7 Verantwoordingsdebat 2015

Aan de orde is de voortzetting van het verantwoordingsdebat over het jaar 2015. 

De voorzitter:

Ik geef de minister-president het woord. Er zijn achttien moties ingediend. 

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik beantwoord nog een paar vragen en behandel een aantal moties. Daarna zal de minister van Financiën de overige moties behandelen. 

Er zijn vragen gesteld over de decentralisaties. Ik denk dat we in algemene zin moeten zeggen dat de decentralisaties nodig waren, omdat het nu mogelijk is voor gemeenten om een geïntegreerd beleid te voeren. Ik noem in dit kader bijvoorbeeld een integratie van jeugdzorg, het hele aspect van maatschappelijke ondersteuning en zorg, maar ook bijvoorbeeld via de Participatiewet alle vraagstukken rondom het inkomensbeleid en het weer aan de slag krijgen van mensen. Dat maatwerk vond en vindt dit kabinet heel belangrijk. Wij geloven erin dat dat vooral bij de gemeenten zo goed mogelijk vorm kan krijgen. Vandaar dat het hele decentralisatiebeleid is vormgegeven. 2015 was het eerste jaar van de decentralisaties. Dat was natuurlijk een grote verandering. Dat gaat natuurlijk nooit zonder slag of stoot. Niettemin is er in 2015 ook heel veel wel goed gegaan en zijn er, waar nodig, aanvullende afspraken gemaakt. Zo hoort het ook bij een grote verandering: je kijkt dan natuurlijk altijd vanuit de praktijk hoe dingen werken en waar nodig doe je aanpassingen. Het hoofdpunt, namelijk het mogelijk maken van maatwerk en niet uitgaan van de regeling maar van de mensen, en daarmee die mensen ook zo goed mogelijk helpen en bedienen, vond en vindt dit kabinet van groot belang. Daarom staan wij achter die decentralisaties. 

De woordvoerder van de ChristenUnie heeft opgemerkt dat de tweedeling doorgaat. Laat ik daar nu mijn beeld tegenover zetten. Wij zijn in vergelijking met heel veel andere landen een land met relatief kleine inkomensverschillen. We zijn een land met relatief weinig armoede, bijvoorbeeld onder ouderen. Wij zijn een land met misschien wel het meest toegankelijke zorgstelsel van Europa en misschien zelfs wel van de hele wereld. En we zijn een land waar de toegang tot onderwijs voor eenieder in verhouding met de ons omringende landen buitengewoon goed geregeld is. Dus waar we als kabinet het doel hadden om in ons beleid de verbinding te zoeken tussen allerlei groepen in de samenleving, denk ik dat het beleid dat juist heeft bevorderd en zeker niet heeft tegengewerkt. Ik ben daar dus ook trots op. 

Dan is er een vraag gesteld over MH17. Nederland gaat in juni 2016 bij ICAO voorstellen doen om voortaan radarbeelden te bewaren. Dit is dus voor de toekomst. Voor het verleden geldt dat het rapport van de OVV ook door ICAO is geaccepteerd. De OVV heeft in zijn rapport benoemd dat hij niet gehinderd is door het feit dat er geen primaire radarbeelden beschikbaar waren. Ook zonder die beelden zei de OVV zijn werk goed te kunnen doen. Het Openbaar Ministerie vraagt ons ook niet om actie. Er is dus geen geschil dat nu voor ICAO gebracht kan worden. Om die reden zei ik in eerste termijn dat er, los van het niet wenselijk zijn van het aanspannen van zo'n zaak vanuit de gedachte dat Nederland dan inhoudelijk betrokken raakt en zijn vingerafdruk op dat onderzoek zet, hetgeen vervolging en berechting in de weg staat, juridisch geen grond voor is, als je het al zou willen. 

Dat gezegd hebbend kom ik bij de moties, nadat ik de vraag van de heer Omtzigt heb beantwoord. 

De voorzitter:

U kunt één vraag stellen, mijnheer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Staatssecretaris Dijksma heeft duidelijk gezegd dat er een klacht bij ICAO ingediend kan worden. De OVV heeft duidelijk gezegd dat hij die radarbeelden heel graag had gehad. ICAO heeft aangegeven dat Rusland ook onder de huidige regels verplicht was om die beelden te geven. De Nederlandse regering is de enige die een klachtprocedure kan beginnen. Dat hoeft niet door het Openbaar Ministerie gedaan te worden, want dit is een zaak van de OVV. Wat is de reden dat de Nederlandse regering dat niet aanhangig heeft gemaakt? De OVV heeft aangegeven dat hij die beelden graag had gehad. 

Minister Rutte:

De OVV heeft gezegd zijn werk goed te hebben kunnen doen zonder die primaire radarbeelden. Er is simpelweg geen conflict dat voor ICAO gebracht kan worden. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Minister Rutte:

Ik begin bij de tweede motie. De eerste wordt behandeld door de minister van Financiën. Ik ontraad de motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 4. Ik ben ertegen om de taakverdeling binnen het kabinet te doorbreken. Deze ministers kunnen het uitstekend zelf. Over de voortgang wordt op de gangbare momenten gerapporteerd. 

Ik ontraad de motie op stuk nr. 5. Wij hebben er in het debat uitvoerig over gesproken. Ik deel de beoordeling in deze motie niet. 

Dan de motie op stuk nr. 6. Mag ik allereerst richting de heer Nijboer zeggen dat ik niet heb toegezegd dat alles is opgelost ten aanzien van de serieuze tekortkomingen, maar dat wij een uiterste inspanning zullen doen? Dat is ook mijn reactie op deze motie. Wij doen een grote inspanning, maar er is geen resultaatsverplichting. 

De moties op de stukken nrs. 7 en 8 zullen door de minister van Financiën worden behandeld. 

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 9 heb ik nog even nagevraagd wat minister Van der Steur heeft toegezegd in de Eerste Kamer. Hij zal voor de zomer de voors en tegens in kaart brengen. Ik ontraad de motie omdat zij overbodig is. Op grond van de motie in de Eerste Kamer komt er voor de zomer een overzicht van de voors en de tegens. 

Ik ontraad de motie op stuk nr. 10. Over het voorgaande jaar rapporteert het kabinet in de jaarverslagen. Die worden gecontroleerd door de Algemene Rekenkamer. Over de voortgang van de verbetermaatregelen zal het kabinet rapporteren in de begroting. Deze toezegging heb ik ook in eerste termijn gedaan. We zullen dat grondig doen. Mevrouw Schouten zei dat ik er een grapje over maakte, maar dat was niet mijn bedoeling. Ik wil serieus oppakken dat dit in de begroting gebeurt. Dit komt terug bij Prinsjesdag en betreft een terugblik op het eerste halfjaar. Dit is overigens ook de systematiek die Defensie hanteert bij de rapportage over de gereedheid van de krijgsmacht. Ik praat nu over de ernstige tekortkomingen bij V en J en niet over de andere tekortkomingen. Ik ben dus ook geen voorstander van een extra rapportage door de Rekenkamer bij de begroting. Ik ontraad per saldo de motie, vooral ook vanwege wat er in het laatste dictum staat, namelijk dat de Rekenkamer die rapportage zou moeten beoordelen. 

De motie op stuk nr. 11 en de motie op stuk nr. 12 worden behandeld door de minister van Financiën. 

De motie op stuk nr. 13 is overbodig en daarom ontraad ik haar conform de systematiek-Van der Staaij. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt voor de zomer met een actieplan. De motie is overbodig, want zij is al uitgevoerd. Het lijkt me dat deze motie niet meer in stemming hoeft te komen. 

Ik ontraad de motie op stuk nr. 14. Er loopt op dit moment een plan voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid. 

De motie op stuk nr. 15 gaat over de koopkrachtontwikkeling. U weet dat het kabinet altijd heel zorgvuldig naar de koopkrachtontwikkeling kijkt. Dat doet het altijd in de aanloop naar Prinsjesdag, maar het loopt niet vooruit op de precieze uitkomst. Dat zou ook ongebruikelijk zijn. We willen ook kijken hoe de economische ontwikkeling zich tussen nu en Prinsjesdag aftekent. 

Dan de motie op stuk nr. 16 van de heer Krol. Hierover hebben wij uiteraard overleg gehad met het ministerie van Sociale Zaken. De minister van Sociale Zaken zal dit oppakken, bijvoorbeeld in een gesprek met de Belastingdienst over meer info ten aanzien van de mobilileitsbonus. Het is een terecht punt van de Algemene Rekenkamer en dat pakken wij dus ook op. Deze motie is ondersteuning van het beleid. 

De moties op stuk nr. 17 en 18 zal de minister van Financiën doen en de motie op stuk nr. 19 ontraad ik omdat die volstrekt overbodig is. Ik geef u in overweging om de overige moties door de minister van Financiën te laten doen. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Financiën in de tweede termijn. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik heb nog wat losse punten die ik had doorgeschoven naar de tweede termijn. Mevrouw De Vries heeft een vraag gesteld over de operationele gereedheid van de strijdkrachten. Ik stel voor dat wij de Kamer hierover een brief sturen met de onderzoeksopdracht. Ik had gezegd dat die in maart 2017 gereed zou zijn, maar de minister van Defensie heeft mij laten weten dat zij ambitieuzer is en ik kan haar natuurlijk niet in de weg staan. Eind 2016 hopen wij dit stuk gereed te hebben. 

De heer Omtzigt had nog een vraag over de fiscale stimulering van zuinige auto's. Ons is niet bekend wat de Staatsraad meer heeft toegezegd dan dat ik u heb aangegeven. De maatregelen uit de autobrief gaan pas 1 januari 2017 van kracht en begin 2018 zullen wij rapporteren aan de Kamer. Ik hoop hiermee tegemoet te komen aan het verzoek van de heer Omtzigt. Als het specifieker moet, zal hij met de staatssecretaris moeten uitdiepen wat hij precies wil. 

De heer Merkies heeft de vraag gesteld of ook de verdringing van Nederlandse werknemers wordt meegenomen in het evaluatieonderzoek van de 30%-regeling. Dit gaat over de expats. De Rekenkamer heeft een aantal elementen genoemd: de hoogte van de salarisnorm, de hoogte van de onbelaste vergoeding en verdringing van de werknemers, dus dat wordt meegenomen in de evaluatie. 

Dat brengt mij op een natuurlijke wijze bij de motie op stuk nr. 3, waarin de regering wordt verzocht de noodzaak van de 30%-regeling te heroverwegen. Dat gaan we niet doen. We gaan de regeling wel evalueren en dat kan leiden tot aanpassingen, maar deze motie is zo negatief in haar oordeel dat met "heroverwegen" volgens mij wordt bedoeld om er een einde aan te maken. Ik wijs deze motie af, we gaan eerst evalueren. 

Dan heb ik ook nog een vraag van de heer Merkies over de wachtlijsten in de ggz. Er was 200 miljoen blijven liggen. Uit de analyse van de NZa blijkt dat de reden van bestaan van wachtlijsten niet komt doordat er te weinig budget is, er blijft zelfs geld over, maar dat het voor cliënten niet altijd duidelijk is waar zij snel en waar zij minder snel terecht kunnen. Op sommige plaatsen gaat het dus heel snel, maar op andere plekken is een wachtlijst. Daarom heeft de NZa nieuwe regels ingevoerd, die aanbieders en verzekeraars verplichten duidelijk te zijn over hun wachttijden en daarover informatie te geven. Dan kunnen de wachttijden afnemen en kunnen onbestede middelen daarvoor worden benut. 

De tweede motie van de heer Omtzigt, op stuk nr. 4, is ook behandeld. 

Ik weet niet zeker of de motie op stuk nr. 6 over de operationele gereedheid van de krijgsmacht ook al van advies is voorzien. 

De heer Omtzigt (CDA):

Die is al besproken. 

Minister Dijsselbloem:

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 7 over de ICT-problemen bij de Belastingdienst. Dit gaat over de vraag wat er nog mogelijk is aan belastinghervormingen. Het is heel moeilijk om dit in algemene zin te zeggen, want het maakt echt heel veel uit welke maatregelen je zou willen nemen en wat de vormgeving daarvan is, of het tempo van invoering. Wij kunnen niet in algemene zin zeggen dat aanpassingen van de hypotheekrenteaftrek niet zouden kunnen. Als dat draaien aan een knopje is, zou dat heel eenvoudig kunnen. Als het een fundamentele herziening is met schuiven tussen boxen et cetera, is het een heel ander verhaal. Het is geen onwil, maar de vraag welke hervormingen wel en niet zouden kunnen op dit moment is echt voor ons niet te beantwoorden in algemene zin. 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, een vraag over de motie. 

De heer Omtzigt (CDA):

Zou de regering een brief kunnen schrijven over wat voor soort veranderingen wel en niet mogelijk zijn? Ik snap dat dat niet tot in het allerkleinste detail kan. Als sommige dingen veranderd moeten worden, is bovendien de vraag of dat onmiddellijk kan of dat dat twee jaar duurt. Het zou wel fijn zijn als deze informatie beschikbaar is voor de verkiezingen en het liefst ook voor de verkiezingsprogramma's worden geschreven, zodat er in elk geval een idee is van wat er kan gebeuren. 

Minister Dijsselbloem:

In de sfeer van constructiviteit — ik snap het probleem — zou ik de heer Omtzigt willen voorstellen om zijn motie aan te houden. Er is nog een debat met de staatssecretaris, die bovendien nog een brief gaat sturen over die twintig complexe regelingen. Dit gaat ook heel erg over de problematiek van de Belastingdienst, de belasting van de Belastingdienst. In dat debat kan de heer Omtzigt dan verder bespreken met de staatssecretaris wat er wel kan en wat niet. Hij is bijvoorbeeld heel erg geïnteresseerd in toeslagen. Ook hier is weer de vraag welke toeslagen en welke veranderingen. Mijn suggestie zou zijn om de motie nu aan te houden en die te betrekken bij het debat en de informatie-uitwisseling met de staatssecretaris die nog volgen. Zo nodig kan de motie dan terugkomen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik houd mijn motie aan, voorzitter. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor, zijn motie (34475, nr. 7) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Dijsselbloem:

Dan de motie op stuk nr. 8 van de heren Van Dijck en Wilders. Onder de naam Wilders staat een streep. Ik weet niet of dat een extra betekenis heeft in het parlementaire verkeer. In deze motie wordt verzocht om de rentemeevaller in te zetten voor een verhoging van de AOW. Ik ga maar even voorbij aan de techniek, want de heer Van Dijck weet dat het gaat om geld dat in een vorig jaar als meevaller zou zijn vrijgevallen. Het is niet vrijgevallen, dus ik kan het niet inzetten. De politieke boodschap is: de minister van Financiën heeft een meevaller, ouderen hebben het moeilijk — zie de pensioenfondsen — dus doe daar wat aan. Deze motie is overbodig. Zoals bekend, hebben wij in 2016 koopkrachtmaatregelen genomen, in totaal zelfs voor ongeveer 900 miljoen, om ervoor te zorgen dat ook de ouderen boven de nul uitkomen. Onze inschatting is dat ze gemiddeld — ik blijf maar herhalen dat er grote verschillen zijn binnen de groep ouderen — op 1,1% tot 1,5% uitkomen dit jaar. Volgend jaar gaat het allemaal helemaal fout, heeft de heer Van Dijck gezegd. Dat weten we nog helemaal niet. Er zijn absoluut risico's en de pensioenfondsen hebben last van de lage rente. Het kabinet kijkt gewoon in augustus weer naar het totale koopkrachtbeeld en neemt dan maatregelen, zo nodig en voor zover mogelijk. Om die reden ontraad ik de motie. 

De motie op stuk nr. 11 gaat over de statushouders en de arbeidsmarkt. Daarover hebben we gesproken in dit debat. Ik ontraad de motie. Om zaken van arbeidsmarkt, onderwijs en inburgering bij elkaar te brengen, hebben we ze gedecentraliseerd. De gemeentes zijn hier echt aan zet. Ze hebben extra middelen gekregen. Daar hebben we een akkoord over gesloten. Er gebeurt heel veel om taal, scholing, et cetera bij elkaar te brengen. Daar zijn heel veel voorbeelden van, bijvoorbeeld in Amsterdam en Amersfoort. Ik zou een lijst kunnen afgaan van projecten die precies doen wat GroenLinks bepleit. Wij gaan echter niet één model voorschrijven. Ook de wethouders van GroenLinks in ons land zouden echt niet willen dat wij beleid dat decentraal georganiseerd is nu weer naar ons toe gaan trekken. 

Dat laatste was een provocatie, voorzitter. Mijn excuses. 

De voorzitter:

Eén vraag over de motie, mijnheer Grashoff. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit begint echt een beetje vervelend te worden. Het is ten principale niet iets wat lokaal geregeld is. Er vinden wel lokaal reparaties op plaats. Er wordt lokaal heel creatief mee omgegaan om te proberen om dat een beetje glad te trekken, ondanks de lastige, weerbarstige rijksregels die voor een deel via DUO in Groningen lopen en dus nationaal georganiseerd zijn met nationale wetgeving op de inburgering. Ik denk dat die wethouders van GroenLinks en van al de andere partijen die ook van goede wil zijn er buitengewoon mee gediend zouden zijn als dat zou worden vereenvoudigd. 

Minister Dijsselbloem:

Dat is ook zo'n platitude. Wie is er tegen vereenvoudiging? Er gaan middelen naar de gemeenten voor inburgering en integratie, er gaan middelen naar de gemeenten voor maatschappelijke begeleiding, er gaan middelen naar gemeenten voor de arbeidsmarkt, et cetera. Ja, een deel van de onderwijsmiddelen loopt via DUO. Het gaat om een deel. Dat is zo geregeld om ervoor te zorgen dat mensen langs die weg toegang tot het onderwijs hebben. Wat stelt de heer Grashoff hier dan dus eigenlijk precies voor? Ik ontraad de motie voorzitter, want zij heeft echt geen toegevoegde waarde. 

De motie op stuk nr. 12 is van de leden Grashoff en Koolmees en gaat over economische groei en de uitstoot van CO2. Daarover hebben wij ook al argumenten gewisseld. Wij zijn gecommitteerd aan de doelen van het energieakkoord. Als er meer moet gebeuren om die doelen te bereiken, dan zullen we dit intensiveren; dat heb ik al gezegd. De heer Grashoff denkt echter nu al te weten dat dat nodig is. Naar aanleiding van de uitspraak in de Urgendazaak en het akkoord in Parijs heeft de Kamer hierover al meerdere brieven van het kabinet gekregen. Die gingen bijvoorbeeld over het onderzoek naar de uitfasering van kolencentrales. Dit zijn dus allemaal zaken die al op onze agenda staan. We gaan niet een nieuwe strategie daarvoor ontwikkelen. Ik ontraad daarom deze motie. 

Ik kom bij de motie op stuk nr. 17. Die gaat over de rechtmatigheid van de uitgaven in het gemeentelijk sociaal domein. Dit is een heel constructieve motie van de heer Krol. Zij gaat precies over wat de minister van BZK ter hand heeft genomen. Ik neem de motie dan ook graag over. Dat is een interessante nieuwe mogelijkheid in het interparlementaire verkeer, voorzitter. 

De voorzitter:

Ja, dat is waar. 

Minister Dijsselbloem:

Ik wil dat doen als u mij dat toestaat, voorzitter; zo is het wel. 

De voorzitter:

De motie-Krol (34475, nr. 17) is overgenomen. 

Minister Dijsselbloem:

Ik zie de heer Krol knikken, maar ik weet natuurlijk niet of ik hem hiermee een plezier heb gedaan. 

De voorzitter:

Ik zie dat hij het zelf nog niet gelooft. 

Minister Dijsselbloem:

Dat is het risico van het vak. 

De motie op stuk nr. 18 komt van de heer Kuzu. Daarin staat dat er zo groot mogelijke onafhankelijkheid van de verkiezingscyclus moet worden betracht in begrotingscycli. De heer Kuzu stelt dat de 5 miljard lastenverlichting die dit jaar wordt ingevoerd, te maken heeft met de verkiezingen. De verkiezingen zijn overigens pas volgend jaar. Misschien dat hij zich daarin vergist. Hij noemt het kiezen voor deze lastenverlichting onverstandig beleid omdat het procyclisch zou zijn. Dat is heel interessant, maar ik hoor van hem ook steeds dat het allemaal nog zo slecht gaat met de economie in Nederland. Van precies dezelfde heer Kuzu hoor ik dat het allemaal nog zo zwak is. Dus heeft het kabinet gemeend dat, na jaren van lastenverzwaring, een lastenverlichting op haar plaats is om de economische groei verder te stimuleren. Dit doen wij om die economie verder aan te jagen en mensen aan de slag te krijgen. Nee, zegt de heer Kuzu nu, dat kan niet want er komen verkiezingen aan. Nou, ik vind dat een onbegrijpelijke redenering. Ik wijs de motie af. 

De laatste motie, op stuk nr. 20, van de heer Bontes, gaat over de asielreserve. De heer Bontes denkt misschien dat die reserve vrij beschikbaar is, maar dit zijn gewoon middelen die vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking al zijn doorgeboekt naar V en J. Die asielzoekers zijn namelijk al aangekomen. Als zij aankomen, worden er kosten geboekt. Die worden in een asielreserve gezet. Dit zijn dus echt al bestemde middelen voor asielopvang. Wat er in de motie wordt gevraagd is dus niet mogelijk, tenzij de heer Bontes zegt: we gaan gewoon geen asielzoekers meer opvangen en we zetten ze op straat. Dat is echter absoluut niet de bedoeling van het kabinet. Deze motie moet ik dus ontraden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van het debat over de verantwoording over het jaar 2015. Ik dank de minister-president, de minister van Financiën, en ook de leden van de Algemene Rekenkamer die in de Voorzittersloge zitten. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt van 19.23 uur tot 20.15 uur geschorst. 

Voorzitter: Lodders

Naar boven