4 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 18/01). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. Er is een spreektijd van twee minuten per fractie. Als eerste is het woord aan mevrouw Lodders van de VVD. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Vorige week heeft de Kamer een brief ontvangen over het maatregelenpakket gericht op het reduceren van de fosfaatproductie 2017. In het pakket werd aangekondigd dat de huidige POR-regeling (Regeling ontheffing productierechten Meststoffenwet) voor varkens- en pluimveehouders niet verlengd zou worden. Het maatregelenpakket 2017 is gericht op het reduceren van de fosfaatproductie 2017, met name voor de melkveehouderij. De varkens- en pluimveesector is niet betrokken bij dit besluit. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017 voor de melkveehouderij aangekondigd wordt dat de ontheffingen in het kader van de productierechten Meststoffenwet (POR-regeling) voor varkens- en pluimveehouders niet verlengd worden; 

overwegende dat de POR-regeling een compensatie was voor het handhaven van dierrechten; 

overwegende dat de evaluatie van de Meststoffenwet nog gaande is en dat de varkens- en pluimveehouders niet betrokken zijn bij dit besluit; 

verzoekt de regering, dit besluit te schrappen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 964 (21501-32). 

Mevrouw Lodders (VVD):

In het AO heb ik aandacht gevraagd voor de onduidelijkheid rondom de import van biologische zalm uit Noorwegen. De staatssecretaris heeft aangegeven een brief te sturen zodra er meer duidelijkheid zou zijn. Heeft de staatssecretaris daar nu al iets meer duidelijkheid over? Is voor de ondernemers voldoende duidelijk wat op dit moment de status is? 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik heb diverse vragen en twee moties. De eerste motie betreft de aanlandplicht. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de visserijsector niet aan het onmogelijke gehouden kan worden; 

overwegende dat de aanlandplicht onwerkbaar is voor de gerichte tongvisserij; 

overwegende dat de nalevingsgezindheid jegens de aanlandplicht minimaal lijkt, wat ongewenste gevolgen kan hebben; 

verzoekt de regering, voor 2018 een uitzondering te verkrijgen voor het discarden van schol in de gerichte tongvisserij, en onderwijl onderzoeken naar hoge overleving van schol te ondersteunen en daarvoor met voorrang dierproefvergunningen af te geven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes, Geurts, Dijkgraaf en Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 965 (21501-32). 

De heer Ronnes (CDA):

Ik vraag de staatssecretaris om het plan van de sector voor de handelsnormen voor de visserij te ondersteunen en een langere overgangstermijn te financieren. Is hij daartoe bereid? 

Ik dien de volgende motie in over vrije-uitloopeieren en de ophokplicht. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen om op korte termijn met een tijdelijke oplossing te komen voor vrije-uitloopeieren en voor de lange termijn te pleiten voor een uitzondering voor overmacht zoals bij biologische eieren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 966 (21501-32). 

De heer Ronnes (CDA):

Tot slot heb ik nog een verzoek, waar wij veel waarde aan hechten. In december 2014 is mij door de voorganger van de staatssecretaris toegezegd dat er in 2015 equivalente mestmaatregelen zouden zijn. Nu, twee jaar later, heb ik vernomen dat de Europese Commissie de notificatieperiode voor deze maatregelen niet heeft verlengd. Is het hiermee nu rond? Gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat akkerbouwers hier dit mestseizoen gebruik van kunnen maken? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat vanaf 1 januari 2017 een AGR/GPS-plicht voor export van verwerkte mest van kracht is geworden; 

overwegende dat deze plicht niet werkbaar is voor charterritten door buitenlandse vrachtwagens die al wel beschikken over e-CMR; 

overwegende dat het doorzetten van deze plicht transport over lange afstand ernstig bemoeilijkt en het verdienmodel van mestverwerkende bedrijven ondergraaft; 

verzoekt de regering, in overleg met de sector ruimte te bieden via de alternatieve registratiemethode van e-CMR, die te borgen en tot dat moment de AGR/GPS-plicht niet te handhaven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 967 (21501-32). 

De voorzitter:

Dank. Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik schors voor enkele minuten, zodat de staatssecretaris op zijn minst alle teksten kan krijgen en zich kan voorbereiden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik zal antwoorden in volgorde van de sprekers en zo neem ik moties en vragen om en om door. Ik begin met de motie van mevrouw Lodders en de heer Geurts over de POR-regeling. Die regeling is onderdeel van de brief waarin ik de Kamer meld wat de gesprekken over de fosfaatreductie met de Europese Commissie hebben opgeleverd. Dat is positief nieuws, dat mag duidelijk zijn. In die brief deel ik ook mee dat aan het einde van dit jaar een aantal ontheffingen in het kader van de POR-regeling afloopt. Die lopen sowieso af, maar het leek mij goed tijdig melding te maken van het feit dat ik geen ruimte zie om die ontheffingen te verlengen. De ondernemers kunnen zich daar dan op voorbereiden. 

In de motie wordt gevraagd om dit besluit te schrappen. Feitelijk gezien is er geen sprake van een formeel besluit; ik kan dus ook niets schrappen. Ik heb aangekondigd dat ik geen ruimte zie om de regeling te verlengen. Als de Kamerleden menen dat daarvoor wel ruimte bestaat, lijkt het mij verstandig dat wij daarover dan wat uitvoeriger debatteren. Dit onderwerp stond niet op de agenda voor het algemeen overleg. 

De ontheffingen zijn in het verleden verleend uitgaande van de veronderstelling dat daarvoor ruimte was binnen het fosfaatplafond. Het mag duidelijk zijn dat die ruimte er op dit moment niet is. Het leek mij juist goed om tien maanden voordat die ontheffingen verlopen, duidelijkheid te scheppen voor de ondernemers die het betreft. 

Mevrouw Lodders heeft een vraag gesteld over biologische zalm. 

De heer Van der Velde (PvdA):

Ik heb een vraag naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris op de motie. Wil de staatssecretaris voor 22 februari, voor het LNV-beraad, een reactie geven op de brief die de sector hem over de POR-regeling heeft geschreven? Ik duid op de brief die vanochtend is verschenen. 

Van Dam:

Mijn reactie staat in de brief van 3 februari. Ik schrijf daarin hoe ik aankijk tegen die ontheffingen. Die ontheffingen verlopen en als ik niets doe, verlopen ze sowieso. Het leek mij echter goed de ondernemers tijdig te laten weten dat ik geen ruimte zie voor verlenging van die ontheffingen. Vanzelfsprekend voeren wij daarover het gesprek, zoals er zeer regelmatig contacten zijn met de verschillende bestuurders van de sectororganisaties. Dus ook hierover blijven wij in overleg en dat zal op korte termijn plaatsvinden. Dit zal echter voorlopig niet leiden tot een ander standpunt van mijn kant. 

Mevrouw Lodders (VVD):

De staatssecretaris zegt dat hij geen ruimte ziet voor verlenging van de POR-regeling. Ik denk daar anders over. Het besluit waarin de POR-regeling wordt aangekondigd, is verbonden met een aantal andere zaken. Ik vraag de staatssecretaris om daar in ieder geval naar te kijken en dit besluit voor nu te schrappen. De brief heeft betrekking op het fosfaatreductieplan voor de melkveehouderij voor 2017. Wij hebben deze sectoren ook in het debat buiten de wet gehouden. Ik vind dat het eerlijk is naar de sector om dit buiten deze brief te houden. Ik zal mijn motie gestand doen. 

Van Dam:

Dit staat niet voor niets in deze brief, omdat deze regelingen al langer een doorn in het oog zijn van de Europese Commissie. Wij hebben in de derogatie eerder afgesproken dat wij de productieplafonds handhaven op basis van de dierrechten. Het feit dat wij buiten de dierrechten om extra fosfaatproductie toestaan, kan niet op veel begrip rekenen bij de Europese Commissie. Nu een ander besluit nemen, namelijk om de ontheffingen te verlengen, zal onze zaak in Brussel absoluut geen goed doen en dan druk ik mij nog mild uit. 

Ik heb gezegd dat er formeel geen … 

De voorzitter:

Mevrouw Lodders, echt heel kort, want u hebt al een algemeen overleg gehad. 

Van Dam:

Voorzitter. Laat mij dan nog een zin uitspreken. Mevrouw Lodders persisteert in het schrappen van een besluit, maar ik heb geen formeel besluit genomen. Ik heb alleen aangegeven dat ik geen ruimte zie om nadat de ontheffingen aan het einde van het jaar aflopen, nieuwe ontheffingen te verlenen. 

Mevrouw Lodders (VVD):

De enige opmerking die ik nu zal maken, is dat wij daarover met elkaar komen te spreken, want de POR-regeling en het handhaven of schrappen daarvan zijn geen onderdeel van het debat geweest, ook niet in relatie tot de Europese Commissie. Die opmerking wil ik hier nu maken. 

Van Dam:

Ik begrijp van mevrouw Lodders dat we er op een ander moment nader over zullen spreken. Dat is prima, maar ik zei al dat ik geen ruimte zie voor een ander standpunt van mijn kant. 

Ik kom op de vraag over biologische zalm. We hebben recentelijk een brief van de Europese Commissie ontvangen. De bedoeling was om hiermee meer duidelijkheid te scheppen. Ik zal de Kamer er schriftelijk over informeren voorafgaand aan het algemeen overleg dat op 22 februari gepland is. Ik zal hierin uiteenzetten waarom die brief wat ons betreft nog niet de duidelijkheid biedt waarnaar we op zoek zijn. Het lijkt me goed om dat schriftelijk nader uiteen te zetten. U krijgt die brief tijdig voor 22 februari. 

In de motie op stuk nr. 965 verzoekt de heer Ronnes om voor 2018 een uitzondering te verkrijgen voor het discarden van schol in de gerichte tongvisserij. De inzet is nu om onderzoek te doen naar de overlevingskans van schol. Als uit dat onderzoek blijkt dat de overlevingskans van schol hoog genoeg is, zullen we pleiten voor een uitzondering. Zonder meer pleiten voor een uitzondering is echter een kansloze inspanning. Dat zal ik dus niet doen. Daarom ontraad ik deze motie. Verder wordt in de motie gevraagd om met voorrang dierproefvergunningen af te geven voor het desbetreffende onderzoek. Die zijn al afgegeven, dus dat verzoek is overbodig. 

De heer Ronnes heeft een vraag gesteld over de handelsnormen. Zoals ik in het algemeen overleg heb gemeld, voeren we overleg met de sectororganisaties over de overgang van de controle van de handelsnormen. Morgen wordt dat vervolgd. Ik heb er vertrouwen in dat voor 1 april overeenstemming wordt bereikt over het private stelsel. Ik zie dus geen noodzaak om een langere overgangstermijn te financieren. 

In de motie-Ronnes/Geurts op stuk nr. 966 wordt verzocht om er bij de Europese Commissie op aan te dringen om op korte termijn met een tijdelijke oplossing te komen. Dat heb ik al gedaan. Volgens mij heb ik dat in het algemeen overleg ook gezegd en heb ik dat ook elders toegezegd. Dat heeft overigens niets opgeleverd. Laat ik dat duidelijk zeggen. De Europese Commissie is niet van zins om te komen met een kortetermijnoplossing. Zij vindt dus dat de status van vrije-uitloopeieren na twaalf weken ophokken verlaagd moet worden en dat die eieren dus verkocht moeten worden als scharreleieren. De Europese Commissie biedt helaas ook geen ruimte om dit op een andere manier te interpreteren. Ik vind dat zeer onbevredigend, maar die ruimte is er niet. De Europese Commissie wil die ook niet bieden. Voor de lange termijn pleiten we voor een uitzondering voor overmacht. Dat heb ik ook al eerder toegezegd. Daarom vind ik deze motie overbodig. Voor een deel heb ik het al gedaan, maar dat heeft niks opgeleverd. Het andere deel van het verzoek heb ik al eerder toegezegd. Ik ontraad de motie dus. 

Ik kom op de vraag van de heer Ronnes over de equivalente maatregelen. Ik verwacht de Kamer op korte termijn te kunnen informeren. Het overleg met de Commissie wordt nu afgerond. Daarna neem ik een besluit. Dan hoort de Kamer van mij hoe dat eruitziet. 

In de motie-Dijkgraaf/Geurts op stuk nr. 967 wordt verzocht, de AGR/GPS-plicht niet te handhaven. Die motie moet ik ontraden. We moeten namelijk weten dat de geëxporteerde mest echt in het buitenland wordt gelost. Daarom dient het transportmiddel vanaf 1 januari ook voorzien te worden van goedgekeurde en vast opgebouwde AGR/GPS-apparatuur. Daarnaast wordt in de motie verzocht om in overleg met de sector ruimte te bieden via de alternatieve registratiemethode van e-CMR. Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat ik opensta voor nieuwe technieken, mits ze bewezen betrouwbaar en handhaafbaar zijn. Dan ligt de verantwoordelijkheid daarvoor wel bij de initiatiefnemer. Ik heb op 1 februari, dus een week geleden, een formeel verzoek gehad om e-CMR als alternatief voor AGR/GPS te erkennen. Voordat ik dat kan, moet de toetsing van e-CMR worden beoordeeld en moet worden beoordeeld of de handhavende diensten hun handhaving ook op dit nieuwe instrument kunnen baseren. Zoals ik in het algemeen overleg heb gezegd, ben ik bereid om eraan te werken. Het is nu echter nog te vroeg om te kunnen beoordelen of e-CMR definitief als alternatief voor AGR/GPS kan worden toegestaan. Aangezien de heer Dijkgraaf mij nu al verzoekt om dat te doen, moet ik de motie ontraden. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik doe dat, wetend dat er een rapport op het ministerie ligt dat aantoont dat het even effectief is als AGR/GPS. Gegeven de woorden van de staatssecretaris over wanneer de motie aangenomen wordt en zijn bereidwilligheid om dit met de sector te doen als dat bewijs er is — dat ligt al op het ministerie — neem ik aan dat het heel snel handen en voeten kan krijgen. 

Van Dam:

De heer Dijkgraaf is een wetenschapper. Dat er een rapport is waarin beweerd wordt dat iets zo is, betekent nog niet dat het ook is vastgesteld. Dat zullen we eerst moeten toetsen en dat gaan we dus doen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daarom zegt de motie natuurlijk ook dat het geborgd en allemaal glashelder moet zijn. Ik heb begrepen dat er een zeer gerenommeerd rapport ligt. Dus dat helpt in ieder geval zeer om de slag vooruit te maken. 

Van Dam:

Nogmaals, we zullen dat beoordelen. Het verzoek in de motie is om ruimte te bieden. In feite zegt de motie: neem sowieso al het besluit. Dat kan ik echter pas doen als we een en ander getoetst hebben. Ik kan dat op dit moment dan ook niet toezeggen. Ik kan dus niets anders dan de motie in dit stadium ontraden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de collega's en de staatssecretaris voor hun inbreng. De stemming over de moties vindt komende dinsdag plaats. 

Ik schors de vergadering voor enkele minuten om daarna verder te gaan met het debat over de Belastingdienst. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven