6 Enkelband voor criminelen

Aan de orde is het debat over de enkelband voor criminelen.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom. Ik geef de heer Markuszower namens de PVV-fractie als eerste spreker het woord. De spreektijd is vier minuten per fractie.

De heer Markuszower (PVV):

Voorzitter. Wat een ellende, wat een drama, wat een schande. Onder deze VVD-staatssecretaris en zijn VVD-voorgangers is het ministerie van Veiligheid en Justitie volledig geïmplodeerd. Op nagenoeg alle kerntaken schiet het ministerie ernstig tekort. Nederland is onder de VVD niet veiliger geworden, maar onveiliger. De reden dat we op initiatief van de PVV vandaag debatteren, is dat wij geschokt waren over een bericht in de media van begin mei dat minimaal 35 enkelbanddragers simpelweg de enkelband doorknippen en dan uit het zicht zijn van justitie.

De brief die de staatssecretaris deze week stuurde, was nog veel schokkender. Daarin staat namelijk dat de enkelbanddragers geen dropjespikkers maar gewoon heel zware en enge criminelen zijn, tuig dat met zwaar geweld oudere mensen heeft beroofd, drugscriminelen, zware geweldplegers en zelfs verkrachters en moordenaars. Allemaal krijgen ze dankzij het beleid van deze staatssecretaris een doorknipband. Allemaal hebben zij de enkelband afgeknipt. Allemaal kunnen zij, zelfs als zij de band niet afknippen, opnieuw moorden, verkrachten of een overval plegen. Dat gebeurde bijvoorbeeld op 1 april jongstleden, toen een jonge vrouw door een drager van een enkelband die niet was doorgeknipt, werd verkracht. Begin dit jaar pleegde een moordenaar met een enkelband maar liefst drie gewelddadige overvallen. Zelfs jihadisten krijgen in Nederland een enkelband. Vorig jaar hebben we in Frankrijk kunnen zien dat een terrorist die een enkelband droeg, de keel van een priester doorsneed.

Het is bijna onvoorstelbaar dat de staatssecretaris van nota bene Veiligheid en Justitie de genoemde brief naar de Kamer durfde te sturen. Ontluisterend. Hij zegt namelijk gewoon klip-en-klaar dat criminelen altijd de mogelijkheid moeten hebben en houden om de enkelband door te knippen. Hij zegt gewoon dat de crimineel die zijn enkelband doorknipt, direct gepakt kan worden. Ze bellen de crimineel en misschien neemt hij wel op. Geen sirenes, geen paniek, maar gewoon afwachten tot er een nieuw slachtoffer is. Misselijkmakend. Schaamt u zich niet, staatssecretaris, dat u willens en wetens onschuldige Nederlanders, onder wie vrouwen en kinderen, gevaar laat lopen? Waarom in hemelsnaam krijgen zulke zware criminelen, zulke gevaarlijke mensen, van u de gelegenheid om de straten van Nederland zo onveilig te maken?

De enkelband is midden jaren negentig geïntroduceerd om het cellentekort in Nederland op te vangen, maar inmiddels hebben we een cellenoverschot en is er dus geen enkele reden om de enkelband nog op te leggen. Toch gebeurt het veelvuldig. Het is big business voor de VVD. De directeur van de reclassering is namelijk Sjef van Gennip. Sjef is een vurig pleitbezorger van de doorknipband. Tegelijkertijd is Sjef rechter en creëert hij dus zijn eigen klanten. Om te zorgen dat de VVD lekker soft blijft, is hij ook nog eens voorzitter van de VVD-partijcommissie van Veiligheid en Justitie. Formeel heeft hij een adviserende rol, maar meestal, en misschien ook vandaag, zit hij hier gewoon op de publieke tribune om te bekijken of zijn VVD-Kamerleden wel GroenLinks- en D66-kreten uitslaan. Sjef is een zeer geliefd man onder criminelen. Sjef zorgt ervoor dat zijn VVD, zijn collega-rechters en zijn reclassering zo veel mogelijk criminelen de mogelijkheid geven om een enkelband te krijgen. Dan hoeven de boeven niet in de cel en zijn ze happy. Dan hoeft de staatssecretaris niet zo veel geld uit te geven en is hij happy. Maar wie is er niet happy? De samenleving, want die loopt gevaar.

De voorzitter:

Het is wel gebruikelijk om personen niet op deze manier bij het debat te betrekken, omdat ze niet aan het debat deelnemen en zich ook niet kunnen verweren. Dat geef ik u even mee.

De heer Van Oosten (VVD):

Dank, voorzitter, dat u deze opmerking hebt willen maken. Ik zou de heer Markuszower het volgende willen vragen. Waar leest hij of waar heeft hij de informatie vandaan dat de enkelband een vervanging is van een gevangenisstraf?

De heer Markuszower (PVV):

Zo heb ik dat ook niet in mijn tekst staan, maar er worden wel veelvuldig enkelbanden opgelegd. Enkelbanden worden opgelegd als criminelen in voorarrest zitten. Enkelbanden worden opgelegd aan verdachten waaronder Cetin G., die zware drugscrimineel die nu geniet van een kopje koffie in Turkije in plaats van in onze cellen te zitten. Criminelen krijgen enkelbanden opgelegd als zij twee derde van hun straf en soms minder dan dat hebben uitgezeten en dan een voorwaardelijke invrijheidsstelling krijgen. Dat zijn de gevallen en dat moet ophouden. De PVV is dus tegen die voorwaardelijke invrijheidsstelling en zeker tegen gevaarlijke criminelen die de straten van Nederland onveilig maken.

De heer Van Oosten (VVD):

De PVV is dus in alle gevallen tegen, in alle gevallen, dus ook in de situatie waarin iemand zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten, veroordeeld voor bijvoorbeeld stalking of nog erger voor incest of noem maar op. Dan krijgt hij als maatregel opgelegd dat hij niet in een bepaald gebied mag komen. Is de heer Markuszower dan ook tegen een enkelband om toezicht te houden of dat gebeurt nadat de gevangenisstraf is uitgezeten?

De heer Markuszower (PVV):

Dat is een goede vraag. De PVV zegt al jaren dat als de gevangenisstraf volledig is uitgezeten, dus niet die stomme twee derde aftrek, maar volledig is uitgezeten, zij dan bereid is om veroordeelde criminelen die hun straf helemaal hebben uitgezeten, nog extra lang te volgen en te plagen om ervoor te zorgen dat zij geen nieuwe slachtoffers maken. Daarover hebben wij het echter niet vandaag. Wij hebben het vandaag over de krankzinnige situatie dat criminelen die in de cel horen te zitten, op straat lopen en worden losgelaten op de maatschappij.

De heer Van Oosten (VVD):

Ter afronding: of wij het daarover hebben, is maar de vraag, want wij hebben het over het thema enkelband. Die enkelband wordt ook opgelegd in situaties waarin iemand zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten. Ik vind het dan ook plezierig als er wat langduriger toezicht wordt gehouden. Gelukkig zegt de heer Markuszower daarvan ook geen tegenstander te zijn. Dat is alvast de winst van dit debat.

De heer Markuszower (PVV):

Dat is geen winst van dit debat; de PVV pleit hier al jaren voor. Mijn inbreng gaat over het afschaffen van de enkelband voor criminelen die in plaats daarvan de gevangenisstraf volledig moeten uitzitten.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zal straks ook kritische vragen stellen, maar ik hoor dat de PVV helemaal van de enkelband af wil als middel om te controleren of iemand zich aan de voorwaarden houdt bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Wat is het alternatief voor de enkelband? Geen enkelband. Dan is er dus geen toezicht en geen controle op waar een crimineel gaat of staat. Is dat verstandig? Wordt de samenleving daar veiliger van?

De heer Markuszower (PVV):

Het alternatief voor de enkelband is de cel. Daar is toezicht en dan weten wij precies waar de crimineel is, namelijk in de cel.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is interessant, want nu bepaalt de heer Markuszower dus welke verdachte — want daarover hebben wij het dan in die fase — hoelang in de cel blijft zitten. Ik merk dat de PVV er geen moeite mee heeft om op de stoel van de rechter te gaan zitten. Dat mag allemaal, maar de heer Markuszower weet net zo goed als ik dat de rechter gaat over de vraag hoelang de voorlopige hechtenis van een verdachte — er is dus nog geen veroordeling — kan duren. Hij zegt nu: dat maakt mij helemaal niets uit, ik bepaal hoelang dat duurt. Dat bepaalt de PVV dus?

De heer Markuszower (PVV):

De wetgever kan bepalen hoelang voorarrest duurt, maar voorarrest is gewoon een wettelijke bepaling. Als de strafrechtketen niet in staat is om mensen snel voor de rechter te krijgen zodat het voorarrest niet te lang duurt, is dat een ander probleem. Dan moeten wij dat oplossen, maar de oplossing kan nooit zijn dat criminelen maar ook verdachten van ernstige feiten, op de maatschappij worden losgelaten. Het voorarrest bestaat gewoon in Nederland, het is geen PVV-uitvinding. Het is toch geen probleem om criminelen of verdachten in voorarrest te laten, in de cel; huis van bewaring heet het dan?

De heer Hiddema (FvD):

Ik kom met grote schroom naar deze microfoon. Ik had mij tot deze vergadering nauwelijks een scherp oordeel gevormd over de wenselijkheid van de enkelband. Ik oriënteer mij nu aan de hand van dit debat. Ik wil graag weten of de PVV van mening is dat het instituut van de schorsing van de voorlopige hechtenis ook moet worden afgewezen. Mag dat niet meer voorkomen? Mag de rechter niet meer iemand schorsen uit de voorlopige hechtenis als hij thuis in een overlijdenssituatie zit of ernstig ziek wordt? Ik noem maar wat.

De heer Markuszower (PVV):

Het is altijd interessant als oud-advocaten, misschien nog steeds met een advocatenpraktijk, Kamerlid worden en dan hun eigen beroepsgroep en hun eigen klanten via deze microfoon willen verdedigen. In sommige gevallen zou de rechter kunnen bepalen om mensen een voorlopige schorsing te geven, maar je moet natuurlijk wel uitkijken dat dit niet mensen zijn die verdacht worden van ernstige gewelddadige delicten.

De heer Hiddema (FvD):

Ik oriënteer mij. Ik sta hier niet als advocaat, want dat heeft hier niets mee te maken. Ik wil misschien wel met u meedenken, maar dan wil ik u ook begrijpen. Is in uw visie de mogelijkheid van schorsing nog steeds aanwezig in het Nederlandse strafrecht of moet die verdwijnen?

De heer Markuszower (PVV):

Vooralsnog hebben wij geen voorstellen gedaan om die schorsing geheel af te schaffen.

De heer Hiddema (FvD):

Nou, dan lijkt het mij handig — daar kunt ú dan weer eens over denken — om als er toch geschorst wordt, ten minste te zorgen voor een stevige enkelband in het belang van de maatschappij. Dat kan heel nuttig zijn.

De heer Markuszower (PVV):

Zeker niet. Als mijnheer Hiddema met mij vreest dat degenen die voor een voorlopige schorsing in aanmerking komen, zodanig gevaarlijk zijn dat er een enkelband op zou moeten, dan pleit ik er niet voor om die mensen een voorlopige schorsing toe te kennen. Dus dan is het maar pech voor die verdachten van zulke ernstige delicten.

De heer Hiddema (FvD):

Ja, dat neem ik mee in mijn gedachten.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik hoor nu toch een heel ander verhaal van u, mijnheer Markuszower. De eerste paar minuten ging het over het beleid, dat het een schande is dat er enkelbanden worden gegeven en dat überhaupt verdachten nog vrij zijn en niet allemaal in de cel worden opgesloten. Na het beluisteren van de antwoorden op de vragen van de heer Hiddema begrijp ik nu dat u eigenlijk vindt dat in dit specifieke geval en een aantal andere specifieke gevallen de rechter een verkeerd besluit heeft genomen. Dat staat u vrij en ik denk dat wel meer mensen het heel erg betreuren dat dit besluit genomen is. Maar het is toch van een heel andere aard of u helemaal beleidsmatig zegt dat enkelbanden niet meer mogen en dat er geen schorsende werking mag zijn of dat u zegt dat de rechter individueel anders had moeten oordelen. Dus de conclusie die ik trek is dat u in een tijdsbestek van drie minuten eigenlijk van standpunt veranderd bent. Klopt dat?

De heer Markuszower (PVV):

Het lijkt mij een conclusie die ik niet zou trekken uit mijn spreektekst en ook niet uit mijn beantwoording van de interrupties. De PVV wil af van de enkelband. Niet in de gevallen dat een veroordeelde crimineel zijn straf helemaal heeft uitgezeten, waarbij ik het dus niet heb over die een derde aftrek. Dus we kunnen best een veroordeelde pedofiel, pedoseksueel levenslang een enkelband geven nadat hij zijn hele straf — ik hoop dat dat 80 of 90 jaar is — heeft uitgezeten. Natuurlijk kunnen we zo'n crimineel nog extra volgen, omdat hij een gevaar is voor de samenleving. Als de straf eenmaal voorbij is, wat moet je dan? Volgen met een enkelband. Wij zijn wel tegen een enkelband in plaats van de gevangeniscel.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dat gebeurt ook helemaal niet. Er is geen enkelband in plaats van een gevangeniscel. Dat is in een aantal andere Europese landen wel zo, maar in Nederland bestaat dat niet. In Nederland is er de enkelband ter controle of de voorwaarden voor vrijlating worden nageleefd. Daar hadden we het net over. Kan er een schorsende werking zijn? U zegt dat dit eventueel mogelijk is. Nou, dan is het toch handig dat er een enkelband is. Ik constateer dat u het zich kunt voorstellen dat mensen in afwachting van hun vonnis worden vrijgelaten en dat het dan ook zinnig is dat er controle is en er ook sprake is van een enkelband. Bent u het daarmee eens?

De heer Markuszower (PVV):

Niet per se. Er zijn twee verschillende verhalen hier. Je hebt het voorarrest en je hebt de situatie als de crimineel eenmaal veroordeeld is. Voor degene die eenmaal veroordeeld is, hebben we nu zo'n gek instituut als een derde aftrek. Dus als iemand tien jaar krijgt, dan kan die al na zeven jaar vrijkomen. Dat is een krankzinnig systeem waar we van af willen. Dus we moeten af van die voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dan hoef je ook niet in die opgelegde termijn met enkelbandjes te zeulen, want die crimineel moet gewoon in de cel zitten. Dat is het veiligste. Dat doet ook recht aan het repressie-element in het strafrecht en aan de slachtoffers en het beschermt de samenleving voldoende. Dus een opgelegde celstraf moet 100% worden uitgezeten. Bij het voorarrest kan ik mij voorstellen dat bijvoorbeeld een dropjespikker van 18 jaar even naar het ziekenhuis mag gaan om zijn ernstig zieke moeder te bezoeken en er in dat geval dus sprake is van schorsende werking van het voorarrest. En dan moet er maar een politieagent mee. De enkelband is niks. Het lijkt een middel maar het is geen middel. Het is een doorknipband. Je kunt die gemakkelijk doorknippen. Het batterijtje kan opgaan. Het is een schijnmiddel. Wij moeten niet doen alsof wij de maatschappij meer beschermen door iemand een enkelband om te leggen. Het is een fopmiddel en het is gevaarlijk voor de samenleving.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voordat mensen echt gaan geloven dat het in de werkelijkheid zo is: een dropjespikker zit bij ons niet in voorlopige hechtenis. Het gaat over mensen die iets serieuzere delicten hebben gepleegd. Ik zoek toch ook even met de PVV naar de tussenoplossing. Ik zou me namelijk kunnen voorstellen dat je van mensen die iets meer hebben gedaan dan een dropje stelen, vervolgens in voorlopige hechtenis komen en geschorst moeten worden, precies wilt weten waar iemand is. Kan in zo'n situatie wellicht een enkelband uitkomst bieden? Zou niet voor de gevaarlijkste categorie, wat ik in mijn eigen inbreng zal zeggen, maar juist voor de lichtste categorie die je wel in de gaten wilt houden en een locatiegebod of -verbod wilt geven, een enkelband dienstbaar kunnen zijn?

De heer Markuszower (PVV):

Als mensen iets fout hebben gedaan, moeten ze gewoon in de cel. In 2012, mevrouw Van Toorenburg, werden nog maar 900 enkelbanden opgelegd, nu 1.800. Het is een middel geworden om mensen zo veel mogelijk richting reclassering en richting resocialisatie te duwen en uit de cel te houden. Dat middel is er gekomen omdat wij een cellentekort hadden midden jaren negentig. Inmiddels hebben wij een cellenoverschot en toch gebruiken wij het middel nog. Het middel is misbruikt. Wij kunnen een aantal goede ideeën vinden, maar het basisidee wordt helaas misbruikt. Het middel wordt te breed ingezet. Daarom moeten wij het helemaal afschaffen. Nogmaals, als wij voor iemand in voorarrest die schorsende werking willen toepassen, moeten we zo'n persoon anders volgen. Het is namelijk een illusie dat de enkelband ons voldoende tracking-and-tracingcontroles geeft. Het is een illusie. Mensen kunnen hem doorknippen, wij hebben het gezien. Het probleem is ook dat het middel te breed wordt ingezet, ook voor grote drugscriminelen, zoals de Turkse drugscrimineel Cetin G., die nu in Turkije zit. Er worden gewoon te veel fouten gemaakt met het middel.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Met 90% van wat de heer Markuszover uitspreekt, ben ik het eens. Maar hij beantwoordt mijn vraag niet. Mijn vraag is of in het geval dat mensen worden geschorst en je wilt weten waar iemand is, een enkelband handig zou kunnen zijn. Dat is louter mijn vraag. Verder is allemaal waar wat de heer Markuszower zegt.

De heer Markuszower (PVV):

Als je wilt weten waar iemand is, ben je dus ergens bang voor. Dan zeg ik: geen schorsende werking voor degene voor wie we bang zijn als hij vrij op straat loopt. Laat ze maar lekker in de cel.

Ik heb nog een laatste blokje. Ik heb nog 30 seconden. In de tweede termijn zal ik een motie indienen waarin ik de Kamer vraag, een einde te maken aan deze krankzinnigheid van de enkelband en de enkelband af te schaffen. Geen enkelband meer voor degenen die in voorarrest zitten. Geen enkelband meer voor de veroordeelden die gewoon in de cel horen te zitten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu naar mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. "Lekker naar het strand met je enkelband". Deze leus stond op een groot spandoek, opgehangen aan de muur van de gevangenis in Scheveningen. Veel mensen vonden dat in die tijd al onbestaanbaar, maar blijkbaar kan het toch nog net een beetje erger: die enkelband blijken verdachte, maar ook veroordeelde misdadigers namelijk vaak niet eens meer te dragen. Ze knippen hem simpelweg door en nemen de benen. En het zijn niet de minste. Een zware drugscrimineel, later veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf, heeft een enkelband omgelegd gekregen. De kans dat deze persoon nu daadwerkelijk zijn straf zal uitzitten, is heel klein. Hij is namelijk geschorst en met die enkelband zou hij thuis zijn proces hebben afgewacht. Maar dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft hem doorgeknipt en de benen genomen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe kan het toch dat dit soort lieden voor een enkelband in aanmerking komt? Mijn vraag is concreter. Is dit nu de hete adem van Europa? Vanuit Europa wordt namelijk druk op ons uitgeoefend om de voorlopige hechtenis minder vaak op te leggen en ook minder lang. Dit is mede ingegeven door het feit dat in Nederland strafzaken heel erg lang duren. Maar is dat dan niet het probleem? Is het niet zo dat landen juist dit soort middelen kiezen, de enkelband en de borgstelling, waar ik zo meteen nog op kom, omdat zij denken: we kunnen mensen niet zo lang in de gevangenis houden, dus we laten ze maar gaan, want de strafzaken duren jaren en jaren? Je kunt iemand niet zolang vasthouden. Kiezen wij dan niet de verkeerde oplossing voor een serieus probleem? Blijkbaar laten wij heel gevaarlijke mensen op dit moment met een enkelband de instelling uitwandelen. Als dat dan gebeurt en iemand een enkelband krijgt, moeten natuurlijk alle alarmbellen gaan rinkelen als die af gaat. De staatssecretaris schrijft dat dit gebeurt, maar ik krijg andere signalen. Ik krijg signalen dat men zegt: hij had een enkelband, maar zo erg is het niet. Bovendien, laten wij elkaar niets wijsmaken: de politie heeft helemaal geen tijd om alles uit handen te laten vallen om achter iemand aan te gaan.

Je moet ook niet willen dat je bepaalde lieden met een enkelband vrijlaat, waarbij je direct in volle paniek moet schieten omdat hij ervandoor gaat. Die weging wil ik van de staatssecretaris horen. Hoe wordt die weging gemaakt? Kan de politie daadwerkelijk op zoek gaan naar voortvluchtigen? Wij willen dat zware misdadigers, verdachten van heel ernstige vergrijpen, niet op deze manier in vrijheid kunnen komen en uiteindelijk een lange neus kunnen maken naar justitie.

Het is eigenlijk nog erger, want niet alleen de enkelband blijkt een lachertje, maar zware drugscriminelen kunnen zich vrijkopen uit detentie. Met het crimineel verkregen vermogen betalen ze op dit moment blijkbaar hun borg en wandelen zo de huizen van bewaring uit. Inmiddels trekken het Openbaar Ministerie en zelfs rechters hierover aan de bel.

Dit vraagt om maatregelen. Ik begrijp dat de minister — ik spreek de staatssecretaris vandaag hierop aan — dat ook wel inziet. Dat hebben wij in zijn brief gelezen. Hij zegt dat hij eraan denkt om daarvoor een oplossing te bedenken, maar ik wil eigenlijk van de staatssecretaris vandaag horen aan welke oplossing hij dan denkt. Laat duidelijk zijn wat mijn fractie wil. Het CDA wil niet dat mensen die puur vanuit financieel gewin zware delicten plegen, in aanmerking komen voor vrijlating met een borgstelling. Zware drugscriminelen en overvallers, die niets anders voor ogen hebben dan geld verdienen, geld verdienen en geld verdienen met misdaden, uiteindelijk dat crimineel verkregen geld kunnen afdragen aan justitie en zeggen: toedeledokie, we verlaten de huizen van bewaring. Dat kan nooit de bedoeling zijn van de borgstelling. Daarop willen wij van deze staatssecretaris een antwoord. Zo wordt de Staat namelijk ook nog eens een witwasser.

Wij verschillen van de vorige spreker in twee dingen. Wij zijn niet principieel tegen een enkelband. Wij zijn niet principieel tegen een borgstelling. Maar dit zijn lichte middelen, die je zou moeten inzetten om klanten die een licht vergrijp hebben begaan, of aan het eind van hun detentie zitten, langer in de gaten te houden. Het op deze manier inzetten van deze middelen ondermijnt het draagvlak hiervoor. Uiteindelijk ondermijnt dat onze mooie rechtsstaat.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik kijk heel kritisch op mijn papier of ik het juist zie, want ik wil niet verkeerd citeren. Maar een jaar of twee, drie geleden is er een motie van collega Van Tongeren in stemming gebracht. Ik zit op het juiste spoor, want anders had mevrouw Van Toorenburg nu niet gereageerd. Die motie ging over de borgsom. Eigenlijk was de strekking van die motie, vrij vertaald: moet die borgsom niet frequenter worden toegepast, juist ook als alternatief voor de voorlopige hechtenis? Het CDA was toen voor die motie. Moet ik het zo uitleggen dat het CDA daarop terugkomt?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, absoluut niet. Wij kunnen naar het dictum kijken, maar wat veel belangrijker is, is het volgende. Ik heb het debat helemaal nagelezen, ook wat mijn collega indertijd had gedaan. Het ging er juist specifiek om dat de veiligheid absoluut niet in het geding kan zijn. Wat zien wij hier? De zwaarste categorie wordt uit inrichtingen gestuurd met een borgsom. Het gaat om mensen die heel zware delicten plegen, puur uit financieel gewin. Als ik dan de stukken teruglees van het debat dat wij indertijd hebben gevoerd, zie ik dat daar beslist nooit aan is gedacht.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik ben blij met dit antwoord, want ik denk dat het goed is dat ook vanuit de CDA-fractie dit duidelijke signaal komt, omdat het CDA in deze Kamer een flink aantal zetels heeft. Het kan en mag inderdaad niet zo zijn dat met crimineel geld in feite vrijheid wordt gekocht langs de weg van de borgsom.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Precies.

De heer Van Oosten daagt mij uit. Ik heb geen spreektijd meer, maar ik mag nog wel antwoord geven op deze interruptie. Daarin ga ik nu dus mijn spreektijd vermommen.

Wij willen dat het veel duidelijker wordt waar het geld vandaan komt als iemand dan toch een borgstelling betaalt. Dat is wat het Openbaar Ministerie ook aangeeft en dan is de rechterlijke macht ook duidelijk. Wij willen weten of het uit crimineel geld wordt betaald, want als dat zo is, zijn we uiteindelijk een nationale witwasser.

De heer Markuszower (PVV):

Ik heb een vraagje aan mevrouw Van Toorenburg. Komt mevrouw Van Toorenburg misschien terug op haar uitspraak van niet zo heel lang geleden dat die enkelband er wel een beetje kek moest uitzien? Met andere woorden: een leuke enkelband, zodat het allemaal wat mooier en vrolijker zou worden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, ik wil geen stekkermomentje en daarom laat ik het alleen aan u zien. Dit, voorzitter, zijn kekke enkelbandjes! En dat zijn niet de bandjes die we bij justitie gebruiken.

De heer Markuszower (PVV):

Het is goed om te horen dat het CDA een beetje strenger wordt voor de veroordeelde criminelen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik kan er wel iets over zeggen.

Ik mag het eigenlijk niet meer doen, maar ik doe het toch nog maar een keer: ooit, in mijn vorige leven, was ik directeur van een gevangenis. Niemand kan dat meer horen, maar dat is nu eenmaal zo. Wij hadden daar vrouwen zitten die na een lange straf werden geresocialiseerd, bijvoorbeeld in de horeca. Dan krijg je van die horecabazen te horen — ik snap dat heel goed — dat zij willen dat die dames er kek uitzien. Als ze dan een leuk rokje en een leuk bloesje aan hebben, kan het natuurlijk niet dat ze met zo'n ding om hun enkels moeten rondlopen. Dat kan niet en daar kunnen we iets veel slimmers voor bedenken. Dat wordt ook gedaan, bijvoorbeeld door het om de arm te doen. Het maakt mij niet uit. Dus niet een kek bandje, maar wel een bandje dat uiteindelijk een middel kan zijn om mensen terug te laten keren in de samenleving. Dat is wat wij willen. Om de enkel of om de pols, dat maakt mij niet uit.

De heer Markuszower (PVV):

Ik constateer dan toch maar dat het om dat kekke gaat. Ik vind het jammer om te moeten constateren dat het CDA meer oog heeft voor de rechten van de dader dan voor de rechten van de slachtoffers. Dat verbaast mij toch een beetje na alle toestanden die we de afgelopen jaren hebben gezien.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Deze redenering kan ik niet volgen. Laat ik dan nog een keer herhalen wat ik zei.

De heer Markuszower (PVV):

U maakt zich zo druk om een kek …

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wat ik belangrijk vind is dat mensen uiteindelijk als ze hun gevangenisstraf uit hebben gezeten — dat ben ik helemaal met de PVV eens — of nog een heel klein stukje voor het einde van de straf in vrijheid komen, gedwongen worden om weer iets van hun leven te maken en een baan krijgen. Ik wil dat ze die baan dan ook kunnen uitvoeren. Als een enkelband door een goede techniek niet meer doorgeknipt kan worden op de simpele manier die we nu zien, is me dat een lief ding waard want het zorgt ervoor dat mensen daadwerkelijk kunnen gaan werken. Anders hebben we er weer een uitkering bij en daar wordt justitie helemaal niet vrolijk van.

De voorzitter:

Niet iedereen heeft kunnen zien wat ik gezien heb!

Dan geef ik nu de heer Van Oosten het woord namens de VVD.

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Laat ik er maar geen doekjes om winden: de enkelband heeft een buitengewoon slecht imago, in een deel van deze Kamer maar zeker ook in onze samenleving. Het beeld bestaat dat criminelen niet meer achter gesloten celdeuren zitten maar vrolijk thuis met een biertje voor de tv, tenminste als de drager het al niet heeft doorgeknipt. Ook daarvan hebben we — daarom spreken we er vandaag ook over — in de krant voorbeelden kunnen lezen. Maar, de waarheid is iets genuanceerder dan dat!

De enkelband kan en is wel degelijk van waarde, maar niet ter vervanging van een gevangenisstraf. Daarvan is de VVD ook geen voorstander; graag nog een keer een garantie van de staatssecretaris dat daarvan geen sprake is. Gevangenisstraf is gevangenisstraf en geen thuis-op-de-bank-met-een-biertje-straf. Wel zijn er een aantal situaties denkbaar waarin de enkelband van toegevoegde waarde kan zijn. Ik benoem ze maar gewoon.

Ik noem om te beginnen het voorbeeld van een rechter die besluit om iemand in afwachting van het proces niet in voorlopige hechtenis te plaatsen. Dan kan de enkelband als een middel worden ingezet om te controleren of een verdachte zich houdt aan de voorwaarden die de rechter heeft opgelegd. Ik geloof dat mevrouw Van Toorenburg het er net ook over had, maar het spreekt natuurlijk vanzelf dat de VVD in het geval van een verdachte die vluchtgevaarlijk is of die van allerlei ernstige en heel zware misdrijven wordt verdacht, wil dat er kritisch en nauwlettend wordt bekeken of er überhaupt sprake kan zijn van schorsing van die voorlopige hechtenis. Maar dat staat los van het vraagstuk van de enkelband.

Dan heb ik vervolgens het punt van de twee derde gevangenisstraf. Mijnheer Markuszower had het erover. Ja, ook dat is een automatisme en ik ben het graag eens met de leden die dat delen. Van dat automatisme moeten we af, maar zolang dat nog niet het geval is, ziet de VVD zeker ook de meerwaarde van een enkelband in die situaties. Het is een heel goede zaak dat een veroordeelde tijdens die fase van de detentie onder toezicht kan blijven door hem een enkelband te laten dragen.

Een derde reden is de volgende; die wil ik ook maar even noemen. Een enkelband zou wat mij betreft ook veel meer van toegevoegde waarde kunnen zijn bij zogenaamde draaideurcriminelen, mits dat dan ook wordt ingezet. De Taskforce overvallen heeft een aantal jaar geleden een groot pleidooi neergezet dat inbrekers en overvallers ook na het uitzitten van hun gevangenisstraf standaard een periode van twee jaar een enkelband opgelegd moeten krijgen. Langdurig toezicht op die groep is noodzakelijk, want een groot percentage — gesproken wordt over 80% — gaat opnieuw de fout in. Ik wil graag van de staatssecretaris horen wat er eigenlijk met dat plan gebeurd is en in hoeverre daar verdere voortgang aan kan worden gegeven.

Maar in alle gevallen staat of valt het gebruik van de enkelband bij de voorwaarde dat hij niet eenvoudig te verwijderen moet zijn. Ik begrijp: voetmaatregelen van de staatssecretaris zijn op komst. Dat is een goede zaak. Als het dan toch lukt om dat ding te verwijderen, mag ik er dan ook van uitgaan dat direct wordt gehandeld? Wij zitten inderdaad niet te wachten op een crimineel die zijn enkelband doorknipt en vlucht. De banden geven een signaal aan een alarmcentrale die op afstand toezicht houdt. Mag ik ook aannemen dat ook direct wordt gehandeld als dat gebeurt?

Ten slotte: het onklaar maken van een enkelband, om het maar chic te zeggen, zou wat de VVD betreft een afzonderlijk misdrijf moeten zijn. Iemand die onder voorwaarden in vrijheid zijn proces afwacht of in vrijheid is gesteld, onttrekt zich aan het toezicht. Dat betekent dat hij doelbewust zorgt dat niet kan worden gezien of hij de voorwaarden naleeft. Sterker nog, hij knipte vermoedelijk die enkelband door omdat hij van plan was de voorwaarden niet na te leven. Dat vindt de VVD een zwaar vergrijp, en dat vergrijp moet dus ook dito consequenties hebben. Ik zou dan ook graag zien dat het onttrekken aan het opgelegde toezicht als afzonderlijk strafbaar feit wordt beschouwd en ook als zodanig strafrechtelijk wordt vervolgd. Graag een reactie op dit punt.

De heer Groothuizen (D66):

Mag ik de heer Van Oosten wijzen op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht? Er staat twee jaar op het vernielen van eigendommen die niet van jou zijn. Het lijkt me dat dat een perfecte oplossing biedt voor zijn probleem.

De heer Van Oosten (VVD):

Met alle respect, vernieling —dat is het artikel waar de heer Groothuizen op wijst; niet iedereen kent het Wetboek van Strafrecht zo uit zijn hoofd als de heer Groothuizen — kan zijn het vernielen van staatseigendom. Dat kán zijn het doorknippen van een enkelband, maar het kan ook zijn het in elkaar trappen van een prullenbak. Natuurlijk moet dat aangepakt worden. Natuurlijk moet de veroorzaker die schade betalen. Natuurlijk moet hij vervolgd worden. Maar het gaat hier om iets fundamentelers. Het gaat hier om iemand die zich onttrekt aan staatstoezicht, om iemand van wie de Staat, het Openbaar Ministerie, zegt: ik vertrouw u niet; ik vertrouw u niet omdat u slachtoffers hebt gemaakt. We gaan toch niet iets dergelijks vergelijken met vernieling?

De heer Groothuizen (D66):

De heer Van Oosten doet een voorstel om iets aan te passen. Ik wijs hem er alleen op dat het volgens mij al strafbaar is. Daar komt natuurlijk nog het feit bij dat het overtreden van die voorwaarden, of dat nu in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis of in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling is, sowieso al consequenties heeft. Als ik kijk naar het beperkte aantal gevallen en naar de VVD-voorliefde om dingen toch vooral simpel en overzichtelijk te houden, vraag ik me af waarom de heer Van Oosten niet gewoon gebruikmaakt van de bestaande wettelijke kaders.

De heer Van Oosten (VVD):

Als het gaat om het niet naleven van de bijzondere voorwaarden, is het gevolg — mag ik op zijn minst aannemen, maar laten we die vraag zekerheidshalve ook nog maar even bij de staatssecretaris neerleggen — dat de rest van de straf uitgezeten wordt. Maar dat noem ik geen straf. Dat is wel een straf, maar die was al opgelegd. Nee, ik wil een extra straf. Ik wil dat afzonderlijk vervolgd kan worden het onttrekken aan toezicht, het onttrekken aan elektronisch toezicht. Dat is wat ik wil.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Groothuizen (D66):

Volgens mij zijn wij het al eens. Inderdaad, als je je niet aan de voorwaarden houdt, moet je linksom of rechtsom terug. Volgens mij is dan de extra straf omdat je die band vernield hebt. Een beetje officier van justitie maakt daar zo een dagvaarding op.

De heer Markuszower (PVV):

Strafbaar stellen klinkt altijd flink en goed. Het is ook zeker te steunen. Maar ik begrijp toch niet helemaal wat nou het echte nut is. Het lijkt een beetje een wassen neus. Er zijn namelijk twee situaties denkbaar. Óf de crimineel wordt gepakt als hij hem doorknipt, óf hij is zoek. Als hij zoek is, heeft een extra straf natuurlijk niet zo veel zin, want hij is zoek. Je kunt het wel strafbaar stellen, maar waarschijnlijk is die crimineel dan al in Turkije of Marokko op een terrasje, zoals Cetin. In het andere geval, als de crimineel wordt gepakt, wat is dan de straf? Aan welke straf denkt u? Is de straf weer een enkelband? Dat is de huidige situatie. Of vindt u met mij dat de mogelijkheid van vervroegde invrijheidstelling dan per definitie ophoudt? Wij willen de vervroegde invrijheidstelling sowieso afschaffen, maar vindt u ook dat het in ieder geval in die gevallen ophoudt?

De heer Van Oosten (VVD):

Ja, maar dat zei ik net ook al tegen de heer Groothuizen. Als je zo'n bijzondere voorwaarde overtreedt, als je je enkelband onklaar maakt, mag je vanzelfsprekend de rest van je straf uitzitten. Maar het gaat mij om het enkele feit dat je je onttrekt aan het toezicht dat de Staat je heeft opgelegd. Dat wordt niet zomaar opgelegd, maar dient bijvoorbeeld ook ter bescherming van slachtoffers. Als je je daaraan onttrekt, moet je afzonderlijk strafrechtelijk vervolgd worden. Dat verdient een afzonderlijke plek in ons Wetboek van Strafrecht.

De heer Markuszower (PVV):

Denkt de heer Van Oosten nou echt dat dit de crimineel ervan zal weerhouden om zijn enkelband door te knippen, te vluchten en opnieuw een misdrijf te begaan? Vaak zijn die mensen veroordeeld voor heel ernstige delicten. Die waren ook strafbaar, maar dat heeft ze er niet van weerhouden om die delicten te plegen. Het lijkt een flinke maatregel, maar die beschermt de samenleving niet.

De heer Van Oosten (VVD):

Dat is maar zeer de vraag. Sterker nog, ik zou deze redenering kunnen omdraaien. De heer Markuszower zou dit voorstel juist moeten omarmen, want dat heeft tot gevolg dat iemand omdat hij de enkelband heeft doorgeknipt niet alleen de opgelegde straf volledig moet uitzitten, wat nu al het gevolg zou moeten zij. Nee, daarenboven moet hij extra tijd in de gevangenis doorbrengen omdat hij zich heeft onttrokken aan staatstoezicht. Dat vind ik nogal een kwalijke kwestie. De samenleving verdient bescherming daartegen. Ik vind het helemaal niet verkeerd dat zo iemand nog wat langer in de gevangenis wordt vastgehouden om te overdenken dat wat hij heeft gedaan, niet normaal is.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

Ik wacht de motie af. Ik hoop dat die een keer flink is. Dan zullen we bekijken of we die kunnen steunen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik geef toe dat het allemaal heel flink klinkt, maar ik wil er toch even heel kritisch naar kijken. We hebben het hier over mensen die de benen nemen en vervolgens een gevangenisstraf van twaalf of veertien jaar krijgen. Denkt de heer Van Oosten nou echt dat dit soort mensen hierdoor tegen worden gehouden? En fundamenteler nog, is het geen heel makkelijke oplossing om alleen het doorknippen van een enkelbandje ineens tot strafbaar feit te verklaren? Dan wil ik met de heer Van Oosten wel het gesprek aangaan over de vraag of onttrekking aan vrijheidsbeneming niet het strafbare feit is. Moeten we dan niet iets doen aan iedereen die de gevangenis verlaat en zijn schorsingsvoorwaarden schendt? Dan wil ik niet alleen het gemakkelijke oplossinkje dat we iemand met een enkelband even bij de enkelband pakken omdat het daar toevallig over gaat, want zo gaan we niet om met het recht.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik zoek even naar het precieze punt van mevrouw Van Toorenburg, maar ik begrijp haar als volgt. Ik heb nog geen motie ingediend over het onttrekken aan elektronisch toezicht, maar ben zeker voornemens om dat te doen. Mevrouw Van Toorenburg trekt dat thema graag breder dan alleen de enkelband. Dat ben ik graag met haar eens, want ook ontsnappen uit een gevangenis vind ik niet normaal, maar we spreken hier vandaag over de enkelbanden. Dat is het thema van vandaag. Ik stoor mij mateloos aan het feit dat er mensen zijn die een maatregel krijgen opgelegd, misschien ter bescherming van anderen, maar die vervolgens dat ding onklaar maken en zich onttrekken aan het toezicht. Ik vind dat dit afzonderlijk strafbaar moet worden gesteld en dat die mensen langer in de gevangenis moeten kunnen worden gezet, los van de straf die ten grondslag lag aan het feit waardoor ze überhaupt een enkelband droegen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Daarom zeg ik juist dat dit zo'n gemakkelijke oplossing in dit debat is, want denk ook eens aan iemand die een agressietraining als voorwaarde krijgt opgelegd omdat hij iemand total loss geslagen heeft. Als iemand die agressietraining niet volgt, zou ik nog eerder denken aan strafbaarstelling, want diegene brengt de samenleving serieus in gevaar. Ik vind het een serieus voorstel als de heer Van Oosten de schending van alle voorwaarden en de onttrekking aan een voorlopige hechtenis of een gevangenisstraf an sich strafbaar wil stellen. We kunnen de staatssecretaris vragen om dat eens uit te zoeken. Dit is een heel principiële kwestie, waarover we het vaak hebben gehad. Het schijnt niet te kunnen in verband met allerlei verdragen. Dat wil ik dan graag horen, maar daar kunnen we het over hebben. Maar laten we nu niet ineens heel makkelijk het kapotte enkelbandje eruit pakken en zeggen dat dat zo vreselijk is dat het apart strafbaar moet worden gesteld.

De heer Van Oosten (VVD):

Nou, een beetje makkelijk? We hebben het wel over 35 situaties, die ook voor u genoeg aanleiding waren om hier vandaag te gaan debatteren. Als het een beetje makkelijk was, had u ook gezegd: goh, ik hoef dat hele debat niet te hebben. Zo zou ik er niet naar willen kijken. Er zijn 35 mensen veroordeeld dan wel verdacht. Er hebben 35 mensen een maatregel opgelegd gekregen, inhoudende een enkelband, en dat heeft een goed doel gehad. Daar moest en zou toezicht op zijn. Die mensen onttrekken zich daaraan. Dan vind ik het niet raar en ook niet te beperkt van inzicht om te zeggen dat dat afzonderlijk strafbaar gesteld moet worden. Als u vervolgens een link legt naar wat andere thema's, als u die daaraan wilt koppelen, staat u dat volstrekt vrij. Dan vind ik het ook heel verstandig om dat debat te voeren met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij winnen de oorlog niet met een strafbaarstelling van het doorknippen van een enkelband. Waar we de oorlog mee kunnen winnen, is met voorkomen dat mensen die heel gevaarlijk zijn met een enkelbandje een instelling uit lopen. Dat is de reden dat ik dit debat wil voeren. Als de bijvangst is dat we serieus gaan kijken of het je onttrekken enige vorm van vrijheidsbeneming of vrijheidsbeperking — dan doen mensen immers zaken die niet mogen — strafbaar gesteld kan worden, vind ik dat prima. Daar houden we dit soort mensen die vervolgens naar het buitenland vertrekken echter echt niet mee tegen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik wil doorgaan op dat waar mevrouw Van Toorenburg mee kwam, namelijk het zoeken naar het principiële verschil. De heer Van Oosten zegt dat hij het strafbaar wil stellen dat mensen zich onttrekken aan toezicht. We hadden het over de enkelband. Dat punt begrijp ik. Er zijn echter heel veel vormen van toezicht. Het maken van afspraken met reclasseringsambtenaren is ook een vorm van toezicht. Ik wil even begrijpen waar het principiële verschil zit tussen de enkelband en de afspraken met reclasseringsambtenaren of allerlei andere trajecten. Wil de heer Van Oosten het je onttrekken aan al deze zaken eigenlijk ook strafbaar maken?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb mij in het kader van dit debat — dat is niet om flauw te doen, maar dit debat gaat over enkelbanden — beperkt tot een oproep tot het afzonderlijk strafbaar stellen van het je onttrekken aan het toezicht door het onklaar maken van die enkelbanden, want er waren nogal wat gevallen. Ik snap de vraag van mevrouw Buitenweg echter volkomen. Er zijn misschien ook andere vormen van toezicht waar je je aan zou kunnen onttrekken. Ik vind het helemaal geen rare gedachte om na te denken en misschien zelfs met voorstellen te komen, mogelijk zelfs in samenspraak met elkaar, over hoe moet worden omgegaan met de mensen die dus te beroerd zijn om kansen te benutten die ze geboden worden in onze samenleving terwijl zij niettemin verdacht worden van de ernstigste feiten of zich daaraan te buiten zijn gegaan en die dan toch weer in de wind slaan. Ik vind het niet raar om daar nog verder over na te denken. Nee.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dan begrijp ik dat u het mogelijk vindt dat het niet komen naar afspraken met reclasseringsambtenaren strafbaar wordt gesteld. Dat is toch een beetje een gekke gang van zaken? Je hebt dus voorwaarden gekregen voor je invrijheidstelling. Die voorwaarden zijn onder andere een bezoek aan een reclasseringsambtenaar of inderdaad een agressietraining. Die treed je met voeten. Dan is het logisch dat je invrijheidstelling wordt ingetrokken en dat je teruggaat naar de gevangenis. Het was de voorwaarde voor je vrijlating, die heb je geschonden en dus moet je terug. U zegt dat het nu toevallig over de enkelbanden gaat, maar ik vind het zeker op het gebied van justitie wel prettig als we een beetje consequent zijn. U vindt het heel goed mogelijk dat het ook gaat over agressietraining. Ik begrijp niet waarom je een strafbaar feit creëert bovenop het feit dat je invrijheidsstelling wordt ingetrokken. Kunt u dat verder verklaren?

De heer Van Oosten (VVD):

Het antwoord is heel logisch. Ik heb het u ook een aantal malen min of meer gegeven. Ik heb het u gegeven. Men heeft in het geval van een veroordeling een straf opgelegd gekregen, die na twee derde dan eindigt in een voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat men een bepaald delict heeft gepleegd. Op het moment dat je dan niet aan normale voorwaarden houdt, zoals u dat schetst, moet je terug de bak in. Dat is heel normaal. Het gaat mij hierom. Je wordt onder toezicht gesteld door de Staat — dat is wel een verschil met wellicht een cursus of anderszins — en je mag je bijvoorbeeld niet mag begeven in een bepaald gebied omdat je daar slachtoffers hebt gemaakt. Als je dan dat ding bewust onklaar maakt en dus dat toezicht niet kan worden nageleefd, is het toch te idioot voor woorden dat dat niet afzonderlijk nog strafrechtelijk vervolgd kan worden. Ik vind het heel normaal dat dat wel kan, zodat zo iemand ook langer opgesloten kan worden.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

In het kader dat het geen papieren tijger is: wat voor strafmaat had u precies voor ogen?

De heer Van Oosten (VVD):

Heel concreet zou ik een connectie willen leggen met de voorwaardelijke hechtenis. Dat betreft in algemene zin gevangenisstraffen vanaf vier jaar. Dat zou dan dus de strafmaat moeten zijn, wat mij betreft. Maar nogmaals, ik kom met het voorstel … Ja, u kijkt mij aan, maar het is wel wat. Ik wil het toch nog een keer noemen. Het is dus het onttrekken aan het toezicht van de Staat. De Staat legt iemand een maatregel op. Dat doe hij niet zomaar. Dat doet hij bijvoorbeeld — zeg ik in de richting van de heer Markuszower; niet omdat ik hem daarvan verdenk, maar omdat hij dat voorbeeld aandroeg — bij iemand die veroordeeld is tot twaalf jaar celstraf voor ernstige drugsdelicten. Het kan gaan om mensen die een moord hebben gepleegd. Het kan gaan om mensen die zedendelicten hebben gepleegd. Ik vind het heel normaal dat de Staat toezicht op zo iemand wil houden. Ik wil ook toezicht houden op draaideurcriminelen, waarvan de statistieken zeggen dat 80% opnieuw de fout in gaat. Dan is het toch helemaal niet raar om te zeggen: als je je onttrekt aan zoiets fundamenteels, om onze samenleving een beetje leefbaar te houden, mag je je daar ook voor verantwoorden bij de rechter voor een afzonderlijk strafdelict?

De voorzitter:

Mijnheer Markuszower, u bent net geweest met interrupties. U mag één aanvullende vraag stellen.

De heer Markuszower (PVV):

Ik heb een heel nieuw punt. Het is op zich goed dat de heer Van Oosten probeert om maatregelen te nemen om te voorkomen dat enkelbandjes worden doorgeknipt. Maar de echte vraag is natuurlijk: steunt hij onze fractie om de voorwaardelijke invrijheidstelling helemaal af te schaffen of, als hij dat niet wil, in ieder geval voor die groepen die van zware geweldsdelicten worden verdacht?

De heer Van Oosten (VVD):

Ik vind zeker dat bij verdachten van zware geweldsdelicten of bij wie vluchtgevaar bestaat, bijvoorbeeld omdat ze een dubbele nationaliteit hebben en dus gemakkelijk dan een ander naar het buitenland kunnen ontsnappen, criteria heel zwaar moeten worden getoetst voordat je hen op vrije voeten laat. Maar weet u waar wij uit elkaar lopen? Ik laat uiteindelijk de beslissing bij de rechter, want die is onafhankelijk in dit land en die vertrouw ik daarop. Ik ben niet bang om kritiek te hebben als een uitspraak mij niet bevalt, maar ik blijf hem daar wel in vertrouwen.

De heer Markuszower (PVV):

U wilt dus niet de vervroegde vrijlating hier helemaal afschaffen. De wetgever kan dat gewoon doen. En u wilt dus ook niet de vervroegde vrijlating afschaffen voor daders van zware geweldsmisdrijven.

De heer Van Oosten (VVD):

Met respect, nu haalt de heer Markuszower een aantal zaken door elkaar. Ik ging ervan uit — dat was de component in zijn eerste vraag — dat het ziet op het schorsen van de voorwaardelijke hechtenis.

De heer Markuszower (PVV):

Het gaat ook om de voorwaardelijke invrijheidsstelling, de vervroegde invrijheidstelling.

De heer Van Oosten (VVD):

Daar zit wel een fundamenteel verschil tussen. Bij de voorwaardelijke hechtenis gaat het om mensen die verdacht worden van ernstige feiten. Ik ga een heel eind met u mee als u zegt dat je niet te bang moet zijn om mensen die verdacht worden van ernstige feiten, in gevangenschap te houden. Maar het is uiteindelijk aan de rechter om dat te bepalen. Als het gaat om de veroordeelde, en dus vaststaat dat je fout was, ben ik het met u eens dat een einde moet komen aan het automatisme van vrijlating na twee derde gevangenis.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Groothuizen van D66.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Als mensen van de rechter een enkelband moeten dragen, moeten ze die natuurlijk ook omhouden. Meestal gaat dat goed. In een aantal zaken is dat helaas misgegaan. Elk geval is er natuurlijk een te veel. Maar voor de goede orde: in 98% van de gevallen zijn er geen problemen. Er is wat mijn fractie betreft dan ook geen reden om de enkelband af te schaffen, zoals sommige partijen, met name de PVV, hier vandaag bepleiten. De enkelband is ook een goed middel, bijvoorbeeld om te kijken of iemand zich aan een straatverbod houdt in een stalkingzaak of om een jongere wel naar school te laten gaan, maar ook te controleren of hij na schooltijd naar huis gaat en niet rondhangt met de verkeerde vrienden. Dat is goed voor de slachtoffers en voor de samenleving. We moeten het kind niet met het badwater weggooien. We gaan immers ook geen gevangenissen afschaffen omdat er weleens iemand is ontsnapt. Ik ben blij dat ook het kabinet dat inziet.

De enkelband heeft nut, maar er moeten wel twee dingen gebeuren. D66 heeft al eerder gezegd dat er moet worden gekeken naar een sterkere enkelband, zodat deze minder makkelijk kan worden afgedaan. Ik begrijp uit de brief van de regering dat daaraan wordt gewerkt. Wanneer verwacht de staatssecretaris de nieuwe enkelband in gebruik te nemen? En ik bedoel dan uiteraard niet persoonlijk. Als iemand zijn enkelband heeft doorgeknipt, moet hij snel worden opgepakt. Anders is de vogel immers gevlogen. Vindt de staatssecretaris dat er nu snel genoeg wordt ingegrepen of ziet hij ruimte voor verbetering?

Ik kom op een ander thema dat hiermee echter wel verband houdt: de borgsom. Bij borg gaat het om een voorwaarde die wordt verbonden aan de schorsing van een voorlopige hechtenis. Uit cijfers blijkt dat de borgsom in de laatste jaren vaker wordt ingezet. Strafzaken duren steeds langer, waardoor de voorlopige hechtenis ook langer duurt. Aangezien mensen uiteraard onschuldig zijn tot hun schuld is bewezen, gaat dat op enig moment wringen. De rechter kan dan besluiten om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen. Borg kan daarbij een voorwaarde zijn. Ziet de staatssecretaris in het toenemende aantal borgstellingen het signaal dat de doorlooptijden korter zouden moeten worden?

De bedoeling van de borgsom is dat iemand er niet vandoor gaat, want als hij dat wel doet, is hij de borg kwijt. Het is op zichzelf goed om dat soort extra garanties te hebben, maar daarbij spelen wel twee vragen een rol. Ten eerste: waar komt het geld voor de borg vandaan? En ten tweede: is de borg hoog genoeg om een redelijke garantie te hebben dat iemand er inderdaad niet vandoor gaat? We willen immers niet dat de borg wordt betaald met fout geld of te laag is zodat iemand er toch vandoor gaat ondanks het feit dat hij de borg heeft afgetikt. Onderzoek hiernaar door het Openbaar Ministerie en de rechtbank is tijdrovend en arbeidsintensief, zo schrijft het kabinet. Toch is er wat mij betreft wel behoefte aan aanscherping. D66 wil betere waarborgen. Het is dan ook goed dat het kabinet hiermee aan de slag gaat samen met het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. Ik vind het kabinet daarmee echter wel wat traag. Waarom zouden we wachten op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering? Ik wil hiervoor graag sneller een oplossing. Op welke termijn gaat de staatssecretaris met het Openbaar Ministerie en de rechtspraak om tafel zitten? En wanneer kunnen we van hem een voorstel voor betere waarborgen verwachten?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Voorzitter. De aanleiding voor dit debat is de ontsnapping in november vorig jaar van een van de grootste cokebaronnen van Europa. Na een jaar voorarrest mocht hij op basis van een beslissing van een onafhankelijke rechter de rest van het proces en het vonnis thuis afwachten. De enkelband die hem daar moest houden, heeft hij doorgeknipt. Die gang van zaken is heel ernstig en schaadt het vertrouwen van mensen in het feit dat de overheid alles op alles zet om ervoor te zorgen dat criminelen hun straf niet ontlopen.

Ik dacht dat ik nog niets controversieels had gezegd. Dat moet nog komen, kan ik u zeggen.

De voorzitter:

U bent net 30 seconden bezig, maar de heer Markuszower weet wat hij wil vragen.

De heer Markuszower (PVV):

Als er wordt geconstateerd dat het zo ernstig is, heeft Nederland dan niet meer behoefte aan wat stevigere rechters in plaats van stevigere enkelbanden? Mevrouw Buitenweg zei zelf dat de rechter die persoon heeft vrijgelaten. Misschien hebben we wel behoefte aan wat strengere rechters.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik kom zo meteen nog terug op de rechters, maar ik denk dat de heer Markuszower een heel goed punt heeft. Ik wil inderdaad de rechterlijke macht versterken. Ik maak mij soms zorgen over de vraag of de rechterlijke macht wel voldoende geld en middelen heeft om deze zaken heel goed te kunnen wegen. Het is een goed punt van de heer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

Ik dank mevrouw Buitenweg voor het compliment, maar ik had het niet over het versterken ervan, want dat is eigenlijk een ander punt. Ik heb het over stevigere en strengere rechters die hoger straffen en criminelen minder snel weer de straat opgooien.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Volgens mij gaat het er vooral om dat je een goede afweging moet maken. Ik kom zo meteen nog op de voordelen van de enkelband. Je zult een goede afweging moeten maken — ik hoorde meerdere mensen dat ook al zeggen — tussen de mensen bij wie het verstandig is om ze met een enkelband te laten resocialiseren of thuis hun straf te laten afwachten en de mensen bij wie je denkt dat dit niet zo verstandig is. Dat is aan het oordeel van een individuele rechter. Daar treed ik niet in, maar ik denk dat het belangrijk is dat de afweging goed wordt gemaakt.

Het is belangrijk dat grondig wordt uitgezocht wat in dit individuele geval en in een aantal andere gevallen is misgegaan. Ik kan me voorstellen dat ook binnen de rechterlijke macht — hiermee kom ik al op een deel van het antwoord — waar de beslissingen worden genomen over wie een enkelband krijgt, de discussies nu hoog oplaaien. Maar laten we niet de conclusie trekken dat elektronisch toezicht hierdoor is gediskwalificeerd. Slechts in een krappe 2% van de gevallen onttrekken mensen zich aan dit toezicht. De heer Groothuizen zei het ook al: in 98% van de gevallen gaat het goed.

De heer Markuszower vreesde al dat de staatssecretaris GroenLinks-kreten zou gaan slaken, en ik kan zeggen: dat is zo. GroenLinks was heel blij met de brief van staatssecretaris Dijkhoff van 30 mei. Daarin zet hij helder uiteen dat elektronisch toezicht van grote waarde kan zijn voor de justitiabelen en voor de samenleving. Elektronisch toezicht wordt in Nederland niet toegepast als vervanging van detentie. Kale toepassing, zoals dat heet, gebeurt wel in sommige andere Europese landen, vooral daar waar er een cellentekort is. Maar in Nederland worden enkelbanden alleen gebruikt als een elektronisch hulpmiddel. Het helpt de reclassering om het toezicht te verbeteren op mensen die weer gaan wennen aan terugkeer in de samenleving. In Nederland komt een justitiabele echt niet op plekken waar het niet mag en is hij niet buiten op tijdstippen dat hij eigenlijk binnen hoort te zijn. De controle middels enkelbanden kan zelfs een ander dag- en nachtritme van deze mensen stimuleren en meer structuur in hun leven brengen. Dat vergroot weer de kans dat zij een criminaliteitsvrije toekomst tegemoet gaan; daar moeten wij blij mee zijn.

Elektronisch toezicht wordt ook toegepast als alternatief voor voorlopige hechtenis. Ook dat is goed. Dat zou misschien nog vaker moeten. Bijna 40% van de gedetineerden in Nederland zit in voorlopige hechtenis. Die mensen zijn dus nog helemaal niet veroordeeld voor een misdrijf. Volgens het College voor de Rechten van de Mens motiveren rechters hun besluiten over voorlopige hechtenis onvoldoende en wordt ook niet duidelijk of zij alternatieven hebben overwogen, zoals enkelbanden. Graag hoor ik van de staatssecretaris of hij deze conclusies van het College voor de Rechten van de Mens herkent en hoe hij daartegen aankijkt.

De heer Markuszower (PVV):

Er wordt gezegd dat de kans op recidive dan kleiner is en de kans groter dat de samenleving dan veiliger wordt. Waarom bent u zo bereid om een kansspel te spelen met de samenleving? Als een veroordeelde crimineel in de cel zit, is er nul kans op recidive. Zolang de crimineel in de cel zit, kan hij namelijk geen strafbaar feit plegen. U neemt dus een risico voor de samenleving en u laat de kans op resocialisatie van de dader zwaarder wegen. Waarom laat u de risico's voor de samenleving niet zwaarder meewegen?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Mijn stelling is dat de PVV de samenleving onveiliger maakt, juist door mensen heel lang, eindeloos lang, in de cel te houden. Je kunt mensen niet levenslang met zijn allen opsluiten, dus op een gegeven moment moeten ze vrijkomen. Als je ze van de een op de andere dag zomaar vrijlaat, kan dat heel beroerde gevolgen hebben. Veel verstandiger is dus een proces van resocialisatie, en daar kan een enkelband een rol in spelen.

De heer Markuszower (PVV):

Je kunt toch ook alvast resocialiseren in de cel …

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Zeker.

De heer Markuszower (PVV):

… gedurende de termijn dat je de hele straf uitzit? Wat er nu gebeurt, is dat de straf wordt verkort, en in de verkorting vinden juist heel veel misdrijven plaats, of vluchten mensen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Uw standpunt is dat je mensen zo ongeveer eindeloos in de cel moet vasthouden. Er is echter een moment dat mensen vrijkomen, en daar moet je ze zo goed mogelijk op voorbereiden. We kunnen er best over spreken hoelang mensen moeten hebben vastgezeten voordat ze vrij kunnen komen. Mevrouw Van Toorenburg zei al dat mensen niet zo snel, dus na twee derde van hun straf te hebben uitgezeten, vrij zouden moeten komen. Misschien is het beter als dat pas later in het proces gebeurt. Daar kunnen we best een keer met elkaar over gaan praten. Het punt is dat mensen op een gegeven moment uit de cel komen. Die enkelbanden kunnen een hulpmiddel zijn bij de controle hoe mensen het weer terug in de samenleving doen. In die zin draagt het bij aan de veiligheid van de samenleving.

De heer Van Oosten (VVD):

Het is terecht dat mevrouw Buitenweg aangeeft dat mensen op enig moment weer vrijkomen. Maar wat vindt mevrouw Buitenweg van de gedachte die een aantal jaren geleden door de Taskforce overvallen neergelegd werd, inhoudende dat een draaideurcrimineel die zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten, ook daarna nog een periode — genoemd werd twee jaar — onder toezicht gesteld zou moeten worden met zo'n enkelband?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

In mijn ogen hoort daar een rechterlijke uitspraak aan ten grondslag te liggen. Het hoort dan onderdeel te zijn van de straf die de rechter heeft opgelegd. Het lijkt mij een beetje ingewikkeld worden als je sommige mensen zonder rechterlijke uitspraak aan zo'n enkelband bindt. Ik kan me echter goed voorstellen dat een rechter dat zal zeggen.

De heer Van Oosten (VVD):

Dus GroenLinks is er niet ten principale tegenstander van om draaideurcriminelen na hun straf nog wat langer onder toezicht te houden met behulp van zo'n enkelband, om te voorkomen dat ze opnieuw de fout in gaan, dan wel om in te kunnen grijpen op het moment dat ze de fout in gaan.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

U zegt: na hun straf. Ik zeg: een rechter moet het hebben opgelegd. Daarmee is het een onderdeel van de straf.

In het geval dat de aanleiding vormde voor dit debat, heeft de rechter dus een beslissing genomen die achteraf betreurenswaardig lijkt. Verkeerde inschattingen zijn nooit uit te sluiten, maar mijn vraag is wel of rechters voldoende capaciteit en tijd hebben om in individuele gevallen risico's goed af te wegen. Datzelfde geldt voor de reclassering, die een grote rol speelt bij de besluiten over elektronisch toezicht aan het einde van een detentietraject. Heeft de reclassering weleens aangegeven dat het eigenlijk over onvoldoende tijd en middelen beschikt voor het besluit en de begeleiding van elektronisch toezicht?

Ik wilde net aan mijn laatste deel beginnen.

De voorzitter:

Ik stel ook voor dat u eerst uw verhaal afmaakt.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Het ministerie is bezig met het project Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering. Daarbij wordt bekeken hoe je kunt voorkomen dat mensen steeds verder in de problemen komen. De meeste gedetineerden hebben heel complexe, vaak psychische of psychiatrische problemen. 75% zit korter dan drie maanden in detentie. 50% zelfs korter dan drie weken. Als ze eruit komen hebben ze hogere schulden, zijn zorgplannen doorkruist en zijn ze niet meer welkom op hun oude werkplek. De kans op problemen is dan dus vergroot en dat roept de vraag op of er juist niet meer behoefte is aan elektronisch toezicht of wellicht aan andere alternatieven. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegenaan?

De voorzitter:

De heer Markuszower heeft toch geen vraag meer.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dit was zo onvervalst GroenLinks, daar is geen kruid tegen opgewassen.

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Als een crimineel ontsnapt of zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, is dat voor iedereen verschrikkelijk, voor de politie, justitie en reclassering, maar vooral voor de samenleving en in het bijzonder voor de slachtoffers. Dat de politie heeft laten weten ontsnappingen funest te vinden voor het rechtsgevoel van de Nederlanders, is dan ook terecht, want dat is het ook.

De concrete aanleiding voor dit debat is de zaak van de grote drugsbaron, Cetin G. Jarenlang deed de recherche onderzoek, maar toen zijn voorlopige hechtenis niet langer kon worden verlengd, knipte hij zijn enkelband door en verdween. Hij droeg een elektronische enkelband en hij betaalde een stevige borgsom, maar dat hielp niet. Deze crimineel, van de veertien jaar cel maar één jaar uitgezeten, is niet de enige. Dat is heel frustrerend, omdat dat het vertrouwen ondermijnt in de enkelband, in het systeem dat op zichzelf goed is. Voorlopige hechtenis kan immers niet oneindig duren, want terwijl er nog geen veroordeling is uitgesproken, kunnen mensen hun baan, hun huis en soms ook hun gezin verliezen. Schulden bouwen zich op. Dat zijn allemaal belangrijke ingrediënten voor het plegen van een nieuw misdrijf en dus voor recidive.

Het is de rechter die bepaalt of iemand langer vast moet zitten. Als iemand niet langer kan worden vastgehouden, heeft de SP liever dat die persoon een enkelband draagt, zodat we controle en toezicht kunnen uitoefenen, dan dat die persoon geen enkelband draagt. Dat zou namelijk de consequentie zijn als je de enkelband af zou schaffen, zoals de PVV wil. De enkelband heeft voordelen, want je kunt controleren of iemand zich aan de voorwaarden houdt, bijvoorbeeld een locatieverbod of een -gebod. Daarom is het zo'n goed middel.

De heer Markuszower (PVV):

En in die gevallen waarin de crimineel nog in de cel had kunnen zitten, vindt u het dan ook zo'n geweldig middel, die enkelband? Hoe kunt u dat dan uitleggen aan die jonge vrouw die in april jongstleden is verkracht door een enkelbanddrager?

De heer Van Nispen (SP):

De SP vindt de enkelband helemaal niet in alle gevallen een geweldig middel. Ik leg uit waarom een enkelband soms een ontzettend nuttig hulpmiddel kan zijn om te controleren of iemand zich aan de voorwaarden houdt die zijn opgelegd bij het onderbreken van de celstraf. Daar is het een goed hulpmiddel voor. Ik sta hier dus helemaal niet te verdedigen in welke gevallen er concreet wel of niet een enkelband is opgelegd. Dat is aan de rechter, geadviseerd door de reclassering of de Dienst Justitiële Inrichtingen. Als de heer Markuszower er individuele gevallen bij gaat halen, wordt het een beetje pijnlijk.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Markuszower (PVV):

Het is uiteindelijk aan de wetgever hoe wij die enkelband willen toepassen in Nederland. Ik vraag de heer Van Nispen van de SP dus of hij de enkelband wil toepassen in gevallen waarin de crimineel ook nog in de cel had kunnen zitten. Dan heb ik het helemaal niet alleen over individuele gevallen. Ik geef, ook in mijn spreektekst, voorbeelden van misdrijven die zijn gepleegd door criminelen die in de cel hadden kunnen zitten maar die een enkelband om hadden.

De heer Van Nispen (SP):

De enkelband is voor lang niet iedere crimineel geschikt. Ook krijgt niet elke crimineel een enkelband. Als iemand vluchtgevaarlijk is, behoort die persoon bijvoorbeeld geen enkelband te krijgen; u kunt de staatssecretaris vragen of dat wel of niet het geval is. Als de PVV zegt dat zij af wil van het systeem dat iemand een enkelband krijgt als onderdeel van de schorsing van een voorlopige hechtenis, vind ik dat een zeer onzorgvuldig voorstel. We hebben dat voorstel zojuist eigenlijk al gefileerd in de interruptie op uw bijdrage. Als u af wilt van het systeem van het schorsen van de voorlopige hechtenis, gaat u dus op de stoel van de rechter zitten en zegt u dat iedereen in voorlopige hechtenis blijft zitten, ook als men nog niet veroordeeld is. Dat betekent dus oneindige straffen voor mensen die niet veroordeeld zijn. Dat gaat niet, zoals u ook zelf wel weet. En als iemand vrijkomt zonder enkelband, krijg je echt een onveilige samenleving, want dan heb je dus niet het elektronische hulpmiddel waarmee je kunt zien waar iemand op welk moment is. Ik zeg erbij dat het systeem niet onfeilbaar is. Dat weten we: 98% gaat goed, maar er zijn de afgelopen jaren 35 personen ontsnapt. Dat is verschrikkelijk, maar uw voorstel maakt de samenleving inderdaad echt onveilig.

De SP stelt vandaag wel aan de orde dat sommige strafprocessen zo lang op zich laten wachten dat een verdachte van een ernstig strafbaar feit toch niet langer in hechtenis kan worden gehouden. Kunnen we dus niet beter kijken naar het versnellen van de strafprocessen en naar de oorzaken van die lange duur? Soms is die lange duur verklaarbaar, maar soms ook niet. Het kan gaan om problemen met de capaciteit bij de politie of het Openbaar Ministerie of om achterstanden bij de rechtbanken. Waarom praten we daar niet eens nadrukkelijk over? Mag ik daar een reactie van de staatssecretaris op krijgen? Dan heb je namelijk minder langdurig voorarrest en minder enkelbanden en borgsommen voor de zware jongens, over wie we het hierbij soms hebben.

Voor het vertrouwen in dit systeem is het heel belangrijk dat steeds alles op alles wordt gezet als iemand de enkelband saboteert. Gebeurt dat in voldoende mate? Wordt steeds direct en voortvarend alles uit de kast gehaald om direct na een melding van het doorknippen van zo'n band de crimineel op te sporen? Zijn er mogelijkheden om hierin nog iets te verbeteren? Hoeveel tijd gaat daar doorgaans overheen? Is hier wel voldoende capaciteit voor bij de reclassering en de politie? Er zijn nog steeds zeven personen voortvluchtig. Hoe actief worden zij nog gezocht en hoe staat het met de internationale samenwerking?

Ik ga nu in op de borgsom. Vaak wordt de voorlopige hechtenis geschorst op voorwaarde dat iemand een enkelband krijgt en een flinke som geld stort. Van de mensen met een enkelband onttrekt 2% zich. Bij mensen die een borgsom betaalden, is dat 7%. Eigenlijk is dat dus een groter probleem. Die borgsom zou een waarborg moeten zijn dat iemand niet vlucht, maar werkt in de praktijk dus niet goed genoeg, zo lijkt het. De Telegraaf publiceerde vorige week dat de herkomst van dit geld niet wordt onderzocht. Een rijk geworden crimineel — denk aan onze drugsbaron uit het beruchte voorbeeld — betaalt van zijn criminele geld dus 0,5 miljoen, terwijl dat waarschijnlijk een fractie is van het vermogen dat door die misdaad is verdiend. Als hij dan de benen neemt, is zijn straf dus afgekocht met zijn criminele geld. Dat is natuurlijk echt onbestaanbaar. Ook volgens mij zijn er dus twee problemen en ook ik vraag daar een oplossing voor. Ten eerste zou de herkomst van dat geld wel moeten worden onderzocht, want anders kun je inderdaad met je misdaadgeld een straf afkopen. Ten tweede moet beter worden bekeken of de hoogte van het bedrag afschrikwekkend genoeg is voor de betreffende crimineel, want anders heeft het geen zin. Ik krijg hierop graag een uitgebreide reactie. De minister schreef hierover al in zijn brief, maar in navolging van D66 zie ook ik niet in waarom we hiermee zouden moeten wachten op de algehele ingrijpende modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Ik krijg graag de toezegging dat dit eerder kan, namelijk zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Kuiken niet. Dan is het woord aan de heer Van der Staaij, namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Vandaag hebben we een debat over de enkelband. Het is altijd belangrijk om duidelijk te maken waar we het precies over hebben. Mensen die zomaar in dit debat vallen, denken misschien: gaat dit over de gewrichtsband van de enkel? Het is belangrijk dat die niet scheurt, want anders kun je niet lopen. Nee, het gaat hier over een andere enkelband en daarbij is het juist van belang dat die op zijn plaats blijft zitten en niet doorgeknipt wordt: als vorm van elektronisch toezicht. Mevrouw Van Toorenburg kwam in haar bijdrage nog even terug op de derde betekenis van enkelband, namelijk die van sieraad. Dan is het bijvoeglijk naamwoord "kek" wel aan de orde. Bij de andere betekenissen lijkt me dat wat minder van toepassing.

We hebben het vandaag over de enkelband als vorm van elektronisch toezicht. Wat er misgaat als de enkelband doorgeknipt wordt, staat haaks op het doel dat we ermee beogen, namelijk iemand in de gaten kunnen houden. Dat is al goed uit de verf gekomen. Die enkelband moet goed zijn, van stevige kwaliteit en niet door te knippen. Dat is nu juist het probleem. Daar wordt aan gewerkt en dat is een goede zaak. Het is fantastisch dat het in 98% van de gevallen helemaal goed gaat en de band niet wordt doorgeknipt, maar die 2% — 35 gevallen — waarin het helaas wel gebeurt is natuurlijk uitermate vervelend. Het is van belang dat dat grondig aangepakt wordt.

De SGP-fractie vindt ook dat de toepassing van de enkelband geen noodgreep moet zijn wegens cellentekort of als bezuinigingsmaatregel. Die discussies hebben we regelmatig gevoerd. Volgens mij heb ik niemand dat vandaag horen bepleiten en is daar gelukkig consensus over. Wat dan overblijft, is dat het een nuttig controlehulpmiddel is bij het controleren van voorwaarden zoals het locatieverbod, het verbod om op een bepaalde plaats te komen. De SGP-fractie vindt dat een nuttige toepassing, die we overeind moeten houden. Het is een goede mogelijkheid om serieus invulling te geven aan de terugkeer in de maatschappij. Dan moet hij wel volstrekt betrouwbaar zijn. Het is ontoelaatbaar dat het in zo veel gevallen op een eenvoudige manier mogelijk is om van de enkelband af te komen. Het is in onze ogen ook ongewenst als iemand met een voorgenomen straf van veertien jaar in plaats van voorarrest een enkelband krijgt. Daarvoor geldt weer dat het geen alternatief moet zijn. Het moet alleen een aanvulling zijn op het vrij zijn.

De heer Markuszower (PVV):

Laten we nou eens samen nadenken. Wanneer wordt er een locatieverbod opgelegd? Dat gebeurt bij die criminelen of verdachten van wie men bang is dat ze op een bepaalde locatie iets stouts, iets fouts of iets gevaarlijks doen. Dan is het toch beter om iemand in de cel te hebben? We weten immers allemaal dat het enkel hebben van een enkelband er niet voor zorgt dat zo'n persoon niet op die locatie komt. Het enige wat er gebeurt is dat er een alarmpje afgaat op een reclasseringsafdeling en daar misschien een telefoontje wordt gepleegd. Maar echt ingegrepen wordt er niet direct — ik zie de staatssecretaris nee schudden — en een misdrijf is zo gepleegd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Volgens mij is dit al in diverse interruptiedebatjes naar voren gekomen. Ik vind het verrassend dat we het met heel veel omhaal eigenlijk heel sterk eens zijn over die punten. Een enkelband moet niet in de plaats komen van een gevangenisstraf. Die is juist minder vergaand dan een gevangenisstraf. Een gevangenisstraf kent wat ons betreft ook geen automatische invrijheidsstelling. Die moet uitgezeten worden. Maar als er een moment is waarop iemand vrijkomt, dan is een enkelband echt een stuk beter dan alleen maar vrij zijn zónder zo'n controlehulpmiddel. Daar pleit de PVV-fractie dacht ik ook voor. Dan moeten we geen verwarring zaaien door te zeggen dat hij totaal afgeschaft moet worden. Ik snap werkelijk niet wat dat voor doel dient. Dat is alleen verwarring zaaien en geen helderheid bieden.

De heer Markuszower (PVV):

U bent dus alleen voor de enkelband in die gevallen dat de celstraf helemaal is afgerond; dus niet in voorlopige hechtenis maar ook niet na een derde aftrek.

De heer Van der Staaij (SGP):

Niet in de plaats van een gevangenisstraf, maar als aanvulling op het vrij zijn. Als een gevangenisstraf aan de orde is, moet de gevangenisstraf worden opgelegd en ook volledig uit worden gezeten. Maar er komt een moment waarop iemand vrij is of, in het kader van voorarrest, normaal gesproken vrij zou zijn en niet in aanmerking komt voor voorlopige hechtenis. Dan vind ik het altijd een nuttige aanvulling op het zomaar vrij zijn om nog een extra hulpmiddel te hebben.

De heer Markuszower (PVV):

Wilt u ons dan steunen als wij een voorstel doen om de voorwaardelijke invrijheidstelling af te schaffen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Sterker nog: voordat de heer Markuszower in de Kamer kwam, had ik al een wetvoorstel in voorbereiding, waar nu een adviesronde op volgt, om de voorwaardelijke invrijheidstelling aan te passen. Ik denk dat de tijd van moties en dergelijke daarover wel een beetje voorbij is. We hebben het hier al vaker over gehad in de afgelopen jaren. We moeten nu met concrete wetsvoorstellen komen.

De heer Groothuizen (D66):

Ik hoor de heer Van der Staaij zeggen: wij zijn niet voor de voorwaardelijke invrijheidstelling en we zien een rol voor de enkelband als iemand zijn straf heeft uitgezeten. Nu kennen we de heer Van der Staaij als iemand die altijd oog heeft voor het rechtsstatelijk karakter. Wat is volgens hem nou precies het juridisch kader waarin iemand na ommekomst van de hele straf nog een enkelband zou moeten dragen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat kan in het kader van het opleggen van voorwaarden.

De heer Groothuizen (D66):

Maar die voorwaarden leggen we juist op in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, en daar wilt u vanaf.

De heer Van der Staaij (SGP):

Maar het kan ook in het kader van een voorwaardelijke strafoplegging. In mijn wetsvoorstel, dat nu onderwerp van een adviesronde is en waarover de Kamer nog uitgebreid een oordeel zal kunnen vormen, wil ik in plaats van de voorwaardelijke invrijheidstelling een voorwaardelijke straf opleggen, waarbij voorwaarden als een enkelband, het volgen van cursussen en dergelijke kunnen horen. De heer Groothuizen weet wat er op dat gebied allemaal mogelijk is.

De heer Groothuizen (D66):

Voorwaardelijke strafdelen worden natuurlijk al opgelegd, maar de heer Van der Staaij is er onder voorwaarden dus toch ook voor dat mensen niet hun hele straf uitzitten achter de dikke deur, maar dat dit ook buiten een instelling kan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben ervoor dat een onvoorwaardelijke straf helder is en gewoon helemaal uitgezeten wordt. Verder denk ik dat er daarnaast behoefte is om een bepaalde tussenvorm te hebben, zoals zo'n vorm van toezicht, en dat het opleggen van een voorwaardelijke straf daarvoor een beter juridisch kader is. Dat is wat in het wetsvoorstel dat ik nu in voorbereiding heb, is neergelegd.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Van der Staaij (SGP):

De regering spreekt in een brief uit 2015 over onderzoek naar de betrouwbaarheid van de enkelband en zegt dat daaruit is gebleken dat die prima is. Dat onderzoek zelf heb ik niet direct kunnen vinden. Wat blijkt daar precies uit over de mitsen en maren? Juist als het middel meer gebruikt wordt, is een hoge betrouwbaarheid nodig.

Sabotage van de enkelband wordt altijd automatisch gemeld, maar of er met zo'n melding wat gebeurt, wordt altijd afhankelijk gesteld van het risicoprofiel en de strafrechtelijke modaliteit, lees ik in de brief. Is dat niet wat te vrijblijvend? Moet er niet per definitie opgetreden worden als sabotage van de enkelband plaatsvindt? Dat zou mijn fractie wel willen bepleiten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Hiddema, namens het Forum voor Democratie.

De heer Hiddema (FvD):

Voorzitter. Ik heb mijn oor goed te luisteren gelegd en heel wat geleerd. Ik wacht de motie van de heer Van Oosten af. Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. Maar zeker wacht ik het wetsontwerp van de heer Van der Staaij af. Dat lijkt mij op het eerste gezicht, als ik het zo hoor, een revolutionaire wending in het strafrechtelijk straftoepassingssysteem. Daar ben ik zeer nieuwsgierig naar.

Ik ben uitgenodigd hier te verschijnen omdat het ging over de enkelband, zo had ik begrepen. Het waaiert alle kanten op. Ik hoor geluiden dat de enkelband weg moet. Het Forum voor Democratie zou dat geen snuggere zaak vinden. We beschikken over het technisch vernuft en het instrument om mensen die je in de smiezen wilt houden, in de smiezen te kunnen houden. Je zou wel erg buiten de realiteit staan om een voor de hand liggend instrument waarmee je het spoor van mensen onder alle omstandigheden kunt volgen, weg te vegen. Dat moet niet. Dat moet je natuurlijk niet doen. Je moet het houden, zeker als het gaat om lichte vergrijpen.

Het onderscheid is moeilijk te maken. Je kunt niet aan de hand van de feitelijkheden, alleen de delictsomschrijving en de kwalificaties zeggen: dat is een enkelband waardig en een ander feit niet. Sommige zware delicten — zo worden ze steeds genoemd — worden gepleegd door mensen die dat helemaal niet van plan waren en die na enig bekoekeloer door instanties, de rechters en de reclassering als persoon niet zo gevaarlijk worden gezien. Ze hebben zich echter wel schuldig gemaakt aan een delict dat zwaar oogt vanwege de kwalificatie. Als die mensen een poos in detentie hebben gezeten, kan de rechter het zekere voor het onzekere willen nemen en hen toch in de smiezen willen houden. Het is immers een delict dat er niet om liegt. Ik zou er dus niet voor willen pleiten om de enkelband te koppelen aan een bepaald delict en een maximumstraf. Je kunt zaken, personen en omstandigheden nooit vergelijken. Daar is geen beginnen aan. Je moet het dus houden. Het is een controlemogelijkheid.

Dan is ook de vraag de revue gepasseerd of het doorknippen van een enkelband een afzonderlijk strafbaar feit is. Als die enkelband niet was doorgeknipt, had dit hele debat niet plaatsgevonden. Als wij nu kunnen zorgen voor een enkelband die zich niet laat doorknippen, zijn wij van de soesa af. De staatssecretaris zit daar nu de hele tijd en hij draagt misschien wel een groot geheim met zich mee. Hij zal zo een toelichting geven. Wellicht heeft hij voldoende technisch vernuft ontwikkeld om te zeggen: hou maar op, want deze enkelband komt er nooit meer af. Misschien zoals werd gesuggereerd, met een handgranaat eraan verbonden. Je weet maar nooit; als de pin eruit vliegt, ben je van alles af. Wij kunnen een grote vondst verwachten van de staatssecretaris, want ik kan me niet voorstellen dat het onmogelijk is om een enkelband zo te construeren dat degene die hem draagt, daar alleen vanaf kan als hij zijn been doorzaagt. Dan is het vluchtgevaar ook weg. Ik wil nog wel meedenken over de technische mogelijkheden van een dergelijke enkelband.

Hoe het ook zij, dan is ook nog de vraag de revue gepasseerd of wij de voorwaardelijke hechtenis moeten afschaffen. Dat moet je nooit doen, dat moet je nooit doen, want dan staan mensen koud op straat en als het aan de heer Markuszower ligt, ook nog zonder enkelband. Dan creëer je echt tijdbommen en daar is het Forum voor Democratie geen voorstander van. Dus ook die categorie moet je in het zicht houden.

De heer Markuszower (PVV):

De heer Hiddema van Forum voor Democratie zegt dat het niet snugger is om de enkelband af schaffen. Op zijn website schrijft hij dat hij zwaardere straffen voor geweld en zedendelicten wil creëren in Nederland. Hoe zal hij dat dan doen?

De heer Hiddema (FvD):

Wat heeft dat met die enkelband te maken?

De heer Markuszower (PVV):

Dat vraag ik aan u. Wat gaat u doen aan de plegers van zware geweldsmisdrijven of zedendelicten die nu vroegtijdig — na twee derde of soms minder van hun straf te hebben uitgezeten — op straat komen? De heer Hiddema vindt het zo niet snugger om de enkelband af te schaffen. Hij wil die mensen de straat op gooien, terwijl hij op zijn website schrijft dat hij strenger wil straffen. Hoe legt hij dit uit?

De voorzitter:

De vraag is helder, lijkt mij.

De heer Hiddema (FvD):

Nou, ik snap het niet. Ik moet er nog aan wennen.

De voorzitter:

Nog een keer.

De heer Markuszower (PVV):

Ik zal wat korter zijn. Wat doet Forum voor Democratie voor de plegers van zware gewelds- en zedendelicten die nu na twee derde van het uitzitten van hun straf vrijkomen, ook omdat de heer Hiddema nu pleit voor de enkelband? Wat doet de heer Hiddema om ervoor te zorgen dat de plegers van zware geweldsmisdrijven en zedendelicten langer in de cel blijven zitten?

De heer Hiddema (FvD):

Dan kan alleen het verhogen van de maximumstraffen dienstig zijn. Dan heeft de rechter de mogelijkheid om zwaarder te straffen dan hij nu doet. Daar heeft die enkelband helemaal niets mee te maken. Ik discussieer ook niet met de heer Markuszower over de vraag of strafverhoging aandacht behoeft. Ik heb het over de waarde en het nut van een enkelband.

De heer Markuszower (PVV):

Wat vindt de heer Hiddema de waarde en het nut van een enkelband voor plegers van zedendelicten en zware geweldsmisdrijven als zij vroegtijdig zijn vrijgelaten? Wat is daar nu zo snugger aan?

De heer Hiddema (FvD):

Dat als ze vrij zijn, je ze tenminste in de gaten kunt houden. In de optie van de heer Markuszower kijkt er geen mens naar hen om als ze vrij zijn.

De voorzitter:

Bent u klaar?

De heer Markuszower (PVV):

In mijn optie, en de heer Hiddema zou mij daarin moeten steunen gezien de verklaring op zijn website, zitten ze in de cel.

De heer Hiddema (FvD):

Levenslang?

De heer Markuszower (PVV):

Voor de periode dat zij veroordeeld zijn. Zij mogen niet al nadat zij twee derde deel van hun straf hebben uitgezeten, op straat komen zoals de heer Hiddema hier blijkbaar propageert.

De heer Hiddema (FvD):

In mijn visie zitten ze in de cel zolang de rechter vindt dat het zo moet zijn. Dat wisselt per individueel geval; wij hebben het niet over een zak erwten, het gaat over mensen. Ik wil dan nog de mogelijkheid creëren, ook als er sprake is van zedendelicten, dat als die mensen vrijkomen en dat komen ze want de heer Markuszower heeft nog geen levenslange vrijheidsstraf bepleit ... Dan ben je trouwens ook van die enkelband af. Is dat geen alternatief voor de PVV? Zedendelicten en zware delicten? Levenslang, want dan zit je ook levenslang, kom je nooit vrij en heb je ook geen enkelband. Weg discussie? Maar zo simpel is het niet, mevrouw de voorzitter. Die mensen komen op straat. Mijn website heeft daar helemaal niets mee te maken. Er ligt een rechterlijk vonnis en de rechter zal misschien ooit naar mij luisteren maar nu in deze gevallen nog niet. Die mensen komen vrij en de rechter kan ze een enkelband meegeven. Wees blij!

De heer Markuszower (PVV):

Maar anders dan in de rechtszaal kan de wetgever gewoon de wet wijzigen. Dus als u wilt dat criminelen die veroordeeld zijn voor een zedendelict of een ernstig geweldsmisdrijf harder worden gestraft, dan moet u met mij zeggen dat die straffen verlengd moeten worden, dat die mensen niet met een enkelband op straat mogen komen na het uitzitten van twee derde of minder van hun straf, maar dat ze in de cel moeten blijven. Daar kunt u voor pleiten. Dan moet u niet zeggen dat ik niet snugger ben. Dan moet u zeggen: we gaan die criminelen harder aanpakken.

De heer Hiddema (FvD):

U luistert niet snugger. Ik heb gezegd dat ik het wegpoetsen van de enkelband niet snugger zou vinden. Dat u zich dat persoonlijk zo aantrekt, daar kan ik ook niets aan doen. De enkelband moet blijven. Ik ben erg gesterkt in de gedachte dat het een heel goed partijstandpunt is en ik zal het dan ook toevoegen aan mijn website.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor vijf minuten en daarna gaat de staatssecretaris antwoorden.

De vergadering wordt van 15.56 uur tot 16.02 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik heb in de eerste termijn van de Kamer gemerkt dat de enkelband een onderwerp is dat veel emoties en heftige discussies oproept. Ik hoop dat we er vandaag op een zinnige manier verder over kunnen spreken en ook kunnen bekijken waar het instrument nu echt iets toevoegt aan de samenleving. We moeten niet het hele instrument beoordelen op grond van de dingen die misgaan, die we natuurlijk niet ontkennen. Het is al gememoreerd: in meer dan 98% van de gevallen gaat het gewoon goed. De drager van een enkelband draagt hem, laadt hem op, probeert er niets verkeerds mee te doen en houdt zich daarmee aan het toezicht. Het is dan een erg waardevol instrument voor ons. Je kunt mensen begeleiden als ze hun straf deels hebben uitgezeten en nog onder toezicht staan. Ook na de termijn van de straf — ongeacht wat je zou doen met een voorwaardelijke invrijheidstelling — kun je ze begeleiden om beter en op een veilige manier deel uit te maken van de samenleving. Daarnaast is het geen alternatief voor straf. Het is niet zo dat mensen met een enkelband anders in de cel hadden gezeten. Mensen met een enkelband hadden anders zonder enkelband thuisgezeten. Een enkelband lijkt me dan een stuk effectiever en een betere methode van toezicht dan een paar keer per dag een agent laten langsrijden om te kijken of het licht nog brandt.

Dat gezegd hebbende wil ik dus duidelijk maken dat de enkelband een essentiële en waardevolle toevoeging is en dat het een instrument is waar we niet van af willen. We moeten de fouten die ermee gepaard gaan, tegengaan. We moeten ook tegengaan dat mensen willens en wetens proberen om zich eraan te onttrekken door de enkelband door te knippen en te vluchten. We hebben een aantal voorbeelden daarvan gezien. We moeten dat tegengaan in plaats van het hele instrument weg te gooien.

De heer Markuszower (PVV):

Ik heb een vraag over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Hoe legt de staatssecretaris in hemelsnaam uit dat hij bereid is om gevaarlijke criminelen zoals moordenaars en verkrachters voorwaardelijk in vrijheid te stellen met een enkelband? Waarom zegt hij niet gewoon dat we de voorwaardelijke invrijheidstelling in ieder geval voor die categorie afschaffen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De voorwaardelijke invrijheidstelling is geen automatisme en ook geen recht. Per geval wordt bekeken of het aan de orde is. Als het aan de orde is, kun je kiezen: of iemand komt voorwaardelijk vrij zonder enkelband of hij komt voorwaardelijk vrij met enkelband. De enkelband voegt dan een controle toe. De persoon krijgt dan niet alleen een straf, maar je kunt er ook aan bijdragen dat hij daarna niet recidiveert. Ik denk dat ook de slachtoffers beter af zijn als de persoon nog een tijd wordt begeleid en in de gaten wordt gehouden met de enkelband. Na de termijn dat de straf sowieso verlopen zou zijn, komt de persoon niet zomaar vrij, maar vertoont hij dat gedrag niet meer en laat hij mensen met rust.

De heer Markuszower (PVV):

De PVV wil überhaupt af van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Omdat we de enkelband hebben, wordt een vervroegde invrijheidstelling toch mogelijk voor de categorie plegers van gewelddadige misdrijven of zedendelicten. Dat hoor ik de staatssecretaris nu eigenlijk ook zeggen. Hij moet het toch met mij eens zijn dat het een fopmiddel is? De enkelband kan worden doorgeknipt. En zelfs als de enkelband niet wordt doorgeknipt, kunnen mensen die dan op straat zijn toch een misdrijf plegen? Dat is ook al gebeurd; niet in 100% van de gevallen, maar wel in 2% van de gevallen. Waarom vindt de staatssecretaris die 2% acceptabel?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Markuszower stelt een waaromvraag over een stelling die ik niet deel, dus daar kan ik geen antwoord op geven. Ik vind die 2% niet acceptabel. Ik geef het alleen het volgende aan. Het is niet zo dat mensen geen voorwaardelijke invrijheidstelling kregen voordat de enkelband uitgevonden was. Het is niet zo dat toen werd gedacht: o, nu kunnen die mensen wel voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Dat zijn twee losse dingen. Ik respecteer dat de heer Markuszower sowieso af wil van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Ja, dan heb je ook de voorwaarde van de enkelband niet meer. Je hebt dan nog wel voorlopig gehechten en andere varianten waarbij een enkelband zeer nuttig is. Als mensen toch voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld, omdat de inschatting is dat dat op zijn plaats is, vind ik dat de enkelband een toegevoegde waarde heeft in het toezichthouden op de naleving van de voorwaarden.

De enkelband wordt niet zomaar ingezet; daar gaat een zorgvuldig haalbaarheidsonderzoek door de reclassering aan vooraf. Er wordt dan getoetst of het effectief mogelijk is om toezicht te houden met de enkelband. Als uit analyse blijkt dat er vluchtgevaar is, wordt geadviseerd de enkelband niet in te zetten, omdat daarmee niet 100% kan worden voorkomen dat iemand zich aan het toezicht onttrekt. Dan moet je echt de vrijheid ontnemen. Het komt voor dat achteraf blijkt dat iemand bij wie er geen inschatting was van vluchtgevaar toch vlucht. Dan is dat bij de inschatting niet gezien. Het komt ook voor dat wordt geadviseerd dat de enkelband niet het meest toepasselijke middel is. Dan wordt geadviseerd om iemand in hechtenis te houden. Het kan zijn dat de rechter toch zegt: nee dat doen wij niet. Het duurt bijvoorbeeld te lang of er is een andere reden. Iemand komt in dat geval vrij en dan is dat met enkelband toch beter dan zonder. Het is niet zo dat wij denken dat de enkelband voor alle gevallen geschikt is.

Zoals ik zei, in ruim 98% van de gevallen gaat het goed. Sinds 2016 is er 35 keer sprake geweest van sabotage. De meldingen komen meteen binnen en worden allemaal opgevolgd. Er zijn wel verschillen in de wijze waarop de melding wordt opgevolgd, naargelang iemands delict en achtergrond. Bij ernstige gevallen wordt direct de politie ingeschakeld om iemand op te sporen.

De heer Markuszower (PVV):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mijnheer Markuszower, het is ook de bedoeling dat de staatssecretaris even antwoord geeft en niet na elke zin wordt geïnterrumpeerd. Dan wordt het een beetje onoverzichtelijk. Uw vragen uit de eerste termijn moeten ook worden beantwoord.

De heer Markuszower (PVV):

Ik zal mij beperken tot deze vraag en daarna de staatssecretaris laten uitspreken. In 2016 waren er 35 incidenten. Wij zitten nu ongeveer op de helft van 2017. Kunt u daar al iets over zeggen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat aantal van 35 heeft betrekking op de periode vanaf 1 januari 2016 tot afgelopen week, toen ik de brief schreef.

Ik wil ook even stilstaan bij het verbeteren van de enkelband. Ik heb dat in de brief genoemd omdat wij dat aan het doen zijn; dat project liep al. Ik wil daarbij aangegeven dat de nieuwe enkelband moeilijker is door te knippen, maar dat dit niet onmogelijk is. Dat heeft niet zozeer te maken met gebrek aan technisch vernuft. Het kan. Je kunt een band van staal hebben; dan wordt het ingewikkeld om je been wel te houden en de band niet. Het heeft meer te maken met de eis dat de band eraf moet kunnen. Wat ik in de brief schreef, namelijk dat dit om medische redenen moet kunnen, is niet alleen maar theoretisch. Het gebeurt dat door het ziekenhuis wordt gebeld met de reclassering: "Mogen wij hem losknippen? Want het is medisch noodzakelijk." Dat is dan nodig en daarom moet de band los kunnen. Het is wel zo dat je hem stevig kunt maken, waardoor het minder in een opwelling kan, laat ik het zo maar zeggen. Iemand die dit willens en wetens allemaal plant, zal ook de nieuwe variant kunnen doorknippen. Ik wil geen verwachtingen wekken waar wij niet aan kunnen voldoen. Dat heeft te maken met de redenen die ik net noemde. Technologisch-futuristisch kan alles, zoals de heer Hiddema al zei. Technologisch vernuft is er genoeg. Ik verwijs daarbij naar de film Wedlock met Rutger Hauer uit het begin van de jaren negentig. Technisch is alles mogelijk, ook dat je er op straffe van de dood niet onderuit kunt. Maar ik denk niet dat dit wenselijk is.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg hoe het kan dat de mensen bij wie het fout is gegaan, die enkelband hadden gekregen en daarvoor in aanmerking kwamen. Het begint met de beslissing om de hechtenis te schorsen of iemand voorwaardelijk in vrijheid te stellen. Dat is de eerste afweging. Die wordt gemaakt op basis van de risicobeoordeling, waaronder het vluchtgevaar. Ook de andere belangen van de maatschappij en de belangen van de verdachte dan wel de dader worden daarbij afgewogen. Als er positief wordt geadviseerd of als de rechter het ondanks een negatief advies toch vordert, wordt bezien of de elektronische controle op zichzelf uitvoerbaar is. Dat gebeurt per casus; het is niet gecategoriseerd voor bepaalde typen delicten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Laten wij kijken wat er in de praktijk aan de gang is. Uit gesprekken met rechters en officieren van justitie maak ik op dat men het idee heeft dat wij in Nederland minder lang voorlopige hechtenis zouden moeten opleggen. Er is ook druk vanuit het Europese Hof en van Nederlandse rechters. Men denkt: dan laten we ze wel gaan, omdat onze strafprocessen zo lang duren. Men kan het bijna niet aan. Daar ligt een fundamenteel probleem dat juist maakt dat de zwaarste misdadigers voortijdig vrijkomen, aangezien naar hen diepgaande en vaak internationale onderzoeken worden gedaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. Herkent de staatssecretaris dat en wat kan hij daaraan doen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Mevrouw Van Toorenburgs logica klopt: dan duurt de voorlopige hechtenis inderdaad langer. Dat is natuurlijk wel gerelateerd aan de zwaarte van de verdenking, want een rechter zal langere hechtenis voor het onderzoek accepteren als de verdenking zwaarder is. Die factoren gaan dus samen, want hoe langer het duurt ten opzichte van de zwaarte van de verdenking, hoe eerder de rechter zal zeggen dat het wel een keertje genoeg is geweest met die voorlopige hechtenis. Daarom hebben we er ook belang bij — dat staat los van het principiële punt — dat die strafzaken sneller kunnen gaan doordat het OM de voorbereiding sneller kan doorlopen. Er vinden inderdaad omvangrijke en complexe onderzoeken plaats. De rechter beslist dan of schorsing op zijn plaats is. De doorlooptijden verkorten is een van onze doelstellingen en daarvoor zijn ook de nodige maatregelen genomen. Daarvoor lopen er verder ook al trajecten bij het OM en dat kan er allemaal aan bijdragen dat een rechter minder snel om die reden de voorlopige hechtenis laat schorsen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Maar toch zit er iets principieels raars in. Dat geven de rechters en officieren zelf ook aan. Je hebt namelijk een aantal voorwaarden voor de voorlopige hechtenis. Als daaraan niet langer wordt voldaan, kan iemand worden geschorst. Maar nu vindt men eigenlijk dat aan die voorwaarden wel wordt voldaan. Er zijn wél ernstige bezwaren. Er zijn wél gronden, maar het duurt zo lang. Wat doen rechters dan? Ze sturen mensen naar huis met een enkelband, een vrijheidsbeperking die daar eigenlijk niet bij past. Dat is een probleem dat ik vandaag benoemd wil hebben. Ik wil vandaag nog bekijken hoe we daar uit kunnen komen. Kan de staatssecretaris zijn analyse daarop loslaten en daarover in gesprek gaan met de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal? Hier zit op dit moment echt een pijnpunt, want eigenlijk wordt er iets oneigenlijks gedaan omdat onze strafprocessen zo lang duren.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat is inderdaad de andere kant. Als het proces sneller gaat, loop je daarop minder risico. Er zullen altijd onderzoeken zijn die door de aard van het onderzoek en de complexiteit van de zaak lang duren. Ook als het sneller gaat doordat de doorlooptijden korter zijn, zul je dit probleem houden en ook dan moet de rechter een afweging maken op grond van de criteria die daarvoor zijn vastgesteld. Ik ben best bereid om het na te gaan en om met hen in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat het geen automatisme wordt. Je moet de voorlopige hechtenis op zichzelf toetsen. Als de rechter dan zegt dat het toch moet worden geschorst, vind ik het met het oog op de veiligheid van belang om te bekijken of we met een enkelband toezicht kunnen houden. Het is niet zo dat je zegt: er is een enkelband; daarom kun je schorsen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik beschouw dit als een toezegging. Ik hecht daaraan, omdat we met elkaar kijken naar de herijking van het Wetboek van Strafvordering. We kunnen het in onze gedachtevorming daarover meenemen. Juist op dit punt is het inmiddels een soort ontsnappingsroute aan het worden. Hoe groot is het probleem en wat zouden we daar eventueel aan kunnen doen?

De heer Van Nispen (SP):

Hierop voortbordurend: ik heb ook gevraagd naar de lange processen. De toezegging is op zich goed, want we kunnen dan bekijken wat de oorzaken zijn. Ik vraag de staatssecretaris nog wel om eventuele capaciteitsproblemen niet achterwege te laten, juist ook omdat we weten dat in Brabant en op andere plekken de achterstanden bij de rechtbanken gewoon heel erg groot zijn. Dat heeft gewoon met de capaciteitsproblemen te maken. Wordt dat bij deze toezegging betrokken? Wordt het daar ook in beeld gebracht?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik aarzel, omdat we volgens mij al de nodige trajecten hebben lopen voor de capaciteit bij de rechterlijke macht en de politie. Sowieso moet de kwaliteit worden verbeterd om de doorlooptijden te verbeteren. Verder moeten we ervoor zorgen dat het in de strafrechtketen beter op elkaar aansluit. Volgens mij heeft het ministerie de Kamer in het verleden ook geïnformeerd over capaciteitsaspecten. Dat zijn gewoon lopende zaken, die bij wijze van spreken per begroting tussen Kamer en kabinet worden gewisseld. Ik denk dus dat we al trajecten hebben lopen die aan de wens van de heer Van Nispen tegemoetkomen.

De heer Van Nispen (SP):

Zeker. We kijken altijd naar de oorzaken van lange processen, maar ik denk dat het slim is om daarbij niet alleen te kijken naar de regels en de wensen van de verdediging — ook dat is belangrijk — maar naar eventuele capaciteitsproblemen. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten en het lijkt me zinvol om dat in dezelfde context mee te nemen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Volgens mij zijn de ogen daarvoor geopend. Er zijn de afgelopen jaren al bewegingen gemaakt om middelen beschikbaar te stellen om aan die capaciteitsknelpunten tegemoet te komen. Ik ben het met de heer Van Nispen eens dat we dit moeten blijven doen.

De heer Van Oosten vroeg de garantie dat de enkelband geen vervanging is van een straf. Dat klopt. De enkelband dient ter controle van verdachten en veroordeelden die onder voorwaarde in vrijheid worden gesteld en is geen vervanging van de straf. Ik snap dat dit beeld hardnekkig is, want in andere landen is het wel zo en in Nederland is dat ook ooit geopperd, maar is het niet doorgegaan. We doen dat dus niet. Het is geen vervanging van een straf. Het is goed om dat duidelijk te hebben.

De heer Van Oosten vraagt ook wat we doen met de rest van de straf van iemand die voorwaardelijk in vrijheid was gesteld, maar de voorwaarden schendt en zich aan het toezicht onttrekt door de enkelband onklaar te maken of door te knippen. In dat geval wordt een herroeping gevorderd van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het idee is dat je de voorwaarden hebt geschonden en dat je het dus niet verdiend hebt om buiten de cel te zijn.

De heer Van Oosten vroeg ook naar de Taskforce Overvallen met het oog op het tegengaan van draaideurcriminaliteit. Aan het plan van die taskforce is grotendeels uitvoering gegeven, ook op het onderdeel van verscherpt toezicht op plegers van high-impact crimes die uit detentie komen. Daarbinnen valt waar mogelijk en nodig ook de inzet van een enkelband.

De heer Van Oosten (VVD):

Dat vind ik een interessant antwoord van de staatssecretaris, want we hebben op 23 mei een brief ontvangen waarin inderdaad staat dat het elektronisch toezicht op volwassen overvallers verder geïntensiveerd wordt. Is de invulling daarvan eigenlijk het voorstel dat een aantal jaar geleden gelanceerd is, namelijk dat iemand na het uitzitten van de straf twee jaar lang de enkelband omgehangen krijgt? Of is de uitwerking toch net wat minder zwaar?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het is niet standaard twee jaar bij iedereen. Het blijft maatwerk, maar binnen de mogelijke vormen van toezicht op veelplegers na hun detentie zit ook de mogelijkheid om een enkelband toe te passen.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik hoef het allemaal niet precies tot op de komma te weten, maar toch heb ik daar een vraag over. Een aantal jaar geleden werd de Taskforce Overvallen opgericht. Die is heel breed samengesteld, met deelname van de overheid en publieke en private partijen. Het signaal van die taskforce was heel duidelijk: na een straf moet een draaideurcrimineel ten minste twee jaar lang een enkelband omgehangen krijgen. In een brief van het kabinet staat vervolgens dat het elektronisch toezicht in dat soort gevallen verder geïntensiveerd is om recidive te voorkomen, maar is dat nou ook een uitwerking van het voorstel? Of hebben weliswaar wat meer draaideurcriminelen dan voorheen een enkelband gekregen, maar wellicht bij lange na niet voor de aanvankelijk bedoelde periode? Die periode werd niet zomaar genoemd, want het zijn mensen die voortdurend de fout in gaan.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Van Oosten moet zelf beoordelen waar we op die lijn zitten. Je kunt niet iedere recidivist van high-impact crimes standaard twee jaar een enkelband geven. Dat doen we niet. Wel is het gebruik geïntensiveerd naar aanleiding van de aanbevelingen van de taskforce. We geven dus gehoor aan die aanbeveling, maar het blijft nodig om per individueel geval te bekijken en te toetsen of een enkelband toegevoegde waarde heeft en wenselijk is.

De voorzitter:

Heel kort, mijnheer Van Oosten.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik ga er nader naar kijken. Er zullen ongetwijfeld nog debatten komen die daarover gaan. Kan de staatssecretaris nog een kort briefje sturen waarin staat in hoeverre in de invulling die in deze brief staat, een uitwerking van het voorstel van de Taskforce Overvallen van een aantal jaar geleden kan worden gezien?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja, als er behoefte aan verduidelijking is, zullen wij die geven.

De heer Van Oosten had ook vragen over het al dan niet strafbaar zijn van het onttrekken aan het toezicht door middel van het doorknippen van de enkelband. De Kamerleden hebben daar onderling al veel over gewisseld. Ik zal dat niet allemaal analyseren of overdoen.

Het doorknippen van andermans eigendom is vernieling, dus dat is een strafbaar feit. Dat is natuurlijk iets anders dan uitdrukken dat het doorknippen van een enkelband iets anders is dan het vernielen van iemands scooter, dus dat je het onttrekken aan het toezicht een belangrijker punt vindt dan het feit dat dat dingetje kapot is. Dan zou je het inderdaad breder moeten zien, volgens mij. Dan zou het namelijk weer raar zijn om je op de enkelband te focussen. Ontsnappen uit de gevangenis is ook onttrekken aan vrijheidsontneming en dan zou het raar zijn als je het daar niet hebt. Als we het per stuk doen, rollen we van krantenartikel naar krantenartikel en dat lijkt me niet de bedoeling. Dan zou je het breder moeten bekijken. Als de Kamer daar behoefte aan heeft, kunnen we bekijken in hoeverre dat wenselijk en haalbaar is. De vraag is dan ook of het iets toevoegt en of rechters niet zullen zeggen dat het dubbelop is. In het verleden hebben we gezien dat we een straf hadden en een maatregel en dat de rechter zei de maatregel al een straf te vinden, dus dat het niet dubbelop kon. We zullen dan ook moeten bekijken in hoeverre verdragen en regelgeving zich daartoe verhouden.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zou het veel interessanter vinden om te weten of er inderdaad aangifte wordt gedaan van vernieling en of die schade verhaald wordt in alle gevallen. Ik denk dat dat veel interessanter is dan bekijken of je een aanvullende strafbaarstelling kunt bedenken die mogelijk mensen raakt die die niet kunt vinden. Dan heeft het immers geen zin. Het kan ook zijn dat die mensen raakt die, omdat de voorwaarden zijn geschonden, toch al terugkeren de bak in, die je dus gewoon kunt aanpakken op basis van het huidige Wetboek van Strafrecht. Dat vind ik dus interessanter en daar zou ik graag een antwoord op horen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb daar toevallig — het is eigenlijk niet toevallig, want het was in de aanloop naar dit debat — met mensen uit het veld over gesproken. Zij zeiden dat als zo'n ding kapot of weg is, je daar op zijn minst een vergoeding voor wilt hebben. Als je weet waar iemand hem af heeft gedaan, kun je hem vaak terugvinden. Zo nauwkeurig is die gps meestal wel, maar niet altijd. Je wilt hem dan terug. Ze zeiden dat ze er in de praktijk juridisch tegenaanlopen dat de rechter dan zegt: je wilt vooral schade verhalen, dat doe je maar civiel in plaats van middels vervolging wegens vernieling. Dat doen we wel, maar ik heb me laten vertellen dat we in de praktijk tegen wat complicaties aanlopen. Dat is dus waar het nu staat. Als de Kamer dat wil, zouden we dat mee kunnen nemen in die bredere beschouwing.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, graag. Mooie toezegging. Ik denk dat het veel interessanter is om te bekijken hoe je de bestaande wet kunt handhaven dan er iets bovenop te verzinnen waarvan ik me echt afvraag wat het toevoegt.

De heer Groothuizen (D66):

Ik kon het antwoord van de staatssecretaris niet helemaal volgen. Als er een aangifte is en iemand ten laste wordt gelegd dat hij dat ding vernield heeft, is het volgens mij een koud kunstje voor de reclassering om zich vervolgens te voegen als benadeelde partij en een schadevergoeding te vragen in dat strafproces. Ik hoor graag van de staatssecretaris waar dan precies die problemen zitten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat kan ik dan ook verduidelijken. Ik had dezelfde redenering. Ik heb ook gezegd: het is toch niet zo moeilijk? In de praktijk lag dat echter ingewikkelder. Ik heb sinds gisteren niet de hele juridische analyse door kunnen nemen en uitspraken kunnen bestuderen.

De heer Groothuizen (D66):

Als de staatssecretaris toch een brief stuurt aan de heer Van Oosten, kan hij daar misschien ook de verduidelijking van dit punt in opnemen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja, zeker. Ik stuur die brief aan de hele Kamer hoor. Ik neem dit punt er ook in mee.

De heer Van der Staaij (SGP):

De staatssecretaris zei "als de Kamer daar prijs op zou stellen". Ik merk inmiddels dat de Kamer daar inderdaad vrij breed prijs op stelt. Is het een toezegging dat daadwerkelijk een brief hierover aan de Kamer wordt gestuurd?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja. Het is een beetje stemming door hoofdknikken. Het is een beetje flauw op te wachten op de stemming over een motie, dus ik wilde dat toezeggen.

De voorzitter:

Prima. Gaat u verder.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Groothuizen vroeg naar het tempo van ingrijpen. De melding dat er iets mis is, is realtime. Op grond van het risicoprofiel en het delictprofiel dat iemand heeft, wordt vervolgens via een heel opvolgingsprotocol bepaald welke stap er wordt gezet. Het kan zijn dat er geen kwade opzet in het spel is, maar dat bijvoorbeeld de lader niet werkt, dat er meteen wordt opgenomen als je belt en de persoon in kwestie zegt dat de lader niet werkt. Dan rijd je er naartoe met een nieuwe lader. Dat hoeft niet met gillende sirenes. Het kan ook zijn dat je meteen ziet in je systeem dat het een probleemfiguur is die wat zwaars op zijn kerfstok heeft, dat het je al niet lekker zat en de persoon in kwestie in het hoogste profiel zit. Dan bel je meteen de politie om erachteraan te gaan. Zo doet de reclassering dat. Daar zit ook handelingsperspectief aan. Je kunt het gewoon meteen zien. Het signaal komt meteen binnen. Je kunt ook zien waar iemand het laatst was. Je kunt een heel spoor volgen. Als iemand een strafbaar feit pleegt, is er in elk geval ook het bewijs waar de persoon was op het moment dat het strafbare feit werd gepleegd. Was hij op plaats delict of niet?

Het prototype van de nieuwe enkelbanden is ontwikkeld. We zullen daar eerst een pilot mee doen om te bekijken of er geen nadelen aan de nieuwe enkelbanden zitten. Zoals ik eerder al zei, is hij steviger. Maar ik heb ook al eerder de verwachtingen erover getemperd.

De heer Van Nispen vroeg naar de capaciteit voor het opsporen van die zeven voortvluchtigen. Hoe actief zoeken we? De voortvluchtigen staan gesignaleerd en worden gezocht door de politie. In sommige gevallen is daarvoor ook het Fugitive Active Search Team (FAST) ingeschakeld, dat werkt onder verantwoordelijkheid van het Landelijk Parket. Dat team richt zich op de internationale opsporing van voortvluchtige justitiabelen als internationale opsporing aan de orde is. De capaciteit is er dus. Vervolgens moet je een gelegenheid vinden om de mensen te vinden en te kunnen aanhouden.

Mevrouw Buitenweg had het over koersen en kansen. Het is een beetje ingewikkeld om daar veel over te zeggen. Het is er en we hebben de white paper aangeboden. Ik ben nu demissionair, dus ik moet me wat beperken bij de politieke duiding daarvan. De besluitvorming daarover zal niet meer onder het huidige kabinet plaatsvinden en het kabinet zal er ook geen visie meer op leveren. Ik vind het wel juist verstandig dat dit uit het veld komt. Dit is niet top-down gebeurd. Er is niet gezegd: ik wil een rapport waar het ongeveer zo en zo in staat. Dit is echt expertgedreven. Het is dan aan de politiek om zich uit te spreken over de wenselijkheid. Maar aangezien de white paper controversieel is en ik demissionair ben, lijkt dit me niet het goede moment om er uitgebreid op in te gaan.

Mevrouw Buitenweg had het ook over de conclusies van het College voor de Rechten van de Mens over het onvoldoende motiveren van beslissingen tot voorlopige hechtenis. Daarover heeft de heer Van Nispen onlangs schriftelijke vragen gesteld, die door de minister zijn beantwoord. Dit maakt gewoon duidelijk dat bij de beslissingen tot het opleggen van voorlopige hechtenis de onderbouwingen door rechters nog vaak onvoldoende zijn, in elk geval de schriftelijke onderbouwingen. De rechtspraak is inmiddels in actie gekomen om dat te repareren, om de motivering van de beslissing tot voorlopige hechtenis te verbeteren en om daar zelf professionele standaarden voor vast te stellen. De minister gaat ervan uit dat die verbeteracties die zijn ingezet, ook leiden tot verbeteringen van de motiveringen bij die beslissingen. Als de minister daarvan uitgaat, ga ik er dus ook van uit.

Mevrouw Buitenweg stelde ook een vraag over de capaciteit voor de risicobeoordeling van reclassering of rechtspraak. Ik heb geen signalen dat het daaraan zou schorten of dat die capaciteit het probleem zou zijn dat leidt tot de kwesties waarover we vandaag debatteren.

De heer Van der Staaij stelde een vraag over de opvolging van sabotagemeldingen. Hij vroeg zich af of die gekoppeld is aan de strafrechtelijke modaliteit. Ik zei net al dat je altijd reageert, maar dat de beslissing over de manier waarop je erop reageert, afhangt van de strafrechtelijke modaliteit, maar ook van het risicoprofiel van de betrokkene. Dat is dus in een gezamenlijk opvolgingsprotocol vastgelegd.

Ik kom nu aan de borgsom. Dat onderwerp hangt hier natuurlijk zijdelings mee samen, omdat bij een borgsom ook dit soort toezicht opgelegd kan worden. Hier is er volgens mij een beweging. Er is het principe dat zolang iemand nog niet veroordeeld is, hij onschuldig geacht wordt en een beslissing dus zo veel mogelijk in vrijheid zou moeten kunnen afwachten. Daarnaast is er de praktijk waarbij we bang zijn dat mensen de benen nemen en daarom voorlopige hechtenis dus nuttig kan zijn. Die voorlopige hechtenis kan geschorst worden met een enkelband en ook met een borgsom. Daarbij moet de rechter de ernst van een verdenking en de te dienen doelen voor de strafvordering afwegen tegen de belangen van de verdachte om de beslissing in vrijheid te mogen afwachten. Ook moet de rechter in de individuele gevallen bepalen welke voorwaarden er aan zo'n schorsing verbonden zijn. Zo'n voorwaarde kan dus de borgsom zijn. Daarbij moet de rechter de inschatting maken of de borgsom, en de hoogte ervan, effectief zullen zijn. Kan daarmee worden voorkomen dat de verdachte zich aan zijn vervolging onttrekt? Ook de financiële positie van een verdachte zal een rol moeten spelen bij de vaststelling van de hoogte van de borgsom.

Daarbij is de rechter wel afhankelijk van de aan hem of haar aangereikte informatie door het OM en de verdachte zelf. Die informatie zal moeten gaan over het risico dat er volgens het OM is dat de verdachte zal vluchten, maar ook over de financiële positie van de verdachte en de vermoedelijke herkomst van het vermogen. Er is in dit kader geen uitgebreid financieel onderzoek op dit moment. Er zijn wel een paar waarborgen om te voorkomen dat het met crimineel geld gaat, zoals het niet kunnen storten vanaf een buitenlandse bankrekening. De vermogenspositie van de verdachte, voor zover die inzichtelijk is, wordt ook meegewogen, maar dat is dus een inschatting.

Naar aanleiding van de berichtgeving en het verzoek van de Kamer heeft de minister van de week een brief gestuurd, waarin hij aangeeft dat hij met het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak in gesprek zal gaan over de vraag of er betere waarborgen kunnen worden gecreëerd om te voorkomen dat mensen na de betaling van de borgsom weg zijn en/of — dat zou dubbel erg zijn — de borgsom betalen met crimineel vermogen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben heel blij met de brief en de toezegging, maar ik wil het iets specifieker hebben. Is het voorstelbaar dat bij bepaalde categorieën delicten de zekerheidsstelling gewoon echt niet meer kan? We moeten heel eerlijk zijn: bij zware misdadigers, drugscriminelen met een vermogen, die uiteindelijk de ruimte krijgen om de zekerheidsstelling te overleggen, kunnen we toch op onze klompen aanvoelen dat het misdaadgeld is?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb ook niet de indruk dat mensen na een legitieme, succesvolle en lucratieve carrière om andere redenen ervoor kiezen om het criminele pad op te gaan. De vraag die mevrouw Van Toorenburg heeft gesteld zal de minister graag meenemen in zijn gesprek met het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak. Daarin zal worden bekeken of dit mogelijk is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel!

De heer Van Nispen (SP):

Ook ik ben blij met de toezegging. We moeten echt bekijken hoe het beter kan om te voorkomen dat criminelen met crimineel geld hun straf kunnen afkopen en kunnen vluchten. Maar ik begreep de brief zo dat er in de volle omvang naar dit probleem wordt gekeken bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Begrijp ik goed dat het gesprek hierover en het bezien van wat op korte termijn mogelijk is, veel sneller zal plaatsvinden, namelijk gewoon binnenkort?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja. Je hoeft niet te wachten op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering als het gaat om zaken die zonder wetswijziging kunnen. De minister zal het dus zo spoedig mogelijk met het OM en de rechtspraak bespreken. Hij zal dan ook vragen richtsnoeren te ontwikkelen en die met de Kamer delen. Het kan natuurlijk ook leiden tot de conclusie dat het effectiefste is om terughoudend te zijn met de borgsom. De Kamer heeft er eerst op aangedrongen om daar vaker gebruik van te maken, maar dat is gewoon voortschrijdend inzicht. We moeten het dan met elkaar hebben over de vraag wat de wenselijkste koers is om te varen op dat punt.

Tenzij ik vragen overgeslagen heb, was dit het.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even of de Kamerleden behoefte hebben aan een tweede termijn. Er is behoefte aan een heel korte tweede termijn. Ik geef het woord aan de heer Markuszower namens de PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Al jaren krijgen veroordeelden meer enkelbandjes opgelegd in plaats van dat ze lang in de cel zitten. Afgelopen jaar gebeurde dat bijna 1.800 keer, terwijl er in 2012 nog maar 900 enkelbandjes — ook te veel, maar toch — werden opgelegd. Dat is een verdubbeling in minder dan vijf jaar. Met een enkelband om kunnen criminelen blijven moorden en verkrachten. Dat is ook al gebeurd. De samenleving moet echt beter beschermd worden. In de jaren negentig werd de enkelband geïntroduceerd omdat er sprake was van een cellentekort, maar we hebben inmiddels een cellenoverschot en dus is de enkelband als middel niet meer nodig. Daarom dien ik een motie in waarin ik de Kamer vraag een einde te maken aan deze krankzinnigheid en de enkelband af te schaffen: geen enkelband meer voor diegenen die in voorarrest zitten en geen enkelband meer voor veroordeelden die gewoon in de cel horen te zitten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de regering enkelbandjes altijd doorgeknipt moeten kunnen worden en dat criminelen dit ook daadwerkelijk doen;

constaterende dat een enkelbandje veroordeelden niet belet om een misdrijf te plegen;

verzoekt de regering, de wet aan te passen zodat verdachten en veroordeelden onder geen enkele voorwaarde tijdens het strafproces onder elektronisch toezicht gesteld kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 499 (28684, 29279).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Laten we ondanks de uitwassen het kind niet met het badwater weggooien. We zien grote problemen met de tenuitvoerlegging, om het zo te zeggen, van de enkelband en de borgstelling. Op die beide punten moeten er zaken verbeteren. Ik ben blij met de drie toezeggingen van de staatssecretaris die ik heb genoteerd. Ten eerste gaat hij in overleg met de sector een analyse maken. Het lijkt alsof er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de enkelband. Mensen zouden in voorlopige hechtenis behoren te zitten. De gronden zijn er en er zijn ernstige bezwaren, maar toch wordt iemand vrijgelaten, geschorst, zij het met een enkelband. Hoe kan dat? Wat zijn de pijnpunten?

Ik noteer ten tweede de toezegging dat wordt onderzocht of de onttrekking aan maatregelen of straffen niet zelfstandig strafbaar gesteld kan worden en wat daar de voor- en nadelen van zijn. Is dat mogelijk qua mensenrechten? Moet je niet verder kijken dan alleen de enkelband? Ik denk aan het niet meedoen aan agressietrainingen. Moet je het breder trekken? Dat hoor ik ook graag.

De staatssecretaris gaat ten derde serieus kijken naar de borgstelling. Hij, of in dit geval de minister neemt daarbij de mensen mee die met financieel gewin gevaarlijke, serieuze delicten hebben gepleegd. Moet je in zo'n geval niet kiezen voor een begrenzing? Wat is de effectiviteit daarvan?

Ik ben blij met die drie toezeggingen. Laat dat de winst van vandaag zijn. We hebben drie instrumenten die kunnen helpen, maar alleen indien goed toegepast.

De heer Van Oosten (VVD):

Voorzitter. Ik heb in de eerste termijn in het bijzonder aandacht besteed aan het feit dat een enkelband onklaar, kapot, wordt gemaakt, met als enkel doel om zich daarmee te onttrekken aan het toezicht dat is opgelegd door de Staat. Ik ben erg blij met het feit dat de staatssecretaris onomwonden heeft toegezegd nader onderzoek te doen naar de vraag of en, zo ja, hoe strafvervolging en afzonderlijke strafbepalingen een plaats verdienen als het gaat om specifiek het onttrekken aan het toezicht. Ik bracht het in de eerste termijn terug tot de enkelband, maar alle opmerkingen van de diverse collega's heb ik als ondersteuning gezien. Zij zeggen terecht: je moet niet alleen denken aan de enkelband, er zijn nog wel andere vormen van toezicht, dus laten we die ook goed bekijken. Wij accepteren niet dat ons land onveilig blijft, omdat mensen zich aan het opgelegde toezicht onttrekken. Ik ben dus blij met de toezegging. Ik wacht een en ander af. Ik vraag de staatssecretaris wel of wij dat onderzoek nog dit jaar mogen ontvangen. Ik vind dit een thema dat we niet in een la moeten leggen. Het verdient navolging, dus moeten we er over enkele maanden een vervolg aan geven.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik vraag me toch af of iemand dan niet dubbel wordt gestraft. Aan de ene kant wordt alsnog de vrijheid ingetrokken en gaan mensen naar de cel. Aan de andere kant krijgen ze nog een extra straf opgelegd. Ik wil dan ook van u vernemen in uw voorstellen hoe dit zich verhoudt tot het feit dat je niet dubbel gestraft mag worden.

De heer Van Oosten (VVD):

Volgens mij was ik heel duidelijk. Het is wat mij betreft een afzonderlijk strafdelict, dus is er geen sprake van dubbele strafbaarstelling voor hetzelfde delict. Wij vinden het namelijk niet normaal dat iemand dat doet, dat hij zich zo aan het toezicht onttrekt. Dus verdient hij een afzonderlijke strafrechtelijke vervolging en daarmee een afzonderlijke gevangenisstraf.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Maar een dubbel effect.

De heer Van Oosten (VVD):

Als u dat zo wilt uitleggen. Iemand wordt gestraft omdat hij bij wijze van spreken een moord heeft gepleegd. Hij komt na twee derde van de straf vrij, loopt met een enkelband en doorbreekt vervolgens die enkelband. Dat vind ik an sich een apart delict, waarvoor apart vervolgd zou moeten worden. Het zou tot een aparte strafmaat moeten kunnen leiden, los van het feit dat een derde van de straf niet is uitgezeten en dat de betrokkene dus in de bak verwacht wordt.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik mis daarin toch twee elementen met betrekking tot de borgstelling. Er zijn volgens mij landen waarin de rechter bij het bepalen van de hoogte van de zekerheidstelling moet kijken naar de hoogte van het inkomen van een verdachte en/of de hoogte van het mogelijk wederrechtelijk verkregen vermogen. Omdat ik vind dat de staatssecretaris ook hiernaar zou moeten kijken, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat de hoogte van een zekerheidstelling in voldoende mate verzekert dat een verdachte zich niet aan verdere vervolging zal onttrekken;

constaterende dat om dit te verzekeren onder meer aansluiting kan worden gezocht bij het geschatte wederrechtelijk verkregen vermogen en/of het inkomen van een verdachte;

roept de regering op om te onderzoeken of en hoe het geschatte wederrechtelijk verkregen vermogen en het inkomen van een verdachte kunnen worden meegewogen bij de vaststelling van de hoogte van de zekerheidstelling;

verzoekt de regering om de Kamer per brief te informeren over de uitkomst van dit onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groothuizen en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 500 (28684, 29279).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Misschien begrijp ik het niet goed, maar volgens mij heeft de staatssecretaris net toegezegd dat hij naar dat hele financiële aspect gaat kijken. Dit lijkt mij dus louter een invulling van wat de staatssecretaris net heeft toegezegd. Ik vind het prima dat we daar een motie over krijgen, maar volgens mij is daar net een toezegging over gedaan.

De heer Groothuizen (D66):

Ik zie dit als een precisering, want ik heb de staatssecretaris niet expliciet horen zeggen dat hij de hoogte van het wederrechtelijk verkregen vermogen en/of het inkomen daarbij gaat betrekken. Dit is daarom een aanvulling op wat de staatssecretaris heeft gezegd.

Ik vervolg mijn betoog. Verder is het volgens mij wijs dat er, als er een borg wordt betaald, niet wordt gewacht op een eventueel signaal aan de FIU voordat we daar onderzoek naar gaan doen, maar dat de zekerheidsteller bij het aanbieden van een borg al inzicht moet geven in de herkomst van het geld. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is dat een zekerheidstelling wordt betaald met wederrechtelijk verkregen geld;

overwegende dat het daarom van belang is dat het OM en rechters weten wat de herkomst van het geld is indien er een zekerheidstelling wordt aangeboden;

roept de regering op om te onderzoeken of en hoe de verdachte, of een derde, bij het aanbieden van een zekerheidstelling kan worden verplicht inzicht te geven in de herkomst van het geld;

verzoekt de regering, de Kamer per brief te informeren over de uitkomst van dit onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groothuizen en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 501 (28684, 29279).

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Voorzitter. In dit debat is het veel gegaan over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Mevrouw Van Toorenburg stelde dat Europa druk uitoefent om minder voorlopige hechtenissen op te leggen. Ik denk dat het daar niet echt over gaat; het gaat vooral over de eis dat er steeds een individuele afweging plaatsvindt. Dat gebeurt eigenlijk onvoldoende of er wordt in ieder geval onvoldoende gemotiveerd. De staatssecretaris heeft net aangegeven dat dit verbeterd moet worden en zal worden. Dat is heel belangrijk. Vervolgens kan ook beter worden afgewogen of er alternatieven nodig zijn zoals de enkelband.

Die afweging is wel echt cruciaal. Die is cruciaal om excessen of de problemen die de aanleiding tot dit debat hebben gegeven te vermijden, maar ook om te voorkomen dat mensen onnodig in hechtenis zitten en de vrijheid dus onnodig wordt ingetrokken. Het onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens waar eerder aan gerefereerd is, liet zien dat in de 300 onderzochte zaken 15 mensen uiteindelijk geen gevangenisstraf kregen en dus ten onrechte al vast hadden gezeten. 42 mensen kregen een straf die precies op de dag af even lang was als de voorwaardelijke invrijheidstelling. Dat wil zeggen dat de straf eigenlijk afhing van de duur van het proces, waardoor er weer sprake is van een disbalans in de straf.

Kortom, voor GroenLinks is het heel erg belangrijk dat we ook in dit debat het hoofd koel en de balans in evenwicht houden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zie af van een tweede termijn.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor zijn beantwoording. Ik denk dat goed uit de verf is gekomen dat de enkelband geen wondermiddel is maar wel een nuttig hulpmiddel kan zijn, niet in plaats van, maar in aanvulling op de celstraf.

Ik dank de staatssecretaris ook voor de toezeggingen.

Ik steun collega Van Oosten op het punt om toch enige spoed te betrachten bij de notitie die in het vooruitzicht is gesteld over mogelijke zelfstandige strafbaarstelling van het onttrekken aan toezicht, van het ontsnappen uit de gevangenis of van de andere mogelijkheden die zijn genoemd. Het is goed om dat in breed perspectief te bezien, maar het zou fijn zijn als we de notitie later dit jaar kunnen ontvangen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van der Staaij.

Mijnheer Markuszower, u wilt uw motie wijzigen.

De heer Markuszower (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil het dictum van mijn motie als volgt wijzigen: "verzoekt de regering, de wet aan te passen zodat verdachten en veroordeelden onder geen enkele voorwaarde tijdens het strafproces en het volledig uitzitten van de opgelegde straf onder elektronisch toezicht gesteld kunnen worden".

De voorzitter:

De motie-Markuszower (28684, 29279, nr. 499) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de regering enkelbandjes altijd doorgeknipt moeten kunnen worden en dat criminelen dit ook daadwerkelijk doen;

constaterende dat een enkelbandje veroordeelden niet belet om een misdrijf te plegen;

verzoekt de regering, de wet aan te passen zodat verdachten en veroordeelden onder geen enkele voorwaarde tijdens het strafproces en het volledig uitzitten van de opgelegde straf onder elektronisch toezicht gesteld kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 502, was nr. 499 (28684, 29279).

Mij blijkt dat de staatssecretaris direct kan antwoorden in tweede termijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. De motie van de heer Markuszower zou in mijn ogen leiden tot minder toezicht op deze mensen. Daarom ontraad ik deze.

De motie-Groothuizen/Van Nispen op stuk nr. 500 zou ik, als de Kamer daartegen geen bezwaar maakt, willen overnemen omdat deze past in wat ik heb toegezegd.

De voorzitter:

Ik kijk rond of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van deze motie. Mij blijkt dat dit niet het geval is.

De motie-Groothuizen/Van Nispen (28684, 29279, nr. 500) is overgenomen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Wat mij betreft kunnen we dat met de motie-Groothuizen/Van Nispen op stuk nr. 501 ook doen.

De voorzitter:

Mij blijkt dat ook daartegen niemand bezwaar heeft.

De motie-Groothuizen/Van Nispen (28684, 29279, nr. 501) is overgenomen.

Ik zie de heer Van Oosten bij de interruptiemicrofoon. Hij heeft nog een vraag. Er zijn inderdaad ook vragen gesteld in de tweede termijn.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb een vraag gesteld over de termijn waarbinnen het toegezegde onderzoek kan worden toegezonden. Net zoals de heer Van der Staaij memoreerde, ontvang ik dat onderzoek het liefst nog dit jaar, zodat de Kamer vervolgens daarmee kan voortgaan.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dit kalenderjaar lijkt mij een goede deadline.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit debat. Over de motie zullen we dinsdag stemmen. Ik dank de staatssecretaris en de Kamerleden.

De vergadering wordt van 16.55 uur tot 17.17 uur geschorst.

Naar boven