3 Vragenuur: Vragen Kuiken

Vragen van het lid Kuiken aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Hufters vrijuit: OM gooit tienduizenden boetes in prullenbak". 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. RTL Nieuws meldde een paar dagen geleden dat het Openbaar Ministerie tienduizenden boetes niet int. Van de 130.000 overtredingen die in 2016 door het OM behandeld werden, werd in zo'n 44.000 gevallen de dader niet vervolgd. Een op de drie boetes gaat naar de prullenmand. Daarbij gaat het niet om kleine overtredingen, maar over serieuze zaken zoals illegaal wapenbezit, het negeren van een straatverbod of snelheidsovertredingen van meer dan 100 km/u. 

Ik wil de minister het volgende vragen. Gisteren kwam het rapport van het OM naar buiten met ronkende teksten: alle doelstellingen van het OM zijn gehaald. Mijn eerste vraag aan de minister is waarom het OM niet eerlijk in zijn jaarverslag heeft geschreven — in plaats van in bijlages achterin — dat er heel veel sepots zijn gedaan, dat heel veel boetes niet zijn geïnd en dat hufters kortom vrijuit gaan. Dat zou namelijk het eerlijke verhaal zijn geweest. Kloppen deze cijfers? Zo ja, wat gaat hij hieraan doen? 

Minister Blok:

Voorzitter. Mevrouw Kuiken gaat in op de inderdaad zorgwekkende cijfers die recent zijn gepubliceerd. Ik deel de analyse van mevrouw Kuiken dat het ongewenst is dat op grote schaal overtredingen worden geseponeerd. Voordat ik inga op de maatregelen die inmidddels zijn genomen, is het goed als ik eerst inga op een aantal achtergronden van de cijfers die net naar buiten zijn gekomen. 

De voorzitter:

Als het kort is. 

Minister Blok:

Zeker. 

Er zijn drie reden voor het grote aantal sepots. Bij een groot aantal mensen lukt het niet om te innen omdat ze geen geld hebben. Dan heb je te maken met mensen met schuldproblematiek. Daarnaast is er een grote categorie mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats of die niet meer in Nederland verblijven en vaak ook geen Nederlander zijn. Een derde oorzaak is dat zowel aan de zijde van het Openbaar Ministerie als van de rechtsspraak er periodes zijn geweest waarin er te weinig verwerkingscapaciteit was. 

Deze problematiek is eerder geconstateerd en ook aan de Kamer bericht. Dat is eigenlijk de vraag van mevrouw Kuiken: waarom hebben we dat niet eerder gehoord? In de staat van de strafrechtpleging over 2015 zijn deze cijfers aan de Kamer gestuurd. In de cijfers over 2016, die de Kamer voor de zomer zal krijgen, zal zij ditzelfde beeld zien. Gerapporteerd is er dus. Ik denk echter dat het voor mevrouw Kuiken en ook voor mij belangrijker is wat we nu doen met deze gegevens. 

De reden dat het Openbaar Ministerie vaak tot sepot heeft besloten, is dat de ervaring heeft geleerd dat als een rechter een zaak voorgelegd krijgt die een aantal jaren oud is, een rechter in zo'n geval vaak zal oordelen dat puur door het tijdsverloop een strafoplegging niet meer aan de orde is. Dat tijdsverloop moet dus beperkt worden. 

Daarom zijn er met ingang van 2015 maatregelen genomen, bijvoorbeeld de inzet van extra jonge juristen onder de naam "het virtueel parket". Dat heeft er in 2015 en 2016 voor gezorgd dat er heel veel oude zaken verwerkt zijn. In de cijfers over 2016, waarnaar mevrouw Kuiken verwijst, zie je dus die piek, net als in de cijfers over 2015, die eerder naar de Kamer zijn gegaan. Daarnaast zijn er maatregelen genomen om de verwerking sneller te laten verlopen. Zo is de mogelijkheid geïntroduceerd om boetes in termijnen te betalen, voor de grote groep mensen die geen geld blijkt te hebben en die valt onder de categorie "kale kip" en "niet plukken". Ook zijn er afspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de rechtspraak om in speciale zittingen grotere aantallen van deze zaken te kunnen verwerken. Kortom, ik deel de zorg van mevrouw Kuiken, maar er zijn inmiddels maatregelen genomen die ertoe zouden moeten leiden dat het de komende tijd beter gaat. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ten eerste was mijn vraag: waarom is in het jaaroverzicht van het OM niet expliciet gemeld dat er nog zo veel boetes geseponeerd worden? Ten tweede: als er verbeteringen zijn doorgevoerd, tot welke streefcijfers moet dat dan leiden? Ten derde: het is goed dat boetes geseponeerd worden als ze niet geïnd kunnen worden. Tegelijkertijd was er deze week ook het bericht dat er nog heel veel mensen beboet worden, met alle aanmaningen en grote schuldenproblematiek van dien, omdat ze een auto in de schuur hebben staan die niet rijdt of nog een kenteken hebben van een auto die al op de schroothoop ligt. Zij worden nog jarenlang achtervolgd door het CJIB. Wordt hier niet met twee maten gemeten? Laten we grote hufters gaan en blijven we het klein, laaghangend fruit van mensen waarvan we de woon- en verblijfplaats wel kennen, tot in lengte van dagen achtervolgen? 

Minister Blok:

De vraag was waarom het niet in het jaarverslag is gemeld. Dat is omdat het in de jaarlijkse Factsheet Strafrechtketen aan de Kamer wordt gerapporteerd. Dat is het afgelopen jaar al gebeurd en gebeurt ook dit jaar. Er is geen reden om er twee keer over te rapporteren. De cijfers zijn zorgelijk en er is geen reden om ze niet te laten zien. Maar ze worden ook getoond. Er zijn maatregelen genomen. Daaraan zijn geen streefcijfers gekoppeld, maar ik ben graag bereid om de Kamer te blijven informeren over de voortgang daarvan. 

Mevrouw Kuiken kwam met een ander voorbeeld, dat ik niet direct kan interpreteren. Waar mensen werken, kan ik niet garanderen dat er nooit iets mis gaat. Bij het Openbaar Ministerie werken mensen en bij de rechtspraak werken mensen. Daar blijven dus dingen misgaan. Ik kan er wel voor zorgen dat we maatregelen nemen als dingen misgaan, want ik ben het ermee eens dat die achterstand zeer ongewenst is. Dat hebben we gedaan, bijvoorbeeld door het betalen in termijnen te introduceren, door extra capaciteit in te zetten bij het Openbaar Ministerie en door afspraken te maken tussen het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. Op die manier moet de problematiek afnemen. Ik zal de Kamer ook blijven informeren over de voortgang. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik moet afronden. Ik kan me toch niet helemaal aan de indruk onttrekken dat het OM niet volledig transparant is over het feit dat er een groot aantal boetes wordt geseponeerd. Je kunt niet jubelend zijn over de resultaten die je hebt geboekt, tenzij je ook heel open en transparant bent over wat je niet hebt bereikt, en niet alleen in je bijlages. Ik kan me ook niet helemaal aan de indruk onttrekken dat een grote jongen die grote strafbare feiten heeft gepleegd, makkelijk zijn straf en zijn boete ontloopt. Dit in tegenstelling tot de stommerd — ik zeg het nu even met alle liefde — die zijn auto nog ongebruikt in de schuur heeft staan en daar aanmaning op aanmaning op krijgt, met grote schuldenproblematiek tot gevolg. Ik heb daarover ook Kamervragen gesteld. Ik wil daarop graag een heel zorgvuldig en uitgebreid antwoord. Het lijkt me nogal wiedes dat we tot concrete streefcijfers komen en dat dit onderwerp nadrukkelijk de aandacht krijgt op de formatietafel. Anders stapelt het zich jaar op jaar op. 

Minister Blok:

Het is bij de behandeling van het strafrecht en überhaupt bij de behandeling van het functioneren van de rechtsstaat wel van groot belang om de feiten te benoemen. Mevrouw Kuiken had gelijk toen zij het feit benoemde dat het grote aantal sepots onwenselijk is. Daar zijn ook maatregelen tegen genomen. Maar vervolgens wordt er gezegd dat er geen openbaarheid wordt betracht, terwijl de Kamer de cijfers over 2015 gewoon heeft gehad, er op grond daarvan maatregelen zijn genomen en de Kamer de cijfers over 2016 ook krijgt. Ik vind dus dat er een onjuist verband is gelegd. Ik gaf al aan dat overal waar mensen werken, in de Tweede Kamer, bij het Openbaar Ministerie en bij de politie, fouten worden gemaakt. Dat zal ook altijd zo blijven. Dan mag er verwacht worden van de verantwoordelijke mensen, dus ook van mij, dat er maatregelen worden genomen. Maar ik vind het onjuist om de suggestie te wekken dat het Openbaar Ministerie op allerlei terreinen aan het rommelen is. Daarmee doe je alle mensen tekort die daar met heel veel inzet bezig zijn criminelen achter de tralies te krijgen. 

De heer Groothuizen (D66):

Vorige week hebben we de informatie ontvangen dat mensen die onverzekerd rijden soms achtervolgd worden met verkeersboetes, ook al is het duidelijk dat de auto's waar het over gaat allang niet meer rijden. Vandaag horen we informatie die erop duidt dat mensen die ernstige verkeersovertredingen begaan, daar helaas soms mee wegkomen. Hoe weegt de minister dit in de aanpak van "verkeershufters" — voorzitter, ik hoop dat u het mij vergeeft dat ik dit woord gebruik — die hij altijd voorstaat? Zou het niet logischer zijn dat we in de prioritering van dit soort zaken ook rekening houden met de ernst van die overtredingen? Dan leggen we dus meer de nadruk op het aanpakken van mensen die forse snelheidsovertredingen begaan en misschien wat minder de nadruk op het aanpakken van mensen die voor de zoveelste keer een boete voor onverzekerd rijden krijgen. 

Minister Blok:

Er vindt prioritering plaats in de vervolging. Dit is overigens een heel ander vraagstuk, maar ik wil de vraag van de heer Groothuizen graag beantwoorden. Met de Kamer wordt iedere vier jaar de prioritering in de inzet van politie en Openbaar Ministerie afgesproken. Verkeerscriminaliteit is daar een onderdeel van. Het is heel logisch — ik ben het ook met die lijn eens — dat zwaardere overtredingen of zelfs misdrijven steviger worden aangepakt dan lichtere overtredingen. In het geval waar mevrouw Kuiken over sprak, zijn overtredingen begaan. Dat is ernstig genoeg. Het is fout en het mag niet, maar hierbij is geen sprake van misdrijven. Die overtredingen worden dus ook anders behandeld. 

De heer Van Nispen (SP):

Het gaat om forse strafbare feiten zoals het negeren van een straatverbod, enorme snelheidsovertredingen of veroordelingen voor verboden wapenbezit, en één op de drie mensen komt ermee weg. Dat aandeel steeg nog tot en met vorig jaar. Het Openbaar Ministerie zegt zelf dat dit te maken heeft met forse achterstanden, lees: de bezuinigingen. Het heeft ook te maken met te weinig zittingscapaciteit bij de rechtbanken. Die problemen hoor ik de minister vandaag niet oplossen, maar daar wil ik graag een reactie op. Ik wil de minister ook de vraag stellen wat het feit dat één op de drie mensen zonder straf wegkomt met zulke strafbare feiten, doet met het vertrouwen van mensen in de rechtsstaat en in het stelsel dat wij hebben. 

Minister Blok:

Over de aantallen — de één op de drie waar de heer Van Nispen over spreekt — zei ik al dat het echt een ongewenste situatie is en dat daarom maatregelen zijn genomen, maar dat die aantallen ook worden verklaard doordat die cijfers slaan op twee jaar waarin een inhaalslag is gemaakt door de inzet van extra mensen. Daarmee kom ik meteen op het andere punt van de heer Van Nispen, de vraag of dit te maken heeft met het beschikbare geld. Er is een onderzoek gedaan, onder leiding van de heer De Jong, over de noodzakelijke financiën voor het Openbaar Ministerie. Dat is ook gedeeld met de Kamer. Het beeld daaruit is dat er gewerkt kan worden met het geld dat nu beschikbaar is. Inmiddels weet de heer Van Nispen dat mijn standaardreactie op vragen om meer geld is dat daar op dit moment aan de formatietafel over wordt gesproken, neem ik aan, en dat het in een democratie iedere partij vrijstaat om te proberen aan die formatietafel plaats te nemen. 

De voorzitter:

Tweede aanvullende vraag. 

De heer Van Nispen (SP):

Nee, voorzitter, ik heb geen antwoord gehad op mijn vraag wat het volgens de minister doet met het vertrouwen van mensen als één op de drie mensen wegkomt zonder straf. 

Minister Blok:

Zeker, maar ook daarin vraag ik van de heer Van Nispen precisie. Ik zei dat het aantal één op de drie sterk gekleurd is door het feit dat het gaat over jaren met een inhaalslag. Het helpt dat vertrouwen ook als de Kamer en ik de feiten benoemen zoals die zijn. Feit is dat je niet structureel één op de drie kunt laten lopen, maar dat je ook eerlijk moet zeggen dat deze cijfers betrekking hebben op twee jaren waarin met inzet van extra capaciteit een achterstand is ingelopen en dat er inmiddels maatregelen zijn genomen, bijvoorbeeld betaling in termijnen. Ik neem aan dat dit de heer Van Nispen aanspreekt. Het heeft immers te maken met mensen met een schuldenproblematiek. Bijvoorbeeld op die manier moet ervoor worden gezorgd dat in de toekomst een groter deel van die boetes gewoon betaald wordt, zoals het ook hoort. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik kan mij de ergernis van de heer Van Nispen wel voorstellen, want we hebben hier vaak gestaan en dan zei het kabinet altijd: nee, het gaat niet over capaciteit, we kunnen eigenlijk alles wel aan. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Mijn vraag ligt in het verlengde van de andere vragen. Er is een aantal delicten geweest waarvan niet direct een slachtoffer herkenbaar is. Hoe is men omgegaan met de slachtofferdelicten? Als bijvoorbeeld iemand is beboet die een straatverbod heeft misacht, is er dan voldoende aandacht geweest voor de slachtoffers? Mijn vraag is dus concreet: daar waar sprake is geweest van slachtofferschap, hoe is met het slachtoffer omgegaan? 

Minister Blok:

Ook hierbij is van belang dat het gaat om overtredingen. Fout, strafbaar, daarom wordt ook een sanctie opgelegd, maar het gaat niet om misdrijven. Ik kan niet zo uit mijn hoofd zeggen dat er specifieke aandacht is besteed aan de positie van slachtoffers. Ik vind die aandacht van groot belang en zo is het wettelijk ook geregeld. Ik kan niet beoordelen of in deze specifieke gevallen — ik herhaal dat het gaat om overtredingen, ernstig genoeg — ook extra informatie naar het slachtoffer is gegaan, als er sprake is van een slachtoffer. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven