Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 23, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 23, item 7 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2016 ( 34300-X ).
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. De toekomst van onze krijgsmacht kan alleen in Europees verband op een goede manier worden bezien. Alleen samen is het mogelijk om die krijgsmacht een serieuze rol te laten spelen. Als je het anders doet en toch kiest voor een alleingang van de multifunctioneel inzetbare krijgsmacht krijg je uiteindelijk dat Zwitserse zakmesje in de allerkleinste vorm, dat ik weleens aan een van de voorgangers van deze minister hier heb aangeboden. Daar kun je nog geen appel mee schillen.
De Defensiebudgetten van de EU-lidstaten worden ineffectief besteed. Gezamenlijk zou de EU met een slordige 270 miljard dollar aan Defensie-uitgaven in financieel opzicht de tweede grootmacht in de wereld zijn, na de VS, maar wel met anderhalf keer zo veel uitgaven als China en drie keer zo veel als Rusland, om de verhoudingen op een rij te krijgen. De prioriteit zou dus moeten liggen bij het opheffen van die inefficiëntie en die ineffectiviteit, wat alleen kan door veel meer en veel structureler samen te werken. In die zin is een extraatje van 220 miljoen per jaar voor Defensie dus niet het probleem, maar ook niet de oplossing. Twee keer knipperen met je ogen en je bent een veelvoud kwijt aan extra kosten voor onze faaljager, door een veranderde wisselkoers of een gecancelde order uit Canada. Bij interruptie heb ik het al aan mevrouw Eijsink gevraagd en dat doe ik nu ook aan de minister: kan zij bevestigen dat we geen cent meer uitgeven aan onze faaljager dan oorspronkelijk geraamd en dat elke verhoging van de kosten leidt tot aanschaf van minder toestellen?
Bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken ga ik uitvoeriger in op het fenomeen van de autonome wapens, ook weleens populair killer robots genoemd. Toch wil ik er iets over zeggen. Oud-bevelhebber Marcel Eurlings zegt in NRC: deze wapens passen in de ontwikkeling van stenen gooien in de oertijd tot de intercontinentale rakketten van nu. Als dat een analyse is die ontwikkeling en gebruik van autonome wapens moet legitimeren, slaat de schrik mij wel om het hart. Het rapport van de AIV spreekt over de noodzaak van zinvolle menselijke controle. Dat is een goed uitgangspunt, maar het wordt niet gedefinieerd. Is de minister het met mij eens dat zolang daarop geen duidelijk antwoord is, je beter op een moratorium kunt aansturen dan op een ongecontroleerde ontwikkeling?
Bombardementen elders kunnen grote gevolgen hebben. Dat betekent dat het gebruikelijk is dat erover gerapporteerd wordt waar en wanneer er aanvallen zijn en wat daarvan de effecten zijn. Bondgenoten zoals VS en VK doen dat meer, beter en preciezer dan Nederland. Zou de minister dat ook kunnen gaan doen?
Zolang we niet specialiseren, moeten we kunnen doen wat belangrijk is. GroenLinks hecht vooral aan stabilisatiemissies, ons de begroting lezend afvragend of daarvoor straks nog capaciteit beschikbaar is. Is dat zo? Kiest de minister voor het niet meer inzetten op stabilisatiemissies of hebben wij het mis? Zo ja, is dat dan daadwerkelijk een keuze of is het iets wat alleen maar door toeval is ontstaan?
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. De afgelopen jaren begon collega Dijkgraaf, die ik op dit moment hier mag vervangen, steevast met stevig gefoeter op de doorgeschoten bezuinigingen op Defensie. Ik moet zeggen dat ik de wijze waarop hij dat ten gehore bracht bij voortduring overtuigend vond. Dat hoef ik dus in mijn betoog niet te doen. Op dit punt hebben we echt een kentering doorgemaakt. Zelfs verstokte PvdA'ers — ik neem tenminste aan dat ze nog PvdA'er zijn — als oud-Kamerlid Harry van den Berg en nog iets linkser Jan Pronk hebben ronduit aangegeven dat onze krijgsmacht onaanvaardbaar is uitgehold en dat verhoging van het budget voor veiligheid en defensie noodzakelijk is. De toestand in de wereld verdraagt zich niet meer met een gebroken geweertje, zo die zich daar al ooit mee verdragen heeft. Wij worden wel heel indringend geconfronteerd met de Bijbelse taak van de overheid om het kwaad tegen te gaan en bij de wortel aan te pakken. Volgens mij staan wij nu misschien wel Kamerbreed voor de uitdaging om constructief en structureel te werken aan die gestage verhoging van het budget voor Defensie.
Dat brengt mij op de uitvoering van de motie-Van der Staaij, die vanmorgen reeds ettelijke malen aan de orde is gekomen. Hoe borgt de minister dat de komende jaren substantieel stappen worden gezet die niet zonder meer door een andere politieke samenstelling van dit huis kunnen worden gefrustreerd? De genoemde trendbreuk die vorig jaar is ingezet, moet echt handen en voeten krijgen en structureel worden. Hoe borgen wij bovendien voor de lange termijn de consistentie in beleid? Tanks wegbezuinigen en een paar jaar later tanks leasen van Duitsland. Onze Orions verkopen om vervolgens de informatie die deze vliegtuigen leveren, weer van derden terug te kopen. Maximaal bezuinigen en onthutst zijn dat de Nationale Reserve niet meer kan oefenen. Dat is toch niet echt consistent beleid, zacht gezegd. Daar moeten wij dus van af. Met anderen doe ik dan ook graag een voorzet om tot meer continuïteit in dezen te komen.
Op het terrein van de infrastructuur leggen wij budgetten voor meer dan tien jaar vast. Zo moet er ook voor de langere termijn zekerheid zijn over de Defensiebudgetten. Je bouwt het niet in één jaar af om het desgewenst in één jaar weer op te bouwen. Er mogen niet ieder jaar nieuwe bezuinigingsrondes rondwaren. Zo kun je geen fatsoenlijk langetermijnbeleid voeren. De permanente staat van reorganisatie waarin Defensie verkeert, is fnuikend voor het personeel. Het gaat erom, een mechanisme te hebben waarmee Defensie structureel kan rekenen op een volwaardig budget, passend bij de ambities. Ik sluit aan bij de vraag van een aantal collega's: hoe gaat de minister dit realiseren? Welke mogelijkheden ziet zij in het opstellen van defensieakkoorden voor bijvoorbeeld een periode van vijf tot tien jaar, vergelijkbaar met die in Zweden en Denemarken? Het beschikbare budget voor en de gestelde eisen aan onze krijgsmacht dienen voor een langere periode op elkaar afgestemd te zijn. Zo kan onze krijgsmacht optreden als een krachtige en betrouwbare partner bij het reageren op internationale veiligheidscrises.
Mede in het licht van het voorgaande heeft collega Dijkgraaf samen met collega Knops een amendement ingediend om het budget met 200 miljoen te verhogen. Dat geld is hard nodig voor verbetering van de inzetbaarheid, de basisgereedheid en het voortzettingsvermogen van onze krijgsmacht. Ik reken op steun van de minister en van de Kamer; het mag niet bij mooie woorden blijven.
Ik heb nog een paar korte puntjes, te beginnen bij de NAVO. Niet alleen het Nederlandse leger kraakt, ook over de NAVO klinken zorgelijke berichten. Generaal De Kruif waarschuwde onlangs dat de NAVO het vechten op het hogere niveau heeft verleerd. Als dit klopt, is dat buitengewoon zorgelijk, zeker gelet op de snel verslechterende situatie wereldwijd, dus ook in Europa. De NAVO is de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. Als die hoeksteen gaat wankelen of eroderen, staat de toekomst van de westerse samenleving feitelijk op het spel. Hoe maken wij van de NAVO weer een robuuste gevechtsmachine? Niet omdat ik zo'n vechtjas ben — uiteraard heb ik wel mijn militaire dienstplicht vervuld; toen bestond die nog, maar tegenwoordig moet je uitleggen wat het is — maar getrouw aan het oude adagium dat wie de vrede wil, zich op de oorlog moet voorbereiden. Wil de minister de oude afschrikkingsdoctrines weer afstoffen en tegen het licht houden om te bezien in hoeverre die geactualiseerd dienen te worden?
Over de omgang met de reservisten en de beperkingen waar zij tegen aanlopen heeft de SGP al eerder vragen gesteld. Tijdens het recente wetgevingsoverleg is dit ook aan de orde geweest. Reservisten kregen bijvoorbeeld ineens te horen dat de geplande inzet en trainingen niet konden doorgaan. Dat is slecht voor de onderlinge vertrouwensrelatie, maar het kan ook de getraindheid van de reservisten raken. De SGP is dan ook blij met de toezegging van de minister om het budget voor reservisten te verhogen van 22,5 miljoen naar 42,5 miljoen in 2020. Dat is een goede ontwikkeling. Reservisten zijn naar ons oordeel onontbeerlijk voor een goed functioneren van de krijgsmacht. Dan even een opmerking over de Koninklijke Marechaussee. Vanuit het land ontvingen wij zorgelijke berichten over de communicatieapparatuur van de marechaussee. Sinds die apparatuur opnieuw is geprogrammeerd, kunnen de mensen van de marechaussee niet langer meeluisteren met meldingen van de politie. Dat lijkt ons een nogal ongelukkige ontwikkeling, omdat de Koninklijke Marechaussee naast haar reguliere militaire inzet ook een politietaak heeft. Hoe kan dit zo gelopen zijn en hoe wordt geborgd dat de Koninklijke Marechaussee weer de meldingen krijgt vanaf de regionale meldkamer van de politie?
Ik sluit af met een kopje over Israël. Aan de grenzen van Israël wordt fel gevochten. Aan de noord- en oostgrenzen woedt een burgeroorlog in Syrië, en ook in de regio van de Sinaï is het onrustig. De onrustige en vijandige regio waarin het land zich bevindt, maakt dat technische en militair-strategische innovaties daar onophoudelijk nodig zijn. Daarom vraag ik de minister: wat kan de Nederlandse defensie leren van het adaptief vermogen van Israël aan haar buitengrenzen? Ik denk daarbij aan de strijd in Syrië, die binnen een paar jaar veranderd is van een strijd met een conventioneel leger in een strijd met rebellengroepen, losse groeperingen en een meer terroristische structuur. Ziet de minister mogelijkheden voor de Nederlandse krijgsmacht om kennis uit te wisselen met de Israëlische defensie over het omgaan met geweldbeheersing in kritieke situaties? Hoe kan de samenwerking verder worden uitgebreid, bijvoorbeeld op het gebied van het uitwisselen van waarnemers tijdens militaire oefeningen?
De SGP hoopt dat realisme en continuïteit in ambities en begroting zullen bijdragen aan een meer consistent en toekomstgericht defensiebeleid, zodat de krijgsmacht in staat blijft om onze vrede en veiligheid te verdedigen, dichtbij en verderaf.
De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Heel veel partijen willen meer geld om oorlog te voeren, meer bommen, meer legervoertuigen enzovoort. De vraag is: zijn wij een land van oorlog voeren of zijn wij een land van vrede, diplomatie en wederopbouw? Wij zijn naar onze mening goed in diplomatie en wederopbouw. Daar zullen wij onze energie, tijd en middelen in moeten steken. Daarna is de stap van het Internationaal Strafhof en van het Internationaal Gerechtshof. Wij stellen voor om daar een internationaal centrum van diplomatie en wederopbouw aan toe te voegen. Graag een reactie van de minister hierover. Hoe betalen wij dat? Door al die missies waarin wij geen resultaat kunnen behalen weg te bezuinigen en die gelden in te zetten voor diplomatie voor de oorlog, en voor wederopbouw na de oorlog. Met bommen los je niets op; dat zagen we in Irak en in Afghanistan. Bommen brengen ook geen vrede.
Een laatste punt. Vroeger moest je toestemming vragen aan je ouders als je wilde trouwen. Tegenwoordig moet je toestemming vragen aan minister Hennis, want als je gaat trouwen met iemand uit Marokko, Indonesië, Turkije of 40 andere landen, moet je van de minister toestemming krijgen. Zo niet, dan raak je je baan kwijt en dat vinden wij schending van het huwelijksrecht en van partnerkeuze. Mijn concrete vraag aan de minister is: wat gaat zij doen om de militairen die hun leven aan ons willen geven, hiervan te vrijwaren zodat zij zelf hun partners mogen kiezen?
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. De commandant van de landmacht, generaal De Kruif, waarschuwde zijn minister vorige maand als volgt: "Ons leger is het echte vechten verleerd. Nederland kan geen oorlog meer voeren op het hogere niveau." Door een gebrek aan middelen is onze krijgsmacht veranderd in een tweederangs padvinderij. Het is een beschamende vertoning. Defensie is ooit opgericht om te vechten, om in staat te zijn om, als dat nodig is, met geweld ons grondgebied en onze belangen te verdedigen. Dat kunnen wij niet meer. Onze krijgsmacht heeft amper nog slagkracht door een chronisch tekort aan munitie en reserveonderdelen en de verkoop van allerlei wapensystemen. Aan de lijst met gebreken komt geen einde. Laat ik een aantal voorbeelden noemen. Militairen moeten bij gebrek aan kogels pang-pang roepen tijdens schiettrainingen. Bij de landmacht wordt ons reservistenleger buiten werking gesteld, liggen de Patriotraketten de komende vijf jaar in de lappenmand en moet een handjevol tanks van Duitsland worden geleaset. Bij de luchtmacht worden onze F-16's geplaagd door een bommentekort en stelt de minister de aankoop van drones met zeven jaar uit. Bij de marine is de helft van onze vloot aan vervanging toe, maar ontbreekt het budget hiervoor volledig. Terwijl de wereld in brand staat, is Defensie tandeloos. Het Defensiebudget is zo ver gedaald dat de krijgsmacht niet meer in staat is om zijn grondwettelijke taken te vervullen. Dat hebben de opmerkingen van generaal De Kruif ons wel duidelijk gemaakt.
Ook laat Nederland zijn bondgenoten keihard in de steek. Het kabinet weigert te voldoen aan de NAVO-norm. Zelfs de afspraak om binnen tien jaar voldoende uit te geven aan Defensie wordt niet nagekomen. Het is onverantwoordelijk en levensgevaarlijk. Het roer moet daarom volledig om. Er zijn geen miljoenen maar miljarden nodig. Er moet een deltaplan voor de krijgsmacht komen. De Adviesraad Internationale Vraagstukken heeft daar ook al voor heeft gepleit.
Wij willen net als 43% van de Nederlandse bevolking dat het Defensiebudget wordt verhoogd met 5 miljard euro. Dan pas kunnen alle tekorten worden weggewerkt en kunnen de noodzakelijke investeringen worden gedaan. Van alles moet er meer komen. Er moeten meer fregatten, meer onderzeeërs, meer tanks en meer jachtvliegtuigen komen. Ook moet er meer transportcapaciteit komen. En ja, er moet zelfs een vliegkampschip komen.
Ook moet er een cultuurverandering plaatsvinden binnen Defensie. De defensie moet gebaseerd zijn op slagkracht en op afschrikking. Bij uitzendingen moet de zorg voor voldoende vuurkracht centraal staan en niet het werken met speciale genderteams. De feminisering van onze krijgsmacht moet worden gestopt.
Ik rond af. Er wordt gemarchandeerd met onze nationale veiligheid. Het kabinet geeft de krijgsmacht onvoldoende middelen om zijn grondwettelijke taken te vervullen. Daarnaast laat het kabinet onze bondgenoten in de steek door ook niet op de langere termijn te voldoen aan de NAVO-norm. Om deze redenen zullen wij tegen de Defensiebegroting stemmen. De krijgsmacht verdient beter. Nederland verdient beter.
De heer Houwers (Houwers):
Als ik het wel heb, zegt de heer Bontes dat hij tegen de feminisering van de krijgsmacht is. Wil hij dat nader uitleggen? Kan hij zeggen waarom dat zou moeten stoppen? Mannen en vrouwen hebben toch vergelijkbare kwaliteiten. Als we die op de goede manier inzetten, dan is daar toch helemaal niets op tegen? Of zie ik dat verkeerd? Ik vraag dat in het kader van de gelijkheid.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Mijn verhaal is ook niet tegen vrouwen gericht. Het gaat om het beleid en om de cultuur binnen Defensie. Laat ik een paar voorbeelden noemen. Er zijn speciale genderteams opgericht die dat tijdens uitzendingen moeten gaan promoten, zoals in Afghanistan. Dat is totaal onnodig. Het bevorderen van gender en diversiteit is een speerpunt. Het is een beleidsdoel van Defensie. Dat is allemaal niet nodig. Laten wij ons richten op vuurkracht. Bij Jeroen Pauw zei minister Hennis heel trots dat zij met haar komst teweeg heeft gebracht dat de top van Defensie meer genderbewustzijn heeft gekregen. Nou, lekker is dat: de Commandant der Strijdkrachten — ik zie hem daar in de zaal zitten — heeft meer genderbewustzijn, maar zijn munitiedepots zijn leeg. Dat soort dingen moet veranderen. Er moet meer beleid komen, maar dat moet dan zien op meer slagkracht in plaats van op het gebruiken van militairen in het kader van ontwikkelingshulp. Er is nu sprake van verkapte ontwikkelingshulp. Daar komt het door dit alles wel op neer. Dat bedoel ik met het tegengaan van feminisering. Dat is niet tegen vrouwen gericht. Zeker niet.
De heer Houwers (Houwers):
De heer Bontes laat mij en volgens mij vele anderen in de Kamer echt in verwondering achter. Het is toch een wonderlijke redenering om een principe van gelijkheid te grabbel te gooien op basis van financiën? Dat is immers het argument dat de heer Bontes hiervoor gebruikt. Dat is toch een gekke redenering? Of zie ik dat verkeerd? Vindt de heer Bontes niet dat vrouwen, als zij hetzelfde kunnen, hetzelfde mogen doen in de krijgsmacht? We hebben in dit land toch gelijkheid? Of niet?
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ja, maar de heer Houwers begrijpt het begrip "feminisering" niet. Hij ziet dat alleen als "man en vrouw zijn gelijk", maar het gaat ook om een cultuur waarmee je vervrouwelijking van zo'n onderdeel bewerkstelligt. Daar gaat het om in mijn boodschap. Dat wil de heer Houwers kennelijk niet horen.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik ben ook in verwondering. Vindt de heer Bontes, die uit de politieorganisatie komt — die organisatie is enigszins verwant aan de krijgsmacht — toch ook dat mannen en vrouwen binnen de krijgsmacht taken hebben die van groot belang zijn? Laten we daar het afpellen maar mee beginnen.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Daar ligt mijn boodschap niet. Ik heb 30 jaar bij de politie gewerkt en ook een tijd bij de veiligheidsregio. Daar heb ik met mannen en met vrouwen gewerkt. Dat is allemaal prima, maar dat is niet de boodschap. Ook bij de politie zie je feminisering ontstaan. Ook daar zie je: ga toch maar het gesprek aan, meer proactief, meer aan de voorkant van het probleem, niet te hard optreden maar de-escalerend optreden. Dat noem ik feminisering. Het gaat er dus niet om dat er geen vrouwen zouden mogen werken. Dat zou natuurlijk onzin zijn. Dat geldt ook voor Defensie. Het gaat om het beleid en om de vraag hoe het beleid wordt ingezet. Daar zie ik een feminisering in.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik moet hier echt even over nadenken, want vrouwen zijn geen doetjes. Vrouwen hebben een enorme vuurkracht; dat weet de heer Bontes ook. Ze zijn van enorm groot belang tijdens missies. We hebben eerder gezegd dat je zonder vrouwen geen krijgsmacht hebt. Defensie doet missies; ik weet dat de heer Bontes daar misschien anders over denkt, maar dat is wel wat er gebeurt. Daarbij hebben we vrouwen juist nodig, ook voor sociale taken. Ik heb helemaal geen behoefte om uit te leggen wat vrouwen en mannen binnen de krijgsmacht doen. Zij zijn gewoon onlosmakelijk met hun taken verbonden. Het woord "feminisering" begrijp ik niet, maar het woord "vervrouwelijking" begrijp ik ook niet. Is de heer Bontes ertegen dat mannen of vrouwen iets niet kunnen? Dan staan we weer naast elkaar. Ik begrijp echt niet wat hij bedoelt.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik wil het wel voor de derde keer uitleggen. Het gaat om het beleid: hoe zet je beleid in en welke cultuur heeft jouw organisatie? Als je bijvoorbeeld in Afghanistan gendergelijkheid promoot en als je teams opricht, ook met militairen, die eraan bijdragen om dat punt aan de plaatselijke bevolking duidelijk te maken, is dat weggegooide capaciteit. Ik zie dat als feminisering van de krijgsmacht. Dat is onzin en het heeft ook niet gewerkt. Dat is mijn bezwaar. Daarom zeg ik: zorg voor voldoende vuurkracht en voor een imago dat erop duidt dat met Nederland niet te spotten valt. Met deze onzinacties, die ik duid als "feminisering", lopen we achter de feiten aan. Dit lost ook helemaal niets op. Dat is wel gebleken.
De voorzitter:
Mevrouw Eijsink, tot slot.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Het begint mij nu duidelijker te worden. Vrouwen zijn gewoon nodig voor de gesprekken. Dat is in Nederland zo en dat is ook binnen de politie in Nederland zo. Bij bepaalde gesprekken — de heer Bontes hoeft zijn eigen theorieprogramma's van de politie maar in te kijken — zijn af en toe vrouwen nodig om met vrouwen te spreken en mannen om met mannen te spreken. Er zijn gewoon specifieke onderdelen. Dat is nu eenmaal zo. Daar wordt binnen de politie en ook binnen Defensie op getraind. Ik begrijp dus niet wat er nu wordt bedoeld met "feminisering". Bij de missies in Afghanistan hebben we dat evengoed nodig als in Nederland. Dat doet een arts en dat doet een verpleegkundige. Ik probeer af te pellen waar de heer Bontes voor staat, want hij bedoelt het vast niet zo bont als hij het nu naar voren brengt.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik wil het wel voor de vierde keer uitleggen. Het gaat niet om de tegenstelling tussen mannen en vrouwen, maar als je je militairen gaat gebruiken als veredelde ontwikkelingshulpverleners, praat ik van feminisering van de krijgsmacht. Als je zo je beleid inzet en als dat je doelstelling is, is dat feminisering van de krijgsmacht. Dat heeft niets te maken met man of vrouw zijn. Daar heeft het niets mee te maken. Het gaat om het beleid van een land of van een organisatie. Ik zie dat doordringen in de Scandinavische landen, maar ook in Nederland. Daar kunnen we wel een keer paal en perk aan stellen, daar waar het gaat om het beleid.
De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Voordat ik inga op de begroting, wil ik eerst deze vrouwelijke — dat zeg ik er maar even nadrukkelijk bij — minister danken voor haar inspanningen om de achterstanden die in de afgelopen jaren zijn ontstaan, in te lopen. Het zal nog een zware klus worden voordat alles weer op het gewenste niveau is, maar er wordt hard aan gewerkt. Er is nu een goede start gemaakt met het beschikbaar stellen van extra budget. Dat is een mooi startpunt voor de komende jaren, maar ik zeg wel bewust "startpunt". Want een start betekent ook dat er een nieuwe basis gelegd wordt voor de toekomst, een basis op het gebied van gereedheid, een thuisbasis van waaruit alle militairen aan het werk kunnen, maar ook een basis waarop de Tweede Kamer en het kabinet op een adequate manier beslissingen kunnen nemen.
Ik zal niet al te veel ingaan op specifieke systemen, want dat hebben anderen al gedaan. Ik kan wel zeggen dat ik vind dat de investering die wij gaan doen, vooral ingezet moet worden voor de basisgereedheid. Want daaraan is volgens mij nogal wat te verbeteren. Dat hebben wij ook gezien. Ik heb daar een vraag over, omdat er ook in de brieven die wij onlangs hebben ontvangen, nog steeds keuzes worden gemaakt waarbij beknibbeld wordt op de eis of het aantal om maar binnen de budgetten te blijven. Zo staat er bijvoorbeeld in de A-brief over C-RAM en Class 1 UAV-detectiecapaciteit het volgende: "vanuit budgettaire overwegingen wordt daarmee geaccepteerd dat er operationele risico's optreden." Vindt de minister het acceptabel dat wij budgetgestuurde risico's nemen? Wat heeft een hogere prioriteit?
In het wetgevingsoverleg hebben wij gesproken over allerlei investeringen. Daar is inmiddels wat meer duidelijkheid over gekomen en daarvoor dank ik de minister.
Nu kom ik bij het vastgoed. Een effect van de grote bezuinigingen is dat wij nu kritischer kijken naar de vastgoedportefeuille. De nadruk ligt op besparen en er wordt veel afgestoten. Een positieve ontwikkeling, zoals het verhogen van bezettingsgraden, is natuurlijk goed. Ook het medegebruik kan toenemen. Een andere ontwikkeling is dat er steeds meer kan worden overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Hoe gaan die ontwikkelingen verder? Er is sprake van een strategisch vastgoedbeleid. Het is goed dat dat ontwikkeld is en het moet ook rijksbreed gelden, maar er is natuurlijk wel het risico van verdringing, van een teveel op de markt. Dat betekent dat er een integrale aanpak moet komen van alle departementen. Ik heb begrepen dat de minister daaraan meewerkt. Het zou goed zijn als wij daar nog wat extra aandacht voor hebben.
Er zijn alternatieve aanwendingsmogelijkheden voor het vastgoed. Wat mij betreft mag daar extra aandacht aan worden besteed. Kan de minister een matrix leveren waarin wij wat duidelijker kunnen zien welke objecten wij nu houden, dus welke objecten precies van betekenis zijn, welke oppervlakte zij hebben en wat hun geografische ligging is? Op die manier kunnen wij een helderder beeld krijgen van welk vastgoed er precies in gebruik is of nodig is voor het Defensiebedrijf, nu en in de toekomst. Dan kunnen wij ook meteen bekijken hoe wij andere dingen kunnen gaan doen met het vastgoed dat wij afstoten. Alternatieve aanwendbaarheid kan namelijk echt een overweging zijn bij de keuzes die Defensie maakt. Het gaat niet alleen om het vinden van het beste plekje voor je defensietaken, maar ook om het behouden van een plek die een beetje vergelijkbaar is, omdat je de andere plek alternatief kunt aanwenden en daar wellicht een ontwikkeling tot stand kunt brengen die maatschappelijk en financieel aantrekkelijk is.
Nu zeg ik nog iets over de begroting in algemene zin. Uit onderzoek van onder andere de Algemene Rekenkamer blijkt dat het raamwerk waarmee er nu begroot wordt, onvoldoende inzicht geeft in de risico's van investeringen. In de meerjarige raming wordt er nog onvoldoende vooruitgekeken en er wordt ook nog niet voldaan aan de eisen van life cycle costing. Ik wil de minister een uitdaging meegeven. Is het mogelijk dat zij eens erover nadenkt en eens bekijkt of zij kan werken aan een begroting die wat meer volgens het baten-lastensysteem geregeld wordt? Ik denk dat dat een modernere manier van begroten is. Volgens mij past het ook bij de overheid om het op die manier te doen. Wil de minister daar eens over nadenken en ons berichten welke mogelijkheden er op dat vlak zijn?
Tot slot heb ik nog een vraag aan het kabinet. Gisteren hebben wij een brief ontvangen met de appreciatie van het kabinet inzake Syrië. Wij hebben de voorkeur voor een politieke oplossing. Dat staat natuurlijk buiten kijf. Er is een motie aangenomen waarin de minister gevraagd wordt om spoedig te beslissen over wat te doen bij mogelijke bombardementen of dreiging daarmee boven Syrië. Ik vraag de minister wat zij ons daarover kan melden en op welke termijn wij antwoord op onze vragen kunnen krijgen, anders dan een melding waarin de voorkeur wordt uitgesproken voor een politieke oplossing. Dat geldt natuurlijk altijd, maar het kan helpen om een stok achter de deur te hebben. Kan de minister op deze vraag antwoord geven?
Voorzitter, ik wil het hierbij laten. Ik ben ruim binnen mijn tijd gebleven.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
De heer Teeven heeft een punt van orde.
De heer Teeven (VVD):
Inderdaad een puntje van orde, voorzitter. Zou het voor de minister mogelijk zijn om vóór morgenochtend 10.00 uur al een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden? Ik kijk nu even om mij heen. Ik weet niet wat de procedure is bij Defensie, maar het zou handig zijn als een aantal van de vandaag gestelde vragen van tevoren schriftelijk kan worden beantwoord, zodat we morgen een beter debat kunnen hebben.
De voorzitter:
Dit is redelijk standaard. Ik zie de minister ook instemmend knikken. Aanvullend zeg ik tegen de minister dat het fijn zou zijn als zij dan ook schriftelijk heeft gereageerd op de inmiddels ingediende amendementen. Dat is niet standaard, sommige bewindslieden doen dat wel en andere weer niet, maar het is altijd fijn als dit er al bij zit.
De vergadering wordt van 15.05 uur tot 16.05 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-23-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.