2 Vragenuur: Vragen Servaes

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Servaes aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "13.000 mensen opgehangen in Saydnaya-gevangenis in Syrië". 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. De oorlog in Syrië duurt alweer bijna zeven jaar. We hebben hier heel vaak met elkaar gestaan en over de meest gruwelijke zaken gesproken, zoals de inzet van chemische wapens, vatenbommen op woonwijken en omsingeling en uithongering als oorlogswapen. Afgelopen zomer kwam daar een rapport van Amnesty International bij, dat de situatie in de martelgevangenissen van Assad beschrijft. Zo'n 17.000 mensen zouden daar door marteling, uithongering en het onthouden van medische zorg gestorven zijn. Dat zijn nauwelijks te bevatten aantallen. Maar vandaag blijkt uit een even gedegen en gruwelijk rapport, opnieuw van Amnesty, dat de onmenselijke praktijken die zich onder het regime van Assad afspelen zo mogelijk nog verder gaan. De rillingen lopen je letterlijk over de rug bij het lezen over de meest vreselijke vormen van marteling die plaatsvinden in de "human slaughterhouse", zoals Amnesty het zelf noemt. Nog eens 13.000 tegenstanders van het Assad-regime zijn daar de afgelopen jaren opgehangen. Het roept herinneringen op aan de meest gruwelijke praktijken, zoals we die zagen in de beruchte gevangenissen van Jozef Stalin, Pol Pot en Idi Amin. En dat allemaal op slechts 4.000 kilometer van hier, in onze tijd en feitelijk onder onze ogen. Ik wil de minister vragen of hij bereid is via de Nederlandse zetel in de VN-Veiligheidsraad af te dwingen dat de international commission of inquiry zo spoedig mogelijk een onafhankelijk onderzoek instelt naar de praktijken in de Saydnaya en in andere martelgevangenissen. 

Ik wil de minister ook vragen of hij bereid is om deze kwestie ook in de VN-Veiligheidsraad aan de orde te stellen. Daar biedt de duostoel met de Italianen mogelijkheden voor, denk ik. Ik vraag hem om zo mogelijk met een Veiligheidsraadsresolutie te pleiten voor de toegang van onafhankelijke waarnemers. Ik zeg daarbij: al was het alleen maar om Poetin, en misschien ook Trump, duidelijk te laten maken waar zij staan in deze kwestie. 

Tot slot vraag ik de minister of hij bereid is om alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijken voor deze gruweldaden worden vervolgd. Is hij bereid via de VN-Veiligheidsraad aan te blijven dringen op een onderzoek door het Internationaal Strafhof, en in ieder geval de steun voort te zetten die hij reeds geeft aan de bewijzenbank, zoals die eind vorig jaar werd opgericht? 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik heb vanmorgen het rapport van Amnesty zitten lezen en wat je daarin leest, is inderdaad onbeschrijflijk. Saydnaya heet de plek waar het om gaat. Het is het einde van het leven, het einde van de mensheid, zo staat erboven. De verhalen van de mensen zijn inderdaad ongekend. We bespreken hier heel wat gruwelijke situaties in de wereld, maar dit gaat over nachtelijke pelotons, vermissingen, mensen die op een rijtje komen te staan en panels van executie. Mensen worden vervolgens in totale anonimiteit in massagraven gegooid. Het is ongelooflijk belangrijk dat de heer Servaes, en dus de Kamer, hier vandaag aandacht aan besteedt. De vraag is natuurlijk hoe we zo effectief mogelijk toch iets kunnen doen tegen die verschrikkingen in Syrië. Dit is naar mijn overtuiging een serieus onderzoeksrapport. De heer Servaes vraagt eigenlijk een aantal dingen van mij. Ik zal hem zeggen wat volgens mij de beste methode zou kunnen zijn. 

Ten eerste is het inderdaad van belang — Amnesty International zegt dat terecht — dat je mensen, monitors, in die gevangenissen krijgt. Dat is ongelooflijk ingewikkeld, want tot nu toe krijgen ze natuurlijk geen toegang en wordt die ook niet afgedwongen. Daar zijn naar mijn overtuiging twee routes voor. Een eerste optie is de VN-Mensenrechtenraad. Ik denk dat het via die weg niet gaat lukken, maar ik zal dit opnieuw boven aan de agenda zetten, ook tijdens de jaarvergadering die binnenkort begint. Er is geen twijfel over het feit dat de stilte rond het regime van Assad, nu er eenmaal onderhandelingen zijn, terwijl elke dag de executies doorgaan, betekent dat er actie moet worden ondernomen via de toegang van onafhankelijke waarnemers en onderzoekers. 

De tweede weg is inderdaad de VN-Veiligheidsraad. Wij zijn al in contact getreden met de Italianen om te bezien of wij tot een monitoringmissie kunnen komen, maar daarbij kijken wij natuurlijk ook naar een aantal andere landen, andere permanente leden. Dit heeft zich tot nu toe in ander gevallen waarin het noodzakelijk was om mensenrechtenmonitors te krijgen vanwege het veto van de Russische Federatie, niet gematerialiseerd. Wij gaan dat niettemin opnieuw proberen. Dat is essentieel. Wij moeten de publieke opinie, niet alleen in ons land maar ook in andere landen, overtuigen van de noodzaak om dit te laten volgen door een serieus onderzoek door monitors van de VN-Veiligheidsraad. Misschien is dit mogelijk. Ik meen dat dit met verschillende landen moet worden geprobeerd, omdat het gewoon doorgaat. Dat is ook de kern van het rapport. Het is geen rapport uit het verleden; de executies gaan door. 

Die tweede lijn verloopt dus via Italië, de Europese bondgenoten en ook andere landen — de heer Servaes noemde er enkele — die hun kaarten moeten laten zien; daar ben ik het mee eens. Je kunt dit niet stiekem tijdens de nacht ergens in Damascus laten plaatsvinden. 

De derde weg is de ISSG, de International Syria Support Group, ook al functioneert die slecht. Je moet alle wegen proberen. 

De vierde weg is de poging van Nederland om tot verantwoording te komen door de Veiligheidsraad te omzeilen als het niet lukt door een veto van een van de landen. Wij hebben dit gedaan via de zogenaamde VN-bewijzenbank. Volgens mij is dat de kern en Nederland heeft dit ook direct ondersteund. Gelukkig zijn er nu ook andere landen die dit doen. Wij zijn bezig om daarvoor donoren te krijgen. Binnenkort is er een bijeenkomst — waarschijnlijk in Nederland — om ervoor te zorgen dat alles wordt geregistreerd met inbegrip van deze bewijzen van Amnesty International. Dit is een begin om rechtvaardigheid te bevorderen en de straffeloosheid in te perken, daar waar wij niet kunnen verwijzen naar het Internationale Strafhof vanwege het veto van de Russische Federatie. 

Langs deze wegen gaan wij actief te werk. Ik vind dat heel belangrijk, want in de gevangenissen van Syrië vindt een nachtmerrie plaats. 

De heer Servaes (PvdA):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden en zijn bereidheid om deze kwestie op alle niveaus aan de orde te stellen, want het is precies zoals hij zegt. Juist de laatste tijd is er stilte rond het regime van Assad. Dit is voor een deel het gevolg van een zekere mate van defaitisme aan westerse kant omdat de Russen het initiatief hebben genomen. Het heeft ook te maken met het feit dat er nog steeds politici zijn — ook in het Europese debat — die Assad als het mindere kwaad beschouwen; sommigen spreken zelfs over een "ongemakkelijke partner". Ik zou graag horen dat de minister daar scherp afstand van neemt en dat hij die stilte zal blijven doorbreken. 

De minister heeft een aantal concrete suggesties gedaan en ik ben van mening dat wij op alle sporen moeten inzetten: de Mensenrechtenraad, de Veiligheidsraad en de International Contact Group. Ik vraag hem de Kamer te blijven informeren over de resultaten die dat oplevert. Nogmaals, ook een resolutie die het niet haalt, is toch een signaal. Daarmee worden partijen als Poetins Rusland voor het blok gezet om kleur te bekennen. 

Via de Algemene Vergadering van de Veiligheidsraad is het dus inderdaad gelukt om zo'n bewijzenbank van de grond te krijgen. Misschien kan die later dienen voor het Strafhof of een apart Syriëtribunaal. Welke mogelijkheden ziet de minister om, als het via die andere kanalen niet lukt, via de Algemene Vergadering aan te dringen op zo'n missie van onafhankelijke waarnemers? 

Minister Koenders:

In reactie op de opmerking over de kwalificatie van de president van Syrië herinner ik eraan dat ik hier al eerder heb gezegd dat hij natuurlijk verantwoordelijk is voor misdaden tegen de menselijkheid en voor massamoorden. Vanwege zijn positie als hoofd van de Syrische staat is hij medeverantwoordelijk voor datgene wat in de gevangenissen gebeurt. Daarover kan geen misverstand bestaan. Er kan ook geen misverstand bestaan over het feit dat de opstand tegen het regime van Assad destijds is begonnen vanwege deze schendingen van de mensenrechten die alleen maar zijn verergerd. 

Ik onderschrijf de opmerking van de heer Servaes over de verschillende wegen. Wij kunnen ook via de AVVN proberen om verder te komen met de bewijzenbank. Die moet in feite, zolang er geen politieke doorbraak of overeenstemming is en er geen einde komt aan veto's, alles klaar hebben om op het uur U te handelen. Dat betekent dus dat het zwaard van Damocles wel blijft hangen. Ongetwijfeld proberen we natuurlijk al die andere wegen ook. We zullen ook via de AVVN proberen om waarnemers in te zetten om de Veiligheidsraad zo nodig te omzeilen. In ieder geval staan we klaar om op alle fronten voorbereid te zijn. Dat betekent dat al die bewijzen er nu al moeten zijn, zodat die straks gebruikt kunnen worden bij een eventuele juridische zaak of berechting. 

De heer Ten Broeke (VVD):

De berichten over deze verschrikkelijke gevangenis bereiken ons al enige jaren en zijn vanochtend bevestigd in dat afschuwelijke Amnestyrapport over die gruwelijke goelag. Dat is wel het minste wat je erover kunt zeggen. De minister schetst vervolgens vijf sporen waarlangs hij probeert, hier nog iets aan te doen. De bewijzenbank is misschien wel het meest concrete spoor. Nogmaals, complimenten daarvoor. Daar was ook brede steun voor in deze Kamer. Er is één spoor dat ik mis en dat is het spoor dat misschien nu het meest actueel is. Dat zijn de landen die in Astana met de VN erbij hebben overlegd over een staakt-het-vuren en over de toekomst van Syrië. Eigenlijk hebben we een heel slecht beeld van de afspraken die daar zijn gemaakt en in hoeverre die het gedrag van strijdende partijen kunnen matigen. De gevangenissen van Assad zijn daar een voorbeeld van, maar ook die van de oppositie. Heeft de minister er enig zicht op of er nog invloed kan worden uitgeoefend op de partijen die daar hebben onderhandeld in aanwezigheid van de VN? Dan heb ik het natuurlijk over Iran, Turkije en Rusland. 

Minister Koenders:

Dank voor deze vraag. Het is een belangrijk punt. De trilaterale besprekingen in Astana zijn belangrijk. Anderhalf jaar na het begin van de militaire Russische inmenging eigent Rusland zich dus ook op het politieke vlak een leidende rol toe. Ook de rol van Iran wint aan gewicht. Dat is volstrekt duidelijk. Turkije zit daar aan tafel. Officieel zitten wij daar natuurlijk niet bij. Mijn speciale vertegenwoordiger op het terrein van het Syriëconflict is daar wel om ervoor te zorgen dat hij goed voeling houdt. Mij lijkt dat er twee mogelijkheden zijn. In de ene heb ik iets minder vertrouwen dan in de andere, maar naar aanleiding van wat de heer Ten Broeke zegt, kunnen wij die wel proberen. Hij is daar. Er zijn andere special envoys en dat betekent dat dit element dus ook daar aan de orde kan worden gesteld. Of dat lukt of niet, weet ik niet, maar in ieder geval kun je daar langzamerhand meer steun voor vinden, ook bij gelijkgezinde speciale vertegenwoordigers. Dat lijkt me belangrijk. Het is zo'n schrijnend rapport dat je ook kunt zeggen dat dit misschien een game changer is, ook al weten we al heel lang dat deze ellende plaatsvindt. 

Het andere essentiële punt is dat wij ervan uitgaan dat de onderhandelingen ergens eind februari weer gaan beginnen onder leiding van De Mistura en namens de Verenigde Naties. Ik denk dat daar weer een aanknopingspunt is voor overleg. Dus in die zin is dat een spoor dat erbij hoort. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven