5 Vragenuur: Vragen Arno Rutte

Vragen van het lid Arno Rutte aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat apothekers extreem zware pijnstillers meegeven op basis van vervalste recepten. 

De heer Arno Rutte (VVD):

Voorzitter. De sleutel van de medicijnkast ligt in ons land in handen van de apotheker, en terecht. We moeten erop kunnen vertrouwen dat de uitgifte van geneesmiddelen veilig gebeurt door een professional die daarvoor is opgeleid. Bij die veiligheid hoort onder andere dat geneesmiddelen alleen mogen worden verstrekt als ze zijn voorgeschreven door een arts. Sommige geneesmiddelen vallen onder de Opiumwet, en voor die middelen gelden extra eisen met betrekking tot de verstrekking van het middel en de registratie van de voorraad. Deze middelen zijn immers verslavend en zouden bovendien in het illegale circuit verhandeld kunnen worden. 

Gezien de eisen zou je dus dit verwachten: als een tv-programma op basis van een bij elkaar gegoogeld vals recept van een willekeurige huisarts, met in dat recept ook een paar opzettelijke fouten, waaronder een verkeerde dosering, zou proberen om zware pijnstillers mee te krijgen bij apotheken waar de patiënt ook nog eens onbekend is, zou dat niet lukken. Maar wat schetst onze verbazing? Het tv-programma Radar deed vijftien pogingen met zulke recepten en kreeg iedere keer de gevraagde middelen mee, in tien gevallen het halfopiaat tramadol en in vijf geval het opiaat oxycodon. Beide middelen zijn zeer verslavend. Oxycodon staat zelfs op lijst I van de Opiumwet en geldt als een harddrug. 

De VVD-fractie is zeer geschrokken van deze bevindingen. Zij heeft daarom de volgende vragen aan de staatssecretaris. Wat vindt de staatssecretaris van de bevindingen van Radar? Deelt de staatssecretaris met de VVD dat het onacceptabel is als halfopiaten en opiaten op basis van een overduidelijk vals recept worden meegegeven, zeker als dat bij vijftien pogingen in vijftien verschillende apotheken het geval is? Deelt de staatssecretaris de mening van de VVD-fractie dat die 100%-score doet vermoeden dat de controles op de rechtmatigheid van dit soort medicijnrecepten bij de apothekers onvoldoende is? Is de staatssecretaris bereid om de IGZ opdracht te geven om hier zo spoedig mogelijk onderzoek naar te laten doen en de IGZ waar nodig te laten handhaven? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik denk dat wij allemaal met verbazing en soms ook verbijstering hebben gekeken naar de uitzending. Apothekers moeten de terhandstelling van recepten altijd beoordelen: zijn ze leesbaar, authentiek, doelmatig en rationeel? Vooral bij opiaten is extra controle noodzakelijk. Apothekers gaan uit van het vertrouwen in de patiënt. Als iemand langskomt met een behoefte aan medicijnen, denk je niet meteen: dat zal wel niet kloppen. De zorgverlening staat voorop en dus ook de zorgplicht van de apotheker, maar dat neemt niet weg dat dit echt een wake-upcall moet zijn voor apothekers. 

Mijn beeld is niet dat dit nu op grote schaal verkeerd gaat. Van de 250 miljoen recepten zijn er 60 gemeld bij de IGZ als mogelijke vervalsingen. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het zegt wel wat, namelijk dat het in zijn algemeenheid goed gaat. Ik wijs er ook op dat we steeds vaker elektronisch voorschrijven en elektronisch informatie uitwisselen, zodat er in feite geen handmatige vervalsing mogelijk is omdat de arts het recept meteen bij de apotheker aanmeldt. De patiënt kan het medicijn vervolgens ophalen. Dat neemt niet weg dat er inderdaad extra aandacht nodig is om te bekijken of dit verbeterd kan worden. Ik ben zeer bereid om de IGZ te vragen om samen met de KNMP te bekijken wat er verbeterd kan worden en of er verdere maatregelen nodig zijn. 

De heer Arno Rutte (VVD):

Het is in ieder geval goed om te horen dat de staatssecretaris de zorgen deelt en dat hij bereid is om de IGZ een opdracht te verstrekken om nader onderzoek te doen. Dat lijkt mij ook nodig. Ik ben het eens met de staatssecretaris dat heel veel mensen snel en efficiënt hun geneesmiddelen willen hebben, voorzien van een goed advies bij de apotheek, en dat ze graag zo snel mogelijk weer naar buiten willen kunnen. Dat vertrouwen zou er moeten zijn, maar het feit dat er maar 60 registraties van fraude zijn terwijl het in één week tijd in vijftien gevallen iedere keer lukte om te frauderen, doet vermoeden dat de frauderegistratie niet helemaal op orde is. Het zou goed zijn als de IGZ ook dat gaat bekijken. 

Een apotheker is geen doosjesschuiver, maar een zorgverlener. Daar horen controles op de rechtmatigheid van de verstrekking van geneesmiddelen nadrukkelijk bij. Het lijkt de VVD daarom heel verstandig als er niet alleen een opdracht wordt gegeven aan de IGZ, maar de staatssecretaris ook op korte termijn in contact treedt met de apothekersorganisatie KNMP om te zoeken naar een werkwijze waardoor de bevindingen van Radar niet langer kunnen optreden. Is de staatssecretaris daartoe bereid? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Naast het feit dat ik de IGZ zal vragen welke verbeteringen mogelijk zijn, wil ik ook zeker in overleg treden met de KNMP. De beroepsgroep schept er terecht eer in dat hij verstand heeft van de verstrekking van medicijnen. De beroepsgroep kan bekijken of er tegenstrijdigheden zijn en of er controles nodig zijn, bijvoorbeeld of de arts klopt. Als er vragen zijn over het recept, kan de apotheker zelf actief bekijken of het recept deugt. Dit lijkt mij inderdaad iets wat we zowel met de IGZ als de KNMP zullen bespreken. 

De heer Arno Rutte (VVD):

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. Mensen moet erop kunnen vertrouwen dat geneesmiddelen veilig worden verstrekt op basis van echte recepten van een echte arts. Dat geldt in het bijzonder voor opiaten. Het is heel goed om te horen dat de staatssecretaris de gevraagde actie onderneemt. Er resteert mij nog één vraag: wanneer denkt hij de Kamer te kunnen inlichten over het resultaat van die acties? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik moet natuurlijk nog spreken met de IGZ en de KNMP, maar ik ben voornemens om de Kamer voor het zomerreces over het resultaat in te lichten. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Als de heer Rutte deze vragen niet had gesteld, had ik dezelfde vragen gesteld. Ik ben erg blij met de toezegging dat er een onderzoek komt vanuit de inspectie en dat de branche van apothekers daarbij wordt betrokken. Ik denk dat dit belangrijk is. 

Ik wil nog één vraag stellen aan de staatssecretaris. De staatssecretaris gaf net aan dat digitalisering erg van belang is, maar dat mag niet bij medicijnen die op de opiumlijst staan. Wil de staatssecretaris dit specifieke punt meenemen? Als dit een oplossing is om de fraude aan te pakken zonder dat het werk daardoor voor apothekers lastiger wordt, moeten we overwegen of digitalisering ook van toepassing kan zijn op medicijnen die op lijst I staan van de Opiumwet. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik ben zeer bereid om dat mee te nemen, maar ik plaats daarbij wel een kanttekening. Digitalisering helpt omdat er door het elektronisch voorschrijven geen schrijffouten worden gemaakt, zodat daarover geen discussie kan ontstaan. Maar niet elke huisarts is digitaal aangesloten op elke apotheek. Mensen moeten zelf kunnen kiezen naar welke apotheek ze willen. Dat betekent dat een patiënt soms om een printje van het elektronisch voorgeschreven recept vraagt, zodat hij daarmee naar de apotheek van zijn keuze kan gaan. Mevrouw Bergkamp heeft echter volstrekt gelijk. Digitalisering kan helpen en daarom ben ik zeer bereid om dit punt mee te nemen. 

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Digitalisering is met name goed geregeld binnen de regio. Zij is geregionaliseerd. Het is voor huisartsen makkelijk om recepten digitaal door te sturen naar apothekers binnen de regio. Kan de staatssecretaris wat meer zeggen over de ontwikkelingen buiten deze regio's? Ik begrijp van huisartsen dat juist het digitaal verstrekken van recepten buiten de eigen regio nog ingewikkeld is. 

Staatssecretaris Van Rijn:

De koppeling van de infrastructuur van de huisartsen met die van apothekers in de regio gaat gemakkelijk omdat je elkaars systemen kent en je er ook afspraken over kunt maken. Buiten de regio ligt het weer wat anders, hoewel je ook zoiets hebt als gewoon internet en je kunt nagaan of je op die manier dingen kunt uitwisselen, mits veilig. Het is een beetje een afweging tussen de veiligheid die nodig is en de afspraken die je moet maken versus wat nog meer geregeld kan worden. U herinnert zich nog het voorval dat we ons verbaasden over het feit dat de fax nog werd gebruikt; ja, hij bestaat nog! Dat is meer een kwestie van het veilig doen. Ik zal de inspectie vragen om de stand van het land mee te nemen ten aanzien van digitalisering ook buiten de regio. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna we gaan stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven