Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 75, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 75, item 2 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Markuszower aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Poolse doodrijder Meijel vervroegd vrijgelaten".
De voorzitter:
Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Ook de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heet ik van harte welkom.
De heer Markuszower (PVV):
Voorzitter. Afgelopen weekend werden nabestaanden van slachtoffers en eigenlijk heel Nederland weer geconfronteerd met de wereldvreemde leden van de RSJ. De beroepscommissie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming vond het nodig om de Poolse automobilist die een echtpaar en hun 2-jarige kleinkind heeft doodgereden vervroegd vrij te laten. Waarom? Om bij de bevalling van zijn vrouw te kunnen zijn. Schrijnend, pijnlijk, schandalig. Het houdt maar niet op. Volkert van der Graaf, de moordenaar van Pim Fortuyn, werd ook vervroegd vrijgelaten. Maar eigenlijk alle veroordeelde criminelen in Nederland, ook moordenaars en verkrachters, worden door de staatssecretaris, soms op aandringen van de RSJ, vervroegd vrijgelaten. Elke crimineel in Nederland krijgt standaard een derde strafkorting. Elke crimineel in Nederland weet dat hij altijd meer dan 30% van de opgelegde straf cadeau krijgt, en vaak nog meer dan dat. Heel soms doet justitie flink en verplicht zij de veroordeelde om een enkelbandje om te doen, maar iedereen weet dat een bot keukenschaartje voldoende is om die enkelband door te knippen.
De staatssecretaris mompelde nog wat dat ook hij deze Poolse doodrijder liever nog even in de cel had gehad, maar dat hij niet anders kon omdat de RSJ hiertoe had besloten. De staatssecretaris vergeet alleen te zeggen dat hijzelf en/of zijn VVD-voorganger de meeste RSJ-leden zelf heeft benoemd. Gaat de staatssecretaris de RSJ-leden, die duidelijk volledig losgezongen zijn van het nationale rechtsgevoel, ontslaan? Als dat niet kan, gaat de staatssecretaris deze RSJ-leden dan disciplinair straffen? Als dat niet kan, gaat de staatssecretaris dan ervoor zorgen dat deze mensen niet worden herbenoemd?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. Het is logisch dat we hier staan en het is nog veel logischer dat er afgelopen weekend heel veel ophef is geweest in de samenleving over de vrijlating van deze persoon, die de dood van een meisje en haar grootouders op zijn geweten heeft. Daarbij is ook nog, alsof het nog niet erg genoeg was, de familie niet op tijd geïnformeerd. Hoewel de heer Markuszower daar niet naar heeft gevraagd, wil ik daar wel even bij stilstaan om mijn excuses aan te bieden. We hebben juist het beleid aangepast. Vanaf 1 april geldt scherper dat nabestaanden tijdig geïnformeerd moeten worden, maar waar dat op papier is vastgesteld, was dat in de werkprocessen nog niet rond. Daarom is dat niet goed gebeurd. Daar is geen vergoelijking voor.
Wat er natuurlijk aan voorafgaat, is het besluit van de RSJ om, in tegenstelling tot wat we bepleit hebben, deze persoon vervroegd vrij te laten. De heer Markuszower heeft gevraagd of ik de RSJ-leden ga ontslaan. Dat lijkt mij niet, want dat lijkt mij niet hoe onze Nederlandse rechtsstaat werkt. Wij maken hier de regels. De ultieme individuele toepassing daarvan ligt bij een onafhankelijke instantie zoals de RSJ. Op het moment dat zij iets met de regels doet wat wij niet willen, moeten wij de regels aanpassen en niet de mensen die de verantwoordelijkheid dragen ontslaan en zo druk uitoefenen op de individuele beslissing. De RSJ had anders kunnen beslissen. Dat had hij in mijn ogen ook moeten doen. We hebben dat niet voor niks bepleit. De regeling waardoor dit komt, zegt niet dat dit moet in deze gevallen en zegt zelfs dat het niet voor de hand ligt om dit toe te staan bij een daad die de maatschappij ernstig geschokt heeft. De RSJ heeft een voor mij niet zo goed te volgen redenering gevolgd dat dit in dit geval niet zo was, maar ik denk dat hij inmiddels heeft gezien dat de samenleving hier wel degelijk ernstig door geschokt is. Ik zie meer in het verduidelijken van de regels, waardoor de speelruimte om deze beslissing te nemen in de toekomst er niet meer is, dan in het aanpakken van de individuele leden of hen te vervangen door leden die eenzelfde beslissing zouden kunnen nemen.
De voorzitter:
RSJ staat voor Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, zo zeg ik voor de mensen die de afkorting niet precies kennen.
De heer Markuszower (PVV):
Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. Graag hoor ik ook nog of hij de leden in ieder geval niet gaat herbenoemen. Die vraag heeft hij niet beantwoord.
Ik begrijp het toch niet helemaal. De staatssecretaris laat lekken in de media dat ook hij tegen het vrijlaten van de Poolse doodrijder was. Ook hier wordt dat vandaag weer gezegd. Al meer dan een maand weet de staatssecretaris van deze beslissing van de RSJ. Wat heeft hij dus gedaan in de afgelopen maand? Welke maatregelen heeft hij in de afgelopen maand genomen om dit in de toekomst te voorkomen? Wij als Kamer hebben niks gezien. Pas nu het is uitgelekt en we er vandaag over spreken, horen we wat. Wat is nou de visie van deze VVD'er? Wil hij iets doen aan de RSJ? Wil hij iets doen aan de voorwaardelijke invrijheidstelling? De PVV gaat in ieder geval wél iets doen: zo snel mogelijk een motie indienen om de voorwaardelijke invrijheidstelling af te schaffen.
De voorzitter:
Dit is de staatssecretaris en niet "de VVD'er".
Staatssecretaris Dijkhoff:
Er is niks gelekt naar de media. De media hebben gevraagd hoe dit tot stand is gekomen. De mensen van het ministerie hebben daarop terecht aangegeven dat wij bij de RSJ bepleit hebben om deze strafonderbreking niet toe te staan. Dat is gewoon keurig vermeld, verder niet. In dit geval hebben we gekeken naar de uitspraak van de RSJ en bekeken of we daar niet iets aan konden doen. Kunnen we de zaak opnieuw opbouwen? Er is ook contact geweest met het OM. Hebben we nog aanvullende argumenten? Die bleken er niet te zijn. Dan loop je tegen een dichte deur aan bij de RSJ.
De heer Markuszower zegt: wij gaan de vi (voorwaardelijke invrijheidstelling) afschaffen. Dat mag hij vinden en dat kan hij doen, maar dit specifieke geval zou daar niet mee verholpen zijn geweest. Op deze niet-legaal in Nederland verblijvende man is namelijk de vi-regeling niet van toepassing. Daar geldt een andere regeling voor, die we ook met de Kamer hebben bedacht, juist vanuit iets positiefs: als een niet-legaal in Nederland verblijvende de wet overtreedt, willen we hem a. straffen en b. niet meer terugzien. Daar hebben we deze regeling voor opgetuigd, waarbij tegen iemand wordt gezegd: oké, u hoeft iets minder lang in de bak te zitten maar dan gaat u wel onder strenge voorwaarden het land uit. Zo iemand krijgt een inreisverbod waardoor hij langer dan we anders zouden kunnen bereiken niet in Nederland mag terugkomen. Dat heeft in vele andere gevallen goed gewerkt. Ik denk dat we goed moeten bekijken hoe we de regeling zo kunnen aanpassen dat dit soort zaken niet meer voorkomt, maar we niet de hele regeling weggooien. We hebben daar in het verleden immers ook veel voordeel bij gehad, doordat we mensen die hier crimineel waren geweest, gewoon het land uit konden krijgen en nooit meer terug hebben gezien.
De heer Markuszower (PVV):
Ik hoor nog steeds geen antwoord op de vraag of de staatssecretaris de RSJ-leden die zo de fout in zijn gegaan, gaat herbenoemen.
De PVV vindt eigenlijk al deze antwoorden helaas toch onvoldoende. De belangen van de daders prevaleren en wegen zwaarder dan de belangen van de slachtoffers. Dat moet andersom. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij ons steunt en een einde wil maken aan de voorwaardelijke invrijheidstelling. Ik heb het dus niet over de andere regeling waarover hij het heeft, maar over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Dan zitten criminelen altijd 100% van de aan hen opgelegde straf uit.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Nogmaals: de voorwaardelijke invrijheidstelling schrappen zou in dit geval niet tot een andere uitkomst hebben geleid. We moeten dat wel scheiden. We moeten niet doen alsof dat een oplossing is voor het probleem dat we nu zien. Ik denk dat het verstandig is om met de Kamer te bekijken welke aanpassing het beste is. Als je de hele regeling schrapt, heeft dat ook weer nadelen. Ik kan op een rijtje zetten welke mogelijkheden we hebben om te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt, om vervolgens met de Kamer in discussie te gaan over de oplossing die we kiezen.
De heer Markuszower vroeg ook naar herbenoeming. Ik denk dat één uitspraak van een lid van een commissie als deze, of van een rechter in vergelijkbare zaken, niet moet leiden tot een categorisch verbod op herbenoeming. Ik denk dat je dat in de breedte moet wegen op het moment dat er een vacature is en iemand zich opnieuw benoembaar stelt.
De voorzitter:
De heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
Ik was klaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
De SGP heeft hier al een initiatiefwetsvoorstel aangekondigd, en dat ook laten zien bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie, om de voorwaardelijke invrijheidstelling aan te passen, zodat mensen niet automatisch vervroegd vrijkomen. De staatssecretaris geeft terecht aan dat dit in deze heel bijzondere situatie net weer niet aan de orde is, omdat er een andere specifieke regeling is. Maar gaat hij die regeling nu ook echt aanpassen? Wanneer kan de Kamer voorstellen tegemoetzien waardoor het niet meer zo kan zijn dat iemands straf in een situatie als deze niet alleen wordt onderbroken maar in feite ook wordt kwijtgescholden? Hoewel het ging om een straf voor een heel ernstig delict, is het gevolg toch ook dat hij die straf nu niet meer volledig hoeft uit te zitten. Zal de staatssecretaris die regeling nu aanpassen? Wanneer kan de Kamer daarover informatie tegemoetzien?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Het is wel mijn voornemen om dat te doen opdat dit niet meer kan voorkomen. Er zijn verschillende manieren om dit te bereiken. Het lijkt mij goed dat de Kamer kan kennisnemen van de voor- en nadelen van die manieren. Ik zal die binnen enkele weken, nog voor het zomerreces, aan de Kamer sturen.
De heer Van Oosten (VVD):
Mijn reactie ligt in het verlengde hiervan. Ook ik realiseer me dat die gruwelijke casus van de Pool waarover de heer Markuszower zo-even sprak, niet een-op-een gelijkstaat aan het vraagstuk van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit onderwerp is echter niet geheel irrelevant in dezen. Ik heb vorig jaar een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd een onderzoek te doen. Die motie is gesteund door de Kamer. Ik vroeg om een onderzoek precies naar de vraag of het nog altijd een automatisme moet zijn zoals wij het nu in ons stelsel kennen. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoever het staat met dat onderzoek. Kan er misschien iets worden verteld over dat onderzoek? Wanneer kunnen wij de resultaten ervan tegemoetzien?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Het onderzoek waarnaar de heer Van Oosten verwijst, is gaande. Ik verwacht de resultaten niet voor de zomer, maar wel daarna en dan niet heel lang daarna. Ik wil de brief die ik aan de heer Van der Staaij heb toegezegd, niet daarop laten wachten. Ik streef ernaar dat wij de fix om te voorkomen wat nu is gebeurd, sneller kunnen bespreken. Daarna kunnen wij het onderzoek over de voorwaardelijke invrijheidstelling als systeem bespreken.
De heer Van Nispen (SP):
Dit gruwelijke voorval maakt tot op de dag van vandaag heel veel los. De SP is van mening dat de uitkomst van wat is gebeurd, niet goed is uit te leggen. De staatssecretaris erkent dat eigenlijk ook, omdat het verzoek van strafonderbreking van deze mijnheer uit Polen ertoe leidt dat zijn straf na negen van vijftien maanden is kwijtgescholden. Hij hoeft niet meer terug de cel in, niet in Nederland maar ook niet in Polen. Hoe kan worden verklaard dat de straf, als die was opgelegd aan een Nederlander, ertoe zou leiden dat betrokkene na dertien maanden voorwaardelijk in vrijheid zou worden gesteld? Dat is een groot verschil. Begrijp ik nu goed dat de staatssecretaris deze onrechtvaardigheid uit het systeem gaat halen?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Het zijn eigenlijk twee totaal verschillende regelingen. Als het een Nederlander was geweest, was hij bij een veroordeling van vijftien maanden na twee derde van zijn straf in aanmerking gekomen voor invrijheidstelling. Bij de mensen die niet-legaal in Nederland verblijven, is het afhankelijk van de lengte van de straf, namelijk of die langer of korter is dan drie jaar. Bij een straf korter dan drie jaar krijg je op de helft de mogelijkheid voor die strafonderbreking. Het is een mogelijkheid en geen recht. Theoretisch gesproken zou het kunnen voorkomen dat die mijnheer zijn straf nog moet uitzitten, namelijk als hij weer terugkomt in Nederland, maar ik ben het met de heer Van Nispen eens dat hij, als hij uit Nederland wegblijft, de rest van zijn straf niet meer zal uitzitten.
Wij hebben die regeling ooit bedacht en gemaakt omdat de voorwaardelijke invrijheidstelling niet geldt voor niet-legaal in Nederland verblijvenden. Ik denk bijvoorbeeld aan een Somalische piraat die moeilijk is uit te zetten als je hem eerst heel zijn straf laat uitzitten. De samenleving heeft er belang bij als hij iets minder lang hier in de cel zit en met een inreisverbod naar Somalië vertrekt. Hij mag nooit meer naar Nederland komen en als hij dat wel doet, moet hij alsnog de straf uitzitten en extra straf omdat hij hier illegaal is. Ik zou niet meteen de hele regeling willen wegdoen, maar ik wil wel nog eens fijnmazig bekijken hoe wij de regeling kunnen verduidelijken. In de toelichting staat al dat als de samenleving ernstig geschokt is door het oorspronkelijke delict, het niet voor de hand ligt om deze strafonderbreking toe te kennen. Ik zal zoeken naar de juiste mogelijkheid en die aan de Kamer sturen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De staatssecretaris zegt terecht dat de regelingen wel in die zin met elkaar te maken hebben, omdat wij de wet hebben gewijzigd en wij die hebben aangenomen met de uitdrukkelijke opmerking dat wij van mening waren dat iemand in dit soort gevallen geen strafonderbreking moet krijgen. Gaat de staatssecretaris nu indringend verder in gesprek met de RSJ met de insteek dat wij een structureel probleem hebben als de Raad de wetten niet uitvoert zoals wij die hebben aangenomen?
Daarbij hoor ik graag hoe kan worden verklaard dat deze familie niet is geïnformeerd. Wij hebben ongeveer anderhalve maand geleden een debat gevoerd met de minister. Hij heeft toen gezegd dat de regels intern zijn aangescherpt. De staatssecretaris zegt nu dat de processen niet zijn aangepast, maar dat is niet wat de minister daarover heeft gezegd.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik gaf inderdaad aan dat de regels zijn aangescherpt. Ik kan niet zeggen: het was netter geweest als ze geïnformeerd waren, maar het is wel allemaal volgens de regels gegaan. Dit is namelijk niet meer volgens de regels gegaan. De regels zijn aangescherpt. Dit had niet zo gemoeten. Bij de casus die u toen met de minister hebt besproken, had het ook niet zo gemoeten, maar mocht het wel zo gaan in die zin dat je daarop uit kon komen als je de regels volgde. De nieuwbakken regels zijn hier niet gevolgd en dat is dus gewoon slecht. Het zit nog niet in de dagelijkse handelingspraktijk, laat ik het zo zeggen. Dit zal er wel toe bijdragen om het er sneller in te krijgen, maar daar kopen we nu niet zo veel voor. Dit is gewoon slecht. Ik baal van het besluit van de RSJ. Ik baal ervan dat nabestaanden dit moeten doormaken en ook dat het niet op tijd aan ze is gemeld. Daar kan ik alleen maar excuses voor aanbieden.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb gevraagd naar het gesprek met de RSJ.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik wil best met de RSJ in gesprek gaan, maar ik vind het nog belangrijker om die ruimte gewoon dicht te schroeien. De RSJ heeft namelijk een redenering. Zij vinden per definitie dat bij een schulddelict waarvan je kunt zeggen dat de dader het niet zo bedoeld had, er geen sprake kan zijn van een geschokte rechtsorde. Ik denk dat het in de praktijk iets anders is. Dus ik wil best uitleggen hoe een geschokte rechtsorde ook kan werken, maar ik wil het nog liever gewoon dichtschroeien in de regelgeving.
De voorzitter:
De heer Hiddema.
De heer Hiddema (FvD):
Dit is de eerste keer dat ik interrumpeer. Hoe werkt het?
De voorzitter:
Als u het knopje voor u ingedrukt houdt, dan horen wij u allemaal.
De heer Hiddema (FvD):
Dan gaat het prima. Ik wil de staatssecretaris iets vragen. Daarom sta ik natuurlijk hier. De casus is duidelijk. Deze Poolse meneer is de dans ontsprongen — mag ik het zo zeggen? — omdat het regeringsbeleid is. Deze strafonderbreking dient ertoe om hem het land uit te krijgen. Dat staat ook in de memorie van toelichting. Het is een stok achter de deur. Op zich een vindingrijke maatregel. Je weet tenminste eindelijk zeker dat een illegaal echt verdwijnt, want de strafonderbreking gaat pas in als hij weg is. Nou, einde verhaal. Maar in dit geval vond de staatssecretaris het wenselijk om de Pool hier te houden. Ik heb hier het besluit van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, waarin deze raad zich uitlaat over het advies dat de staatssecretaris heeft gegeven. Het advies was: die Pool blijft hier; het is in het belang van de nabestaanden en de rechtsorde is geschokt. Nu heb ik hier de beslissing van deze raad en daar blijkt niet uit dat enigerlei formele redenen waarvoor allerlei wijzigingen in wetssystemen of wetstoepassing nodig zijn ten grondslag liggen aan dit besluit van de raad.
De voorzitter:
Maar de vraag is, mijnheer Hiddema?
De heer Hiddema (FvD):
Als ik het goed begrijp — en dat vraag ik aan de staatssecretaris — is het advies van de staatssecretaris zelf inhoudelijk tekortgeschoten. Daarom is mijn vraag aan de staatssecretaris of hij volledig op de hoogte is van de motivering voor het negeren van zijn verzoek en of dat bij hem geen verwondering heeft gewekt, …
De voorzitter:
Ja …
De heer Hiddema (FvD):
want mijnheer de staatssecretaris krijgt zelf de bal toegespeeld. Is dat de staatssecretaris bekend? In de beslissing staat: de afwijzing van het verzoek tot strafonderbreking — de afwijzing van de staatssecretaris — wordt genegeerd omdat het onvoldoende is onderbouwd. Weet de staatssecretaris inmiddels waar het heeft geschort aan zijn eigen onderbouwing?
De voorzitter:
U hebt meer spreektijd dan de vragensteller intussen, maar omdat het de eerste keer is dat u zo'n vraag stelt tijdens het mondelinge vragenuur is het u vergeven. Het is echt de bedoeling om u aan een spreektijd van 30 seconden te houden. Maar de vraag is duidelijk, volgens mij.
De heer Hiddema (FvD):
Daar ging het om.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik kan de heer Hiddema in algemene zin geruststellen dat ik altijd verbouwereerd ben als mensen mijn argumentatie niet overtuigend vinden, ook in dit geval. In dit geval heeft de RSJ geschreven dat wij naar zijn smaak niet voldoende duidelijk hebben gemaakt dat het delict dat deze mijnheer gepleegd heeft de samenleving dermate heeft geschokt, dat binnen de regelgeving er niet tot strafonderbreking moet worden overgegaan. Ik had deze meneer niet al naar Polen willen sturen. Ik had hem nog langer in de cel willen houden. Dat hebben wij gezegd. We hebben dat gemotiveerd. De RSJ vindt dat bij dit type delict niet overtuigend genoeg naar voren komt dat de rechtsorde geschokt is en dat daarom strafonderbreking wel moet worden toegekend. Daar ben ik het niet mee eens. Wij hebben daarna aan het OM gevraagd of wij deze motivatie met nieuwe elementen konden aanscherpen. Het zou raar zijn als dat wel het geval was, maar we hebben het voor de zekerheid gevraagd en het kon inderdaad niet. Daarmee bleef het in stand.
De voorzitter:
U krijgt gelegenheid voor een tweede aanvullende vraag, mijnheer Hiddema, en die moet echt heel kort zijn.
De heer Hiddema (FvD):
Heel kort. Bestaat de mogelijkheid dat de staatssecretaris de Kamer informeert omtrent zijn onderbouwing, door zijn schriftelijk advies aan de raad aan de Kamer te verstrekken?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik weet eerlijk gezegd niet of daar richtlijnen voor zijn. Ik neig ertoe om dat niet te doen — wellicht is het allang openbaar, dat kan ook nog — omdat we de proceedings of de rechtsgang die we normaal hebben bij een rechter of de RSJ niet hier in de Kamer nog eens overdoen. Daar moeten wij de zaak bepleiten en de RSJ beslist dan. Helaas is deze het niet met ons eens.
De voorzitter:
Nee, mijnheer Hiddema, dat was het. Dat was het echt. Dat was het. Twee vragen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Echt waar.
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken weet er alles van.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. We leven allemaal mee met de familie van deze peuter. Het is buitengewoon droevig dat deze nare, vreselijke geschiedenis op zo'n moment weer wordt herhaald. Het is goed dat de staatssecretaris heeft benadrukt dat er wordt bekeken hoe je het hiaat in deze wet kunt dichten, maar ik heb nog wel een vraag. Ik hoorde de staatssecretaris zeggen dat we de regels eigenlijk al hebben aangescherpt, dus dat hetgeen hier is gebeurd, in de praktijk niet had gehoeven.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mijn vraag blijft concreet: als we ons werk eigenlijk al hebben gedaan, als wetgever en als controlerend orgaan, hoe heeft dit dan toch kunnen gebeuren?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Soms denk je, als je iets opschrijft, dat je heel duidelijk en precies weet wat je ermee bedoelt, maar de onafhankelijke instantie die dat toetst, kon in dit geval in die woorden meer ruimte vinden dan wij erin hadden gelegd bij de toepassing daarvan. Dat heeft met interpretatie te maken. Dan denk ik dat we het nog duidelijker moeten opschrijven, zodat die ruimte er niet meer is. Ik heb de regeling gelezen en in de toelichting staat: als de rechtsorde of de samenleving ernstig geschokt is, dan doe je dit niet. Het is ook geen recht dat we hebben gegeven, maar een mogelijkheid. De RSJ heeft gezegd: dat vinden wij ook, alleen in dit geval vinden we de rechtsorde niet genoeg geschokt, of hoe je dat ook wilt formuleren. De raad was er niet van overtuigd dat deze zodanig geschokt was dat strafonderbreking in dit geval achterwege moest blijven. Dan denk ik dat we dat nog duidelijker moeten opschrijven, op een manier waardoor de raad niet meer de ruimte heeft om deze toch toe te kennen, zoals in dit geval.
De voorzitter:
Tweede, aanvullende vraag, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De staatssecretaris zegt dat hij de Kamer spoedig zal informeren op welke wijze wij deze hiaten en deze onduidelijkheid kunnen verhelpen. Dit is een gevoelige zaak, maar er komen misschien nog meer gevoelige zaken aan op korte termijn. Zijn die voorzien? Zo ja, hoe gaan we daar dan mee om?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Het is in ieder geval nu duidelijk dat degenen die ooit met die regeling hebben ingestemd of die deze gemaakt hebben, wij dus, vinden dat de interpretatie die de RSJ gegeven heeft, niet wenselijk is. Er is afgelopen weekend duidelijk blijk van gegeven dat de samenleving wel degelijk in dit geval erg geschokt is, dus dat kan wellicht leiden tot voortschrijdend inzicht, als de RSJ nogmaals een dergelijk voorval moet wegen en een inschatting moet maken wanneer de samenleving wel of niet dermate geschokt is dat je niet tot strafonderbreking moet overgaan.
De voorzitter:
Dank u wel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-75-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.