6 Transportraad

Aan de orde is het VAO Transportraad (AO d.d. 25/05). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu van harte welkom. Ik begrijp dat er één spreker is, en dat is de heer Van Helvert. 

Mijnheer Van Helvert, u krijgt voor uw betoog, inclusief het indienen van moties, twee minuten. 

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. Het is fijn dat iedereen tijd vrij kon maken om dit toch te behandelen, want het is een belangrijk onderwerp. 

Wij hebben gesproken over de concurrentie en de vermeende oneerlijke concurrentie uit de Golfstaten op het gebied van luchtvaart. Een stevige concurrentie is goed. Daar moet je tegen kunnen, maar er moet wel een eerlijk speelveld zijn. De EU en de Golfstaten onderhandelen over een verdrag dat een einde moet maken aan oneerlijke concurrentie. De staatssecretaris heeft in het verleden gezegd dat Nederland geen nieuwe landingsrechten aan maatschappijen uit de Golfstaten verleent zolang over dit verdrag wordt onderhandeld. Dat is de laatste uitspraak die de staatssecretaris daarover gedaan heeft. Nu vindt die onderhandeling plaats. Na de Tweede Kamermotie van februari 2015 heeft het kabinet de Europese Commissie gevraagd om een onderzoek te doen naar de massale subsidies door de Golfstaten. Volgens een Amerikaans onderzoek is 39 miljard euro subsidie aan Golfstaten gegeven. Het is dus allemaal nog niet helder. 

Kortom: totdat is opgehelderd hoe de maatschappijen uit de Golfstaten oneerlijke concurrentie uitoefenen, mogen zij geen vijfde-vrijheidsrechten krijgen voor passagiers en vracht. Kan de minister bevestigen dat Nederland hierop zal inzetten, net als Duitsland en Frankrijk? Klopt dat nog steeds? Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er signalen zijn van oneerlijke concurrentie in Europa door staten en luchtvaartmaatschappijen van buiten Europa; 

constaterende dat onderzoek daarnaar nog niet is afgerond terwijl een gelijk speelveld wel noodzakelijk is; 

verzoekt de regering, ervoor te pleiten dat er in de onderhandelmandaten voor de Golfstaten zo min mogelijke vijfde-vrijheidsrechten voor passagiers en vracht worden opgenomen en alleen onder de voorwaarde dat ook stevige afspraken gemaakt worden over eerlijke concurrentie en het tegengaan van staatssteun, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 601 (21501-33). 

Ik zie dat de minister direct kan antwoorden. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik kan direct antwoorden omdat wij hierover recentelijk een debat hebben gevoerd. 

In het belang van de onderhandelingen kan ik niet ingaan op de specifieke mandaatbepalingen, waaronder de vrijheidsrechten. Die zijn vertrouwelijk; dat weet de heer Van Helvert. Onze inzet is echter gericht op het zo beperkt mogelijk houden van de markttoegang voor de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar in ruil voor zo sterk mogelijke bepalingen over eerlijke concurrentie. Ik denk dat dat belangrijk is. Dat is dus toegang in ruil voor eerlijke concurrentie. 

Nederland heeft natuurlijk een dubbele rol. Als voorzitter heeft Nederland de taak om een goed compromis tussen de 28 lidstaten tot stand te laten komen, maar wij zullen ons eigen belang zeker niet vergeten. Als ik de motie zo mag lezen dat ik zal blijven pleiten voor een beperkte markttoegang in ruil voor sterke bepalingen over eerlijke concurrentie, dan zie ik de motie als ondersteuning van mijn beleid. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van het VAO. Over de ingediende motie wordt aanstaande dinsdag gestemd. 

De vergadering wordt van 18.51 uur tot 19.02 uur geschorst. 

Naar boven