2 Vragenuur: Vragen Özdil

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Özdil aan de minister van Infrastructuur en Milieu, bij afwezigheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, over het bericht dat in twee weken honderden meldingen bij het nieuwe meldpunt discriminatie zwangerschap zijn binnengekomen. 

De voorzitter:

De minister van Infrastructuur en Milieu vervangt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het woord is aan de heer Özdil. 

De heer Özdil (GroenLinks):

Voorzitter. Dat ik hier sta, bewijst dat Nederland een land is van kansengelijkheid. Elke vorm van discriminatie ondermijnt die identiteit van Nederland, het land waar niet je portemonnee, identiteit of afkomst telt, maar je toekomst. Het is daarom met grote zorg dat de GroenLinks-fractie heeft kennisgenomen van het bericht dat in twee weken tijd meer dan 550 meldingen van zwangerschapsdiscriminatie zijn binnengekomen bij het College voor de Rechten van de Mens. 

Werkgevers mogen vrouwen geen kansen ontnemen alleen omdat ze vrouw zijn of een kind op de wereld willen zetten. Totaal onacceptabel, zoals de minister van Sociale Zaken terecht reageerde. Ik ben dan ook blij met het actieplan van de minister tegen zwangerschapsdiscriminatie, dat vrouwen en werkgevers meer informatie moet geven over hun rechten en plichten tijdens de zwangerschap. Maar is dat wel genoeg? Het College voor de Rechten van de Mens vindt in elk geval van niet. Het College zegt dat de huidige aanpak van zwangerschapsdiscriminatie verder moet worden aangescherpt. Mijn vraag is dus wat het kabinet gaat doen om de huidige situatie aan te scherpen. Hoe verklaart de minister dat er ineens zo veel meldingen binnenkwamen? Durft zij hier te erkennen dat het probleem van zwangerschapsdiscriminatie jarenlang is onderschat omdat de Inspectie Sociale Zaken geen goed meldpunt had? Kortom: is de minister bereid om extra maatregelen te nemen tegen zwangerschapsdiscriminatie? 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Mijn collega van SZW zit op dit moment in de Eerste Kamer, dus ik help hem vervangen. Ik weet inderdaad dat hij het totaal onacceptabel vindt dat er sprake is van discriminatie tijdens de zwangerschap. Voor mij geldt hetzelfde. Ik weet dat mijn moeder is ontslagen toen zij zwanger was. Zij werkte in het onderwijs. Dat mocht toen nog van de wet. Inmiddels mag het gelukkig niet meer. Het waren natuurlijk heel rare tijden, dat je na zo'n blijde boodschap ook onmiddellijk aan de kant werd gezet. Het is dus goed dat discriminatie en uitsluiting verboden zijn. Zwangerschapsdiscriminatie bij sollicitaties en bij verlenging van een contract is echt een heel ernstige zaak en moet ook niet geaccepteerd worden. 

Wat doet de minister van SZW, dus het kabinet, eraan? Er zijn diverse activiteiten. De heer Özdil noemde al het maatregelenplan tegen zwangerschapsdiscriminatie dat net, in maart 2017, aan de Kamer is gepresenteerd. Een van de onderdelen daarvan is een loket waarbij meldingen plaatsvinden. Dat loket is pas heel recent geopend en er zijn in korte tijd inderdaad heel veel meldingen gedaan. De eerste stap die je moet zetten voordat je bedenkt wat je weer bovenop zo'n plan van aanpak doet, is de meldingen goed analyseren. Dan kun je erachter komen waar het plaatsvindt, waaruit het bestaat en welke acties het beste kunnen worden genomen. 

Op rijksniveau wordt discriminatie echt heel streng aangepakt. Er worden bijvoorbeeld geen zaken gedaan met bedrijven die discrimineren. Bedrijven die hun discriminatieaanpak niet op orde hebben, worden aangepakt door het Team Arbeidsdiscriminatie bij de inspectie. Dat was de andere vraag van de heer Özdil: hoe zit het met de inspectie? Ik weet dat ze in 2016 zo'n 200 bedrijfsonderzoeken heeft gedaan. 

De heer Özdil (GroenLinks):

Ík ben blij dat de minister onderschrijft wat ik net al vertelde. Ik ben ook blij dat ze vindt dat de meldingen moeten worden onderzocht, ware het niet dat de meldingen al zijn onderzocht, namelijk door het College voor de Rechten van de Mens. Al die andere maatregelen die de minister net noemde, noemde ik ook. Die worden al genomen; dat gebeurt al. Maar die blijken onvoldoende. Ik herhaal dus mijn vraag: wat gaat dit kabinet nog meer doen? Of accepteert de minister dat zo veel vrouwen nog steeds gediscrimineerd worden omdat ze zwanger raken? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb begrepen dat er diverse plannen zijn. Naast het specifieke plan wat betreft zwangerschapsdiscriminatie is er ook een algemeen actieplan tegen arbeidsmarktdiscriminatie. Collega Plasterk heeft net een nationaal actieprogramma tegen discriminatie in brede zin aangeleverd. Dat was ook in maart 2017. Ik heb ook begrepen dat er wellicht nog een diepere analyse gemaakt moet worden van de meldingen die nu gedaan worden. Het meldpunt is pas twee weken geopend. Er komen nu dus meldingen binnen. Vervolgens moeten we bekijken wat de achtergrond daarvan is, hoe ze tot stand zijn gekomen en welke er wel en niet kloppen. Ik zou de heer Özdil dus willen vragen om ons even de tijd te geven om die analyse goed te maken. Hij zal mijn collega van SZW vaak genoeg zien om hem daarna te vragen wanneer hij het heeft uitgezocht en of een vervolgstap nodig is, of dat de instrumenten die we nu hebben — er zitten iets van 22 maatregelen in het recente actieplan — voldoende zijn om dit tegen te gaan. 

De heer Özdil (GroenLinks):

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik zal de volgende stappen nauwlettend volgen. Ik zal mijn punt hier blijven herhalen. Die diepere analyse hoeft wat mij betreft niet gemaakt te worden, want die is al gemaakt. Het is namelijk zwangerschapsdiscriminatie. Maar ik kijk ernaar uit om dit niet alleen met de minister, maar ook met de Kamer op de voet te volgen en te verbeteren. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het kabinet heeft de actie tegen zwangerschapsdiscriminatie opgepakt naar aanleiding van een aangenomen Kamermotie. Nu heb ik een heel concrete vraag, waarbij ik me kan voorstellen dat de vervanger van de minister van SZW die niet kan beantwoorden. Maar ik ben wel nieuwsgierig. Wij horen namelijk steeds dat minister Asscher ervoor zorgt dat de overheid geen zaken doet met bedrijven die onherroepelijk zijn veroordeeld voor discriminatie. Dat geldt dus ook voor zwangerschapsdiscriminatie. Ik wil heel graag weten of dat nu ook de praktijk is, en niet alleen woorden. In hoeveel gevallen is dat zo? Ik wil ook heel graag weten of de meldingen die zijn gedaan bij het College voor de Rechten van de Mens, ook gaan over overheidswerkgevers. Dat zou ik natuurlijk helemaal onbestaanbaar vinden, en dan zou ik nog meer actie van de minister verwachten. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De vraag is voor mij inderdaad net iets te gedetailleerd om op dit moment te beantwoorden. Wat ik weet, en wat ik van mijn collega heb meegekregen, is dat de overheid geen zaken doet met discriminerende bedrijven, dat bedrijven die hun antidiscriminatiebeleid niet op orde hebben, door het team arbeidsdiscriminatie bij de inspectie worden aangepakt, en dat het tot nu toe gaat om 200 bezoeken. Om welke bedrijven het precies gaat en of daar ook overheidsbedrijven bij zitten, weet ik niet. Dat zou de heer Van Weyenberg ook op een volgend moment aan de minister van SZW kunnen vragen. 

De voorzitter:

De vraag was of er misschien een brief naar de Kamer kan komen. 

U mag alleen herhalen wat u net hebt gezegd, mijnheer Van Weyenberg, anders telt het als tweede aanvullende vraag. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zou niet durven, voorzitter. Maar ik zou op beide vragen graag nog deze week een antwoord willen van de minister van SZW, want papier is geduldig. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat lijkt me geen probleem. 

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit bericht over discriminatie van zwangere vrouwen vind ik toch redelijk schokkend. Ik verzucht bij dit soort berichten weleens dat het lijkt alsof we voor sommige werkgevers nog in de negentiende eeuw leven. Mijn vraag aan de minister — en ik kan me voorstellen dat die voor deze minister wellicht wat moeilijk te beantwoorden is — is vooral: hoe pakken we dit culturele probleem aan? Want dit probleem zit blijkbaar in de hoofden van werkgevers die toch op een ouderwetse manier denken over de arbeidsmarkt en over de manier waarop je omgaat met mannen en vrouwen. Er moet gewoon gelijke behandeling zijn op de werkvloer. Hoe pakken we dit grotere culturele probleem nou goed aan? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het was overigens niet alleen normaal in de negentiende eeuw. Het voorbeeld van mijn moeder, dat ik net gaf, kwam zelfs uit de twintigste eeuw. Dat was in 1970. Het is redelijk recent dat vrouwen zo'n ongelijke positie hadden. 

Natuurlijk moet je dit breder aanpakken. Je kunt niet alleen een plan ontwerpen op de tekentafel. Ik weet dat er in september 2016 en januari 2017 ook rondetafelbijeenkomsten zijn geweest met sociale partners en andere belangrijke stakeholders om te bekijken hoe zo'n gezamenlijke aanpak het beste kan worden uitgewerkt. Die moet immers in al die organisaties ook goed gedijen. Er zijn echt heel veel ideeën uit voortgekomen. De deelnemers hebben ook een heel grote betrokkenheid getoond om het op te lossen. Op basis van die ideeën is in maart 2017 het actieplan opgesteld. Daar zitten dertien nieuwe aanvullende maatregelen in om zwangerschapsdiscriminatie krachtig aan te pakken. Die maatregelen zijn gericht op handhaving, onderwijs, bewustzijn, melding en registratie. Er is ook sprake van een gerichte inzet van het team arbeidsdiscrimatie. Verder wordt er direct en persoonlijk informatie gegeven aan vrouwen, met inspanning van organisaties die ook betrokken zijn bij de zorg voor zwangere vrouwen, worden er oproepen gedaan via social media over het belang van het melden van zwangerschapsdiscriminatie, noem maar op. Er zit heel veel in. Ik denk dat het plan nu in de Kamer ligt. De Kamer kan er dus wellicht een keer dieper over discussiëren. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven