2 Vragenuur: Vragen Thieme

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Thieme aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij afwezigheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het bericht "Alarm over nieuwe antibioticaresistentie". 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Het RIVM en het Centraal Veterinair Instituut slaan alarm vanwege weer een nieuwe antibioticaresistentie door het gebruik van colistine in de vee-industrie. Dit geneesmiddel is het laatste redmiddel tegen resistente bacteriën voor mensen met een infectie. Deze resistente bacteriën komen in China op flinke schaal voor op kippen-, kalkoen- en varkensvlees, maar ook in Nederland is deze resistentie aangetroffen op kippen- en kalkoenvlees. 

De letterlijk ziekmakende vee-industrie lijkt zich van schandaal naar dierziektecrisis naar schandaal te bewegen. De staatssecretaris kan met zijn portefeuille geen einde maken aan de bio-industrie, maar ik zou graag het volgende van hem willen weten. 

Kan de staatssecretaris aangeven of colistineresistentie in Nederland ook voorkomt bij varkens, zoals dit in China het geval is? Is de staatssecretaris bereid om samen met zijn collega van Economische Zaken onderzoek te laten verrichten naar colistineresistentie die wordt gevoed uit de vee-industrie? Kan de staatssecretaris aangeven of de NVWA producten controleert en of hij handhaaft op de aanwezigheid van deze resistente bacteriën? Is de staatssecretaris bereid om een meldingsplicht voor veehouders en dierenartsen in te voeren indien de aanwezigheid van resistentie op een bedrijf is geconstateerd? Kunnen deze gegevens dan openbaar worden gemaakt? Is de staatssecretaris bereid om de consument te informeren over het risico dat ook op Nederlands vlees resistente bacteriën van colistine kunnen voorkomen? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Zoals mevrouw Thieme zegt, is antibioticaresistentie inderdaad een zeer, zeer belangrijk onderwerp. De bewindslieden van VWS en van Economische Zaken hebben in juni 2015 een voorstel voor een integrale aanpak van antibioticaresistentie aan de Kamer gestuurd. Colistine is inderdaad een "laatste redmiddel"-antibioticum. Met andere woorden, het wordt gebruikt als niets anders meer werkt. Wij moeten daar dus zeer zuinig op zijn. 

De Kamervragen zijn ingegeven door het feit dat recente onderzoeksgegevens uit China het vermoeden hebben opgeroepen dat resistente eigenschappen gemakkelijk van de ene bacterie naar de andere kunnen worden overgebracht en dat de overdracht van dier naar mens kan plaatsvinden. Als dit vermoeden klopt, zou dat een zorgelijke ontwikkeling zijn, die wij nauwgezet in de gaten moeten houden. 

Mevrouw Thieme heeft gevraagd of de resistentie in Nederland voorkomt. Bij mens en dier is dit gelukkig weinig het geval en het afgelopen jaar is dit gelijk gebleven. Tot dusverre zijn er geen aanwijzingen voor een toename in Nederland. Wij hebben de Gezondheidsraad gevraagd dit onderzoek mee te nemen in het advies over de risico's van antibioticaresistentie in de dierhouderij, waar hij nu aan werkt. Ik verwacht dat dit advies aan het einde van dit jaar wordt opgeleverd. In het voorjaar van 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de vervolgaanpak van antibiotica en dieren. De vragen over de controle en de prevalentie zullen hierbij worden meegenomen. Als op basis van het onderzoek naar colistine blijkt dat het noodzakelijk is om extra maatregelen te treffen, dan wordt de Kamer ook daarover geïnformeerd. 

Ik benadruk dat antibioticaresistentie zich niet aan de grenzen van Nederland houdt; mevrouw Thieme zei dat ook al. De minister van VWS zal gedurende het voorzitterschap volgend jaar uitgebreid aandacht besteden aan antibioticaresistente. Speciaal over dit onderwerp zal een conferentie worden gehouden in het kader van de Global Health Security Agenda. Het staat dus hoog op de agenda. Wij zoeken dit samen met de Gezondheidsraad uit en als er aanleiding is om nadere maatregelen te nemen, dan zullen wij dat ook doen. Wij zullen de Kamer daarover dan in het voorjaar van 2016 informeren. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het RIVM wil graag nader onderzoek doen. Dat staat dus los van het advies van de Gezondheidsraad. Ik stel daarom nogmaals de vraag of de staatssecretaris de ruimte en ook de middelen aan het RIVM wil geven om het onderzoek naar de colistineresistentie te doen. Ik had ook een vraag gesteld over het beschermen van consumenten. We weten dat bijna al het kippenvlees resistente bacteriën bevat, zoals de ESBL-bacterie. We weten dat je op dit moment bijna geen vlees kunt eten zonder risico. Consumenten worden daar niet van op de hoogte gesteld, anders dan dat ze naar een website van het Voedingscentrum worden gestuurd. Is de staatssecretaris met mij van mening dat het aan de consument moet worden overgelaten of hij of zij dat vlees wil eten? En is de staatssecretaris dus ook met mij van mening dat op de verpakking moet komen te staan dat men een risico neemt door het eten van vlees, omdat er resistente bacteriën in zitten? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat waren een specifieke vraag en een algemene vraag. De specifieke vraag is of het RIVM ruimte heeft om hier nader onderzoek naar te doen. Het antwoord op die vraag is ja. Het is ook de reden dat we de Gezondheidsraad hebben gevraagd dit onderzoek mee te nemen in zijn adviezen. De Gezondheidsraad kijkt dan naar alle onderzoeken, ook naar de onderzoeken die nog verricht zouden moeten worden. 

De tweede vraag gaat over het juiste advies van de Gezondheidsraad. Hoe zit het met de antibioticaresistentie en wat betekent dat voor de voedselveiligheid? De adviezen die de Gezondheidsraad op dat punt geeft, zullen ook meegenomen worden in het beleid. Om echter in het algemeen te stellen dat iets een risico is omdat er antibiotica in zitten, klopt niet. Antibiotica worden ook verstrekt aan dieren om te voorkomen dat ze ziek worden. De hoeveelheid antibiotica moeten we met z'n allen bestrijden. In Nederland zijn al grote reductiepercentages gerealiseerd ten opzichte van 2009: zo'n 58%. Maar als de Gezondheidsraad aanleiding ziet om nadere maatregelen voor te stellen uit het oogpunt van volksgezondheid, zullen we dat zeker doen. Daar zullen we de Kamer over informeren. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Welk belang verzet zich ertegen om de consument te informeren over het feit dat er resistente bacteriën kunnen zitten op vlees? Bijna 100% van het kippenvlees bevat resistente bacteriën en kalfsvlees, rundvlees en varkensvlees kunnen resistente bacteriën bevatten. Welk belang van dit kabinet verzet zich ertegen om dit op de verpakking te zetten? Dan wordt er toch iets anders beschermd, in plaats van de volksgezondheid. Zouden dat handelsbelangen kunnen zijn? 

Staatssecretaris Van Rijn:

In internationaal opzicht hebben we in Nederland de unieke situatie dat zowel volksgezondheid als landbouw en economische zaken meewerken aan het terugdringen van het antibioticagebruik in de veehouderij. Dat is een succesvol beleid. Ik wees erop dat sinds 2009 een reductie heeft plaatsgevonden van 58%. Er zullen echter antibiotica nodig zijn, zowel voor humaan als voor niet-humaan gebruik. Antibiotica worden gebruikt om ziektes te vermijden, ook bij dieren. Dat betekent dat je niet in zijn algemeenheid kunt zeggen dat ze nooit meer gebruikt mogen worden. Iedereen snapt dat er soms medicijnen verstrekt worden. Het is echter heel belangrijk om de hoeveelheid terug te dringen. Nogmaals, als er in het kader van de volksgezondheid reden is om nadere maatregelen te nemen, zullen we de Kamer daarover informeren. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

We hebben gezien wat dat heeft betekend tijdens de Q-koortsepidemie. Toen zei het kabinet ook rustig tegen de burgers: laat dit maar aan ons over, wij beschermen u. Wij hebben gezien dat dat duizenden mensen ziek heeft gemaakt en dat het 23 mensen heeft laten overlijden. In dit geval vraag ik dus weer aan de staatssecretaris: waarom mag de consument niet zelf bepalen? Waarom mag de consument niet zelf geïnformeerd worden dat er een risico bestaat om doodziek te worden van vlees, omdat er resistente bacteriën op zitten, waar geen middel tegen bestand is? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat kan niet, omdat het een te algemene stelling is. Er zullen medicijnen worden gebruikt om dieren die ziek zijn beter te maken of te verhinderen dat dieren ziek worden. Daarvoor hebben we middelen in gebruik. Het gebruik kan veel minder en daar is een actief beleid op gezet. Mede naar aanleiding van de Q-koortsaffaire is er juist een hechte samenwerking tussen VWS en Economische Zaken ontstaan om ervoor te zorgen dat dit een gezamenlijke aanpak is. De Kamer is daarover geïnformeerd en zal daarover, naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad, nog verder geïnformeerd worden. Ik verwijs dan naar de toezegging dat wij de Kamer aan het begin van 2016, aan de hand van het advies van de Gezondheidsraad dat aan het einde van dit jaar verwacht wordt, de eventuele nodige vervolgstappen zullen doen toekomen. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Tot slot wil ik het volgende zeggen. De staatssecretaris vraagt van de burger om erop te vertrouwen dat de regering het goed gaat oplossen. Dan verzoek ik de staatssecretaris nog om antwoord te geven op mijn vraag of er een meldingsplicht is of zal komen voor veehouders en dierenartsen als zij colistineresistentie op een bedrijf aantreffen. Wordt die gebeurtenis dan ook openbaar gemaakt? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Het advies van de Gezondheidsraad is onder andere gericht op de vraag of er gezondheidsrisico's verbonden zijn aan het gebruik van colistine. We zullen het advies van de Gezondheidsraad moeten wegen. In het voorjaar van 2016 kunnen we de Kamer nader informeren over eventuele maatregelen. Ik wil en kan daar nu niet op vooruitlopen. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

We moeten dus nog maanden wachten en ondertussen blijft de burger in het ongewisse. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik denk dat wij een heel nauwgezet beleid voeren. Als er gezondheidsrisico's zijn, wordt dat uitgezocht. De Gezondheidsraad is opgericht om die gezondheidsrisico's te screenen. We geven deze raad de gelegenheid om daarover een advies uit te brengen. Op basis daarvan zullen we eventueel beleid ontwikkelen. Dat is de gang van zaken zoals we die in Nederland hebben afgesproken. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De staatssecretaris geeft aan dat hij het een te algemene stelling vindt dat er sprake kan zijn van gezondheidsrisico's als mensen vlees consumeren. Maar je zou toch kunnen zeggen: met al die mitsen en maren kunnen we wel degelijk een waarschuwing op de verpakking zetten? Wat is er precies op tegen om de consument daar eerlijk over voor te lichten? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Die algemene verpakking zegt op zich natuurlijk niets. Een waarschuwing dat er antibiotica in vlees zouden kunnen zitten, wil niet zeggen dat er gezondheidsrisico's zijn. Het zegt dus als zodanig niets specifieks over welke gezondheidsrisico's dat precies zijn. Om die reden zijn we in Nederland ook op weg om de volksgezondheid en het antibioticagebruik in de voedselindustrie heel nauw met elkaar te verbinden en elke keer te bekijken of er gezondheidsrisico's zijn. Ik wijs erop dat dit in internationaal opzicht een enorme vooruitgang is. We lopen in Nederland voorop met deze combinatie. Als er gezondheidsrisico's kunnen zijn, zoeken we dat uit en nemen we eventueel maatregelen. Dat zullen we ook in dit geval doen. 

De voorzitter:

U mag nog even blijven, want ook de volgende vraag wordt aan u gesteld. U vervangt vandaag denk ik het halve kabinet. 

Naar boven