21 Water- en hagelschade Zuidoost-Nederland

Aan de orde is het VAO Water- en hagelschade in Zuidoost-Nederland (AO d.d. 06/10). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. Ik herhaal de spelregels van een VAO, een verslag van een algemeen overleg: twee minuten spreektijd, inclusief eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn. Als eerste is het woord aan de heer Geurts van het CDA. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat inwoners van Zuidoost-Nederland extreem getroffen zijn door een ijsstorm met hagelstenen van ongekende omvang; 

constaterende dat de gevolgen van het natuurgeweld in Zuidoost-Nederland nog steeds doordreunen in de samenleving; 

verzoekt de regering, een onafhankelijke commissie in te stellen die de schade in Zuidoost-Nederland inventariseert en taxeert, en in kaart brengt in hoeverre deze schade verzekerbaar was, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 66 (31710). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat nu de oogst van het land is gehaald, blijkt dat er op veel plekken eigenlijk geen oogst is; 

constaterende dat percelen door extreme regen of water van onderop zijn getroffen en dat deze schade niet allemaal verzekerbaar is, dan wel het hoge eigen risico bij hagelstormen; 

verzoekt de regering, te onderzoeken of een fonds voor dit type schade, in opzet vergelijkbaar met het Diergezondheidsfonds, een oplossing kan bieden voor onverzekerbare schade, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 67 (31710). 

Dan mag ik nu het woord geven aan de heer Graus, namens de fractie van de PVV, onder herhaling van de spelregels. 

De heer Graus (PVV):

Dat moet u bij mij altijd extra zeggen, mijnheer de voorzitter. Ik zal me vandaag netjes houden. 

Mijnheer de voorzitter. We hebben het tijdens het algemeen overleg gehad over mensen die ons voorzien van onze primaire levensbehoeften, onze boeren. Dit is zeer ernstig natuurgeweld, het ergste van deze eeuw. Ik bedoel dan de eeuw die in 2000 is begonnen, want anders krijg ik over me heen dat ik de watersnoodramp vergeet, en daar wil ik me niet schuldig aan maken. 

Dit is een zeer ernstig verhaal. Sommige verzekeringsmaatschappijen vergoeden hagelschade wel, andere weer niet. Ze hebben bijna altijd een eigen risico van 30%. Maar als hun hele dak aan gort is, hebben mensen dat geld gewoon niet. Daardoor moeten ze stoppen. Hierdoor gaan heel mooie, eeuwenoude gezins- en familiebedrijven kapot door één geval van noodweer. Dat kan niet. We moeten het samen aanpakken op zo'n moment. We helpen de Grieken en de vluchtelingen, dus dan helpen we ook onze boeren. Einde oefening. Zo eenvoudig is dat. Vandaar dat ik de moties van mijn zeer gewaardeerde collega, de geachte afgevaardigde Geurts van het CDA, heb meeondertekend. De moties gaan over een onafhankelijke commissie en een fonds. Ik hoop dat de staatssecretaris ons goede toezeggingen doet, dan kunnen we de moties misschien nog wel intrekken. Anders zal de Kamer zich uitspreken. Fijne avond, mijnheer de voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel, maar zover zijn we nog niet. Ik mag het woord geven aan de heer Van Gerven van de SP-fractie. Ook hij kent de spelregels en weet dat hij twee minuten spreektijd heeft. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Nadat het noodweer was uitgeraasd, bleek dat een heleboel boeren niet goed of onvoldoende verzekerd waren. Ik wijs op de kleine lettertjes in de voorwaarden van de verzekeraars. Ik zie hier bijvoorbeeld staan: sub 183c, bijlage 3. Daarin gaat het dan over het feit dat er minimaal 150 hectare oppervlakte getroffen moet zijn. Dat soort regeltjes heeft ertoe geleid dat een heleboel boeren eigenlijk niet goed verzekerd waren. Ook vonden veel boeren een brede weersverzekering te duur en geen goede dekking bieden. Nu wordt die hele zaak geëvalueerd, maar het is de vraag of dit voldoende is. Wij hebben behoefte aan een nieuw, goed verzekeringspakket met breed draagvlak. In hoeverre is de staatssecretaris daarbij betrokken? In hoeverre zal hij zich inzetten om te kijken naar een goed verzekeringspakket voor die brede weersverzekering? Misschien moet hij dan ook kijken naar het gemeenschappelijke landbouwbeleid, naar een grote collectieve gesubsidieerde verzekering, omdat wij in de toekomst waarschijnlijk wel vaker met de gevolgen van de klimaatverandering worden geconfronteerd. Wat zal de staatssecretaris doen aan onredelijke en ondoorzichtige voorwaarden in de polissen, hoog risico en te late uitbetaling? Misschien kan een soort code of conduct tot stand worden gebracht. 

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de motie die de Kamer heeft aangenomen over de 140 bedrijven die uitstel van aflossing hebben gevraagd en financiële problemen hebben. Een aantal bedrijven zou stoppen en het is de vraag hoe het hiermee staat. Is de staatssecretaris betrokken bij het volgen van die 140 bedrijven, niet alleen via de banken maar ook via de boerenorganisaties? Het is toch de bedoeling dat geen enkel goed bedrijf failliet gaat door het noodweer? 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris vraagt een korte schorsing om de moties te ontvangen en te herschikken. 

De vergadering wordt van 16.07 uur tot 16.10 uur geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. We hebben met elkaar al eerder gesproken over de water- en hagelschade in Zuidoost-Nederland. In juni is er veel schade geweest met een grote impact op de bedrijven in Zuidoost-Nederland. Dit is voor veel bedrijven een behoorlijk zwaar gelag geweest. Bedrijven hebben veel moeite gedaan om daar weer bovenop te komen. Daar is met vereende krachten aan gewerkt door de verschillende overheidslagen die erbij betrokken waren, door het bedrijfsleven en door verschillende organisaties, zoals de boerenorganisaties. Iedereen heeft zo een bijdrage geleverd waar dat kon. 

Er is ook steeds met elkaar gediscussieerd over de vraag of er in dit geval sprake was van een verantwoordelijkheid voor de overheid om schade te vergoeden. Dat is het geval indien de Wet tegemoetkoming schade bij rampen van toepassing zou zijn. Wij hebben herhaaldelijk met elkaar uitgewisseld dat aan de voorwaarden voor die wet niet werd voldaan en dat er dus ook geen reden was waarom de overheid die schade zou moeten vergoeden. Dat neemt niet weg dat, zoals ook door de Kamer werd opgemerkt, lang niet alle ondernemers — sterker nog: het overgrote deel van de ondernemers — niet verzekerd was voor de schade die zij hebben geleden. Dat maakt dat voor deze ondernemers de opgave waarvoor zij kwamen te staan zeer groot was en men zich daarbij ook voor grote uitdagingen gesteld zag. De eerste motie die de heren Geurts en Graus hebben ingediend, waarin wordt verzocht, een onafhankelijke commissie in te stellen die alle schade inventariseert en taxeert en in kaart brengt in hoeverre die verzekerbaar is, slaat terug op de discussie over de vraag of de overheid hierin een verantwoordelijkheid heeft om schade te vergoeden. We hebben bij herhaling met elkaar gewisseld dat dit niet het geval is. Om die reden ontraad ik die motie. 

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, voordat ik u het woord geef, maak ik u erop attent dat wij hier geen debat over voeren maar dat u een toelichting kunt vragen dan wel een opmerking kunt maken naar aanleiding van het oordeel van de staatssecretaris over uw motie. 

De heer Geurts (CDA):

Wat ik bijzonder vind, is het volgende. Als er een probleem is bij de Merwedebrug gaat de fractievoorzitter van de PvdA daarheen en die zegt hulp toe. Als er op Aruba een probleem is met noodweer biedt het kopstuk van het ministerie, Plasterk, hulp aan. "Als Nederland een steentje kan bijdragen ter ondersteuning van Aruba doen we dat graag", citeer ik uit het persbericht van het ministerie. Als het in het buitenland is, in dit geval Aruba, onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk, gaan we daar gelijk hulp aanbieden. Dan hebben we het helemaal niet over de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Ook als er in Nederland iets is met een viaduct waar veel mensen overheen gaan, doen we niet moeilijk. Waarom doen we dan voor deze ondernemers en deze burgers in Zuidoost-Nederland wel moeilijk? 

De voorzitter:

Hebt u gehoord wat ik tegen u zei, mijnheer Geurts? Ik wil geen debat nu. Dat is niet het karakter van een verslag algemeen overleg. Dat weet u toch? 

De heer Geurts (CDA):

De avond is nog niet voorbij, voorzitter, maar als u mij op deze manier aanspreekt … Dit is een aangelegen punt voor mijn fractie en voor meerdere fracties. De staatssecretaris geeft een reactie op mijn motie en dan krijgt hij een tegenreactie. 

De voorzitter:

Dan moet u een debat aanvragen. U begint een nieuw debat. Het woord is aan de staatssecretaris. 

Van Dam:

Ik ben dit soort vergelijkingen van de heer Graus wel gewend eerder tijdens het algemeen overleg, maar niet zozeer van de heer Geurts, omdat het ook geen recht doet aan de werkelijkheid. Ook in deze situatie heeft de overheid geholpen waar het kan. De heer Geurts weet dat ook. We hebben de mogelijkheid tot werktijdverkorting geopend. Daar is ook gebruik van gemaakt door bedrijven. Door het ministerie van I en M is de asbestregeling verruimd om ervoor te zorgen dat iedereen die hagelschade aan de daken had gebruik kon maken van de regelingen voor asbestsanering om op die manier gesubsidieerd de daken te vervangen. Het ministerie van EZ heeft alle inspanningen van iedereen bij elkaar gebracht en gezorgd voor afstemming in de landelijke werkgroep. Zo is er van alle kanten hulp geboden en heeft iedereen zijn eigen inspanning gedaan. Waar het debat eerder over ging, was de vraag of de overheid hier alle schade zou moeten vergoeden. Daarover heeft de heer Geurts eerder een motie ingediend, die door een meerderheid in de Kamer is verworpen. Dus ook de Kamer is in meerderheid van mening dat de overheid niet degene is die de schade hoeft te vergoeden. Dat was eerder ook het geval. Dit is inderdaad een herhaling van zetten, zeg ik tegen de voorzitter. We vallen hiermee terug op de afspraak die minister Veerman van het CDA destijds heeft gemaakt, ook met vertegenwoordigers van de land- en tuinbouworganisaties. 

De voorzitter:

Ook tegen u, staatssecretaris, zeg ik dat we het debat niet opnieuw gaan doen. Dat is niet het karakter van een verslag algemeen overleg. Dat weten we ook allemaal. We gaan dat dus niet doen. Ik geef het woord aan de heer Graus. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, ik heb een punt van orde: ik heb nog een tweede termijn om hierop te reageren. 

De voorzitter:

Bij een verslag algemeen overleg is er geen tweede termijn. 

De heer Geurts (CDA):

Natuurlijk wel, dat is altijd zo. 

De voorzitter:

Nee, dat is niet zo. Ik wees u er al op dat u kennelijk het karakter van een verslag algemeen overleg enigszins anders interpreteert dan de regels in het Reglement van Orde aangeven. 

De heer Graus (PVV):

Het is logisch dat de regering iets heeft gedaan. De heer Geurts en ik hebben ook niet gezegd dat er niets is gebeurd. De staatssecretaris zegt dat het geen overheidstaak is. Daarom vragen wij om een onafhankelijke commissie. De boeren, de gedupeerden, en de ter zake deskundigen zeggen dat het opstuwende water helemaal niet verzekerbaar is. Dat is het water dat niet weg kan en wordt opgestuwd. Dit heeft hele oogsten vernield. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Graus (PVV):

Daar kom ik op. Normaal zegt u altijd dat ik te snel spreek en nu spreek ik weer te langzaam. 

Samen met de heer Geurts vraag ik om een onafhankelijke commissie, omdat we ook de rol van de waterschappen onderzocht willen hebben. Dit valt terdege onder de verantwoordelijkheid van de overheid. 

Van Dam:

Voor alle helderheid: in de motie wordt niet gesproken over opstuwend water. De discussie tussen de getroffen bedrijven en de waterschappen over de vraag of de schade eventueel veroorzaakt is door opstuwend water, dat weer te wijten is aan het acteren van de waterschappen, moet echt daar plaatsvinden. Er is aangekondigd dat men juridische stappen overweegt. De waterschappen vormen een andere bestuurslaag dan de rijksoverheid. Zij zijn een zelfstandige bestuurslaag, met zelfstandig gekozen vertegenwoordigers. De discussie moet dus echt op dat niveau plaatsvinden. Daar hoor ik mij niet in te mengen. Deze discussie gaat over het waterbeheer. De motie gaat over de schade die is toegebracht door regen en hagel, dus door de weersomstandigheden. Als de voorwaarden van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen van toepassing zijn, kan er, zoals we eerder hebben gezegd, een reden zijn voor de overheid om schade te vergoeden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij grootschalige overstromingen. Dat staat ook in die wet. Daar is hierbij geen sprake van. Het is vervelende schade, die vreselijk is voor de desbetreffende bedrijven, maar daarmee is het nog geen schade die door de overheid vergoed moet worden. 

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 67. 

Van Dam:

In de motie op stuk nr. 67 vragen de heren Geurts en Graus om een onderzoek te doen naar een fonds voor het type schade dat veroorzaakt wordt door extreme regen, hagel, stormen of water van onderop. Daarover hebben we gesproken in het algemeen overleg. Als er, zoals ik daarin heb gezegd, vanuit de sector een breed gedragen initiatief genomen wordt om te komen tot een dergelijk solidariteitsfonds, ben ik natuurlijk bereid om daaraan mee te werken, maar wel in die volgorde. Dit is echt een discussie die tussen de boeren en tuinders onderling gevoerd moet worden. Zij moeten met elkaar bespreken of zij een dergelijk solidariteitsfonds willen. De volgende vraag is dan of dit betekent dat men zich verplicht daarbij moet aansluiten en er verplicht premie voor moet betalen. Zoiets kunnen we alleen overwegen als er een zeer breed draagvlak voor is onder boeren en tuinders. Ik denk dat het gesprek dus eerst daar moet plaatsvinden. Om die reden ontraad ik de motie. 

De heer Van Gerven vroeg hoe ik betrokken ben bij de vernieuwing van de brede weersverzekering. We hebben de evaluatie daarvan gedaan. Er is afgesproken dat ik eerst bestuurlijk overleg voer met de verzekeraars en de vertegenwoordigers van het landbouwbedrijfsleven. Daarna stuur ik een kabinetsreactie naar de Kamer. Ik ben klaar om dat overleg te voeren op het moment dat ook de vertegenwoordigers van de verzekeraars en de landbouwbedrijven zover zijn. 

De heer Van Gerven verzocht ons om daarbij ook te kijken naar het toekomstperspectief van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dus het EU-landbouwbeleid. Een van de onderwerpen daarbij betreft de vraag of er in plaats van de steun die nu plaatsvindt in de vorm van directe betalingen, meer zou moeten worden gebruikgemaakt van risicoregelingen zoals de Amerikanen die gebruiken. Dit onderwerp ligt expliciet op tafel in de discussie over de toekomst van het GLB. 

Tot slot vroeg de heer Van Gerven hoe het staat met de bedrijven … 

De voorzitter:

Het GLB is het gemeenschappelijk landbouwbeleid? 

Van Dam:

Drie zinnen daarvoor had ik dat helemaal uitgesproken, dus ik hoopte dat ik mij nu de afkorting zou mogen permitteren. 

De voorzitter:

Kijk maar wat er gebeurt! 

Van Dam:

Iedereen loopt weg; het zal daardoor komen! 

Voorzitter. De heer Van Gerven vroeg naar de bedrijven die eerder uitstel van betaling hadden gekregen. Dat waren er eerder 140. Nu zijn het er nog 75. De andere 65 zijn er inmiddels uit. Eerder heb ik de Kamer al gemeld dat zes bedrijven leken te gaan stoppen waarbij het noodweer niet per se de aanleiding, maar wel een versnellende factor was. Vijf bedrijven zijn weer doorgestart en zijn toch weer verdergegaan. Er is dus nog maar één bedrijf dat daadwerkelijk onder toezicht staat bij de banken. We houden intensief contact met de banken, die hier toch het beste zicht op hebben. Ook dit soort onderwerpen kunnen worden uitgewisseld met bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van het landbouwbedrijfsleven waarnaar de heer Van Gerven vroeg. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de termijn van het kabinet. Volgende week dinsdag stemmen we over de ingediende moties. 

Ik kijk even om mij heen en volgens mij zijn alle spelers voor de volgende ronde er. Nee, dat is toch niet het geval. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven