4 Vragenuur: Vragen Bruins Slot

Vragen van het lid Bruins Slot aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Brabantse burgemeesters: ambtenaren vaker geïntimideerd". 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Burgemeesters uit tien Brabantse gemeenten geven aan dat ambtenaren steeds vaker doelwit van criminelen zijn. Sinds 2010 werken politie, justitie, Belastingdienst en gemeenten samen om ondermijnende criminaliteit in het zuiden van Nederland aan te pakken. Dan gaat het om de keiharde strijd tegen de georganiseerde drugshandel. Gelukkig werkt die aanpak, want criminelen hebben er blijkbaar erg veel last van. Uit de NRC en het boek "We regelen het zelf wel" blijkt dat die aanpak in Brabant er juist toe leidt dat ambtenaren steeds vaker te maken krijgen met intimidatie en met bedreigingen. Niet alleen de burgemeesters, maar ook de ambtenaren zijn steeds vaker doelwit van die harde criminelen. Het gaat dan om het in brand steken van auto's, het dreigen met de dood, het ingooien van ruiten en het bekladden van muren thuis. Er wordt tegen ambtenaren gezegd: ik weet waar jouw kind op school zit. Het zal je maar gebeuren: ik weet waar jouw kind op school zit! Hierdoor kunnen en durven ambtenaren soms hun werk niet meer te doen. 

Het CDA vindt dit afschuwelijk en onaanvaardbaar. Als overheidsdienaren criminelen aanpakken, dan kan het niet zo zijn dat zijzelf en hun gezinnen slachtoffer worden. Dat is de omgekeerde wereld. Een harde aanpak is noodzakelijk. Is de minister in gesprek gegaan met die tien Brabantse burgemeesters? Hoe is dit op hem overgekomen? Wat kan de minister voor die burgemeesters, die ambtenaren en hun kinderen doen? Natuurlijk hadden we het programma Veilige Publieke Taak. Inmiddels hebben we dat expertisecentrum opgeheven. Wat betekent dit in extreme situaties? Wordt er aangifte gedaan? Pakt het Openbaar Ministerie dit met voorrang op? Wordt er genadeloos tegen die criminelen en hun bedreigingen opgetreden? 

Minister Plasterk:

Voorzitter. De vragen van mevrouw Bruins Slot zijn inderdaad gebaseerd op het boek "We regelen het zelf wel" van Bram Endedijk over georganiseerde criminaliteit in Brabant. Hij heeft er in zijn eigen krant, de NRC, een artikel aan gewijd. Dat boek is gebaseerd op interviews met tien burgemeesters van gemeenten in Brabant. Het beschrijft hoe men in Brabant samenwerkt om de georganiseerde criminaliteit echt aan te pakken. Dat werkt, maar het levert ook een reactie op. Dat wordt daarin beschreven. Het is inderdaad afschuwelijk om te zien welke reacties daar ontstaan. 

In het algemeen zijn het geweld, de bedreigingen en de intimidatie in de richting van het lokaal bestuur in de afgelopen jaren een punt van aandacht en grote zorg geweest. Specifiek op het gebied van ondermijning komt mijn collega van V en J, samen met BZK en Financiën, binnenkort met de toekomstagenda voor de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. We komen daar dus nog op terug. Op het gebied van geweld tegen politieke ambtsdragers hebben we in de afgelopen jaren een heel programma opgezet met cursussen. U denkt misschien "nou ja, cursussen", maar toch is het belangrijk. Mensen leren weerbaar te zijn. We entameren voortdurend: als er iets gebeurt, doe aangifte. De strafmaat is verhoogd. Er is een apart fonds ingesteld voor de beveiliging van politieke ambtsdragers, juist om te voorkomen dat zij denken: ik wil het niet uit de gemeentebegroting halen, dus ik zeg maar niks. Bij de aanstelling van elke burgemeester — dat zijn er in de afgelopen periode meer dan 100 geweest — roer ik in het sollicitatiegesprek dit onderwerp aan. Ik zeg dan: denk nooit dat het erbij hoort, doe altijd aangifte en zet mensen in de omgeving daar altijd toe aan. Ik heb overigens de indruk dat dat werkt. We monitoren jaarlijks het geweld tegen lokale ambtsdragers. Je moet altijd oppassen met het zien van een trend, maar in de afgelopen drie jaar lijkt het iets af te nemen. Dan nog is het allemaal niet acceptabel, dus we moeten er de komende jaren bovenop blijven zitten. Ik ben dat helemaal eens met mevrouw Bruins Slot. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik hoor de minister heel veel zeggen over papier en over programma's. Papier is geduldig, maar die criminelen zijn dat echt niet. Die zitten die ambtenaren op de huid en maken hen het werk onmogelijk. Die zorgen ervoor dat zij thuis zitten met hun gezinnen, het lastig hebben, hun werk niet meer willen uitvoeren en zich heel grote zorgen maken. Meer dan de helft van de burgemeesters is meerdere keren per jaar ook slachtoffer van criminaliteit en van intimidatie. Die cijfers nemen sinds 2010 weer toe. Het gaat dus nog niet de goede kant op. Hoe vaak wordt er aangifte gedaan? Hoe is de situatie in de andere provincies? We kennen nu het verhaal van die tien Brabantse burgemeesters, maar we weten dat het in Limburg en in Midden-Gelderland ook niet goed gaat. Is de minister bereid het gesprek aan te gaan met die andere provincies, om te inventariseren of zij met diezelfde bedreigingen te maken hebben? In Brabant en Zeeland wordt gewerkt met een programmamanager maatschappelijke weerbaarheid. Wat leren we hiervan? Wat kunnen we hiervan verwachten? Kan dat ook in andere provincies een oplossing zijn? 

Natuurlijk gaat het ook concreet om de ambtenaren zelf en hun gezinnen. Bij wie kunnen ze terecht om ervoor te zorgen dat er weer sprake is van veiligheid, dat ze uiteindelijk gewoon weer goed hun werk kunnen doen? We lazen in een interview — dat kwam ook terug in EenVandaag — dat een burgemeester, volgens mij die van Roosendaal, voorstelde om in kleine gemeenten ambtenaren die belast zijn met handhaving, in een andere gemeente aan het werk zetten, zodat ze niet werken in de gemeente waar ze wonen. Als ze dan langs het voetbalveld staan — dat is een concreet voorbeeld dat genoemd is — staan ze niet naast de crimineel die zegt: ik weet wie je bent, ik weet waar je woont en ik weet waar jouw kinderen naar school gaan. 

Minister Plasterk:

Dank daarvoor. Ik stipte zojuist al aan — we moeten ook oppassen dat we niet het wiel helemaal opnieuw uitvinden — dat we er, ook onder grote druk van de Kamer, al een monitoring op hebben gezet om landelijk te kijken hoe het gaat met agressie en geweld tegen en intimidatie van politieke ambtsdragers. Ik noem dan toch maar de cijfers, die elk jaar met de Tweede Kamer worden gedeeld. Het was 59% in 2012, 43% in 2014 en het meest recente cijfer is 33% in 2016. Er lijkt dus voorzichtig een trend te zijn dat het wat afneemt, maar dat is lang niet voldoende. We moeten daar dus volledig mee door. Daarom komt de collega van V en J mede namens mij met een toekomstagenda tegen de ondermijnende criminaliteit. 

Mevrouw Van Toorenburg heeft er destijds op aangedrongen dat wordt bekeken of we niet ook nog met een voorziening moeten komen, juist rond de lokale bestuurders. Die toezegging doe ik gestand. Ik kom voor de zomer met de inventarisatie daarover. Ik ben daarover eerst in gesprek geweest met de beroepsverenigingen van raadsleden, wethouders en burgemeesters. Op basis daarvan ben ik tot een voorlopige conclusie gekomen. Toen ben ik in gesprek gegaan met de vereniging van georganiseerde politieke partijen en met de Commissarissen van de Koning. Die wilden net weer een iets andere insteek. Ik probeer daar zo veel mogelijk draagvlak voor te vinden en kom nog voor de zomer met een voorstel op dat punt terug. 

We gaan dus door met het programma — ik heb daar net heel kort naar verwezen en heb de Kamer er voortdurend over geïnformeerd — om al deze vormen van geweld en intimidatie tegen te gaan. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ja, een monitor. De burgemeesters hebben echter nu aangegeven dat het erger wordt bij hun in het gebied, dat ze het weer zien toenemen. De vraag is dan of de minister ook met de andere provincies het overleg wil aangaan. 

De voorzitter:

Ja, dank u wel. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Wordt dat herkend? Wil hij dat doen? Graag een toezegging daarop. 

Minister Plasterk:

Dat zeg ik toe. Ik zeg daar overigens bij dat we het sowieso op dit moment al landelijk monitoren. We leren voortdurend van de voortgang die op verschillende plaatsen wordt geboekt. Ik heb grote waardering voor de inzet en de betrokkenheid van de tien burgemeesters die hier werden genoemd, maar ook van de andere is de input op elk moment welkom. Ik zeg dus toe dat ik volledig beschikbaar ben om die te accepteren en daarop te acteren. 

De voorzitter:

Wanneer, is de vraag? 

Minister Plasterk:

Op elk moment. Zodra er nieuws is, zal ik dat melden. Ik heb sowieso al gezegd dat ik voor de zomer met die voorziening naar de Kamer kom. 

De voorzitter:

De zomer van 2017? 

Minister Plasterk:

Ja, deze zomer. 

De heer Middendorp (VVD):

De discussie doet mij enorm denken aan die rond de vragen die collega Van Oosten twee jaar geleden heeft gesteld over intimidatie van Brabantse burgemeesters. In de antwoorden daarop ging het over rondetafelgesprekken en cursussen. De minister heeft daar net iets over gezegd. Kijkt hij ook naar hoe dat eigenlijk heeft gewerkt, de afgelopen twee jaar? Wordt gemonitord hoe dat uitpakt? Wat zijn de concrete dingen die daaraan toegevoegd zijn, de afgelopen tijd? 

Minister Plasterk:

Ja, daar kijk ik naar. Je zou kunnen verwachten dat het entameren van het doen van aangifte er in eerste instantie toe leidt dat het aantal toeneemt. Desalniettemin is de trend — ik heb net de cijfers genoemd — dat die aantallen lijken af te nemen. Ervan uitgaand dat die eerste gedachte ook juist is, dus dat mensen meer dan voorheen aangifte doen als er wat gebeurt, zou het wellicht zo kunnen zijn dat er toch wat minder gevallen zijn. Het blijft echter, ook methodologisch, moeilijk om dat vast te stellen, want in het verleden was er veel minder aandacht voor. Ik kan wel zeggen dat ook de collega's van V en J al eerder hebben besproken dat het een verzwarende factor is in de strafmaat als het geweld betreft dat gericht is tegen lokale politieke ambtsdragers. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven