3 Vragenuur: Vragen Dik-Faber

Vragen van het lid Dik-Faber aan de staatssecretaris van Financiën, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken, over het bericht "NAM gaat boren in Drenthe". 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie wil de gaskranen in de provincie Groningen liever vandaag dan morgen verder dichtdraaien. Vorige week verscheen in de media het bericht dat de NAM naar gas gaat boren in Drenthe, onder een woonwijk in Assen en onder het dorp Loon. De ChristenUnie heeft dit bericht met verbazing gelezen. Is het toeval dat de gaskraan in Drenthe ineens verder wordt opengedraaid, terwijl in Groningen minder gewonnen wordt? Het lijkt er niet op. In een brief van het college van Assen staat: "De boring past in het rijksbeleid om zo veel mogelijk kleine gasvelden met voorrang volledig te benutten en de grotere velden te sparen". Waarom wordt juist nu besloten om naar gas te gaan boren in Drenthe? Is het inderdaad rijksbeleid om zo veel mogelijk kleine gasvelden met voorrang volledig te benutten? Dat rijmt toch niet met de toezegging van de regering dat de verminderde gaswinning niet zal leiden tot hogere productie elders? 

Gasboringen in Drenthe zijn niet nieuw, maar deze nieuwe plannen roepen veel vragen op, zeker sinds het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en de gewijzigde Mijnbouwwet, die nu bij de Raad van State ligt. Zijn de belangen van de bewoners wel goed geborgd? En hoe past dit in de transitie naar een schone en duurzame economie? We moeten toch niet meer, maar juist minder fossiele energie produceren? De ChristenUnie roept dit kabinet op een pas op de plaats te maken bij de winning uit kleine velden, zolang de aanbevelingen uit het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid niet zijn overgenomen. Dat was het voor dit moment. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Mevrouw Dik-Faber vraagt of het toeval is dat er ineens meer gewonnen wordt. Op het aspect "meer" is het antwoord nee. Op het aspect "ineens" is het antwoord nee. Op het aspect "toeval" is het antwoord echter ja. Dit maakt deel uit van het kleineveldenbeleid. Dat bestaat al jaren. Het veld waarover het hier gaat, bestaat al sinds mijn geboorte. Het kleineveldenbeleid houdt in dat er ruwweg tien boringen per jaar zijn naar kleine velden. Die zijn langjarig gepland. Naar aanleiding van de toestand in Groningen is er niks opgehoogd in het ritme en er is niks ineens veranderd. Dat kan ook niet, omdat het om langjarige boorplanningen gaat. Deze boring was toevallig aan de beurt. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb nog steeds heel veel vragen. Moeten niet eerst de belangen van de gemeente, van de provinciale besturen en van de bewoners veel beter verankerd worden, voordat we hier gaan boren naar gas? Ik heb ook een vraag over het winningsplan. Klopt het dat het winningsplan uit 2011 is? Moet dat niet geactualiseerd worden? Hoe zeker is het dat later dit jaar daadwerkelijk geboord gaat worden wanneer de proefboringen voor de NAM positief uitpakken? Die vergunningen zijn toch gewoon nog niet afgegeven? Wat dat betreft zijn er echt nog mogelijkheden om in dezen pas op de plaats te maken en onze eigen Onderzoeksraad Voor Veiligheid serieus te nemen en zijn aanbevelingen te verankeren, voordat we verdergaan in dit proces. 

Staatssecretaris Wiebes:

Daar heeft mevrouw Dik-Faber volkomen gelijk in. De dingen die zij noemt, kloppen. Die zijn aan de orde. Dat betekent inderdaad dat de omgevingsvergunning gewijzigd moet worden en dat er een winningsplan moet komen. De wet die voorschrijft wat er aan dat winningsplan allemaal ten grondslag moet liggen, is er nog niet, maar er wordt al wel naar gehandeld. Er moet dus een risicoanalyse komen, er moet een adviesaanvraag komen aan gemeente en provincie en de omwonenden kunnen met zienswijzen komen, overeenkomstig de regels die er nu nog niet gelden, maar straks wel. Dezelfde waarborgen gelden nu al voor dit winningsplan, dat daarop inderdaad veranderd moet worden, precies zoals mevrouw Dik-Faber zegt. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het is goed dat de procedures al conform het rapport van de OVV worden geïmplementeerd, maar ik ben er nog niet helemaal gerust op. Waar kunnen bewoners hun recht halen, ook bijvoorbeeld op het gebied van de schadeafhandeling? Ik heb begrepen dat er in de omliggende dorpen ook sprake is van schade, maar die dorpen vallen net buiten de contouren van het officiële gaswinningsgebied. Die mensen komen niet in aanmerking voor een schadevergoeding. Een ander punt is het winningsplan. Begrijp ik het goed dat de staatssecretaris nu zegt: het winningsplan ligt er al wel, maar dat moet geactualiseerd worden? 

Misschien wel het allerbelangrijkste punt is dat een woordvoerder van de NAM hier ook op heeft gereageerd. Hij zei het volgende. "De situatie in Assen is niet te vergelijken met de grote gasvelden in Groningen. De kans op aardbevingen in Loon zijn namelijk heel klein, omdat het gasveld ook klein is". Mijn fractie vindt dit echt het bagatelliseren van risico's en het niet serieus nemen van de gevoelens van bewoners. Dit zijn missers waarmee de NAM decennialang de fout in is gegaan. Gaat de goodwill die de staatssecretaris nu laat zien, deze fouten rechtzetten? Daar heeft de ChristenUnie geen vertrouwen in. 

Staatssecretaris Wiebes:

De omwonenden — dat was een vraag — kunnen zienswijzen indienen. Dat is volgens de nieuwe wet zo en die procedure zal hier al gevolgd worden. Ja, het is waar dat daar een winningsplan voor moet komen. Het is inderdaad zo dat bij kleine velden automatisch ook de risico's op bodembewegingen kleiner zijn. De risico's op bodembewegingen hangen namelijk niet af van boren, maar van winnen. Daar waar weinig te winnen is, kan de bodem ook maar weinig bewegen. Dat is geen miskenning van de gevoelens van bewoners, maar technische risico's laten zich niet door gevoelens beïnvloeden. Met gevoelens moeten wij in deze samenleving op een andere manier omgaan en een van die manieren is dat bewoners dus vanaf nu zienswijzen kunnen indienen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het moge duidelijk zijn dat de ChristenUnie waardering heeft voor de inzet van de staatssecretaris, maar de praktijk laat dus gewoon iets anders zien. Ik verwijs naar een situatie in de omgeving, ik meen bij Eleveld. Daar wordt ook gewonnen, daar is de productie verhoogd en daar is dus wel degelijk sprake van bevingen. Dus hoe kan de staatssecretaris dan hier zeggen: klein veld, kleine kans op bevingen? Die zijn gewoon aan de orde en vervolgens staan de bewoners met lege handen, omdat ze formeel buiten het bevingsgebied vallen. Ik denk dat er in die hele procedures conform het rapport van de OVV nog heel veel te verbeteren en duidelijk te verankeren valt. Dat moeten we eerst doen en dan pas gaan winnen! Dat lijkt mij de goede volgorde. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb de volgorde net aangegeven zoals die gevolgd kan worden. De nieuwe procedures zijn daar al onderdeel van, zowel de risicoanalyse als de adviesaanvraag van gemeente en provincie als de zienswijzen van de omwonenden. Dat is de procedure die hier gevolgd zal worden. Daarmee is inderdaad nog niet zeker dat die boringen plaatsvinden, want dat hangt ook af van de procedure. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij zouden graag de toezegging van de staatssecretaris willen krijgen dat er gewoon geen gas gewonnen gaat worden op nieuwe locaties als zulke door het CDA gevraagde risicoanalyses voor alle kleine velden er niet klip-en-klaar liggen. In het debat over Terschelling hebben we een duidelijke toezegging gekregen van de minister: hij doet niets en zet dit zeker een jaar in de ijskast. Zo'n garantie willen wij nu ook ontvangen. Daarop krijg ik graag een reactie van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb zojuist aangegeven dat aan dat winningsplan een risicoanalyse ten grondslag ligt. Die risicoanalyse wordt dus uitgevoerd. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

We hebben hier heel veel debatten gevoerd over de gaswinning. Daar is een heel rapport over verschenen met vijf heldere aanbevelingen. Ten eerste: versterk het veiligheidsbelang en betrek ook de minister van I en M en de minister voor Wonen en Rijksdienst; hij zit toevallig achter u; misschien kunt u even checken of hij bij dit punt betrokken is geweest. Ten tweede: versterk de communicatie met de burger en zorg ervoor dat hij structureel en herkenbaar wordt meegenomen. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mijn vraag is of deze vijf punten straks allemaal zijn langsgelopen. 

De voorzitter:

Uw halve minuut is bijna om. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het gaat verder om: versterk de onafhankelijkheid van het Staatstoezicht op de Mijnen, een structureel langetermijnonderzoeksprogramma, communicatie is meer dan voorlichting en schadeafhandeling moet goed geregeld zijn. Kan de staatssecretaris op al deze punten aangeven dat hieraan is voldaan? 

Staatssecretaris Wiebes:

Het herinrichten en het implementeren van al die aanbevelingen staan los van dit andere veld; dit is het kleineveldenbeleid. Een aantal dingen die in de nieuwe wet vast komen te liggen, zullen hier worden gevolgd, vooruitlopend op die wet. Dat is wat er gebeurt, inclusief de risicoanalyse. De communicatie met de burger is zojuist gestart, maar communicatie is niet voldoende. Het gaat er ook om dat bewoners om een zienswijze wordt gevraagd. Dat betekent: communicatie in twee richtingen. Dat is namelijk wat er echt bedoeld wordt. Deze dingen zijn daarmee geborgd. Op de andere aanbevelingen kan ik vanaf deze plaats even niet ingaan. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp dat het voor deze bewindspersoon ingewikkeld is, omdat wij hier al heel veel en ook gedetailleerde debatten over hebben gevoerd. De staatssecretaris zei zojuist: we doen dit al vele jaren zo, met tien boringen per jaar, en daar gaan we gewoon mee door. Op dat punt heeft onze Onderzoeksraad Voor Veiligheid juist gezegd dat dat beleid van vroeger alleen was gericht op winst maken en niet op de veiligheid van de burger. Specifiek op dat punt heeft de onderzoeksraad aanbevolen om dat te veranderen. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is van tweeën één: of we gaan gewoon door met het beleid dat we altijd al voerden en we negeren de Onderzoeksraad Voor Veiligheid of er wordt nu gekozen voor een pas op de plaats en we respecteren en accepteren dat. Welke van de twee is het nu? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb zojuist aangegeven dat ook in het kleineveldenbeleid de risico's worden meegewogen. Dat doen we met een risicoanalyse. De feiten die daaruit komen, moeten spreken. Die analyse ligt ten grondslag aan het winningsplan. Voordat er een winningsplan is, zal er dus een risicoanalyse zijn. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Toch is hier wel iets aan de hand en voel ik wel een beetje mee met de fractie van GroenLinks. Het meewegen van risico's is immers iets anders dan het vooropstellen van de veiligheid. Deze Kamer heeft het kabinet met een motie, ook van de fractie van de Partij van de Arbeid, juist gevraagd hoe die veiligheid vooropstaat en op welke wijze die veiligheid wordt gegarandeerd. Nogmaals: dat is iets anders dan het afwegen van de risico's. 

Staatssecretaris Wiebes:

Hoe de veiligheid vooropstaat, is een vraag die meer in het kader van het algemene beleid aan de minister van Economische Zaken gesteld moet worden. Hier gaat het om het langjarige kleineveldenbeleid, met ruwweg tien tot twintig — eerder in de richting van tien — boringen per jaar, langjarig gepland. Daaraan is nu toegevoegd dat de risico's op deze manier worden meegewogen. Dat is voor het kleineveldenbeleid vanaf nu ook het voornemen. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden en uw komst naar de Kamer. 

Naar boven