4 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over de intimidatie van een Kamerlid door de ambassade van Azerbeidzjan. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De ambassadeur van Azerbeidzjan wil individuele Kamerleden belemmeren om hun publieke taak te vervullen en deel te nemen aan openbare discussies. Dat klinkt ernstig en dat is ook ernstig. Ik zal dat toelichten.

Zeer recent kregen diverse Kamerleden een brief van de ambassadeur van Azerbeidzjan waarin hij zijn zorgen uitte over een discussie die zaterdag wordt gehouden aan de Vrije Universiteit Amsterdam over de regio Nagorno-Karabach. Specifiek ging het over de deelname van SP-collega Van Bommel aan die discussie. De ambassadeur van Azerbeidzjan gebruikte grote woorden. Hij spreekt van propaganda en van anti-Azerbeidzjaans beleid, nog voordat onze collega zijn spreektekst überhaupt aan het papier heeft toevertrouwd. Daarnaast vraagt hij de autoriteiten — dat is natuurlijk serieus — om alle benodigde maatregelen te nemen om deze deelname te voorkomen. Ik vind dat ongehoord. Dat Azerbeidzjan binnen de eigen grenzen critici de mond wil snoeren, is één ding en is te veroordelen. Dat het ook probeert om critici buiten de landsgrenzen en binnen onze Nederlandse landsgrenzen de mond te snoeren, gaat echter te ver. In Nederland kennen wij de vrijheid van meningsuiting. Wij hebben een Grondwet die ons het recht geeft om vrijuit te spreken. Wij hebben een democratische rechtsstaat die onze vrijheid garandeert. Daar mag niet mee worden gemarchandeerd. Ik twijfel er niet aan dat wij vanuit de Kamer een dergelijk signaal zullen sturen, maar ik heb vandaag ook vragen aan de minister.

Heeft het kabinet deze brief van de ambassade ook gehad? Hoe beoordeelt het kabinet deze brief? Vindt de minister dat de ambassadeur hier een norm overschrijdt en is zij bereid haar ongenoegen kenbaar te maken tegenover de ambassadeur?

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor de vraag. Wij hebben een zogenaamde note verbale gekregen. Dat is een brief van de ambassadeur van Azerbeidzjan in ons Koninkrijk, die langs dezelfde lijnen is als de brief die aan de Kamer is gericht. De reactie van de regering is overzichtelijk en voorspelbaar. Wij leven gelukkig in een vrij land waarin de heer Van Bommel alle recht heeft om waar dan ook iets over te zeggen. In deze samenstelling is het zelfs helemaal niet aan mij om als lid van de regering een uitspraak van een Kamerlid te kwalificeren. De ambassadeur van Azerbeidzjan heeft het recht om zijn visie te geven en het is overduidelijk dat de Vrije Universiteit het recht heeft om een debat te organiseren over een onderwerp dat zij relevant vindt. De heer Sjoerdsma zegt dat de Kamer zal reageren richting de ambassadeur. Het is ook niet aan mij om daar een kwalificatie aan te geven, maar ik kan mij voorstellen dat dat gedaan wordt. In de reguliere gesprekken zullen wij dit ook aan de orde stellen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik dank de minister voor de beantwoording. Zij stelt terecht dat Kamerleden hier de vrijheid hebben om te uiten wat zij willen uiten, dat wij de ruimte hebben om kritiek te geven zoals wij dat willen. Dat is iets waar de Kamer ook geen bescherming van buitenaf bij nodig heeft. De reële vraag is wel als volgt. Aangezien de minister ook een note verbale heeft gekregen, een officieel diplomatiek communiqué vanuit de ambassade van Azerbeidzjan, denk ik dat er beter niet gewacht kan worden op dat reguliere moment, maar vraag ik de minister om de Azerbeidzjaanse ambassadeur meteen de volgende boodschap over te brengen: ja, wij leven inderdaad in een rechtsstaat, u bent vrij om te zeggen wat u wilt, maar de norm, namelijk het belemmeren van Kamerleden bij het uitoefenen van hun functie mag niet worden overschreden. Ik moet toch zeggen dat er, als je het communiqué leest, subtiel een intimiderende werking van uitgaat. Ik vind dat onacceptabel. Aangezien de minister die brief formeel heeft gekregen, zou ik graag willen dat zij de reactie formeel geeft en niet wacht op een tussenmoment.

Het zegt nogal wat — ik zei dat al in eerste termijn — dat Azerbeidzjan niet alleen binnen de eigen grenzen, maar ook binnen onze grenzen critici probeert de mond te snoeren. Ik noem een journalist die tot zevenenhalf jaar cel is veroordeeld en ik noem Leyla en Arif Yunus, die tot respectievelijk acht en zevenenhalf jaar cel zijn veroordeeld. Ik wil de minister vragen om, niet in een direct quid pro quo, maar het is toch een mooie gelegenheid als ze de ambassadeur binnenkort spreekt, ook die zaak nog een keer onder de aandacht te brengen, in het kader van de vrijheid van meningsuiting in brede zin en de zorgen die Nederland daarover heeft in Azerbeidzjan zelf. Of het nu gaat om journalisten of activisten, zij verdienen op dit moment onze steun.

Minister Ploumen:

We hebben met enige regelmaat contact, niet alleen in Nederland, maar ook met de autoriteiten in Azerbeidzjan. We hebben brede betrekkingen met Azerbeidzjan waarin overduidelijk ook ruimte is voor het gesprek over zaken waar wij heel anders tegen aankijken dan zij. Genoemde kwesties komen daarin met enige regelmaat aan de orde. Dit moet ook, want ze baren de regering natuurlijk net zo goed zorgen; de heer Sjoerdsma weet dat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil het toch nog even iets preciezer maken. Ik vraag niet om enige regelmaat en ik vraag niet om een gunstig gelegen moment. Ik vraag om een stante pedereactie op de note verbale die het kabinet heeft gekregen. Ik vraag de minister in mijn laatste termijn om dat nog een keer toe te zeggen.

Minister Ploumen:

Ik zal de ambassadeur van Azerbeidzjan, die ongetwijfeld dit vragenuurtje heeft gevolgd, laten weten wat onze opvatting is. Wij leven in een vrij land waarin iedereen vrij is om over elk onderwerp te zeggen wat hij of zij wil. Ik zal deze opvatting snel aan hem doen toekomen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik dank de minister voor deze toezegging. Wij zullen vanuit de Kamer ongetwijfeld nog bij elkaar komen om vast te stellen hoe wij hier gepast op kunnen reageren.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het lijkt de norm te worden om elke week een ambassadeur in de Kamer op het matje te roepen. Het is het goed recht van de heer Sjoerdsma, het is het goed recht van elk Kamerlid, maar ik stel toch de vraag naar de grens tussen intimidatie en het kenbaar maken van een standpunt.

De voorzitter:

Dit vragenuur is bedoeld om een vraag te stellen aan de minister.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dat klopt. Daarom vraag ik de minister hoe het kan dat vorig jaar, volgens mij was het rond april, een bijeenkomst op de Vrije Universiteit van Amsterdam, georganiseerd door een Turkse studievereniging, niet werd toegestaan en er nu over dit punt in de Kamer zo'n heisa wordt gemaakt en er diplomatieke relaties op het spel worden gezet.

Minister Ploumen:

Ik herken mij weinig in de kwalificaties die net gegeven werden over de vragen die zijn gesteld en de antwoorden die ik heb gegeven. Als iemand zich geïntimideerd voelt door wat iemand anders doet, is dat het volste recht van die persoon. Dat is dan de werkelijkheid waarvan wij allen zouden moeten uitgaan en op basis waarvan het gesprek moet worden aangegaan. Wij hebben reguliere contacten met de ambassadeur van Azerbeidzjan. Hierin zal ik dit bespreken en dat lijkt mij de geëigende reden. Het is zo, voorzitter, dat eenieder vrijuit mag spreken en zijn opinie mag geven over deze zaak en over andere. Daarom is dit ook een parlement waarin iedereen vrijuit mag spreken, binnen de door u toegestane spreektijd natuurlijk. Ik heb weinig toe te voegen aan het antwoord dat ik al gaf.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter, …

De voorzitter:

Mijnheer Kuzu, mijnheer Öztürk heeft ook al een vraag gesteld namens uw fractie, dus ik geef het woord aan de heer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ben het niet helemaal eens met de heer Sjoerdsma over de bevraging van de minister. Wij hebben de minister helemaal niet nodig om de vrijheid van spreken van Kamerleden af te dwingen of om er een brief aan ambassadeurs aan te wijden. Wij ontvangen hen immers ook hier. Ik vind het wel zorgelijk dat de heer Sjoerdsma drie termijnen nodig heeft om te bereiken dat de minister per kerende post de note verbale beantwoordt die aan haar is gestuurd. De toezegging is duidelijk. Er moet heel helder worden duidelijk gemaakt wat de scheiding der machten is. Iedereen kan hiervan leren, inclusief de sympathisanten van Armenië en Azerbeidzjan in deze Kamer.

Minister Ploumen:

Ik meen dat ik toch vrij snel heb uitgesproken dat wij in dit land pal voor de vrijheid van meningsuiting staan. Ik zal dat ook in die zin laten overbrengen.

De voorzitter:

De heer Ten Broeke vroeg of dat per kerende post kan.

Minister Ploumen:

Zeker.

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven