderheidskabinet en vervolgens om een breed draagvlak in de Kamer. Ik vind het zelf niet acceptabel om nadat één meerderheidsvariant, weliswaar tweemaal, is onderzocht en de overgrote meerderheid in de Kamer voor een meerderheidskabinet pleit, te concluderen dat deze ene variant niet mogelijk is en dat we dus overgaan naar een minderheidskabinet. Dat is mijn antwoord op de vragen die daarover zijn gesteld. 

De heer Segers wijst mij op een zin in het tussenverslag aan u, voorzitter. Die zin luidt: "De voorzitter van de CU-fractie achtte deelname aan een combinatie VVD-CDA-D66-CU niet zinvol." Ik moet zeggen: hij heeft gelijk. Deze zin is, om het maar in modern jargon te zeggen, te kort door de bocht. Dat is mijn fout. Op een gegeven moment moet er, als er afgerond is, een brief naar de Kamer. De Kamer stelt er terecht prijs op om al eerste geïnformeerd te worden en niet de pers, maar de pers staat ook te trappelen. Maar nogmaals, dit is mijn verantwoordelijkheid en dus ook mijn fout. De heer Segers heeft inderdaad tegenover mij verklaard en bevestigd dat er van zijn kant geen blokkades zijn voor een meerderheidskabinet, zolang zijn partij voor die meerderheid nodig en niet ongewenst is. Ik hoop dat ik dit misverstand hiermee uit de wereld help. 

De heer Krol heeft mij gevraagd of migratie het enige struikelblok was. Ja, dat was het enige struikelblok, omdat dat het draaipunt was om te bekijken of je met de inhoudelijke verkenning zou kunnen beginnen. Wat was namelijk het voornemen? Dat was om de inhoudelijke verkenning te beginnen met discussies over klimaat. Maar alle vier de partijen — iedereen — waren ervan overtuigd dat je dat niet kunt doen met in het achterhoofd de gedachte: misschien komt er zo dadelijk nog een hobbel, waarvan wij ons afvragen of wij dat niet eerlijk tegen elkaar hadden moeten zeggen. Om die reden hebben wij gezegd dat er in ieder geval goed zicht moet zijn op de oplosbaarheid van het punt dat eerder tot het mislukken van het onderzoek door mijn voorganger, mevrouw Schippers, heeft geleid. Daarin zijn we inderdaad verder gekomen, maar, zoals ik net al zei, niet ver genoeg. 

Mevrouw de voorzitter, mag ik tot slot een paar opmerkingen maken? Ik hoop dat die niet buiten de orde vallen. Ik ben als ambtenaar opgevoed met het principe dat, als de Kamer iets vraagt, daaraan zo mogelijk moet worden voldaan, ook als dat niet goed uitkomt. Dat betekent niet dat je daarmee je eigen opvatting inlevert; integendeel. Wie mij de afgelopen jaren — zo niet decennia, maar dat klinkt zo oud — enigszins gevolgd heeft, weet dat ik mij zorgen maak over de crisisverschijnselen die ook in de Nederlandse democratische rechtsstaat steeds meer zichtbaar zijn. Die crisisverschijnselen kunnen niet worden opgelost met weer een staatscommissie of weer een reorganisatie van de rijksoverheid, al is — zo voeg ik daar direct aan toe — investeren in de inhoudelijke deskundigheid van de overheid dringend nodig. Nee, de crisisverschijnselen in de democratische rechtsstaat hangen ook samen met een crisis in de politiek, een politiek die zijn eigen functie tekortdoet. Politiek bedrijven is vooral meebesturen geworden en daarom staan in de discussies vaak de te nemen maatregelen en de inzet van instrumenten centraal. Daaraan zijn wij ook in de afgelopen anderhalve week niet helemaal — ik zeg niet "helemaal niet" maar "niet helemaal" — ontkomen. Daarmee kom je er niet bij thema's die structurele veranderingen vereisen in de bestaande wijze van denken en doen, ook bij de overheid zelf. 

Klimaat en de sociale scheidslijnen in Europa behoren tot die thema's. Voorkomen moet worden dat de gebruikelijke discussie over de instrumenten de vraag of de structurele problemen wel door ieder hetzelfde gewogen worden, versluiert. Voorkomen moet worden dat te vlug voorbij wordt gegaan aan de feiten die het gemeenschappelijke probleem markeren, aan het gemeenschappelijke doel dat moet worden bereikt, aan een inventarisatie van verschillende ideeën om het gemeenschappelijke probleem tijdig op te lossen en aan een maatschappijvisie waarop die ideeën zijn gestoeld. 

Juist hier liggen kansen voor een nieuw open politiek debat. Als je goed kijkt, zie je dat discussies over te nemen maatregelen en instrumenten zich vaak concentreren op hun vooronderstelde effectiviteit en betaalbaarheid in plaats van op de uitgangspunten die bij de inzet van de instrumenten in acht moeten worden genomen en ook op de controle van hun effecten bij de uitvoering. Dat laatste is nodig omdat op voorhand nu eenmaal niet alles tot in detail te voorzien en te regelen is. Beleid krijgt vorm in de uitvoering. De politieke discussies over maatregelen en instrumenten gaan vaak ook bijna ongemerkt uit van top-downbeleid, in plaats van het stimuleren van initiatieven van onderop, van de betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties. Toch is het inhoudelijke publieke debat over structurele veranderingen cruciaal voor het noodzakelijke draagvlak. Een open en inhoudelijk politiek debat stimuleert het publieke debat. 

De heer Wilders (PVV):

Misschien een punt van orde. Ik vraag me echt af waar ik naar aan het luisteren ben. We hebben de informateur uitgenodigd voor een debat over hoe het is gegaan in de afgelopen weken, maar het lijkt wel alsof ik college krijg. Daar zit ik niet bepaald op te wachten. We hebben een informateur nodig die de opdracht van de Kamer uitvoert. Ik hoor de informateur zeggen wat de grote uitdagingen zijn van deze tijd, waarbij hij het heeft over sociale scheidslijnen en klimaatbeleid. Dat is ontzettend subjectief. U spreekt in ieder geval niet voor een groot deel van de Kamer en dus ook niet voor heel veel mensen in Nederland. Wat dacht u van islamisering en van islamitische terreur? De informateur is onze gast en dan behoor je beleefd te zijn, maar ... 

De voorzitter:

Precies. 

De heer Wilders (PVV):

Maar ik zou zeggen: een beetje minder mag wel. Niet iedereen is het met u eens en we hebben al helemaal geen behoefte aan college. 

De heer Tjeenk Willink:

Nee, ik snap het ... 

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling om in debat te gaan met de informateur, maar wel om een vraag te stellen. 

De heer Tjeenk Willink:

Mevrouw de voorzitter, ik snap het. Het is in zekere zin ook een riskante move, maar waar ik naartoe wilde, is dat in de kabinetsformaties volgens mij zou moeten worden nagedacht over de wijze waarop we de discussie over dit soort zaken voeren. Ik noemde alleen maar de drie dingen die in de formatie steeds aan de orde zijn geweest en fantaseer er niets bij. Daarvoor had ik deze aanloop nodig, namelijk om de vraag te stellen: hoe werk je tegelijkertijd in en aan een bestaand stelsel? Zou het mogelijk zijn om op zijn minst na te denken over de vraag of we eerst duidelijkheid zouden kunnen scheppen, ook in de kabinetsformatie, over de context waarbinnen de discussie moet worden gevoerd en over de feiten die deze context bepalen? Zou het daarna mogelijk zijn om de bereidheid te tonen om de discussie toe te spitsen op het gemeenschappelijke doel dat moet worden bereikt en op het traject op korte en lange termijn dat daartoe kan leiden? Kan er vervolgens een overzicht gemaakt worden van de verschillende ideeën voor de tijdige oplossing van het gemeenschappelijke probleem? Kan ten slotte duidelijk aangegeven worden welke instrumenten mogelijk kunnen worden ingezet, met de criteria die bij de inzet van die instrumenten worden gehanteerd? 

De noodzakelijke omslag in denken en doen die ik schets, is hondsmoeilijk in een systeem dat met een duur woord enige trekken van een "zelfreferentieel" systeem heeft gekregen, maar het is niet onmogelijk. De omslag is nodig omdat anders juist bij deze grote vraagstukken de politiek aan geloofwaardigheid inboet. Ook dat motiveert mij, al kan mijn bijdrage aan die omslag en het denken daarover in deze tijdelijke functie van informateur alleen maar uiterst bescheiden zijn. Nooit wil ik echter het verwijt krijgen, noch dat mezelf kunnen maken: je stond erbij, je keek ernaar maar je deed niets; had het dan gezegd. Bij dezen. 

(Geroffel op de bankjes) 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Ik wil toch even polsen of er behoefte is aan een tweede termijn van de zijde van de Kamerleden. Nee? Dan wil ik de informateur ... Oh, de heer Baudet! Ik geef het woord aan de heer Baudet. 

De heer Baudet (FvD):

Voorzitter. Allereerst: ik ben onder de indruk van de woorden van Herman Tjeenk Willink van zojuist. Ik hoor daarin een roep om een systeemverandering. Forum voor Democratie heeft enkele constructieve voorstellen gedaan om het systeem open te breken. Het zelfreferentieel systeem, zoals hij het noemt, noemen wij het partijkartel. Dus we zitten daar volgens mij helemaal op een lijn. 

Ik wil drie moties indienen. Ik heb begrepen dat de voorzitter die graag schriftelijk wil hebben. Dus heb ik ze uitgetypt. De moties zijn conditioneel. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de formatie een impasse heeft bereikt; 

kiest ervoor, een kenniskabinet te formeren met deskundigen uit de praktijk terwijl zijzelf langs wisselende meerderheden de grote lijnen uitzet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 22 (34700). 

De heer Baudet (FvD):

Mocht deze motie onverhoopt sneuvelen, dan heb ik nog een tweede motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de formatie een impasse heeft bereikt; 

roept het zogeheten "motorblok" op om op te houden met het kinderachtige uitsluiten van de PVV, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 23 (34700). 

De heer Baudet (FvD):

Mocht ook deze motie niet op een meerderheid kunnen rekenen, dan luidt mijn derde motie als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een impasse bereikt is in de formatie; 

constaterende dat serieuze fouten zijn geconstateerd in de stemtelling van de vorige verkiezingen; 

roept de regering op om nieuwe Tweede Kamerverkiezingen uit te schrijven en deze in september 2017 te laten plaatsvinden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 24 (34700). 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van dit debat. Ik dank de informateur voor de beantwoording van de aan hem gestelde vragen. Ik wens hem heel veel succes en wijsheid toe bij de voortzetting van zijn werkzaamheden als informateur. Wij wachten met belangstelling af wat er verder komt. 

Over de ingediende moties gaan we zo direct stemmen. Ik schors de vergadering tot 17.45 uur. Mijnheer Klaver, u hebt een ordevoorstel? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij hoeft er niet een nieuwe informateur aangewezen te worden en zit er niet heel veel haast op, zodat we de moties wellicht aan de stemmingslijst voor dinsdag zouden kunnen toevoegen, als daar geen bezwaar tegen is. 

De voorzitter:

Ik wil graag kijken of er een meerderheid voor is om volgende week dinsdag te stemmen over de moties. Overigens wordt er morgen waarschijnlijk ook gestemd. 

De heer Baudet (FvD):

Ik heb gevraagd om hoofdelijke stemming. Dan wordt iedereen helemaal boos, want dat kost zo veel tijd. Zeven minuten per hoofdelijke stemming; we hebben dat opgenomen. Dit terwijl hier al maanden het landsbestuur wordt vertraagd omdat men allerlei kartelspelletjes aan het spelen is. Nu wordt voorgesteld om de stemming over het weekend heen te tillen. Nee, wij doen nu concrete voorstellen naar aanleiding van dit debat en wij willen er nu heel graag over stemmen. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik zou willen voorstellen om nu gewoon te stemmen, zoals dat gebruikelijk is, hoewel ik het verzoek begrijp. 

De heer Baudet (FvD):

Mocht er behoefte aan bestaan, dan zijn we ook bereid in te stemmen met een hoofdelijke stemming. 

De voorzitter:

Volgens mij heeft nu niemand bezwaar tegen stemmen over een paar minuten. Dus u hebt gelijk gekregen. 

De vergadering wordt van 17.39 uur tot 17.45 uur geschorst. 

Naar boven