9 Inburgering en integratie

Aan de orde is het VAO Inburgering en integratie (AO d.d. 02/02). 

De voorzitter:

Ik heet minister Asscher van harte welkom. Er staan een heleboel onderwerpen op de agenda van vandaag, dus laten we ons aan de tijden houden; daar zal ik ook op letten. Als eerste geef ik het woord aan de heer Heerma van het CDA. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Voorzitter. TIjdens het algemeen overleg Inburgering en integratie hebben we het onder andere gehad over de beantwoording van het kabinet over de motie-Van Dam. Ik heb toen uitgesproken toch wel wat teleurgesteld te zijn over die beantwoording. Een van de elementen die toen aan de orde zijn gekomen, is dat ten aanzien van het boekje Burgerschap en burgerzin, dat ik in de aandacht van de minister heb aanbevolen, in de brief eigenlijk alleen maar pilots bij gemeenten in 2018 genoemd worden die ook nog niet echt nader ingevuld zijn. Mijn vraag aan de minister is of hij wat meer kan uiteenzetten wat het doel van die pilots is, hoe die vormgegeven gaan worden en waarom ze niet eerder kunnen plaatsvinden. 

Een ander punt dat ik eerder in het debat naar voren heb gebracht, is dat ik vind dat de publieke omroep via haar kanalen een rol kan spelen bij vraagstukken rondom integratie en inburgering en dat dit ook heel goed past bij de taak van verbinding die de publieke omroep heeft. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het aantal mensen dat binnen de gestelde termijn de inburgering succesvol afsluit veel te laag blijft; 

overwegende dat naast commerciële bureaus ook tal van vrijwilligers betrokken zijn bij het begeleiden van inburgeraars; 

van mening dat deze vrijwilligers bij hun inzet gesteund zouden moeten worden door vrij toegankelijk en gratis cursusmateriaal; 

verzoekt de regering om in overleg te treden met de NPO over de mogelijkheden van het aanbieden van taal- en inburgeringscursussen via de kanalen van de publieke omroep, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 185 (32824). 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Vanochtend in het nieuws heb ik vernomen dat de VVD plannen heeft op het gebied van integratie, wat ik toch wel wat apart vond nadat deze partij de afgelopen vier jaar mede regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen. In dat nieuwsbericht stond ook dat de VVD graag meer gewild had maar dat dit niet kon en dat men realistisch moest zijn omdat er met deze PvdA-minister op dit gebied niet meer te doen was geweest. Dus ik vraag de minister welke plannen op het gebied van integratie die de VVD de afgelopen jaren heeft geopperd, hij geblokkeerd heeft. 

De heer Van Meenen (D66):

Minstens zo interessant zou de vraag zijn welke plannen van de PvdA de minister geblokkeerd heeft, maar ik zal die vraag nu niet stellen, want we moeten een beetje op de tijd letten. 

Voorzitter. Aansluitend op het algemeen overleg dien ik een motie in over de evaluatie van de wet. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er tal van goede onderzoeken en rapporten beschikbaar zijn over de resultaten en werking van de Wet inburgering; 

overwegende dat verbeteringen in het inburgeringsbeleid direct positieve gevolgen hebben voor het huidige cohort inburgeraars; 

verzoekt de regering, naast de officiële evaluatie van de werking van de Wet inburgering in 2018, op korte termijn en in ieder geval vóór 1 juli 2017 een voorevaluatie te presenteren met een analyse op basis van de thans beschikbare rapporten en onderzoeken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 186 (32824). 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Tijd die we besparen doordat andere partijen zich hebben teruggetrokken, wil ik best wel gebruiken als het mag. 

Tijdens het algemeen overleg Inburgering en integratie heb ik met een kopje thee en suiker uitgelegd hoe wij integratie zien. De ontvangende samenleving is op dit moment helaas niet warm. Laten we met z'n allen de ontvangende samenleving voor de nieuwkomers, voor de mensen die willen inburgeren, warm maken. 

Daartoe heb ik de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het SCP meldt dat 40% van de Marokkaanse en Turkse Nederlanders zich niet meer thuis voelt in Nederland en dat dit ook bij Surinaamse Nederlanders steeds meer het geval is; 

verzoekt de regering, meer focus te leggen op wederzijdse acceptatie en te overwegen om dit beleidsgebied onder te brengen bij het ministerie van Onderwijs in plaats van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 187 (32824). 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Integratie moet een onderdeel zijn, maar wederzijdse acceptatie is de toekomst. Zolang wij elkaar wederzijds niet accepteren, kun je niet integreren. Het wordt nu tijd om met een ministerie van wederzijdse acceptatie te komen, zodat wij in Nederland — iedereen — elkaar de ruimte geven om fatsoenlijk te kunnen leven. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik heb geen moties voor de minister. Maar zoals we van de week weer hoorden, gaat het niet altijd en niet op alle vlakken goed met het samenleven in Nederland. De segregatie, zowel sociaal-economisch als sociaal-cultureel, groeit. Mensen, groepen, voelen zich steeds minder thuis in eigen land. Wij hoorden afgelopen week dat nieuws van het SCP. Om deze reden heb ik jaar in, jaar uit erop gehamerd om te komen met voorstellen tegen segregatie. Wij hebben vorig jaar maart samen met collega Marcouch een motie aangenomen gekregen, die overigens niet werd gesteund door de VVD, de PVV en een aantal andere kleine partijen in deze Kamer. Daarin hebben wij de minister de opdracht gegeven om met concrete voorstellen te komen. Wat heeft de minister tot nu toe met deze motie gedaan? 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het goed is als nieuwkomers in Nederland kennismaken met de Nederlandse maatschappij; 

overwegende dat het onderdeel Kennis Nederlandse Maatschappij van het inburgeringsexamen relevante kennis over de maatschappij toetst en deze vragen in een constant evaluatieproces worden beoordeeld; 

constaterende dat er verscheidene voorbeelden zijn van examenvragen waarvan de relevantie niet onmiddellijk helder is; 

verzoekt de regering, de Kamer nader te informeren over het permanente evaluatieproces en de overwegingen daarachter, alsmede voor selectie van de vragen uit het onderdeel Kennis Nederlandse Maatschappij duidelijk te maken hoe deze zich verhouden tot de leerdoelen, en dit voor 1 mei aan de Kamer te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (32824). 

De voorzitter:

Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Ik schors een paar momenten, zodat de minister alle moties heeft. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik begin met de vraag van Heerma hoe wij omgaan met die pilot VNG-BZK. In het kader van de uitvoering van die motie organiseert de minister van BZK donderdag 9 maart een jongerenconferentie voor first time voters. Daarin voert hij het gesprek over betrokkenheid, democratie en deelname aan verkiezingen. Daarnaast wordt een magazine van het Nationaal Comité 4 en 5 mei gesubsidieerd, waarin onderwerpen aan bod komen als het waarom van verkiezingen en het belang van democratie en vrijheid. Dat wordt verspreid op mbo-instellingen. Er wordt op allerlei moderne manieren invulling gegeven aan het informeren van first time voters. De pilot zelf moet nog nader worden ingevuld, ook als markeringsmoment voor first time voters. Als eerste moment is gekozen voor begin 2018 in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. Zo kunnen wij het op een degelijke manier voorbereiden en die groep bereiken. 

Op de vraag welke voorstellen wel en niet geblokkeerd zijn, kan ik geen antwoord geven. Ik heb vanochtend mijn wenkbrauwen opgetrokken, maar ze zijn alweer gezakt. Ik laat het verder bij de geïnterviewden. Ik kom op de motie van de heer Heerma op stuk nr. 185 over het inzetten van de publieke omroep. Ik zou daarover even willen overleggen met mijn collega van OCW en ik vraag de heer Heerma of hij de motie tot dat moment wil aanhouden. Ik snap de motie en ik snap de relatie met het onderwerp, maar ik verzoek de indiener om de motie aan te houden. Ik zal snel overleg plegen en zorgen voor een preadvies. Anders moet ik de motie ontraden. Ik hoor het wel. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik heb hier wel begrip voor, maar ik ben in dubio of ik de motie wel of niet ga aanhouden. Ik zal daar op een later moment een besluit over nemen. Daarvoor is het wel van belang om te weten op welke termijn wij hierover geïnformeerd worden. 

Minister Asscher:

Ik snap dat de Kamer niet meer zo heel erg veel vergaderdagen heeft. Daar zullen we rekening mee houden. Ik zal vragen of er snel overleg kan plaatsvinden. 

Dan de motie van de heer Öztürk op stuk nr. 187. Hij wil integratie onderbrengen bij Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in plaats van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik ontraad de motie. Juist het meedoen op de arbeidsmarkt en de sociale cohesie zijn heel goed op hun plek bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

In de motie van mevrouw Voortman op stuk nr. 188 vraagt zij mij om de Kamer te informeren over het permanente evaluatieproces. Dat kan. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

Nou vergeet ik volgens mij de motie van de heer Van Meenen. Dat zou ik niet willen. 

De voorzitter:

Dat klopt, maar misschien is het goed om eerst over de motie van de heer Öztürk te praten. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

We hebben het over wederzijdse acceptatie. Wederzijdse acceptatie begint met meer weten over elkaars afkomst, religie en cultuur. Je moet meer van elkaar weten. Dat kan heel goed plaatsvinden in het onderwijs. Als je van jongs af aan op school heel veel achtergronden over de wereld, over de afkomst en religie van mensen krijgt, is het makkelijker om elkaar beter te accepteren. Bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan het soms te laat zijn om elkaar wederzijds te accepteren. 

Minister Asscher:

Ik snap het pleidooi van de heer Öztürk. Er zit zeker wat in, maar de extra inzet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid, bijvoorbeeld onder migrantengroepen, past juist weer heel goed bij het ministerie waar ik verantwoordelijk voor ben. Nederland heeft na Duitsland de laagste jeugdwerkloosheid. Dat is heel belangrijk voor die groep. Ik snap het argument van de heer Öztürk, maar ik denk zelf dat het heel goed op zijn plek is bij Sociale Zaken. Het clubje van integratie is de afgelopen jaren al heel veel van stek veranderd. Dat komt het werk niet ten goede. Ik ontraad de motie, maar ik snap de redenering. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik wil mijn collega vragen om in de komende tijd, ook bij de onderhandelingen richting een nieuw kabinet, integratie te formuleren als wederzijdse acceptatie, en het beleidsveld bij Onderwijs te plaatsen. 

Minister Asscher:

Ten slotte de motie van de heer Van Meenen op stuk nr. 186. Hij vraagt om voor de grote, formele evaluatie al per 1 juli van dit jaar een beeld te schetsen. Dat sluit aan bij wat wij eerder met elkaar hebben besproken. Het is zeker mijn inzet. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. Ik snap dat dit van belang kan zijn bij afspraken over de wet. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zullen volgende week dinsdag plaatshebben. Na een korte schorsing zullen wij doorgaan met de wijziging van de Wet inburgering. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven