Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 100, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 100, item 3 |
Aan de orde is het dertigledendebat over het aandeel hernieuwbare energie.
De voorzitter:
Ik heet iedereen van harte welkom en in het bijzonder de minister van Economische Zaken.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Het aandeel duurzame energie is van 2015 tot 2016 gestegen van 5,8% naar 5,9%; een stijging van maar liefst 0,1%. Laten we even naar de cijfers kijken. In totaal werd er in 2016 5% meer duurzame energie opgewekt. Dat is niet veel, maar het is een toename. Maar als we kijken naar de groei van de fossiele energie, zien we dat die toename bijna dertien keer zo groot is. Voor wie het wil narekenen: in 2016 kwam er 6 petajoule (PJ) aan duurzame energie bij, tegen 76 petajoule aan fossiele energie.
Dit is de achilleshiel van het kabinetsbeleid op het gebied van duurzame energie. De minister zegt vaak dat er de komende jaren meer duurzame energie zal worden opgewekt — dat is ook belangrijk — maar het is tegelijk maar de helft van het verhaal. Want als de totale energieconsumptie nog veel harder stijgt, raken we verder van huis. Opnieuw stel ik de vraag aan de minister of het ministerie niet veel meer moet inzetten op energiebesparing. Alleen met nieuwe windmolenparken op zee komen we er echt niet.
We moeten sowieso af van fossiele energie. De Partij voor de Dieren vindt het zonde dat we geld investeren om fossiele energie duurzamer te laten lijken. Vorig jaar sleepte de kolencentrale van RWE bijna 1 miljard euro binnen om tijdelijk te vergroenen, wat dat ook mag betekenen, door hout bij te stoken. Bomen kappen om ze te verbranden is niet duurzamer dan kolen stoken. Ook het subsidiëren van mestvergisters draagt niet bij aan duurzame energie. Mestproductie is en blijft zeer schadelijk voor natuur en klimaat, maar toch is er inmiddels al 2,5 miljard euro subsidie naartoe gegaan.
De overheid heeft bij de overstap naar duurzame energie de rol van aanjager. Met wetgeving kan zij de overstap naar duurzame energie stimuleren. Het schrappen van de gasaansluitplicht is daar een voorbeeld van. Maar de vraag is of dat schrappen veel effect heeft als blijkt dat het bouwen van gasloze wijken veel duurder is dan het bouwen van wijken mét gasaansluitingen. Zolang dat zo blijft, zullen gasloze nieuwbouwwijken de uitzondering blijven. Welke fiscale maatregelen kan de minister nemen om dat prijsverschil kleiner te maken of zelfs nul te maken, om zo gasloze woningen de nieuwe norm te maken?
Bij de rol van aanjager hoort ook het geven van het goede voorbeeld. In gemeentes blijven heel veel kansen onbenut om zonne-energie op te wekken. Is de minister bereid om gemeentes aan te sporen om gemeentelijke daken hiervoor te benutten?
Tot slot. Kan de minister een update geven van het energie-inkoopbeleid van gemeentes? Vorig jaar bleek dat slechts één op de drie gemeentes haar stroom werkelijk duurzaam inkoopt, ondanks de afspraak met het Rijk om dit vanaf 2015 te doen. Graag zou ik hierop een reactie van de minister horen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Voorzitter. De cijfers liegen er niet om. De CO2-uitstoot steeg in het afgelopen jaar met 1% en het aandeel hernieuwbare energie is slechts met een tiende toegenomen. Met deze cijfers gaan we onze doelen echt niet halen. Ook uit het recente onderzoek van CE Delft blijkt dat de haalbaarheid van het reductiedoel van 25%, afgedwongen door de Urgendazaak, steeds verder buiten bereik raakt. In antwoord op Kamervragen wuift de minister dit onderzoek gewoon weer weg. Het is toch echt de hoogste tijd, ook voor u, in uw demissionaire periode, om nieuwe daden te stellen. Hebt u een lijst met extra maatregelen achter de hand en wilt u die met ons delen. En wilt u bijvoorbeeld het gesprek hervatten met ENGIE? Dat bedrijf wil zelf af van zijn kolencentrale en was daarover met uw ministerie in gesprek. Zet dat alstublieft opnieuw voort, met de allergrootste vaart die denkbaar is.
We hebben tegenslagen bij wind op land en bij de import, omdat die veel lager is dan waarop was gerekend. Een andere potentiële tegenslag is de verkoop van de aandelen van de gemeentes die aandeelhouders zijn van Eneco. Voorkomen moet worden dat Eneco in handen valt van een partij die slechts kijkt naar winstmaximalisatie en niet de duurzame missie van Eneco volledig omarmt. Kan de minister alles eraan doen wat in zijn macht ligt, om de verkoop van de aandelen tegen alleen de hoogste prijs te voorkomen? Wil hij onderzoeken of de vitale functie die Eneco als grootste duurzame energieproducent in Nederland verricht, extra bescherming verdient, bijvoorbeeld tegen een vijandige of een buitenlandse overname? Mochten de gemeentes de aandelen toch verkopen, dan zouden zij in ieder geval strenge voorwaarden daaraan moeten verbinden. Wil de minister daarover in gesprek gaan met de gemeentes, ook omdat werkgelegenheid op het spel staat?
Op dit moment loopt er een rechtszaak tussen Greenpeace en RWE over de duurzaamheidseisen van zaagsel. In een reactie op Kamervragen van GroenLinks stelt de minister dat de rijksoverheid geen partij is van het convenant over biomassa tussen energiebedrijven en natuur- en milieuorganisaties en dat de afspraken in het convenant niet relevant zijn voor de SDE+-criteria. Dit klopt formeel gezien misschien wel, maar het is wel erg jammer dat de minister op dit punt de uitkomsten van het overleg in het kader van het energieakkoord negeert. Beter zou zijn om de subsidies in ieder geval tijdelijk te bevriezen, namelijk tot de uitkomst van de rechtszaak bekend is. Als de rechter de natuur- en milieuorganisaties gelijk geeft, zouden de subsidies immers weer moeten worden ingetrokken. Doet de minister dat niet, dan kiest hij al bij voorbaat voor één partij, namelijk voor RWE. Dit kan het energieakkoord en de totstandkoming van een mogelijke opvolger ernstig schaden. Ik roep de minister dus op om ook op dit punt in actie te komen.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Bosman (VVD):
Ik heb nog een vraag. De heer Van der Lee sprak over Eneco en de aandeelhouders. Het werd mij een beetje wollig. Het was een beetje een oproep aan de minister, zo van: praat eens of doe eens wat! Maar wees nu eens duidelijk. Vindt GroenLinks dat de positie van de aandeelhouders beperkt moet worden? Moet daar een wettelijke regeling voor komen? Er zijn gemeentes die wensen te verkopen. Moet hun dat verboden worden? Kan de heer Van der Lee dat wat verduidelijken, want de positie van de aandeelhouder is, denk ik, wel prominent van belang?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb twee opmerkingen daarover. Als u goed heeft geluisterd, weet u dat ik vrij helder was. Ik zeg aan de kant dat de gemeentes de aandeelhouders zijn. Die zijn volledig bevoegd om daarover te beslissen. Daarom roep ik de minister op om met hen in gesprek te gaan om de missie van Eneco en de duurzame energieproductie voorop te stellen en om te voorkomen dat er een mechanisme ontstaat waarin Enecoaandelen worden verkocht, alleen maar vanwege de hoogst haalbare prijs. Dat is de ene kant van de zaak. De andere kant is een al langer lopende discussie met de minister. Wij zien in toenemende mate dat vitale sectoren en bedrijven in buitenlandse handen dreigen te vallen. Dat is al gebeurd op de energiemarkt. U weet hoe het ging van bij de verkoop Essent en van Nuon. Buitenlandse partijen hebben die energieproducenten gekocht. Dat heeft een negatieve invloed op de energietransitie in Nederland zelf, want de beslissingen worden buiten Nederland genomen. Nu hebben wij met Eneco het grootste duurzame energiebedrijf in Nederland, mét publieke aandeelhouders. Die missie wordt heel daadkrachtig door Eneco uitgevoerd. Het lijkt ons heel verstandig om dat door te zetten. Als de gemeentes dat niet willen, speelt wel nog die andere discussie, namelijk een dreigende verkoop van de aandelen naar een buitenlandse partij. Daar wil ik graag het oordeel van de minister over, omdat hij daar ook heel uitgesproken oordelen over heeft in andere sectoren.
De heer Bosman (VVD):
Ik vind dit bijzonder. Als gemeentes wensen om hun aandelen te verkopen, zou de minister in gesprek moeten gaan met lagere overheden en moeten vragen of dat wel een verstandig besluit is. Dat vind ik niet passend. Daarnaast zit GroenLinks volgens mij in heel veel gemeenteraden. GroenLinks is zelfs bestuurlijk verantwoordelijk. Is het niet veel beter om die verantwoordelijkheid daar te leggen? Het moeten keuzes zijn van die gemeentes. Die hebben daar een rol in. Ik vind dat deze minister helemaal geen rol heeft om dat gesprek met die gemeentes aan te gaan. Dat is echt aan de aandeelhouder. Daar hebben wij een vertegenwoordiging in, tenminste dat neem ik aan. Daar kunnen verstandige besluiten genomen worden. Daar moet de discussie plaatsvinden. Het moet niet weer via een omweg via de minister.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben echt van mening dat het juist heel goed is in onze democratie dat alle overheden, ongeacht of ze op laag, provinciaal of rijksniveau zitten, met elkaar in overleg treden over belangrijke issues. Ik doe dat ook binnen mijn partij. Ik heb samen met raadsleden uit een aantal gemeenten die de meerderheid van de aandelen hebben, ook in het Algemeen Dagblad beargumenteerd waarom het beter is om niet voor verkoop te gaan. De heer Bosman kan dat ook met zijn collega's doen. Ik neem aan dat hij ook met hen spreekt over hun positie in de gemeenteraden.
Wij hebben het hier over een grote maatschappelijke uitdaging, de energietransitie. Wij zien aan de cijfers dat wij het reductiedoel van 25% niet gaan halen, terwijl wij nog veel verder moeten gaan om het akkoord van Parijs te verwezenlijken. Deze cruciale uitdaging moeten wij gezamenlijk aanpakken. Daar ligt een rol voor de minister. Bovendien gaat het ook nog om het beschermen van Nederlandse bedrijven tegen buitenlandse overnames, die negatieve repercussies hebben voor ons land.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Om de klimaatdoelen te halen, moet het aandeel duurzame energie fors omhoog. Er wordt meer duurzame energie opgewekt, maar het is gewoon veel te weinig. Fossiel blijft heer en meester. Het is tijd om het systeem van energievoorziening anders in te richten. Het systeem is nu zo ingericht dat fossiel volop ruimte krijgt en de grootste vervuilers het meest lijken te profiteren.
Wij hebben hierover deze zomer weer vragen gesteld, maar keer op keer laten de minister en zijn collega's in het kabinet het na om daar zelf eens kritisch naar te kijken. Onderzoeksbureau EY stelt dit ook: de manier waarop de energiebelasting is vormgegeven, werkt remmend op de energietransitie. De lasten en de lusten zijn, zoals wij ook al eerder stelden, ongelijk verdeeld. Dat haalt de vaart eruit. Het ondermijnt de echt grote stappen.
Deze zomer bleek ook dat gemeenten mogelijk hun aandelen Eneco van de hand willen doen. Snel winstbejag ten koste van langetermijnvisie; ouderwetse politiek. Wereldwijd worden privatiseringen juist teruggedraaid. In 1.600 steden in 45 landen zijn diensten weer in gemeenschappelijk bezit gekomen. Als wij naar onze Duitse buren kijken, zien wij dat daar op zeer grote schaal energie weer publiek wordt gemaakt, omdat de doelen anders niet worden behaald. De verkoop van Essent en Nuon aan buitenlandse energiebedrijven RWE en Vattenfall leidde tot het verlies van 4.400 banen en ook een groot deel van onze zeggenschap ging verloren. Mede daardoor loopt Nederland ernstig achter bij het behalen van de energiedoelstellingen.
Eneco is van de grootste energiebedrijven het groenst. Dit hele debat gaat erover dat wij achterlopen op het aandeel hernieuwbare energie. Zonder Eneco gaan wij mogelijk achteruitlopen. Klopt het dat de minister akkoord zou moeten gaan met deze verkoop? Wat vindt de minister van de stelling van de Correspondent: Zonder Eneco haalt het nieuwe kabinet de energiedoelstellingen nooit? Hoe denkt de minister dat lokale verduurzaming kan worden vormgegeven als de energiebedrijven grote buitenlandse multinationals zijn? Welke rol ziet de minister weggelegd voor deze bedrijven bij de vernieuwing van het energieakkoord?
De heer Van der Lee heeft het ook al gevraagd, maar ik vraag het nog eens namens de SP: wil de minister een pas op de plaats maken en eerst met de gemeenten met een duurzame langetermijnvisie komen die goed is voor zowel de gemeenten als voor heel Nederland, en tot die tijd geen onomkeerbare stappen zetten?
De SP is tegen achterhaalde politiek en wil Eneco graag in publieke handen houden. Wij overwegen een motie in tweede termijn.
De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Bosman namens de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Onze kinderen en kleinkinderen moeten net als wij kunnen genieten van het leven. Ze willen een warme douche kunnen nemen, hun smartphone kunnen opladen, en altijd tegen een goede prijs. Daarnaast willen we ook genieten van alle natuur, de ijsschotsen van Antarctica en de vissen in de oceanen. Daarom hebben we wereldwijd afspraken gemaakt om de uitstoot van CO2 tegen te gaan. Met het energieakkoord hebben we de eerste stappen gezet en in 2015 hebben we in Parijs scherpe doelen gesteld. Dat is hard nodig en die doelen gaan we halen. Daar staan we niet alleen voor, maar daar staat gelukkig de hele Kamer voor. Bijna de hele Kamer, moet ik zeggen.
De grootste klap aan duurzame energie gaat Nederland krijgen uit de windparken op land en op zee. De aanleg van deze parken kost veel aanlooptijd, maar zodra de oplevering begint in 2020, komt er in drie jaar tijd het equivalent van vijf conventionele centrales op zee bij. Vanaf dat moment gaat Nederland sterk stijgen op de ranglijsten. Door dit systeem te hanteren houden wij de kosten van de aanleg lager en behalen wij onze doelen. Met dank aan deze minister, durf ik te zeggen.
Zou het sneller mogen gaan? Ja hoor. Dat had misschien best gekund, maar dan moeten bestuurders hardere keuzes durven maken. Een windpark op land wordt door de lokale bestuurders en partijen in deze Kamer tegengewerkt. Heb het over een windpark voor de kust en deze Kamer begint weer te spartelen. De VVD is niet altijd enthousiast over alle maatregelen, maar wij weten wel dat er iets moet gebeuren. Als wij daar afspraken over maken, komen wij die na. Deze minister heeft moeilijke keuzes gemaakt, is tegengewerkt door deze Kamer en lokale bestuurders, maar dankzij de VVD gaan wij de doelen voor duurzame energie wel behalen.
De VVD is voorstander van een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening. De nadruk moet daarom ook liggen op het probleem: de CO2 in de openlucht. Pas als we daarop gaan sturen, kunnen we echt werken aan de toekomst.
De heer Madlener (PVV):
Ik weet eigenlijk niet wat ik hoor. We weten allemaal wat een overlast die windmolens op land geven. We hebben hier veel burgers over de vloer gehad die ons bijna smeekten om die rotdingen uit hun achtertuin te halen. Zo dicht staan ze namelijk soms op woningen. In Nederland plaatsen ze die bijna in je achtertuin. Mensen hebben daar heel veel last van. Ik hoor de heer Bosman nu eigenlijk zeggen dat de VVD maling heeft aan al die bezwaren van burgers en dat de VVD lekker doorgaat met al die overlastgevende windmolens. Luistert de heer Bosman niet naar die burgers die er zo'n overlast van hebben? Heeft hij daar compleet maling aan?
De heer Bosman (VVD):
De heer Madlener heeft denk ik een wat selectief gehoor. Wij nemen onze verantwoordelijkheid en dat zou de PVV ook eens moeten doen. Het helpt, ook in het landsbestuur, om je verantwoordelijkheid te nemen als je grote problemen ziet waarvoor je oplossingen moet zoeken. Natuurlijk moeten we luisteren naar mensen, naar burgers, naar inwoners die er betrokken bij zijn en er misschien last van hebben. Dan moet je als overheid en als bestuurder de tijd nemen en de verantwoordelijkheid nemen om dit uit te leggen. Soms moet je echter ook stappen zetten en stappen durven zetten die van belang zijn, niet alleen voor de lokale omgeving maar voor heel Nederland, en misschien wel voor Europa of de wereld. Die verantwoordelijkheid neemt de VVD.
De heer Madlener (PVV):
De heer Bosman heeft in zijn eerste termijn duidelijk gezegd dat de Kamer lastig heeft zitten doen bij het luisteren naar de burgers die er last van hebben. Volgens de heer Bosman houdt de VVD haar rug recht en komt ze afspraken na. Je moet af en toe ook naar argumenten kunnen luisteren. Ik zie soms dat hele dorpen worden verpest door die windmolens van hem. Ik vind dat de Kamer daarnaar moet luisteren. Ik hoor de heer Bosman echter zeggen dat hij maling heeft aan de burgers en dat vind ik zeer teleurstellend.
De heer Bosman (VVD):
Ik zal het maar heel netjes zeggen, maar de heer Madlener overdrijft. Natuurlijk luisteren we naar heel veel mensen. Het zijn ook niet mijn windmolen, het zijn onze windmolens. We vinden met zijn allen dat die van belang zijn voor de toekomst van Nederland, voor de toekomst van de verduurzaming van onze energievoorziening. Daarin hebben we een rol en een verantwoordelijkheid. Nogmaals, die verantwoordelijkheid neemt de PVV niet. Die drukt alles weg, vindt niets belangrijk en luistert vooral naar de popular vote, de populisten. Dat mag, alleen vind ik dat je als je de verantwoordelijkheid neemt, soms pijnlijke besluiten moet nemen. Daar sta ik voor. Dat durf ik ook. Dat leg ik uit en die verantwoordelijkheid neem ik ook mee naar mijn achterban. Er wonen ook VVD'ers die er last van hebben. Dan ga ik dat uitleggen. Natuurlijk luister ik, maar luisteren wil niet zeggen dat je altijd meewaait. Misschien moet de PVV daar eens beter naar luisteren.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Bosman zegt dat we de doelen voor duurzame energie gaan behalen. Ik help hem dat echt van harte hopen, maar ik vraag me af hoe de VVD daar zo zeker over kan zijn. Daar ben ik benieuwd naar. Er wordt verwezen naar energieprojecten in de toekomst, maar als de heer Bosman naar mijn verhaal heeft geluisterd, heeft hij ook gehoord dat het aandeel fossiele energie heel erg is gestegen. Zolang we daar niets aan doen, gaan we de duurzame doelen echt niet halen. Kan de heer Bosman daarop reageren?
De heer Bosman (VVD):
Het is grappig: biomassabijstook is een duurzame energievorm. Dat hebben we in Europa afgesproken. Nu krijgen we discussie, maar het is duurzame energie, alleen de Partij voor de Dieren vindt dat persoonlijk niet. In de afspraken die we internationaal hebben gemaakt, is biomassabijstook een vorm van duurzame energie. Doordat iedereen verschillende beperkingen neerlegt — u vindt biomassabijstook niets, een ander vindt windmolens niets, weer een ander wil geen zon op land omdat het om grote panelen gaat — blijven we stilstaan. Als we internationaal afspraken maken over biomassabijstook is dat een verantwoordelijkheid die we met z'n allen hebben, en een mogelijkheid om te doen. U kunt dan zeggen dat u dat niet vindt, maar dat is uw mening.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. In de eerste plaats is het enige verschil tussen biomassa en steenkool 300 miljoen jaar. Steenkool bestaat uit de bomen van 300 miljoen jaar geleden, maar de CO2-uitstoot is hetzelfde. Zelfs al zou je het als duurzame energie beschouwen, zei ik daarnaast dat we het niet gaan halen als de totale hoeveelheid fossiele brandstof niet omlaaggaat. In de afgelopen jaren is de hoeveelheid fossiele brandstof harder gestegen dan de duurzame energie. Zolang we daar niets aan doen, gaan we het echt niet halen. Wat vindt de heer Bosman daarvan?
De heer Bosman (VVD):
Volgens mij hebben wij de heer Wassenberg op zijn wenken bediend. Het afgelopen kabinet heeft vijf van de tien kolencentrales gesloten. Daar moet je toch ontzettend trots op zijn? Dat is toch hartstikke goed? Dat is een enorme stap. Ik zal heel eerlijk zijn: het was ook voor de VVD een enorme stap. Maar we zijn er wel achter gaan staan en hebben het gewoon gedaan, omdat we het belangrijk vinden in het kader van de energievoorziening, die we willen verduurzamen. De heer Wassenberg doet nu alsof er niets gebeurt en het alleen maar stijgt, maar dat ben ik niet met hem eens, want we nemen grote stappen. Natuurlijk is het fossiel, maar ik hoop van harte dat het aandeel gas in de energievoorziening stijgt. Dat zie je dus ook. Die uitstoot is veel lager dan van kolen. Ik ben ook nog steeds een groot voorstander van CCS, Carbon Capture and Storage. Daar kunnen we grote stappen mee maken. Je ziet in alle rapporten dat het van belang is voor de toekomst. Ook ben ik voorstander van kernenergie. Waarom is Duitsland zo'n probleem? Die sluiten de kerncentrales. Dat is natuurlijk hartstikke jammer. Dat hadden ze nooit moeten doen, want dan was de CO2-besparing vele malen harder gegaan.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Wassenberg (PvdD):
Eén kleine correctie. Ik had het niet over een interpretatie. Ik heb gezegd dat vorig jaar de fossiele brandstof met 76 petajoule is gestegen en duurzaam met 6 petajoule. Dat is geen interpretatie. Dat zijn de keiharde cijfers.
De heer Bosman (VVD):
Dank u wel.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil de heer Bosman graag vragen waarom hij niet zelf wat indringender in gesprek is met de energieproducenten. Hij noemde net CCS. Uniper en ENGIE zijn uit het project gestapt. Ik heb deze zomer indringend met ENGIE gesproken: het bedrijf wil helemaal uit fossiel. Het was al in gesprek met het ministerie van Economische Zaken om zijn centrale te sluiten. Dat gesprek is door het ministerie gestaakt met het argument: we gaan het 25%-reductiedoel wel halen. Dat doel staat nu op de tocht. Vindt de heer Bosman niet met mij dat het ministerie met ENGIE in gesprek moet gaan, als het bedrijf zelf van de centrale af wil, over hoe we dat kunnen faciliteren?
De heer Bosman (VVD):
Volgens mij is ENGIE gewoon een bedrijf. Als het de centrale wil sluiten, moet het dat vooral doen. Dat is toch gewoon een bedrijfskeuze? Als je vindt dat het niet meer economisch rendabel is, sluit je hem. Dat is de keuze van ENGIE. Daar moet je als overheid niet in gaan zitten.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kan de consistentie niet helemaal volgen. U bent net vrij trots op het feit dat u vijf centrales hebt helpen sluiten.
De heer Bosman (VVD):
Ja.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Nu kan er een zesde worden gesloten, maar daar trekt u helemaal de handen van af; dat moet het bedrijf helemaal zelf weten. We hebben toch het nationaal energieakkoord? De regering heeft zich gebonden aan de uitvoering van een uitspraak van de rechter. Het doel lijken we niet te halen. Dan grijp je zo'n kans toch aan, juist als minister van Economische Zaken?
De heer Bosman (VVD):
De veronderstelling is dat we dat niet lijken te halen, maar er is al een beetje ruimte geboden voor dat we het misschien wel halen; voor hetzelfde geld halen we het wel. Het energieakkoord was heel duidelijk. Daarin hebben we afspraken gemaakt met heel veel spelers. Dat vind ik juist van belang, want dat is cruciaal voor de toekomst van Nederland. Daar houd ik aan vast. Als het aan sommige partijen in deze Kamer had gelegen, hadden we het alweer opengebroken en waren we nergens uit gekomen. Daarom vind ik het van belang dat we die afspraken maken en daarom zeg ik ook: ik ben heel trots dat we die vijf kolencentrales hebben gesloten, in goed overleg met Greenpeace, maar ook met de energiepartijen, ngo's en overheden. Daar ben ik trots op. Als we het op die manier uitwerken, kunnen we nog veel meer doen. Ik hoop dus van harte dat we een energieakkoord 2.0 krijgen waarin we nog veel meer stappen kunnen zetten. Maar als ondertussen een bedrijf zegt "mijn kolencentrale is niet meer economisch rendabel en wil ik sluiten", dan zeg ik: van harte.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Maar juist zo'n belangrijke producent is ook een partner in de implementatie van het energieakkoord. Dan ga je daarmee toch in gesprek?
De heer Bosman (VVD):
Volgens mij ben ik heel helder. Een bedrijf is een bedrijf en als het wil sluiten, dan sluit het.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Om de doelstelling van Parijs te kunnen halen, zullen we met elkaar moeten investeren in een meer duurzame energievoorziening. Deze transitie vraagt veel van onze samenleving en van onze bedrijven. Wij staan nog maar aan het begin van die transitie. Dan is het mooi om te zien dat de energieproductie uit duurzame bronnen, bijvoorbeeld uit wind- en zonne-energie, een stijging van 20% laat zien. Tegelijkertijd roepen deze cijfers ook vragen op. Want is het dan doordat het energieverbruik en de energieproductie zijn gestegen vanwege de economische groei dat er meer duurzame energie geproduceerd zou moeten worden om de 14% te halen? In hoeverre wordt daarmee al rekening gehouden in het energieakkoord en hoe dan?
De Nederlandse Emissieautoriteit maakte de definitieve cijfers van de uitstoot van broeikasgassen in 2016 bekend, waaruit blijkt dat de CO2-uitstoot met 1% toenam. Daarnaast bracht het CBS deze zomer naar buiten dat de CO2-uitstoot in het tweede kwartaal van 2017 1% lager was dan in dezelfde periode vorig jaar, ondanks de economische groei. Dan is het natuurlijk wel de vraag, waarnaar vele collega's terecht ook al hebben geïnformeerd, hoe de minister kijkt naar al deze cijfers.
We zien ook dat de import van energie afneemt, terwijl in de Nationale Energieverkenning rekening wordt gehouden met een toenemende import. Wat betekent deze trend voor onze nationale opgave?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
U stelt een heel terechte vraag, maar die was ook al eerder gesteld in Kamervragen en die heeft de minister ook recent beantwoord. Hij wuift eigenlijk het onderzoek gewoon weg en zegt "wacht u maar op de energieverkenningen" en "ik heb twijfels bij deze cijfers, want ik hoop opnieuw op meevallers". Wat vindt u nou van die houding?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik vond dat deze vraag plenair wel eens mocht worden gesteld. Vandaar dat ik deze vraag hier vandaag aan de minister stel.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dus impliciet geeft u daarmee aan dat u vindt dat de minister dit niet mag wegwuiven.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik zal niet snel zeggen dat de minister wegduikt, want ik vind hem over het algemeen heel helder, zeker op het gebied van hernieuwbare energie. Alleen zien wij wel verschillende cijfers op verschillende momenten in het jaar. Door iedereen worden zij weer heel verschillend uitgelegd. Voor je het weet, krijg je dan weer een ratjetoe aan cijfers en interpretaties. Dan is het wel de vraag of wij het gaan halen of niet. Ik vind dat de minister daar vandaag heel helder over mag antwoorden en ik verwacht dat ook van hem. Ik leg alvast even wat voor hem neer.
Afgelopen maandag kregen wij de brief van de minister over de openstelling van de SDE+ van het afgelopen voorjaar. Het is natuurlijk fantastisch dat er zo veel projecten worden gehonoreerd en waarschijnlijk ook zullen worden uitgevoerd in de komende jaren. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de hernieuwbare energie ook kostenefficiënt wordt gestimuleerd, zoals de SDE+ destijds is opgezet en ook is beoogd door oud-minister Verhagen? Wat zijn bijvoorbeeld zijn verwachtingen voor de aanvragen in de najaarsronde? Want wij zien dat het aantal investeringen kan toenemen omdat wij steeds meer geld ter beschikking stellen voor hernieuwbare energie, maar hoe krijgen wij het dan ook voor elkaar om dat kostenefficiënt te doen? Ik hoop dat de minister daarop in wil gaan.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik wil eerst de mensen op de Bovenwindse Eilanden succes wensen en ook het kabinet met de aanpak van de ramp die daar heeft plaatsgevonden.
Wij hebben het nu over duurzame en hernieuwbare energie. Ik moet constateren dat inmiddels ongeveer de helft van onze maandelijkse energierekening uit belasting bestaat. Mijn fractie maakt zich dan ook grote zorgen over de betaalbaarheid van energie voor de gewone hardwerkende Nederlander. Door telkens opnieuw de energiebelasting en de opslag duurzame energie te verhogen, is de maandelijkse energierekening voor steeds meer gezinnen veel te hoog geworden. De belastingen worden steeds verhoogd om de hernieuwbare energie te kunnen subsidiëren, want hernieuwbare energie is zeker drie keer zo duur als gewone energie. Er is ook goed nieuws, namelijk dat hernieuwbare energie door de technologische vooruitgang steeds goedkoper wordt. Maar omdat de meeste partijen in deze Kamer veel te snel willen omschakelen naar hernieuwbare energiebronnen dreigen gewone mensen die geen geld hebben om tienduizenden euro's te investeren in zonneboilers, zonnepanelen, isolatie en warmtepompen, de dupe te worden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik hoor de heer Madlener van de PVV-fractie zeggen dat het te snel gaat. Betekent dit dat de PVV-fractie het op zich wel een goede ontwikkeling vindt dat mensen gestimuleerd worden om hun huis verder te isoleren? Begrijp ik dat goed?
De heer Madlener (PVV):
Ik heb natuurlijk niets tegen een goed gesubsidieerde woning. Ik vind alleen dat de kosten voor mensen in de gaten moeten worden gehouden. Ik zie hier allerlei ambitieuze Kamerleden die willen dat we helemaal van de olie en het gas af gaan, maar de realiteit is dat dit nog niet kan. Ik heb ook goed nieuws en dat is dat zonne-energie steeds goedkoper wordt. Wij zeggen: wacht nou tot het rendabel is en ga nu niet om een paar jaar eerder te zijn, allerlei subsidies optuigen waardoor het voor de gewone mensen onbetaalbaar wordt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het CDA deelt met de PVV dat we goed moeten kijken naar kosten voor gewone inwoners. Je kunt hernieuwbare energie en het isoleren van woningen stimuleren door er subsidies voor ter beschikking te stellen en mensen op die manier te ontzorgen. Is dat iets wat de PVV wel zou willen stimuleren op het moment dat het betaalbaar genoeg is voor de inwoners?
De heer Madlener (PVV):
Die subsidies worden juist betaald door die burgers omdat u met al die opslagen op energie en die energiebelastingen de energierekening zo opschroeft. Dus, nee, de PVV is er niet voor om de energierekening voor de gewone Nederlanders op te schroeven omdat u zo graag geld wil rondpompen en wil geven aan allerlei onrendabele projecten. Ik noem de bijstook van hout uit Noord-Amerika. Dat betalen u en ik in onze energierekening. Daarom is die rekening steeds hoger geworden en voor heel veel mensen dreigt die zelfs onbetaalbaar te worden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben het eigenlijk voor een heel groot deel met de heer Madlener eens. Inderdaad is er een groot probleem wat betreft de energierekening voor huishoudens. Er is nu al een steeds grotere groep die in energiearmoede leeft. Tegelijkertijd zie ik in mijn eigen Groningen grote problemen rond de gaswinning, fossiele energie die er letterlijk voor zorgt dat mensen geen huis meer hebben. Is de oplossing er niet veel eerder in gelegen om in plaats van te wachten, zoals de heer Madlener voorstelt, te streven naar het eerlijker verdelen van de lusten en de lasten? Dus niet de rekening neerleggen bij mensen met een krappe beurs maar bij de vervuiler. Dan kunnen we én omschakelen én zorgen dat we, bijvoorbeeld waar het gaat om Groningen waar de pijn zo diep zit door de gaswinning, van het gas af kunnen. Is de heer Madlener dat met mij eens?
De heer Madlener (PVV):
Het Groningse gasprobleem is natuurlijk een totaal andere discussie, want we hebben het hier nu over hernieuwbare energie. U kent ons standpunt wat dat betreft. Natuurlijk vinden wij dat er veel meer geld beschikbaar moet komen voor de slachtoffers in Groningen. Op dat punt hebt u ook gelijk. Er worden miljarden verdiend in Groningen en dat geld moet naar mensen met schade. Dat is het standpunt van mijn fractie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nu spreekt u uzelf tegen. Dat vind ik jammer want ik begon juist met u te complimenteren. Een paar zinnen geleden zei u nog dat we niet van het gas af kunnen. Nu zegt u dat er geld naar Groningen moet. We kunnen er toch voor zorgen dat de gaswinning in Groningen wordt afgebouwd en er tegelijkertijd omgeschakeld wordt naar duurzame energie door de rekening anders te verdelen? EY heeft dat voorgerekend en daaruit blijkt dat het kan. Bent u het met mij eens dat we de rekening weg zouden moeten halen bij de mensen die deze niet kunnen betalen en neer zouden moeten leggen bij de mensen die dat wel kunnen?
De heer Madlener (PVV):
De energierekening weghalen bij mensen kan ik natuurlijk ook niet. Waar ik wel voor sta, is dat we de belasting op energie niet te hoog opschroeven. Inmiddels bestaat bijna de helft van onze energierekening uit belasting. Wat betreft Groningen hebt u gelijk. We moeten de mensen in Groningen veel royaler tegemoetkomen. Die debatten zijn ook al vaak gevoerd in deze Kamer. Maar de maandelijkse energierekening wordt te hoog omdat de belastingen worden opgeschroefd, belastingen om al die kostbare hobby's zoals windmolens en bijstook van houtsnippers uit Amerika te betalen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Met de PVV leeft ook GroenLinks mee met de mensen die zo hard getroffen zijn door de orkaan Irma. Ik heb toch een vraag aan de heer Madlener. Erkent hij dat klimaatverandering extreme weerfenomenen zoals orkanen versterkt?
De heer Madlener (PVV):
Dat is nogal een uitspraak. Toevallig heb ik gisteren nog een weerman gehoord die zei dat het aantal orkanen juist afneemt. De directe relatie die u suggereert, dat deze orkaan het gevolg is van klimaatverandering, is absoluut niet te leggen.
De voorzitter:
Dat is een ander debat, ben ik bang.
De heer Madlener (PVV):
Het is ook een totaal ander debat, daar heeft de voorzitter gelijk in. Nee, die relatie kan ik niet zo leggen, en ik denk u ook niet, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Volgens mij is relevant voor een debat over het aandeel hernieuwbare energie in hoeverre je wel of niet gelooft dat klimaatverandering plaatsvindt en extreme weertypen beïnvloedt. Ik heb niet gezegd "veroorzaakt". Maar extreem weer wordt versterkt door klimaatverandering. Dat lijkt het geval te zijn bij deze superorkanen. Het zou goed zijn als u zich daar verder in verdiept.
De heer Madlener (PVV):
Ik kan alleen maar zeggen dat de wetenschappers — die moeten dit vooral bestuderen — het oneens zijn over deze vraag. Ik weet dat uw partij graag doet alsof alles het gevolg is van de klimaatverandering, die dan ook nog eens door de mens wordt veroorzaakt. Daar zijn vele vragen bij te stellen, en ik ga niet meedoen met de bangmakerij van uw partij.
De voorzitter:
Dank u wel. O, u was nog niet klaar, het spijt me. Gaat u verder.
De heer Madlener (PVV):
Ik ben nog pas aan het begin van mijn spreektijd, ben ik bang.
De voorzitter:
Dat klopt. U heeft helemaal gelijk.
De heer Madlener (PVV):
Ik had het over het subsidiëren van allerlei dure energie, waardoor de energierekening onbetaalbaar dreigt te worden. De heffing opslag duurzame energie zal zonder beleidsbijstelling in 2020 al bijna vijf keer zo hoog zijn als nu. Nog erger is dat al die miljarden belastinggeld die de gewone burger betaalt, heel weinig opleveren. Zo steeg het aandeel hernieuwbare energie van 5,8% naar 5,9%. Het is bijna verwaarloosbaar. Wat nog erger is, de CO2-uitstoot stijgt gewoon door, ondanks al die miljarden belastinggeld.
Duitsland is natuurlijk nog veel verder in het omschakelen, en daar stijgt het CO2 ook. Dat komt omdat ze in Duitsland de kernenergiecentrales hebben uitgezet, waardoor de bruinkoolcentrales op volle kracht moeten bijstoken om dat op te vangen. Deze Duitse toestanden moeten we echt zien te vermijden. Alle ambitieuze Kamerleden die ik hier om me heen zie die met oogkleppen op lopen te brullen dat het allemaal nog sneller moet, raad ik daarom aan goed te kijken naar de negatieve kanten van die onrendabele vergroening. Voor miljarden gaan we nu houtsnippers uit Amerika kopen, in vervuilende boten stoppen, hiernaartoe varen om het op te branden in onze centrales. Dat bijstoken van hout uit Noord-Amerika is weer een typisch voorbeeld van waar blinde ambitie toe kan leiden, en de gewone man mag die subsidies betalen. Het lijkt een beetje op de kapitale fout om palmolieplantages te subsidiëren om er biobrandstof van te maken. Toen ik net in deze Kamer verkozen werd, in 2006, waren er ook zo veel ambitieuze Kamerleden die dat een geweldig plan vonden. Ook toen heeft de PVV gewaarschuwd voor de gevolgen. De gevolgen kennen we inmiddels: enorme boskap in Indonesië om al die palmolie te produceren. Ik zie dat het schaamrood op de kaken staat van de partijen die dat gesteund hebben.
Ik rond af. De PVV is natuurlijk niet tegen hernieuwbare energie, maar we stellen wel twee voorwaarden. Het moet rendabel zijn en het mag geen overlast geven. Dus geen windmolens die onze leefomgeving verpesten, VVD! Geen miljardensubsidies waardoor onze energie onbetaalbaar wordt. De PVV gelooft in de toekomst, we geloven in vooruitgang, in nieuwe technieken zoals thorium, en niet in verkwistende subsidies en belastingverhogingen. Wij houden het hoofd koel en weigeren dubieuze klimaatalarmisten als Al Gore achterna te lopen. We zullen in ieder geval weigeren om de gewone hardwerkende Nederlander te laten bloeden voor de dure hobby's van overenthousiaste groene Kamerleden, die zelf geen moeite hebben om flink veel CO2 te produceren. Want als ik een beetje in de parkeergarage kijk wat er staat aan auto's, en als ik naar al die leuke vliegreisjes van Kamerleden kijk, denk ik: ga je toch schamen. Ik zal in tweede termijn dan ook een motie indienen om de ongebreidelde groei van de belastingverhoging en -heffingen onder het mom van "duurzaam" een halt toe te roepen.
De heer Bosman (VVD):
Ik zit te denken over het economische model van de PVV voor een aantal zaken. Er worden wat uitspraken gedaan die niet helemaal met elkaar in lijn zijn. Misschien kan de heer Madlener dat uitleggen. Want hij is blij dat de kostprijs van duurzame energie heel hard naar beneden gaat. Dat heeft hij in ieder geval gezegd. Dat is positief. Dat komt ook omdat we massaal inzetten op heel veel duurzame energie. Dat doen we met subsidie. Ja, dat kost geld, maar dan zie je dus dat die prijs gaat zakken. Dan komen we zo meteen op een moment dat we kunnen stoppen met die subsidies. Prima plan, lijkt me. Maar de heer Madlener zegt ook even heel snelletjes: we kunnen ook voor thorium kiezen. Heeft de heer Madlener een idee hoe hij aan het geld komt voor een thoriumcentrale?
De heer Madlener (PVV):
Wat ik hier wil betogen is dat u en ik zien dat de nieuwe technieken, de zonne-energie, misschien ook wind maar vooral ook thorium heel veelbelovende technieken zijn die steeds rendabeler worden. Allerlei deskundigen vertellen u en mij dat die over misschien tien jaar wel rendabel zijn. We zien nu al windparken in Duitsland die worden aanbesteed zonder subsidie. We zien dat dat eraan komt. Het duurt misschien nog vijf of tien jaar voor we zo ver zijn. Dan ga je toch niet nu miljarden belastinggeld ophalen bij de burger om je zin door te drijven? Dan kunnen we toch beter wachten tot het rendabel is? Dat is toch puur economisch gedacht? Je gaat toch niet nu investeren in een verliesgevende oude techniek als er over tien jaar iets prachtigs en rendabels op de markt is?
De heer Bosman (VVD):
Ik vind dit heel interessant. De wereld gaat tien jaar wachten en dan hebben we duurzaam thorium? Ondertussen doet niemand iets. Kan de heer Madlener even uitleggen wie er in de komende tien jaar bezig is om thorium rendabel te maken?
De heer Madlener (PVV):
Mijnheer Bosman denkt dat als Nederland geen miljarden subsidie in verliesgevende technieken investeert, de wetenschap stilstaat of zo. Natuurlijk niet! Mijnheer Bosman, denkt u nu echt dat alle fabrieken stilvallen? Denkt u dat nu echt? Denkt u nu echt dat Nederland …
De heer Bosman (VVD):
Wie betaalt de wetenschap? Waar komt het geld vandaan?
De heer Madlener (PVV):
Kijk, dit is het denken van de VVD. Die denkt dat wij met al die miljarden aan verliesgevende subsidies de wereld gaan redden. Dat is verkeerd gedacht. Ik snap het ook niet van een partij die economisch denkt te denken dat ze nu gaat investeren in verliesgevende windparken en verliesgevende technieken, als ze over tien jaar wellicht rendabel worden en we helemaal geen subsidie meer nodig hebben. We kunnen over tien jaar al die verliesgevende windmolenparken weer af gaan breken.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Madlener. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de zijde van de Kamer. De minister kan direct antwoorden. Het woord is aan de minister.
Minister Kamp:
Mevrouw de voorzitter, ik geloof dat er terecht aandacht is besteed in deze vergadering van het Nederlandse parlement aan de ellendige toestand op Sint-Maarten na de zwaarste orkaan ooit, heb ik begrepen. Gelukkig dat de schade op Saba en Sint-Eustatius veel minder lijkt te zijn, maar op Sint-Maarten is het ernstig. Wij leven van harte mee met de inwoners van het land. Wij zullen met hen samenwerken om de schade weer te herstellen en het land weer op te bouwen.
Voorzitter. Ik hoorde de heer Madlener heel grote woorden gebruiken tegen zijn collega's, die allemaal hobby's botvierden voor wat betreft de duurzame energie en zelf in grote auto's reden. De opslag voor duurzame energie zou in het jaar 2020 vijf keer zo hoog worden als nu en de energierekening zou onbetaalbaar worden voor de gewone Nederlanders. Misschien is het goed om naast zijn woorden even de feiten te leggen.
De feiten zijn dat in het jaar 2005 het gemiddelde Nederlandse gezin in totaliteit, inclusief btw, voor gas en elektriciteit €1.856 betaalde. In het jaar 2020 is nu verwachting dat er €1.625 betaald gaat worden. Dat is dus €230 minder dan twaalf jaar geleden. Nu op dit moment, in het jaar 2017, is het nog lager dan die €1.625. Dus er is helemaal geen sprake van veel hogere rekeningen en een rekening die onbetaalbaar wordt. Het is grote flauwekul die de heer Madlener hier verkondigt in de Kamer. De feiten wijzen rechtstreeks de andere kant op. Het zou heel prettig zijn als een Kamerlid zich een klein beetje aan de feiten zou houden.
De heer Madlener (PVV):
Ik heb gewezen op de belastingen op energie. De minister spreekt mij nu aan op de energieprijs. Natuurlijk hebben wij nu te maken met een relatief lage olieprijs en een lage prijs van steenkool. Maar als de minister het over feiten heeft, kan hij dan ook eerlijk zijn en nu zeggen wat de belasting op energie was in 2005 en wat de belasting op energie is nu voor gewone Nederlandse gezinnen?
Minister Kamp:
De heer Madlener kan wegdraaien van wat hij net gezegd heeft, maar hij heeft gezegd dat de energierekening voor de gewone Nederlander onbetaalbaar is geworden. Dat is grote onzin, want de energierekening voor de gewone Nederlander is alleen maar lager geworden. In een periode van vijftien jaar, tussen 2005 en 2020, is er sprake van een verlaging van de energierekening. Dan praat ik helemaal niet over de inflatie, want als je daar ook nog rekening mee gaat houden, is die nog veel lager geworden. Dus het was gewoon grote onzin wat hij daar verkondigde.
En wat de opslag van duurzame energie betreft, natuurlijk moet je nieuwe infrastructuur opbouwen als je fossiele energie gaat vervangen door duurzame energie. Dat kost natuurlijk geld, maar je ziet ook dat er een andere situatie is op de markt voor fossiele energie, doordat je infrastructuur voor duurzame energie opbouwt. Dan krijg je daar prijsdalingen. Dat is prima. De mix van energie voor de mensen, de mix van opslag duurzame energie, btw en wat ze moeten betalen voor fossiele energie heeft ertoe geleid dat de energierekening tussen 2005 en nu is verlaagd. Ook in 2020 is er vergeleken met 2005 nog steeds sprake van een aanmerkelijke verlaging van de energierekening. Kom dan hier niet met het verhaal dat de rekening onbetaalbaar wordt. Nog een keer: grote onzin, mijnheer Madlener!
De heer Madlener (PVV):
Ik weet niet uit welke wereld minister Kamp komt, maar 20% van de Nederlanders geeft nu al aan moeite te hebben om de energierekening te betalen. Als ik dan zie dat het aandeel belastingen zo is opgeschroefd dat nu al de helft van onze energierekening uit pure belasting bestaat, dan maak ik mij daar zorgen over. Ik zie ook wat de ambities zijn van het kabinet, dat de energiebelasting zo heeft opgeschroefd. De opslag duurzame energie gaat vervijfvoudigen in de komende jaren! Dat zijn feiten, mijnheer Kamp, daar kunt u niet omheen! Dan moet u hier niet doen alsof ik een stom verhaal sta te vertellen. Dit zijn feiten. De belastingen op energie zijn verdubbeld de laatste jaren. En 20% van de mensen geeft aan moeite te hebben om de energierekening te betalen.
Minister Kamp:
Het is inderdaad zo dat de heer Madlener een stom verhaal zit te vertellen. De heer Madlener zegt dat de energierekening voor de gewone mensen onbetaalbaar wordt. In werkelijkheid is de energierekening voor de gewone mensen gedaald. Dat is de werkelijkheid. De heer Madlener had het ook over windmolens en hij sprak over thorium. Hij zei: over tien jaar kan thorium beschikbaar en rendabel zijn. Grote onzin! Het kost tientallen jaren om die techniek te ontwikkelen. Vervolgens moeten ook nog centrales gebouwd worden. Het moet eerst maar blijken of die techniek ontwikkeld kan worden. Als die ontwikkeld kan worden, dan moet er ervaring mee worden opgedaan, eerst op kleine schaal, dan op grotere schaal. Vervolgens kun je daar eventueel centrales voor gaan bouwen, maar als je nu doet alsof over tien jaar energie geleverd zou kunnen worden door thoriumcentrales, dan geldt daar hetzelfde voor als wat ik net zei: grote onzin, mijnheer Madlener!
De voorzitter:
U mag kort reageren, mijnheer Madlener, omdat uw naam steeds wordt genoemd. En dan gaan wij over tot andere onderwerpen.
De heer Madlener (PVV):
Helaas zit de minister mijn woorden wat te verdraaien en noemt hij mij vervolgens een leugenaar. Ik vind dat jammer, want ik heb gezegd dat de belastingen op energie zijn opgeschroefd. Daar neemt de minister geen afstand van. Wij kunnen dat allemaal zien op onze maandelijkse rekening. Ik heb gezegd dat nieuwe technieken, zonnepanelen rendabel gaan worden, thorium misschien ook. Ik heb niet gezegd dat dat over tien jaar zou kunnen, maar wij weten allemaal dat dat gebeurt. Daarom is het soms verstandiger om te wachten, ook met windparken op zee. Misschien hebben ze over tien jaar geen subsidie nodig. Wacht er dan even mee.
Minister Kamp:
Die maandelijkse rekening, mevrouw de voorzitter, daalt. De maandelijkse rekening voor energie daalt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Kamp:
De woordvoerders slaan heel begrijpelijk aan op de groei die er is geweest van het aandeel duurzame energie in het jaar 2016. Zij noemen het percentage van 5,9; inmiddels weten we dat het percentage 6 is in het jaar 2016. 6%. Aan het begin van deze kabinetsperiode was het iets meer dan 4%, dus we zijn van 4% naar 6% gegaan. Voor wat betreft 2020 halen we de 14%, en voor het jaar 2023 heb ik al ramingen gezien waarbij wordt gedacht aan meer dan wat we willen bereiken, namelijk 16%. Dat krijgen we natuurlijk niet zomaar in de schoot geworpen, daarvoor moet verschrikkelijk veel gebeuren. In de afgelopen jaren hebben we daar verschrikkelijk veel voor gedaan en dat doen we nog steeds. Mijn opvolger zal tussen nu en het jaar 2020 ook nog een heleboel moeten doen, en ook voor de periode tussen nu en het jaar 2023 om die doelstellingen te halen. We krijgen het niet in de schoot geworpen, maar het is wel haalbaar. De laatste ramingen uit de NEV 2016 luiden dat een percentage van 14 in 2020 aan duurzame energie niet zal worden gehaald; we zouden ergens tussen de 12% en de 13% blijven steken. Wat we vervolgens hebben gedaan, is het nemen van een groot aantal maatregelen, die ik graag stuk voor stuk zal doornemen. Op grond daarvan hebben vervolgens alle partijen die het energieakkoord hebben gesloten, gezegd: wij hebben er vertrouwen in dat we in het jaar 2020 die doelstellingen halen. Dan krijgen we straks weer de NEV 2017, en dan zullen we kijken wat daar weer uitkomt. We zullen kijken wat de effecten zijn van de maatregelen die we genomen hebben en wat we mogen verwachten tussen nu en 2020. Als we met elkaar denken dat het nodig is om nog wat extra's te doen, dan zullen we dat ook weer doen.
De voorzitter:
De heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
De minister zegt dat het aandeel niet gestegen van 5,8% naar 5,9%, maar naar 6,0%. Maar we hebben het over tienden van procenten. Er gebeurt veel en er zit veel in de pijplijn, dat weten we, maar een van de punten is dat de fossiele brandstof in absolute cijfers nog veel harder stijgt. Als ik naar de cijfers van het CBS kijk, zie ik 6 petajoule tegen 76. Dat is bijna dertien keer zo veel. Ik begrijp dat de minister veel doet en dat zijn opvolger ook nog heel veel zal moeten doen, maar als we energiebesparing verwaarlozen, gaan we het niet redden. Met alleen maar duurzame energieprojecten redden we het niet, als het fossiele aandeel zo veel harder blijft stijgen. Kan de minister daarop ingaan?
De voorzitter:
De minister.
Minister Kamp:
Er is geen sprake van dat wij de besparing van energie verwaarlozen. Het is zo dat wij eerst in dit land het voornemen hadden om ieder jaar 1,1% energie te besparen. Inmiddels hebben we dat opgevoerd naar 1,5%. Bovendien heb ik nog eens een keer aparte afspraken gemaakt met de hele energiesector dat ze 10 petajoule extra energiebesparing levert. Met de energie-intensieve industrie heb ik afgesproken dat deze een vergelijkbare inspanning levert en extra energie gaat besparen. Er is dus geen sprake van dat we energiebesparing zouden verwaarlozen. Kijk, het is ook heel onverstandig om de prestaties die op dit moment geleverd worden voor wat betreft duurzame energie, dankzij vele inspanningen van Kamerleden, van het kabinet, van alle mensen die in het veld daarmee bezig zijn, mensen die zonnepanelen op hun dak leggen, mensen die samen in corporaties zitten, negatief te beoordelen en weg te zetten. Kijk, waar wij spreken over nu 6% en 14% en 16% gaat het niet alleen maar om de productie van elektriciteit, dan gaat het om het totale energieverbruik van heel Nederland, dus om alle auto's die rondrijden, de treinen, de vrachtwagens, de schepen. Het gaat om het verbruik in de industrie. Het gaat om alle kantoren en huizen die verwarmd worden, alles bij elkaar. In 2020 zitten we volgens onze planning al op 14%. Het gaat dus heel snel en daar doen we heel veel voor.
Wat betreft het jaar 2015/2016: je kunt er cijfers uit halen en daarbij zeggen dat het nog niet snel genoeg gaat. De elektriciteitsproductie uit wind op zee is in dat jaar met 124% gestegen. De elektriciteitsproductie uit zonne-energie is met 39% gestegen. Wij gaan grote windparken voor de Zeeuwse kust neerzetten. Het Deense Dong gaat daar het eerste park bouwen. Dat park zal in 2020 elektriciteit produceren. Het zou om 700 megawatt gaan, maar het wordt 752 megawatt. Er wordt al voor de zomer van 2020 geproduceerd. Ook het tweede park, het park van Blauwwind, het consortium rond Shell, wordt zodanig snel gerealiseerd dat er in het jaar 2020 elektriciteit geproduceerd gaat worden. In het eerste halfjaar van dit jaar heb ik meer dan 4.000 projecten voor zonne-energie gesubsidieerd met de SDE+-regeling. Dus waarom probeert de heer Wassenberg de zaak de put in te praten? Dat is totaal onnodig. Er worden grote prestaties geleverd door alle betrokkenen op het punt van energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie. Ik denk dat we daar trots op kunnen zijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik probeer niemand de put in te praten. Ik kijk naar de cijfers. De minister zegt dat er heel veel afspraken zijn gemaakt, ook met het bedrijfsleven en de industrie. Dat is heel goed, maar afspraken zelf helpen niet om het aandeel fossiele energie omlaag te brengen. Afspraken helpen pas als ze worden nageleefd. Ik heb naar de cijfers van het CBS gekeken. Daaruit blijkt dat het aandeel fossiele brandstof, in absolute cijfers, dertien keer zo hard is gestegen als het aandeel duurzame energie. Daar maak ik mij zorgen over. Het is prima dat er afspraken zijn gemaakt, maar als we nu zien dat het aandeel duurzame energie in de afgelopen jaren is achterbleven bij de stijging van het aandeel fossiele brandstof, dan hebben we echt een probleem. Alleen afspraken maken helpt niet als ze vervolgens niet worden nageleefd en nagekomen.
Minister Kamp:
Ik hoop dat de heer Wassenberg anders naar cijfers kijkt dan de heer Madlener. De cijfers laten zien dat er heel bijzondere dingen worden gepresteerd. We hadden ons voorgenomen om in een periode van tien jaar een kostenreductie van 40% te realiseren wat betreft energie uit wind op zee. We hebben in drie jaar 55% kostenreductie gerealiseerd. Die doorbraak wat betreft de prijs van energie uit wind op zee heeft in Nederland plaatsgevonden. Dat hebben wij gedaan. Wij achten de mogelijkheid aanwezig dat het derde grote windpark dat voor de kust van Nederland wordt gebouwd, straks zonder subsidie kan gaan draaien. Dat is het derde windpark dat wordt gebouwd. We gaan er vijf bouwen in een periode van vijf jaar. De planning is om er nog zeven te bouwen in de zeven jaar daarna, die ieder groter worden dan de parken die we op dit moment bouwen. Er wordt dus heel concreet grote vooruitgang gerealiseerd.
Ik denk dat het heel onverstandig is om te doen alsof er met fossiele energie iets aan de hand is wat we niet onder controle hebben. Dat klopt absoluut niet. Het jaar 2016 was een economisch goed jaar. De economische groei bedroeg bijna 3%. De CO2-uitstoot is met 1% gestegen. Dat betekent dat die lager was dan de economische groei. Maar als je het tweede kwartaal — dat zeg ik ook als antwoord op de vraag van mevrouw Mulder — van het jaar 2017 vergelijkt met het tweede kwartaal van het jaar 2016, een periode van twaalf maanden, dan zie je een economische groei van meer dan 3,3% en een daling van de CO2-uitstoot met 1%. In een periode van twaalf maanden was er sprake van een forse economische groei en van een daling van de CO2-uitstoot. Ook op dat punt hebben we een doorbraak bereikt. Nogmaals, ik wil helemaal niet suggereren dat het allemaal vanzelf gaat en dat het allemaal wel goed komt, maar we hebben wel harde afspraken gemaakt in het regeerakkoord en het energieakkoord. Ik ben met een Energieagenda gekomen voor de periode tot 2050. De afspraken die we hebben gemaakt, voeren we uit. De resultaten zijn ernaar. We zullen de omslag van fossiele energie naar duurzame energie realiseren.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk voorstellen dat de minister verdergaat met zijn beantwoording van de vragen, want hij heeft nog geen vier minuten gesproken. Voor de rest waren het allemaal interrupties.
Gaat u verder, minister.
Minister Kamp:
Wat betreft de inbreng van de heer Wassenberg ben ik ingegaan op de stijging van het aandeel duurzame energie en de verwachtingen. Ik heb ook gesproken over de energiebesparing. De heer Wassenberg vraagt welke fiscale maatregelen we gaan nemen voor gasloze woningen. We zijn de fiscale maatregel aan het uitvoeren om de belastingdruk te verschuiven van elektriciteit naar gas. Dat verbetert de businesscase van warmteprojecten en ondersteunt daardoor ook de warmtelevering uit restwarmte en hernieuwbare warmte. Ik ben met gemeenten en provincies intensief bezig om de hele warmtecasus verder te ontwikkelen. Daar zijn we al twee jaar mee bezig, met die partijen, maar ook met de leveranciers van producten en met de energiebedrijven, dus met alle bedrijven die op de een of andere manier bij de warmtelevering betrokken zijn. Wij denken dat een groot deel van het gasverbruik in woningen in Nederland vervangen kan worden door warmtegebruik. Daar moet van alles voor gebeuren, maar met de nieuwe Warmtewet die in procedure is bij de Kamer en met de samenwerking die wij in de Warmtetafel organiseren, zoals ik net heb besproken, kunnen we de benodigde stappen zetten. Wij zijn zeer betrokken bij de gemeenten die initiatieven nemen op dit punt en wij ondersteunen hen daarin zeer. We voelen ons ook zeer ondersteund door de provincies, die grote belangstelling voor dit onderwerp hebben.
De heer Wassenberg zegt dat we gemeenten moeten aansporen om ook meer zonneprojecten te realiseren. Het is echt niet nodig dat ik gemeenten daartoe aanspoor. Gemeenten zijn zeer gemotiveerd om met dit soort projecten aan de gang te gaan. We weten wat er allemaal gebeurt op het gebied van zonnepanelen die particulieren op daken leggen. We weten welke groei er zit in de coöperatieve projecten die met gebruik van de postcoderoosregeling worden gerealiseerd. Ik heb net al gezegd dat we in het eerste halfjaar van 2017 subsidie hebben toegezegd aan meer dan 4.000 projecten voor zonne-energie. Op dat punt is er een grote beweging gaande en we zullen die beweging in gang houden.
De heer Wassenberg vraagt naar het energie-inkoopbeleid van gemeenten. Ik denk dat de gemeenten heel goed in staat zijn om wat dat betreft zelf hun koers uit te zetten. Je kunt daar verschillend over denken. We produceren in Nederland een bepaalde hoeveelheid groene energie. We kunnen ons er allemaal wel op richten om dat deeltje af te nemen en te zeggen dat we het heel erg goed doen, maar per saldo schiet je daar niet heel veel mee op. Waar je iets mee opschiet, is om een steeds groter deel van het geheel aan energie dat we gebruiken duurzaam te laten zijn. Dat is waar je uiteindelijk wat mee bereikt. Het is te waarderen dat gemeenten toch een deel van hun energie groen inkopen om te laten zien dat ze het belangrijk vinden en om hun inwoners te stimuleren. Het gaat om hernieuwbare elektriciteit die ergens in Europa is geproduceerd. Die kan uit Noorwegen komen, uit Duitsland of uit Nederland. Steeds meer gemeenten zijn daarmee bezig. Op zichzelf ondersteunt dat het proces waar we mee bezig zijn.
De heer Van der Lee zei dat de daling van de CO2-uitstoot met 25%, die volgens het vonnis van de rechtbank in het jaar 2020 gerealiseerd zou moeten worden, buiten beeld raakt. Dat is een misverstand. Enige tijd geleden was de inschatting dat een 23% CO2-reductie in 2020 ten opzichte van het jaar 1990 gerealiseerd zou worden. Vervolgens hebben we doorgerekend wat het effect op de CO2-reductie is, als we al die maatregelen die we nemen in het kader van het energieakkoord, ook volgens planning realiseren voor het jaar 2020. De partijen bij het energieakkoord verwachten ook dat we die gaan realiseren. Dan blijkt dat we op 25% uitkomen. Gezien de huidige berekeningen en de huidige informatie zullen we die 25% dus in het jaar 2020 halen.
Mocht op enig moment blijken dat dat niet het geval is, dan komt er een alternatief in beeld. Dat alternatief zou kunnen bestaan uit het laten sluiten van een extra kolencentrale. Maar zoals de heer Bosman al zei, is het in de eerste plaats het bedrijf zelf dat bepaalt of kolencentrales gesloten worden of niet. We zouden daar echter met een bedrijf over in gesprek kunnen gaan. Er zijn er in ieder geval al vijf gesloten. De laatste twee zijn per 1 juli van dit jaar gesloten. Door de sluiting van die beide kolencentrales dit jaar zie je dat er weer een aanmerkelijke CO2-besparing wordt gerealiseerd. Als je de cijfers bekijkt, zie je ook dat er minder elektriciteit uit Duitsland wordt ingevoerd. Als dat in zou houden dat er minder met bruinkool geproduceerde elektriciteit uit Duitsland komt en meer met gas geproduceerde elektriciteit in Nederland wordt opgewekt, is er misschien in Nederland een negatief effect wat betreft de CO2-uitstoot, maar CO2 is een Europees en een wereld probleem en voor de wereld als geheel is die overgang, die verschuiving een goede zaak. Dit wat betreft het punt van de heer Van der Lee van die 25%. De verwachting is dus dat we die 25% in het jaar 2020 wel gaan halen.
De voorzitter:
Voordat u verder gaat, heeft de heer Van der Lee op dit punt een vraag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
De cijfers hebben een verschillend karakter. Er zijn cijfers die eigenlijk niet meer zijn dan een aanname, een veronderstelling. En er zijn cijfers die gewoon laten zien wat zich in de praktijk daadwerkelijk heeft voorgedaan. Nu zit er een heel belangrijke aanname in de berekeningen van de minister rond de import van energie. Hij noemde die net zelf al. De feitelijke ontwikkeling van het CBS laat een heel ander cijfer zien. Dit kan oplopen tot zo'n 7 miljoen ton extra CO2-uitstoot in Nederland, als die feitelijke trend zich doorzet zoals die nu al gaande is. Ik snap dan niet dat we niet doorgaan met het gesprek met ENGIE, die af willen van hun kolencentrale, in plaats van gaan zitten wachten totdat we definitief weten dat onze aanname niet klopt, want we weten nu al dat die aanname niet klopt.
Minister Kamp:
We weten niet dat de aanname niet klopt. Die 25% is een uitspraak van de rechter, waar wij overigens tegen in beroep zijn gegaan, maar dat laat ik even in het midden. We zijn bezig om die uitspraak van de rechter wel uit te voeren. Onze huidige inschatting is dat we zonder extra beleid op 23% uit zouden komen. We weten dat we met het beleid van het energieakkoord — we zijn volop bezig om dat uit te voeren en kennen daarbij geen enkele terughoudendheid — als je dat vertaalt naar CO2-uitstoot, die 25% gaan halen. We hebben dit jaar al twee extra kolencentrales gesloten, waarmee het totaal op vijf is gekomen. Ik heb op dit moment dan ook geen reden om met ENGIE te gaan overleggen. Het is zoals de heer Bosman al zei: als ENGIE een kolencentrale wil sluiten, moeten ze dat vooral niet laten.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind het jammer dat u mij dingen vertelt die ik al weet, maar geen antwoord geeft op wat ik vraag. Ik wil namelijk van u weten of u erkent dat er een groot probleem is als het gaat om de aanname omtrent de import en de feitelijke ontwikkeling daarvan. Daar zit een groot gat tussen. Ik wil van u weten hoe u dat gaat opvangen.
Minister Kamp:
Ik zie dat niet. In het tweede kwartaal van dit jaar hebben we vergeleken met het tweede kwartaal van vorig jaar in een periode van twaalf maanden een daling gezien van de CO2-uitstoot in Nederland. Dus als je alles bij elkaar optelt, de productie van elektriciteit, de uitstoot van auto's, fabrieken, verwarming en wat je ook maar kunt bedenken, zit je aan een daling van de CO2-uitstoot van 1%. De raming voor het jaar 2020 zonder extra beleid vertoonde al een daling van 23% in vergelijking met 1990. Met de maatregelen die allemaal genomen zijn en die uitgevoerd zullen gaan worden, komen we op 25% en voldoen we dus aan de uitspraak die de rechter heeft gedaan. Dat is het antwoord op hetgeen de heer Van der Lee naar voren heeft gebracht.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind het heel jammer dat deze minister, die een minister van de feiten is, blijft vasthouden aan aannames en niet kijkt naar wat er feitelijk gebeurt in de praktijk.
Minister Kamp:
Waarom is dat een aanname? Ik vergelijk de gegevens van het CBS over het tweede kwartaal van 2017 met die over het tweede kwartaal van 2016. Dat is geen aanname van mij, dat zijn gewoon CBS-cijfers die ik krijg. De verwachting van ECN en het Planbureau voor de Leefomgeving is 23% zonder extra beleid. Dat is de beste informatie waarover wij kunnen beschikken. Ook hebben wij maatregelen genomen, waarvan alle partijen van het energieakkoord zeggen dat we bij uitvoering daarvan niet alleen de doelstelling voor duurzame energie voor het jaar 2020 maar ook de CO2-doelstelling halen. Dat is de best mogelijke aanname die we kunnen maken op grond van alles wat we daadwerkelijk besloten hebben en in uitvoering brengen.
De heer Van der Lee heeft ook gesproken over Eneco. Eneco is een bedrijf dat zich net als DELTA niet wenste te houden aan wat de wetgever had bepaald, namelijk dat in Nederland de infrastructuur om gas en elektriciteit bij de mensen, de fabrieken en de bedrijven in huis te brengen, in handen van de overheid moest zijn, maar dat bij de energieproductie en de energiedistributie de werking van de markt mogelijk zou worden gemaakt. We hebben in Nederland dus een scheiding gemaakt tussen aan de ene kant de infrastructuur om het bij de mensen thuis, bij de fabrieken en bij de kantoren te krijgen, en aan de andere kant de levering en de distributie, die we aan de markt overlaten. Dat is wettelijk vastgelegd. Eneco en DELTA hebben zich daar jarenlang tegen verzet. Dat heeft heel veel energie van de leiding van de bedrijven gekost. Er zijn heel veel kosten gemaakt voor advocaten en allerlei juridische adviezen. Ook ons heeft het heel veel energie gekost. Wij moesten ons verdedigen tegen de procedures die waren aangespannen. Uiteindelijk is alles verloren door Eneco en door DELTA. Dat betekent dat de splitsing, de scheiding, van de infrastructuur enerzijds en de productie en de distributie anderzijds moest worden doorgevoerd, en die is nu ook doorgevoerd. Dat betekent dat Eneco het infrastructuurgedeelte heeft afgestoten. Dat zit nu in een apart bedrijf. De aandeelhouders beslissen wat ze gaan doen met wat er over is van het bedrijf, namelijk de productie en de distributie. Aandeelhouders zijn de gemeenten, die hun afwegingen zullen maken. Gemeenten zijn zeer geïnteresseerd in duurzame energie en in het leveren van een bijdrage aan oplossingen voor de klimaatproblematiek. Als de gemeenten de afweging maken dat zij die aandelen die ze nu hebben, in de geest van de wet ook aan een ander kunnen verkopen, dan laat ik dat helemaal aan de gemeenten. Ik heb geen zin om me daarmee te gaan bemoeien.
Met alle regels die we in Nederland hebben gemaakt voor de markt, waar de markt zich aan heeft te houden, en de Europese regels voor de markt en de afspraken die wij in het energieakkoord hebben gemaakt, hebben wij voldoende geregeld dat alle partijen die erbij betrokken zijn ook bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen voor duurzame energie en CO2-reductie. Dat geldt voor de nieuwe eigenaar van Nuon, Vattenfall, dat geldt voor de nieuwe eigenaar van Essent, RWE in Duitsland. Ik weet niet wie de nieuwe eigenaar wordt als de aandelen Eneco worden verkocht, maar zij zullen allemaal moeten functioneren in de omgeving die ik net heb beschreven, waar wettelijke regels zijn, waar afspraken zijn gemaakt en waar Europese regels gelden; en ik heb geen aanleiding om mij met de verkoop van de aandelen Eneco te bemoeien. Overigens is daar door de meerderheid van de aandeelhouders al democratisch toe besloten. De meerderheid van de aandelen is in handen van Dordrecht, Den Haag en Rotterdam. Daar hebben de raden al besloten om die aandelen te verkopen. Dat is dus eigenlijk een achterhaalde discussie.
De heer Van der Lee heeft ook gesproken over de duurzaamheidseis die geldt voor zaagsel. Ik zal even aangeven waar dit over gaat. Dit gaat over biomassa. Wij hebben een regeerakkoord en een energieakkoord. Daarin staat dat, in overeenstemming met wat ook Europees is afgesproken, biomassa duurzame energie kan opleveren. Precies volgens die op dat punt gemaakte afspraken hebben we in Nederland maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat een behoorlijk deel van de kolenstook in elektriciteitscentrales vervangen wordt door bij- en meestook van biomassa. Dat levert dus een bijdrage aan het realiseren van onze doelstelling voor duurzame energie. Ons land heeft de meest verregaande duurzaamheidscriteria ter wereld geformuleerd voor de biomassa. Daar zijn in 2015 afspraken over gemaakt door mij, de energiebedrijven en de natuur- en milieuorganisaties. Die heb ik vervolgens verwerkt in de SDE+-duurzaamheidscriteria. Daar houden we gewoon aan vast. Die duurzaamheidscriteria in de SDE+ gelden ook voor zaagsel. Het is niet toegestaan om zaagsel te gebruiken uit illegale houtkap of uit beschermde bosgebieden. Het is ook niet toegestaan om hele bomen om te zetten in zaagsel. Er gelden criteria voor de hele beheerketen van de bossen waar biomassa wordt gewonnen. Er zijn afspraken over de zogenoemde koolstofschuld en over indirect landgebruik. Dat zijn allemaal onderdelen van het geheel aan afspraken die wij voor de biomassa hebben gemaakt en van de door ons gemaakte duurzaamheidscriteria. Nogmaals, dat zijn de meest verregaande van de wereld.
Er zijn ook aanvullende afspraken gemaakt tussen de natuur- en milieuorganisaties en de energiebedrijven. Daarover bestaat een interpretatieverschil. Ik heb geprobeerd om te helpen met het wegwerken van dat verschil. Ook de voorzitter van de Borgingscommissie, de heer Nijpels, heeft dat geprobeerd. Dat is niet gelukt. Er schijnt op dit moment een procedure bij de rechter te lopen. We zullen bekijken wat daaruit komt, maar dat is een privaatrechtelijk convenant tussen de energiebedrijven en de natuur- en milieuorganisaties. Zolang het allemaal binnen de wettelijke regels blijft die wij hebben vastgesteld, is dit voor mij geen probleem waarvoor ik een oplossing moet vinden. De wettelijke regels en de afspraken die we daarover hebben gemaakt, zijn voldoende om te bereiken dat wij door de bij- en meestook van biomassa daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de transitie naar duurzame energie. Ik ben dus niet van plan om subsidies te bevriezen. Dat kan ook helemaal niet, omdat alle subsidietoezeggingen voor duurzame energie tot het maximum van 25 petajoule zijn gedaan. Dat betekent dat bevriezing helemaal niet meer aan de orde is.
Ik geloof niet dat er verder nog vragen van de heer Van der Lee zijn blijven liggen. Mevrouw Beckerman hield opnieuw een negatief verhaal over het beleid van het kabinet op het punt van de duurzame energie. Zij zei dat Nederland achterloopt bij het halen van energiedoelstellingen. Ik hoop dat zij daar inmiddels, na wat ik daarover heb gezegd, anders over denkt. Zij sprak ook over Eneco. Daar ben ik in reactie op de inbreng van de heer Van der Lee al op ingegaan. Zij zei dat er wereldwijd een beweging gaande is om energie weer publiek te maken. Ik heb een rapport gezien; ik las een artikel in Trouw en daar lag een rapport aan ten grondslag. Daarin stond dat steden bezig zouden zijn om weer grip te krijgen op de energie en dat dat moest gebeuren, omdat het niet allemaal aan het bedrijfsleven overgelaten moest worden. Wij hoeven daar in Nederland helemaal geen grip op te krijgen, want die hebben we allang. We hebben grip op de distributienetwerken en we hebben met uitstekende wettelijke en Europese regels en uitstekende afspraken ook grip op de marktwerking ten aanzien van de productie en de distributie. Nederland heeft dus de hoogste leveringszekerheid van gas en elektriciteit ter wereld. We zijn in Nederland ook in een hoog tempo bezig met het op een verantwoorde manier overstappen van fossiele energie naar duurzame energie. Dus dat er dan in Mexico een stad is die probeert grip te krijgen op de energievoorziening, vind ik heel prima. En dat Jakarta dat probeert, vind ik ook heel goed. Ik vind het ook mooi dat Hamburg besloten heeft om het distributienetwerk aan te kopen van een bedrijf. Maar ík hoef dat niet meer aan te kopen van een bedrijf, want alle distributienetwerken in Nederland zijn al van overheden. En de rest hebben we allemaal geregeld. Ik vind het prima dat er goede ontwikkelingen in de wereld zijn en ik hoop voor de rest van de wereld dat ze op deze punten zover komen als wij inmiddels zijn. Ik snap natuurlijk heel goed dat het in een hoogontwikkeld land waar 17 miljoen mensen dicht bij elkaar wonen, op een aantal punten gemakkelijker te regelen is dan in andere delen van de wereld. Ik hanteer dan ook geen diskwalificaties richting andere landen. Ik zeg alleen maar dat wij op dit moment al een goede situatie hebben gerealiseerd.
Mevrouw Mulder vroeg naar de cijfers wat betreft …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Beckerman nog een vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wachtte in dit betoog gespannen op de beantwoording van mijn vragen, maar die heb ik niet gehoord. Ik kom er dus toch nog even op terug. Ik heb de minister letterlijk gevraagd: klopt het dat de minister akkoord zou moeten gaan met de verkoop van Eneco?
Minister Kamp:
Het is mij niet bekend dat ik akkoord zou moeten gaan met de verkoop van Eneco. De beslissing over de verkoop van aandelen in het bezit van gemeenten moet door gemeenten genomen worden. Als het zo zou zijn dat ik daar een beslissing over zou moeten nemen, dan wacht ik eerst even de adviezen af die ik daarover krijg. Op dit moment heb ik echter het idee dat er, wat mij betreft, geen beletselen zijn voor de verkoop van die aandelen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wij hebben begrepen dat in artikel 89 van de Elektriciteitswet 1998 staat dat bij verkoop de goedkeuring van de minister nodig is. Ik ben er dus toch wel heel benieuwd naar. Misschien kan de minister er anders nog schriftelijk op terugkomen. Ik vind het mooi dat hij roemt wat er in Hamburg gebeurt. Ik ben het ermee eens dat het netwerk in publieke handen behoort te zijn. Op dat punt ben ik het helemaal met de minister eens. Maar in Hamburg gebeurt veel meer: de inwoners hebben daadwerkelijk gezegd dat ze niet alleen het netwerk terug willen, maar ook de hele energievoorziening. Ze hadden daar een aantal redenen voor. Ten eerste: ze wilden de bouw van een kolencentrale heel dicht bij de stad Hamburg tegenhouden.
De voorzitter:
En de vraag is?
Mevrouw Beckerman (SP):
De vraag is: vindt de minister het terecht wat Hamburg doet, dat ze daar niet alleen het netwerk terugkopen, maar dat ze ook ervoor zorgen dat de energievoorziening publiek blijft? Hier hebben we dat al, juist omdat we willen voorkomen dat er banen verloren gaan, juist omdat we willen voorkomen …
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Beckerman (SP):
… dat er nieuwe vervuiling ontstaat en omdat we zo snel mogelijk willen omschakelen. Dus is de minister het niet met mij eens dat het heel verstandig zou zijn om het niet te verkopen?
De voorzitter:
De interrupties moeten echt kort zijn en het moeten vragen zijn. Dat geldt niet alleen voor u, mevrouw Beckerman. Ik gebruik nu uw interruptie om een boodschap ook naar andere collega's over te brengen. Het moet dus kort.
Minister Kamp:
Ik kan me er iets bij voorstellen dat de mensen in Hamburg niet willen dat er een nieuwe kolencentrale vlak bij hen wordt gebouwd. In Nederland hebben we vijf kolencentrales gesloten, waarvan twee nog dit jaar. Verder heeft het kabinet het besluit genomen om geen nieuwe kolencentrales meer te bouwen. Dus wat dat betreft komen ze in Hamburg bij ons in de buurt. Wat betreft "energie weer terug bij de burgers": wij hebben de energie bij de burgers. Wij hebben namelijk geregeld dat de netwerken in overheidshanden zijn en voor de productie en de distributie hebben we een gereguleerde marktwerking. Die gereguleerde marktwerking heeft onder andere geleid tot de cijfers waarmee ik mijn betoog begon richting de heer Madlener: in een periode waarin we overgaan van fossiele naar duurzame energie, is de rekening voor een gemiddeld huishouden tot dusver gedaald. We hebben in Nederland een goede marktwerking gerealiseerd. Ik denk dus dat er wat dit betreft voor de Nederlandse burgers niets te winnen is als we de huidige situatie zouden veranderen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, ik snap uw oproep om de interrupties kort te houden, goed. Het is natuurlijk ook irritant. Maar ik vind het ook wel een beetje irritant dat ook mijn heel directe vragen niet worden beantwoord. Ik heb u, minister, een vraag gesteld over dat artikel in de Elektriciteitswet en gezegd dat u er ook schriftelijk op mag terugkomen. Ik heb u ook gevraagd om te reageren op de stelling van De Correspondent "zonder Eneco haalt het nieuwe kabinet de klimaatdoelen nooit". Ik heb u ook gevraagd om met de gemeenten in gesprek te gaan om eerst te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er een duurzame langetermijnvisie komt, met of zonder Eneco. Ik heb over dit laatste mijn voorkeur uitgesproken.
Minister Kamp:
Het is toch ridicuul dat ik met de gemeenten in gesprek zou moeten gaan over een langetermijnvisie op duurzame energie? We hebben toch een regeerakkoord waarin heel gedetailleerde, ambitieuze afspraken zijn gemaakt over duurzame energie in het jaar 2020 en in het jaar 2023? We hebben een energieakkoord waarin dat ook nog eens allemaal is uitgewerkt en waarvoor de steun van het hele veld verkregen is. En ik ben met de Energieagenda gekomen voor de periode 2023 tot 2050, waarin staat wat er moet gebeuren in die periode en hoe dat moet gebeuren. We zijn dat nu met alle betrokkenen aan het uitwerken. Het is toch idioot dat ik naar de gemeenten zou moeten gaan om te vragen of ze over een duurzame visie willen gaan praten? Die visie ligt er allang.
De voorzitter:
De heer Bosman.
Minister Kamp:
Mevrouw Beckerman bracht ook andere punten naar voren. Ik denk dat het goed is dat ik daar ook nog even op inga.
De voorzitter:
O, sorry. Ja.
Minister Kamp:
Mevrouw Beckerman verwees naar een artikel in de wet. Ik ben heel graag bereid om de Kamer een schriftelijke reactie te sturen op dat punt, maar de Kamer moet daarbij geen grote verrassingen verwachten van mijn kant. Als het zo is dat ik over de verkoop van die aandelen een besluit zou moeten nemen, dan zal ik dat besluit nemen nadat ik daarover adviezen heb gehad, maar op dit moment is mijn grondhouding dat ik geen bezwaar heb tegen de verkoop van die aandelen. Daar is over besloten door een meerderheid van de aandeelhouders en ik respecteer dat. Om op de laatste vraag van mevrouw Beckerman in te gaan: ik snap niet dat iemand serieus kan denken dat wij onze klimaatdoelstellingen alleen kunnen halen als de aandelen van Eneco in het bezit blijven van de gemeentelijke overheden. Daar kan ik me helemaal niets bij voorstellen. Men kan dat beweren, iemand kan dat beweren, maar iemand kan van alles en nog wat beweren. Wij hebben voor wat betreft onze klimaatdoelstellingen, onze CO2-reductie, onze duurzame energie en onze energiebesparingen een groot netwerk neergezet van allerlei afspraken, regels, initiatieven, stimulansen en subsidieregelingen om die te realiseren. Eneco is een onderdeel in dat geheel. Het bedrijf Eneco zal ook een onderdeel van dat geheel zijn als er een andere aandeelhouder is dan de gemeenten. Die vraag van mevrouw Beckerman kan ik dus beantwoorden met nee. Ik hoop dat hiermee mijn antwoorden aan haar duidelijk zijn geweest.
De heer Bosman (VVD):
Het beeld wordt nu geschetst alsof er een ministeriële verplichting is bij de overdracht van een energiebedrijf, maar ik lees even een stukje voor van het wetsartikel dat daarbij hoort: "Onze Minister kan op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid de wijziging, bedoeld in het eerste lid, verbieden of voorschriften hieraan verbinden". Daar staat dus helemaal niet in dat de minister verplicht is om hier iets over te zeggen, tenzij dit artikel van toepassing is.
De voorzitter:
Eigenlijk wilde u iets rechtzetten, begrijp ik.
De heer Bosman (VVD):
Zo is het, voorzitter.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb wel een vraag aan de minister, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Een heel korte, heb ik begrepen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Tot twee keer toe zegt de minister dat er in Rotterdam, Den Haag en Dordrecht al een besluit is genomen. Dat is niet juist. Er is een voornemen van de betrokken wethouders, maar de raad moet in oktober nog beslissen. Er is dus nog gelegenheid, en ik hoop dat de minister daar toch gebruik van maakt, om met de 53 gemeenten die aandeelhouder zijn het gesprek aan te gaan.
Minister Kamp:
Ik heb begrepen dat in de drie gemeenten die ik heb genoemd, Dordrecht, Rotterdam en Den Haag, de politieke besluitvorming al heeft plaatsgevonden die ertoe leidt dat de aandelen verkocht zullen worden. Of die besluitvorming er nu geweest is of niet, er zijn een aantal gemeenten die daar nog geen besluit over hebben genomen. Ik laat die besluiten aan hen over. Ik ben ook niet van plan om me daarin te gaan mengen. Ik vind dat niet nodig, want ik respecteer het aandeelhouderschap van die gemeenten. Ik denk dat de gemeenten op een verstandige wijze tot besluitvorming zullen komen over het aandeelhouderschap. Ik ben dus niet van plan om mij daarin te mengen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Nog één vraag over wat u eerder zei, de geschiedenis oprakelend van de splitsing en de positie van Eneco daarin. Ik heb toch een beetje het gevoel dat daarin enige rancune een rol speelt. Ik zou het heel jammer vinden als dat u in de weg zou staan om het gesprek aan te gaan.
Minister Kamp:
Dat staat mij absoluut niet in de weg, maar ik moet terugkijkend wel vaststellen dat we jarenlang hebben geprocedeerd, tot aan de hoogste instantie toe, omdat twee bedrijven, Eneco en DELTA, zich niet aan de wet wilden houden. Uiteindelijk zijn zij in het ongelijk gesteld. Inmiddels hebben zij zich aan de wet gehouden. Alles wat daar aan energie door die bedrijven in is gestoken en wat daarvoor aan kosten is gemaakt, is niet productief geweest. Dat was mijn stelling. Verder behandel ik hen volstrekt objectief. Ik heb helemaal niets tegen Eneco. Ik vind het een mooi bedrijf. Ik denk ook dat het bedrijf op het punt van duurzame energie goed presteert, voorbeeldig zelfs. Ik denk dat het een voorbeeld kan zijn voor andere bedrijven. Ik hoop ook dat dit zo zal blijven. Ik heb geen reden om eraan te twijfelen dat dit zo zal blijven.
Ik was bij de vragen van mevrouw Mulder. Ik ben ingegaan op de cijfers, namelijk de +1% CO2 en de -1% CO2. Ik heb daar een nadere toelichting op gegeven. Zij sprak ook over de toenemende import van elektriciteit. Ik heb al aangegeven dat je dat op verschillende manieren kunt bekijken. Als je stroom uit het buitenland importeert die op een minder duurzame manier gemaakt wordt in andere landen dan wij in Nederland stroom produceren, dan kan er inderdaad wat extra CO2-uitstoot in Nederland zijn. Maar voor Europa en de wereld is het dan toch een verbetering en daar gaat het uiteindelijk om bij het realiseren van de CO2-doelstelling. We moeten op wereldschaal die doelstelling realiseren. Wij hebben grote verbindingen tussen de markten in Duitsland en Nederland voor elektriciteit beschikbaar. We zijn die nog verder aan het uitbreiden. Nederland is bezig met de overgang naar duurzame energie. Duitsland is daar ten minste even serieus mee bezig. Ik denk dat de import- en exportwisselingen met Duitsland uiteindelijk alleen maar bij zullen dragen aan een goede marktwerking. Het uiteindelijke resultaat van onze inspanningen zal vermindering van de CO2-uitstoot zijn.
Mevrouw Mulder vroeg hoe wij ervoor kunnen zorgen dat duurzame energie kostenefficiënt wordt gesubsidieerd. Zij gaf aan dat wij daar de SDE+-regeling voor hebben opgezet. Ze zei dat die is opgezet onder het vorige kabinet en onder mijn voorganger. Dat is juist. Die regeling hebben wij voortgezet en aangepast waar dat nodig was. Wij passen die regeling met overtuiging toe. De regeling houdt in dat naarmate er daadwerkelijk elektriciteit wordt geproduceerd er ook een bijdrage in de extra kosten gegeven wordt, voor zover die kosten gemaakt worden door het duurzaam zijn van de productie. Maar niet iedereen kan zomaar met een project meedoen aan die regeling. Er wordt eerst een kwalitatieve beoordeling gemaakt van ieder project. Als je niet aan de kwaliteitseis voldoet, krijg je geen subsidietoezegging. Vervolgens wordt er bekeken of een project beneden de maximumprijzen zit die vastgesteld zijn op grond van berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving en met name ECN. Als je te duur bent, kom je niet in aanmerking voor subsidie. Wat kwalitatief aan de eisen voldoet en binnen de maxima ligt, zijn projecten die we graag hebben en die we ook nodig hebben.
Over het eerste halfjaar van dit jaar heb ik van de 6 miljard die beschikbaar was, 5,7 miljard aan toezeggingen kunnen doen. Een aantal projecten is afgevallen omdat ze kwalitatief onvoldoende waren. Zij krijgen de kans om in het tweede halfjaar alsnog aan de eisen te voldoen. Dan mogen ze weer meedoen. Als ze aan de eisen voldoen, komen ze weer voor subsidie in aanmerking. Ik heb die projecten nodig om de doelstellingen voor 2020 en 2023 te realiseren. Ik heb de overtuiging dat de systematiek die we opgezet hebben, de best mogelijke systematiek is. Ook als er wat minder concurrentie zou zijn op een bepaald moment is er gezien de kwalitatieve eisen en de maximumsubsidiebijdrage nog steeds sprake van een gewenste uitvoering van de subsidieregeling.
Voorzitter, ik kijk even of ik iets heb laten liggen.
De voorzitter:
Volgens mij heeft u heel veel al behandeld.
Minister Kamp:
Op wat de heer Bosman heeft aangevoerd, ben ik al ingegaan op verschillende momenten. Ik geloof dat ik hiermee de antwoorden heb gegeven op de vragen en de opmerkingen die zijn gesteld en gemaakt.
De heer Madlener (PVV):
De minister en ik zijn het, denk ik, eens over het feit dat de belasting op energie voor gewone huishoudens enorm gestegen is onder dit kabinet, onder deze minister. De energiebelasting en de opslag duurzame energie zijn omhooggegaan. De komende jaren gaan die nog veel verder stijgen. De minister verweet mij net dat ik iets had gezegd wat onjuist was en zei toen: een gemiddeld huishouden betaalde in 2005 hetzelfde voor energie als nu. Nu heb ik even het consumentenprijsindexcijfer van het CBS opgezocht. Dat blijkt niet te kloppen. In 2005 betaalden Nederlandse huishoudens ongeveer 30% minder voor hun energierekening dan vandaag de dag. Dus ondanks het feit dat de energieprijzen de laatste jaren gecompenseerd zijn met die belastingen, is wat de minister heeft gezegd onjuist. Ik vraag de minister om dat toch even recht te zetten.
Minister Kamp:
Het bedrag dat het gemiddelde Nederlandse huishouden voor gas en elektriciteit betaalde in het jaar 2005, inclusief 21% btw, was €1856. Het bedrag dat het in 2016 betaalde was €1543. Het bedrag dat het in 2020 naar verwachting zal betalen is €1625. In het jaar 2005 was er nog geen opslag duurzame energie. In het jaar 2016 was die er wel. Toen hebben de mensen van een gemiddeld huishouden daar €40 voor betaald. In het jaar 2020 zullen ze daar €162 voor betalen. Maar dat is verwerkt in de bedragen die ik net heb genoemd.
De voorzitter:
Volgens mij is over dit punt wel voldoende gewisseld. Dank u wel. Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren. Meneer Wassenberg, ik weet niet hoeveel moties u bij u heeft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb er vier, maar ik ga er met een sneltreinvaart doorheen. Ze zijn kort.
De voorzitter:
Dat is goed.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat was in tien seconden! Nu de tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2016 slechts een minderheid van de Nederlandse gemeenten duurzame stroom inkocht, ondanks de afspraak met het Rijk om vanaf 2015 volledig duurzaam in te kopen;
verzoekt de regering te inventariseren hoe het energie-inkoopbeleid van gemeenten in 2017 is en achterblijvende gemeenten aan te spreken op het niet nakomen van de afspraak om vanaf 2015 volledig duurzame energie in te kopen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ABP in 2016 2 miljard euro méér in de fossiele energie-industrie investeerde dan het jaar ervoor;
constaterende dat dit niet rijmt met de intentie van het ABP om in 2020 een volledig duurzaam pensioenfonds te zijn;
verzoekt de regering een dringende oproep te doen om de beleggingsportefeuille van het ABP te verduurzamen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een groot gedeelte van de SDE+-gelden wordt besteed aan de productie van biogas uit dierlijke mest;
constaterende dat aan mestproductie veel energieverspilling voorafgaat, terwijl het vergisten van mest zelf erg weinig energie oplevert;
verzoekt de regering de SDE+-regeling aan te passen zodat mestvergisters voortaan niet meer in aanmerking komen voor subsidies en de vrijgekomen gelden onder meer kunnen worden besteed aan (innovatie in) windenergie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van der Lee. Hij spreekt namens GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter, en via u ook mijn dank aan de minister voor zijn beantwoording. Ik houd het bij het indienen van de volgende twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Eneco de grootste producent van duurzame energie in Nederland is en daarmee een belangrijke functie voor ons energiesysteem vervult;
constaterende dat art. 86f Elektriciteitswet onvoldoende grondslag biedt voor de minister om alle gevolgen voor de vitale functies van Eneco te beoordelen bij een overname;
verzoekt het kabinet om te onderzoeken of de vitale sectorkenmerken en publieke belangen bij energiebedrijven om een wettelijke beschermingsconstructie vragen ter voorkoming van een dreigende ongewenste overname,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mijn tweede motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat alle criteria met betrekking tot de SDE+ die gelden voor biomassa die direct uit het bos wordt gehaald (de zogenaamde primaire residuen), ook moeten gelden voor secundaire residuen (zaagsel);
verzoekt de regering voorlopig geen SDE+-subsidies voor biomassa uit te keren tot de gebruikers van secundaire residuen duidelijk kunnen maken dat ze aan deze criteria kunnen voldoen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aandeel duurzame energie in Nederland nog steeds veel te laag ligt;
constaterende dat Eneco van de grote energiebedrijven het meest duurzaam is;
overwegende dat wanneer Eneco zou worden verkocht het halen van de klimaatdoelen ernstig zou kunnen worden bemoeilijkt;
verzoekt de regering in overleg te treden met de betreffende gemeenten met als doel met Eneco tot een duurzame langetermijnvisie te komen die goed is voor de verschillende gemeenten en voor Nederland, en tot dan geen onomkeerbare stappen te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Madlener namens de S …, namens de PVV. Ik heb het net op tijd ingeslikt.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Wij hadden net een debat over de vraag wat waar is. Een ding staat vast: dit kabinet verhoogt de belasting op energie enorm en dat lijkt bij ongewijzigd beleid de komende jaren door te gaan. Wij vinden dat ongewenst; wij willen de belasting verlagen en niet verhogen zoals deze minister doet. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een steeds groter deel van onze energierekening bestaat uit belastingen en heffingen;
overwegende dat steeds meer mensen moeite hebben om hun energierekening te betalen;
verzoekt de aankomende regering om de energiebelastingen en -heffingen voor Nederlandse gezinnen en bedrijven niet verder te laten oplopen in de komende kabinetsperiode,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wij wachten nog even op de laatste motie, maar de minister kan gelijk antwoorden. De laatst ingediende motie wordt gekopieerd en rondgedeeld. Het woord is aan de minister.
Minister Kamp:
Voorzitter. Ik wacht nog op de motie van de heer Madlener, maar ik zal alvast beginnen. Mevrouw Beckerman sprak over een artikel in de Elektriciteitswet, namelijk artikel 89. Dit artikel bestaat inmiddels niet meer, hebben mijn medewerkers mij geïnformeerd. Het is vervangen door artikel 86f, in dit geval. Artikel 86f gaat over de zeggenschap bij een productie-installatie die bij mij moet worden gemeld. Bij zo'n melding van een productie-installatie kan ik de wijziging die daar plaatsvindt, om redenen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid en leveringszekerheid dan weigeren. Het gaat dus niet om de verkoop van aandelen door een gemeente, aandelen Eneco, aan wie dan ook. Het gaat om de zeggenschap bij een productie-installatie.
Ik heb al gezegd hoe ik hiertegen aankijk, maar ik ben van plan om op dit punt nog apart een schriftelijke reactie aan de Kamer te sturen, om daarover geen onduidelijkheid te laten bestaan.
Ik kom op de eerste motie, de motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 265, waarin de regering wordt verzocht, aan te moedigen daken van gemeentelijke gebouwen te benutten voor het opwekken van zonne-energie. Er zijn ruim voldoende stimuleringsregelingen. Er is zeer veel overleg gaande tussen overheden om elkaar scherp te houden op het gebied van het opwekken van zonne-energie en andere vormen van duurzame energie. Het is echt niet nodig dat ik de gemeenten daarin nog eens extra, naar aanleiding van een motie, ga stimuleren. Bovendien denk ik ook dat dit een onderschatting is van wat er in de gemeenteraden gebeurt. Daar is men net zo geïnteresseerd in duurzame energie als hier in de Kamer. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 265.
In de motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 266 wordt de regering gevraagd om te inventariseren hoe het energie-inkoopbeleid van gemeenten in 2017 is en achterblijvende gemeentes aan te spreken op het niet nakomen van de afspraak om vanaf 2015 volledig duurzame energie in te kopen. Ik laat even in het midden wat er aan feitelijke informatie wordt verstrekt, namelijk dat er een afspraak zou zijn om vanaf het jaar 2015 volledig duurzame energie in te kopen, maar ik ben wel bereid om te inventariseren hoe de situatie op dit moment is en hoe die deze zich verhoudt tot de eventueel gemaakte afspraken. Als ik de motie op die manier mag lezen, laat ik het oordeel over de motie op stuk nr. 266 aan de Kamer.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank. Eén verduidelijking: het ging om duurzaam inkopen, dus niet specifiek over duurzame energie, maar die hoort natuurlijk bij duurzaam inkopen. Als de minister dit toezegt, houd ik de motie voorlopig even aan.
Minister Kamp:
Dank u. Ik kom op de motie op stuk nr. 267. Daarin wordt de regering gevraagd, een dringende oproep te doen om …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, het volgende.
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (31239, nr. 266) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Kamp:
In de motie op stuk nr. 267 staat dat de regering een dringende oproep moet doen om de beleggingsportefeuille van het ABP te verduurzamen. Ik denk dat het ABP een heel weloverwogen beleggingsportefeuille heeft en dat het ook rekening houdt met gewenste ontwikkelingen in de toekomst, zoals de verduurzaming. De eerste uitdaging voor het pensioenfonds is natuurlijk om ervoor te zorgen dat de pensioenen van de werknemers op een goed niveau kunnen blijven. Dat is al een grote taak. Ik weet ook dat het ABP al aandacht geeft aan het onderwerp "verduurzaming". Binnen de manier waarop het ABP nu handelt, zie ik voor de regering echt geen rol om met een dringende oproep te komen. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 267.
In de motie op stuk nr. 268, van de heer Wassenberg en mevrouw Beckerman, wordt de regering verzocht, de SDE+-regeling aan te passen zodat mestvergisters niet meer in aanmerking komen voor subsidies. Dat is in strijd met het beleid van het kabinet. Het kabinet stimuleert met zijn beleid juist dat er mestvergisting komt. Wij zijn ook heel blij dat FrieslandCampina in overleg met ons met een plan is gekomen om 1.000 mestvergistingsinstallaties te realiseren. We denken dat de agrarische sector in Nederland een gegeven is. Gegeven die agrarische sector moeten wij bekijken hoe wij de milieueffecten kunnen controleren en positief kunnen beïnvloeden. Wij denken dat de mistvergisting, waarbij ook duurzame energie geproduceerd wordt, daarbij waardevol is. Daarom ben ik niet bereid om te doen wat in die motie staat. De motie op stuk nr. 268 ontraad ik.
In de motie op stuk nr. 269 wordt het kabinet gevraagd om te onderzoeken of de vitale sectorkenmerken en publieke belangen bij energiebedrijven om een wettelijke beschermingsconstructie vragen ter voorkoming van een dreigende ongewenste overname. Het is duidelijk dat het gaat over Eneco. Ik heb niet de opvatting dat die overname ongewenst is. Ik heb de opvatting dat de gemeenten daar zelf over moeten beslissen. Ik heb de opvatting dat het geheel van de geldende regels en afspraken in ons land ruim voldoende is. Daarom ben ik niet bereid om te doen wat er in de motie staat. Ik ontraad deze motie dus. In de motie op stuk nr. 270 wordt door de heer Van der Lee c.s. aan de regering gevraagd om geen subsidies voor biomassa meer uit te keren. Dat kan ik niet doen. Ik heb voor bijna 25 petajoule aan biomassa al toezeggingen gedaan. Dat betekent dat ik mij verplicht heb. Bedrijven zijn daar nu voor aan het investeren. Op het moment dat zij elektriciteit leveren die mede met biomassa in plaats van alleen met steenkool is geproduceerd, achten wij dat gewenst. Wij hebben daar subsidietoezeggingen voor gedaan. Ik wil die toezeggingen nakomen. Ik wil een betrouwbare overheid zijn. Vandaar dat de motie op stuk nr. 270 ook ontraden wordt.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog even een vraag over de motie op stuk nr. 269. Ik begrijp uw positie, maar we hebben in een ander verband gedebatteerd over de bescherming voor ongewenste overnames in andere sectoren, ook vitale sectoren. Kan de Kamer verwachten dat in de debatten daarover nog wel wordt gekeken naar de energieproductie, bijvoorbeeld ook in het licht van het recente PBL-rapport, dat wijst op de kwetsbaarheid van onze energiesector voor bijvoorbeeld digitale aanvallen?
Minister Kamp:
Over digitale aanvallen kunnen we een heel debat houden. Dat is een zeer terecht punt dat de heer Van der Lee noemt. Als wij onze energieproductie en -distributie digitaliseren, heeft dat zeer grote voordelen. Er wordt tegenwoordig op heel veel verschillende plekken elektriciteit geproduceerd en op steeds meer plekken gas aangeleverd. Om dat hele proces te kunnen beheersen, is het absoluut noodzakelijk dat we de zaak digitaliseren. Maar als je alles gedigitaliseerd hebt, dan ben je ook kwetsbaar voor hacken. Die risico's zijn heel reëel; het is waar wat de heer Van der Lee zegt. Vandaar dat er in het kabinet intensief over gesproken wordt. Met de energiebedrijven zal er, voor zover noodzakelijk, nog meer over gesproken worden dan nu het geval is. Dit onderwerp heeft de komende tijd de aandacht nodig die de heer Van der Lee vraagt, maar het is niet zo dat mijn oordeel over de motie verandert. Ik blijf die motie ontraden.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Maar er kan een mogelijkheid bestaan dat bijvoorbeeld een Chinees staatsbedrijf Eneco koopt, terwijl wij in de toekomst werken aan een gedigitaliseerd netwerk. Is het niet belangrijk dat de overheid de mogelijkheid heeft om dat te voorkomen?
Minister Kamp:
De overheid is bezig om in alle sectoren waarvoor dat relevant is, te onderzoeken of er kwetsbaarheden zijn. Als er kwetsbaarheden zijn, dan is het zeker een mogelijkheid dat wij met regels komen. We hebben dat gedaan voor telecommunicatie. Op het punt van energie is het niet zo dat ik op dit moment actuele risico's onderken. Het probleem zit meer in de kwetsbaarheid van systemen. Mochten wij van mening zijn dat die kwetsbaarheid een reële dreiging is, dan is het mogelijk om regels vast te stellen waarmee die dreiging wordt weggenomen. Ik geloof dus niet dat het noodzakelijk is om af te wijken van mijn advies over de motie, die ik ontraad.
De motie op stuk nr. 271 van mevrouw Beckerman en de heer Van der Lee vraagt de regering om in overleg te treden met de gemeenten, met als doel om met een duurzame langetermijnvisie te komen. Ik heb net al gezegd dat ik geen overleg ga voeren met gemeenten over een duurzame langetermijnvisie die er al is. Dat heeft natuurlijk geen zin. De motie op stuk nr. 271 ontraad ik dus.
Ik heb het idee dat ik de motie op stuk nr. 272 nog niet heb. Mag ik die nog hebben?
De voorzitter:
De heer Madlener mag helemaal niet naar de minister lopen, maar komt de motie nu toch brengen. Dat heeft hij allemaal niet gehoord, maar het mag niet. Het is wel aardig.
Minister Kamp:
Via u, voorzitter, dank ik de heer Madlener voor het aanreiken van zijn motie, waarin hij de regering vraagt om de energiebelastingen en -heffingen niet verder te laten oplopen. Hij heeft ook een heleboel andere dingen gezegd over de energiebelastingen. Ik heb al duidelijk gemaakt dat tussen 2005 en 2020 de energiebelastingen en de ODE, voor opslag, oplopen van €0 naar €162. In het jaar 2020 zal dat 10% zijn van de totale energierekening die het gemiddelde Nederlandse huishouden zal betalen. Op dit moment ligt dat veel lager, namelijk op 3% tot 4% van de energierekening die wordt betaald. Dus ik denk dat wij op dit punt geen probleem hebben dat moet worden opgelost. Ik heb al uitgelegd waarom de opslag duurzame energie er is en waarom die zeer gewenst is.
Misschien is het goed dat ik voor het beeld ook nog even neerzet hoe het in de omgeving ligt, bij drie landen naast elkaar: Nederland, België en Duitsland. Wat betalen nu in Nederland de consumenten voor de elektriciteit, na alles wat wij hebben gedaan op het gebied van het simuleren van duurzame energie? Op dit moment betalen de consumenten in Nederland 20 cent per kWh, in België betalen ze 24 cent per kWh en in Duitsland betalen ze 30 cent per kWh. Dus het beeld is echt heel anders dan de heer Madlener tracht te schetsen. Vandaar dat ik zijn motie op stuk nr. 272, ook gelet op het dictum, ontraad.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit debat. Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.
De vergadering wordt van 12.07 uur tot 13.16 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-100-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.