6 JBZ-Raad (I&A-deel)

Aan de orde is het debat over de JBZ-Raad (I&A-deel) (AO d.d. 11/06).

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom bij dit debat, de plenaire afronding van het debat over de JBZ-Raad, het I&A-deel, dat al tot vrij recentelijk vandaag is gevoerd in een commissiezaal. Ik heet de minister-president van harte welkom. Hij was bij dat algemeen overleg niet aanwezig. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die daarbij wel aanwezig was, heet ik eveneens van harte welkom. Het gaat om een plenaire afronding. Dit betekent dat er gedebatteerd wordt in één termijn. De spreektijd is vier minuten per fractie, inclusief het voorlezen van de moties.

Ik geef als eerste spreker het woord aan de heer Pechtold van D66. De minister-president moet echt om 15.00 uur weg. Dat geef ik maar mee.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik had echt gehoopt tijdens het debat vanochtend helderheid te krijgen over het Nederlandse standpunt, maar die hoop bleek tevergeefs. Wellicht kan de premier daarover toch nog even zijn licht laten schijnen. Hoe gaat Nederland erin bij de JBZ-Raad volgende week? Gaat Nederland akkoord met het opvangen van 2.047 personen, ja of nee? De ene coalitiepartij gaat ervan uit dat dat het geval is, de andere niet.

De grootste coalitiepartij noemt de migratieagenda zelfs teleurstellend. Wat voor consequenties heeft dit? Zet de premier door, ook nu hij de steun van zijn eigen partij niet heeft? In welke mate laat het kabinet deelname aan hervestiging afhangen van andere landen? Hoeveel landen moeten meedoen voordat Nederland meedoet? Wie heeft de premier al gebeld om lidstaten te overreden tot deelname aan hervestiging? Of leunt Nederland achterover: afwachten tot de anderen zich terugtrekken? Kan de premier ook duidelijkheid bieden: zijn de voorgestelde 732 hervestiging boven op de 500 die wij altijd al doen?

Een uitgebreid mandaat voor Frontex om meer levens te redden is volgens de staatssecretaris "een vergadercircus". Deelt de premier die mening? En waarom geldt dit niet voor het VN-Veiligheidsraadsmandaat om een militaire missie te autoriseren?

Om in ieder geval duidelijkheid te krijgen over de positie van de Kamer, dien ik in sneltreinvaart vijf moties in.

De voorzitter:

Voordat u die moties gaat voorlezen, gaan wij eerst even naar de interruptie toe. Mevrouw Kuiken, een korte vraag graag.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb een vraag aan D66 over de hervestiging. Ik heb de heer Pechtold zowel bij Pauw als van de week in een aantal media horen zeggen dat hij ervan uitgaat dat hervestiging voor Nederland betekent dat Nederland minder hoeft te doen. Voordat hij een vraag stelt aan het kabinet, is het handig dat hij zelf het antwoord geeft op die vraag.

De heer Pechtold (D66):

Dat is heel duidelijk. Ik denk dat ik eerder was dan het kabinet, waarin er wekenlang over gedaan werd om nog steeds geen standpunt in te nemen. Nederland krijgt nu veel vluchtelingen, en dat is ongecontroleerd. Duitsland en Nederland hebben daardoor ook veel maatschappelijke druk in deze hele discussie. Je ziet ook de paniek in de coalitie als het over dit onderwerp gaat. Met betrekking tot een toekomstige regeling heb ik aangegeven dat het voor Nederland minder zou kunnen zijn. Uitgaande van een verdeelsom gebaseerd op bevolkingssamenstelling, werkloosheid, bevolkingsdichtheid en ga zo maar door, zou het voor Nederland minder zijn dan in het verleden het geval was. Het werd zelfs door NRC Checkt — zo heet het, geloof ik — gecheckt en werd als "waar" neergezet. Maar de getallen die nu uit de verdeelsleutel komen, steun ik, net zoals u, naar ik heb begrepen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nogmaals, heel helder: is D66 nu voor meer of juist voor minder? Een simpel ja of nee, of een "meer" of "minder" volstaat.

De heer Pechtold (D66):

Wij zijn niet van "minder, minder, minder". Wij zijn voor de huidige verdeelsleutel die wordt voorgesteld door de Europese Unie, dus 2.047 en wat is het ... Het te erg dat wij met dat soort precieze getallen moeten werken.

Ik kom op mijn moties, in sneltreinvaart.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie het voorstel heeft gedaan dat Nederland 732 kwetsbare vluchtelingen zal gaan hervestigen;

overwegende dat Nederland staand beleid heeft om jaarlijks 500 kwetsbare vluchtelingen uit te nodigen;

verzoekt de regering, zich uit te spreken dat de 732 uit te nodigen kwetsbare vluchtelingen boven op de jaarlijkse 500 uitgenodigde vluchtelingen komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 286 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de uitgewerkte voorstellen van de Europese Commissie concrete voorstellen bevatten over het herplaatsen en hervestigen van asielzoekers;

overwegende dat een eerlijke verdeling van asielzoekers van groot belang is om de druk op de zuidelijke lidstaten te verminderen;

verzoekt de regering, expliciet steun uit te spreken voor de huidige voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot herplaatsing en hervestiging van asielzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 287 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie voorstelt om de reddingscapaciteit op de Middellandse Zee te verdriedubbelen;

overwegende dat de huidige operatie een beperkter mandaat heeft dan de Italiaanse reddingsoperatie Mare Nostrum waarbij vele levens werden gered;

verzoekt de regering, te pleiten voor een uitbreiding van het mandaat van de reddingsoperaties op zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 288 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad besloten heeft tot een militaire missie om het "businessmodel" van de mensensmokkelaars te ondermijnen;

overwegende dat het onduidelijk is op welke wijze deze missie het beoogde doel zal bereiken;

verzoekt de regering, concreet in kaart te brengen hoe het "businessmodel" van mensensmokkelaars eruit ziet en in welke vorm een militaire missie concreet bij kan dragen aan het ondermijnen hiervan;

verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 289 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Naties in hun Regional Refugee and Resilience Plan oproepen tot meer structurele steun voor de regio in en rondom Syrië;

constaterende dat landen als Jordanië en Libanon zwaar onder druk staan door de enorme aantallen vluchtelingen die zij opvangen;

verzoekt de regering, naast de huidige bijdragen aan noodhulp op meer structurele wijze steun te bieden aan Jordanië en Libanon door de 50 miljoen uit onder andere het Dutch Good Growth Fund specifiek hiervoor in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 290 (32317).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Er moet op korte termijn een oplossing komen voor de te grote druk van vluchtelingen in sommige van de zuidelijke lidstaten van de Europese Unie, met name Griekenland en Italië. Dat duldt geen verder uitstel. Het valt te prijzen dat de Europese Commissie een concreet plan op tafel heeft gelegd. De hamvraag van vandaag is: steunt ons kabinet dat plan van harte en is ons kabinet bereid om zich voluit en actief in te zetten voor het welslagen van dat plan? Dat is de centrale vraag. Ik heb vanochtend moeten vaststellen dat over die vraag uiteindelijk toch nog mist blijft bestaan. Ik heb moeten vaststellen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie met meel in de mond praat en dat er nog een behoorlijke discussie komt over allerlei voorwaarden, voorwaardelijkheden, een verdeelsleutel en dat soort dingen. Ik stel vast dat lang doorpraten over deze zaken niet aan de orde kan zijn. Het moet nu in een korte slag tot besluitvorming kunnen komen op het niveau van de Europese Unie. In elk geval zou dat niet van Nederland moeten afhangen. Nederland, het kabinet, moet aan de goede kant van de streep gaan staan en zijn humane gezicht laten zien. Nederland moet ervoor zorgen dat in deze situatie de nood wordt gelenigd en zich solidair tonen met de collega-lidstaten. Ik wil klip-en-klaar van de minister-president horen of dit het geval is en of hij ervoor gaat. Ik vraag hem daarbij specifiek of hij bereid is om de verdeelsleutel die nu bestaat te accepteren en niet in een soort koehandel gaat proberen om er nog een onsje van af te krijgen. Het zou namelijk niet moeten gaan om het overnemen van een paar honderd vluchtelingen uit Griekenland of Italië meer of minder.

Het belang van deze kwestie is zo groot dat het natuurlijk de voorkeur heeft om via de normale werkwijze, met een gekwalificeerde meerderheid in de Raad tot Europese besluitvorming te komen. GroenLinks vindt het belang zodanig groot dat desnoods ook een kopgroep van EU-landen, waarmee nu al samengewerkt wordt, bereid zou moeten zijn om uitvoering te geven aan het plan voor herplaatsing zoals dat door de Europese Commissie naar voren is gebracht. Ik dien daartoe een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groep lidstaten heeft uitgesproken niet mee te willen werken aan de voorstellen van de Europese Commissie rondom het herplaatsen van vluchtelingen uit Italië en Griekenland;

overwegende dat de druk op de opvangcapaciteit voor vluchtelingen in Italië en Griekenland dusdanig groot is dat het uitblijven van een Europese oplossing geen optie is;

verzoekt de regering om zo nodig met een kopgroep van EU-landen uitvoering te geven aan het herplaatsingsplan van de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 291 (32317).

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Brussel wil ons duizenden extra asielzoekers door de strot duwen. Ze noemen het met dure woorden "herverdeling" of "herplaatsing", maar het betekent gewoon meer asielzoekers, meer gelukzoekers en meer islam in Nederland. En ook meer terroristen, want ISIS heeft al aangekondigd de terroristen gewoon met de boten mee te sturen.

In Brussel zijn ze knettergek geworden en de slaafjes in Den Haag stemmen er met wat mitsen en maren gewoon mee in. Hoe is dat in hemelsnaam mogelijk? Vorig jaar was er al een Nederlands asielrecord met 24.000 asielzoekers. Maar dat is nog niet genoeg: het kabinet en de heer Rutte willen er nog een paar duizend bovenop. Iedere asielzoeker kost de Nederlandse belastingbetaler zo'n €36.000 per jaar. Alleen vorig jaar kostten alle asielzoekers de Nederlandse belastingbetaler al 876 miljoen euro.

Dat zijn dus de keuzes van premier Rutte: wel honderden miljoenen voor asielzoekers, maar de zorg voor ouderen in Nederland afbreken. Over een paar weken gaat er ongetwijfeld weer meer geld naar Griekenland, maar de Nederlanders mogen met een hogere AOW-leeftijd en met een ingekorte WW geconfronteerd worden. Wel gratis zorg voor asielzoekers en ook voorrang voor een sociale huurwoning, maar Nederlanders die op een woning zitten te wachten, mogen we van deze premier nog wat langer in de kou laten staan.

Premier Rutte noemt zich de premier van alle Nederlanders, maar hij is de koning van de asielzoekers, de weldoener van Afrika en Griekenland en de sloper van de zorg in Nederland. Nederland wordt geregeerd door een elite die zijn prioriteiten niet meer op een rijtje heeft. Het kabinet is totaal losgezongen van de werkelijkheid. Niemand in Nederland, op wat verdwaalde D66'ers na, wil dit plan van de Europese Commissie.

Wat moet gebeuren, is geen enkele asielzoeker in Nederland toelaten. Geen enkele. Genoeg is genoeg. We hebben al meer dan genoeg asielzoekers in Nederland. Stuur ze allemaal terug, net als Australië, een fatsoenlijk land, doet. Stuur ze terug. Stuur ze veilig terug, maar stuur ze wel terug. Laat die steenrijke landen uit de Arabische wereld, zoals Saudi-Arabië en de Golfstaten, die nu helemaal niets doen, deze mensen opvangen of voor hun opvang in Noord-Afrika betalen.

Het wordt eindelijk eens tijd dat we ophouden met het weggeven van ons land. We moeten ophouden met die opengrenzenpolitiek en de halve wereld Nederland binnenlaten. We moeten ophouden met ons geld weg te geven. Miljarden van ons geld gaan met onzinnige plannen als deze, ieder jaar opnieuw via ontwikkelingshulp naar Afrika, naar asielzoekers en naar de wereldvreemde elite uit Brussel. Ik zeg tegen de minister-president: hou daarmee op, besteed dat geld hier in Nederland, besteed dat geld aan onze eigen mensen. Dat zijn de mensen die wij hier vertegenwoordigen, dat zijn de mensen die ons gekozen hebben, dat zijn de mensen voor wie wij hier staan. Zij verdienen onze prioriteit, niet de mensen uit Afrika.

Genoeg is genoeg. De prullenbak in met dat plan van de Europese Commissie. Geen asielzoeker er meer bij. Daarom sluit ik af met de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het herplaatsings- en hervestigingsplan van de Europese Commissie af te wijzen en er zorg voor te dragen dat geen enkele asielzoeker meer tot Nederland wordt toegelaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 292 (32317).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De oplossing is simpel: bootjes met asielzoekers terugsturen, terugdwingen, safe havens creëren en het plan van de Europese Commissie de prullenbak in doen. Daarom heb ik de volgende drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de grote asielstroom ontwrichtend werkt en door de infiltratie van IS-terroristen ook een bedreiging vormt voor de veiligheid in Europese landen;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor militaire inzet rondom de Libische kust, waarbij asielzoekers niet worden opgevangen maar worden tegengehouden en teruggestuurd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 293 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, binnen Europees verband actief het standpunt uit te dragen dat een VN-mandaat gewenst, maar niet noodzakelijk is voor militaire actie tegen mensensmokkelaars en hun boten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 294 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU soevereine lidstaten een quotum wil opleggen om vele nieuwe asielzoekers op te nemen;

constaterende dat verschillende Europese lidstaten zich hier al tegen verzetten;

verzoekt de regering, niet in te stemmen met dit plan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 295 (32317).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik heb nog een halve minuut, zie ik. Er moet mij nog iets van het hart. Als ik kijk naar het keiharde VVD-plan om geen asielzoeker meer Nederland binnen te laten en vervolgens naar het huidige standpunt van de VVD, dan vind ik het echt onvoorstelbaar dat dit gebeurt en dat je zo ver kunt draaien op een onderwerp. Het is echt niet te geloven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is duidelijk dat Europa in actie moet komen. Dit jaar zijn er al 1.800 mensen verdronken in de Middellandse Zee. Italië en Griekenland kunnen de instroom van asielzoekers en bootvluchtelingen niet meer aan. Europa moet dus in actie komen. We hebben de actieplannen gezien. We hebben ook de reactie van het kabinet gezien.

Volgens de ChristenUnie moeten we allereerst ook betrokken raken bij het redden van mensenlevens op dit moment. Daarom vraag ik nogmaals of de minister-president bereid is om zo snel mogelijk een fregat die kant op te sturen om een bijdrage te leveren aan het redden van levens, zoals andere lidstaten op dit moment ook doen.

Verder zou ik het kabinet nogmaals volmondig bereid willen zien om de plannen van de Europese Commissie te steunen zoals ze nu voorliggen. Accepteert het kabinet de verdeling, herplaatsing en vestiging? Gaat het kabinet in de onderhandelingen niet nog eens morrelen aan die criteria? Graag een helder antwoord op dat punt.

Omdat de brief en zelfs de voorstellen van de Europese Commissie niet helder zijn over de hervestiging — het is nog onduidelijk of die additioneel is of binnen de bestaande 500 vluchtelingen zou kunnen gaan vallen — dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese migratieagenda voorziet in een hervestigingsvoorstel waarbij 732 personen in Nederland worden hervestigd en dat Nederland zelf ook een hervestigingsprogramma kent waarbij 500 vluchtelingen per jaar worden opgenomen;

overwegende dat vooralsnog niet duidelijk is of het hervestigingsvoorstel gezien moet worden als een aanvullende inspanning, dat de regering hier evenwel voor open staat, maar dat haar inspanning wel afhankelijk gemaakt wordt van een aantal voorwaarden;

verzoekt de regering, het hervestigingsvoorstel inderdaad te beschouwen als een aanvullende inspanning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 296 (32317).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hebben ook gesproken over een centraal aanmeldingspunt aan de zuidgrens van Europa. Ik heb daartoe ook een voorstel gedaan en rondgedeeld. De staatssecretaris is daarvan op de hoogte. De staatssecretaris zegt dat het EASO dat zou ondersteunen. Dat klopt inderdaad. Er is op dit moment bijstand voor Griekenland en Italië. Ambtenaren zijn daar op dit moment mee bezig. Er lopen inderdaad ook pilots, zoals de staatssecretaris zegt, maar die hebben niet direct te maken met een centrale en gezamenlijke aanpak als het gaat om aanmelding aan de zuidgrens. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Migratieagenda voorziet in een herplaatsingsvoorstel zodat 40.000 asielzoekers die een gerede kans hebben op een asielstatus over de verschillende EU-lidstaten kunnen worden verdeeld;

verzoekt de regering, binnen de kaders van artikel 78, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de mogelijkheden van een European Processing Center te onderzoeken en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 297 (32317).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Oorlog en armoede aan de grenzen van Europa zorgen voor een enorme vluchtelingenstroom en menselijke drama's. Europese landen kunnen niet langer toekijken en nietsdoen terwijl deze ramp zich voltrekt. Europa heeft de humanitaire plicht om vluchtelingen te beschermen. Individueel kunnen lidstaten dat niet doen. Ik ben dan ook blij dat het kabinet zijn steun uitspreekt om tot een gezamenlijke EU-migratieagenda te komen. Het is belangrijk dat daarin alle landen nu hun verantwoordelijkheid nemen. Het gaat nadrukkelijk om een integrale agenda. Het is geen keuzemenu, waaruit je naar believen iets kunt kiezen of waaraan je wat kunt toevoegen. Je kunt niet pleiten voor het herverdelen van vluchtelingen en gelijktijdig mensensmokkelaars niet aan willen pakken. Het een versterkt het ander.

Gelijktijdig maak ik me op dit punt grote zorgen. Uit veel hoofdsteden horen we negatieve geluiden over de agenda, die geen recht doen aan de omvang van deze humanitaire crisis. De leiders moeten nu niet gaan kissebissen, maar bereid zijn om de ambitieuze agenda uit te voeren. Je kunt als Cameron niet denken dat je met het beschieten van bootjes alleen het migratieprobleem oplost. Je kunt als Hollande niet zeggen dat de Middellandse Zee van ons allemaal is, maar gelijktijdig afstand nemen van het migratieplan. Het komt nu aan op daadkracht, van Nederland en van andere Europese lidstaten, en op de solidariteit van mensen die daar wonen. Ik hoop dan ook dat de leiders van ons Europa niet alleen "schande!" blijven zeggen, maar ook de handen ineen slaan en handelen. Dat is nodig om deze humanitaire crisis het hoofd te bieden.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik uit de bijdrage van de PvdA afleiden dat mijn motie op stuk nr. 287 daarmee gesteund wordt? Daarin wordt namelijk gevraagd om het expliciet uitspreken van steun aan de plannen die nu voorliggen. Dat is in lijn met wat ik de PvdA hoorde zeggen, namelijk dat je er niet in kunt gaan grasduinen. Het is inderdaad geen cafetaria waar je een luikje opentrekt dat je wel bevalt en een ander luikje niet.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Welke moties ik wel of niet steun, bekijk ik later. Ik ben het zeker met de heer Pechtold eens dat we steun moeten uitspreken voor de principes van herverdeling, hervestiging, de aanpak van mensensmokkelaars, terugkeer et cetera. Ik hang alleen niet heel erg vast aan exacte aantallen. Dat zal ik uitleggen. In de brief wordt gesproken over absorptievermogen. Dan bekijk je wat een land aankan en wat het al doet. Dat vind ik logisch in het licht van mijn verwachting en wens dat dit geen tijdelijke maar een permanente regeling wordt.

De heer Pechtold (D66):

Ik denk dat de kiezers van de PvdA en de lezers van het blog van mevrouw Kuiken toch een heel ander beeld hebben gekregen. Die hebben het beeld gekregen dat de PvdA het voorstel steunt dat nu voorligt. De staatssecretaris zei zojuist in het algemeen overleg dat hij eigenlijk nog wil gaan terugonderhandelen om er minder van te maken. En nu hoor ik mevrouw Kuiken daar ook de ruimte voor geven. Ze zegt namelijk dat er misschien meer afwegingen binnen het tot stand komen van die verdeelsleutel komen. Ook zij neemt nu dus eigenlijk een voorschot op dat het minder moet worden. Dan laat ze het helemaal aan de VVD over. Erger nog, dan loopt Nederland achteraan, want dan hebben we weer geen standpunt. Staat de PvdA voor de huidige verdeelsleutel die leidt tot 2047 en 732 — het is toch te verschrikkelijk dat we dat allemaal zo precies moeten zeggen hier — ja of nee?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik weet niet of de heer Pechtold hier staat voor de rechten van de vluchtelingen of dat het zijn doel is het verschil in het kabinet zo groot mogelijk te maken.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, dit is een persoonlijk feit.

De voorzitter:

Wij gaan niet in discussie over een persoonlijk feit, maar u kunt het wel laten noteren voor de Handelingen. Welk persoonlijk feit wilt u naar voren brengen?

De heer Pechtold (D66):

Ik neem hier aanstoot aan. Ik probeer het zuiver te houden. Als mevrouw Kuiken zegt dat ik hier politiek wil bedrijven over een verschil in de coalitie en dat ik niet op de bootvluchtelingen gericht ben …

De voorzitter:

U neemt afstand van die opmerking. Wij gaan niet in discussie over persoonlijke feiten. Mevrouw Kuiken gaat verder met haar inbreng.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Het valt mij op dat de heer Pechtold in debatten altijd veel ruimte neemt om anderen te noemen, terwijl er dan ook niet altijd ruimte is om te reageren. Het gebeurt dus ook wel eens andersom.

Ik moet nog steeds antwoord geven op zijn vraag. De heer Pechtold moet niet selectief shoppen in mijn uitlatingen. Ook in eerdere uitlatingen en in reactie op het bericht op NU.nl waarin hij stelt dat Nederland minder hoeft te hervestigen, heb ik gezegd dat ik voorstander ben van herplaatsen en een zeer groot voorstander van hervestigen, en dat ik ervan uitga dat dit additioneel is. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat ik het logisch vind dat je goed kijkt naar wat een land al doet en wat het aankan. Ik heb dit met name gezegd, omdat ik wil dat dit geen tijdelijke maar een permanente regeling wordt.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ook van mijn kant toch nog een vraag. Is mevrouw Kuiken het met mij eens dat het gedimdam over een verdeelsleutel van 200 vluchtelingen meer of minder een volstrekt ondergeschikt punt is en dat het daar nooit op zou mogen stranden?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat ben ik met de heer Grashoff en de heer Pechtold eens. Als ik de staatssecretaris in het eerdere debat goed heb beluisterd, is dit geen keiharde voorwaarde om steun te verlenen aan … Het principe wordt gesteund en de onderhandelingen beginnen nu. Dit is een van de vraagstukken die voorliggen. Niet alleen Nederland heeft dergelijke vragen. Duitsland heeft die ook. Maar het zal hier nooit op stuklopen. Het lijkt mij echter niet heel onlogisch dat je een aantal wensen en verwachtingen hebt als je aan onderhandelingen begint.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit schept enige helderheid. "Het zal er niet op stuklopen." Ik onthoud dat.

Ik heb nog een vervolgvraag. Is mevrouw Kuiken het met mij eens dat geen oplossing op Europees niveau ook geen optie is en dat het daarom de voorkeur zou hebben om desnoods met een kopgroep van EU-landen het voortouw te nemen en uitvoering te geven aan dit plan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het eerste doel zou moeten zijn dat Nederland hard gaat lobbyen bij andere partijen om van dit EU-migratieplan een succes te maken. Ik hoop en verwacht dat ook; ik heb dat ook al gehoord in het debat met de staatssecretaris. Het moet een meerderheidsstandpunt zijn en dat zou volgens mij het eerste doel moeten zijn. Een aantal serieuze landen wil dit en ik verwacht dat Nederland daarbij aansluit. Het gaat natuurlijk wel om de volgorde der dingen. Ik heb al eerder gezegd dat het om een Europees verhaal gaat. Het gaat nu niet over de vraag wat Nederland alleen doet en wat het zou moeten doen. Daarover zullen wij nog vaak discussiëren, en de wensen blijven staan, maar nu gaat het om de vraag hoe wij tot een gezamenlijke Europese agenda komen. Daarover zijn wij het volledig met elkaar eens.

De voorzitter:

Ik heb het debat vanmorgen niet voorgezeten. Ik wil de leden niet beknotten, maar de premier is expliciet uitgenodigd omdat zij ook met hem de discussie wilden aangaan. Ik wijs erop dat hoe meer debat er onderling is, hoe minder ruimte er is voor debat met de premier.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mevrouw Kuiken heeft vanochtend heel duidelijk gezegd dat zij geen Europese regeringsleiders wil zien die alleen maar mooie woorden bezigen. Zij wil Europese regeringsleiders zien die van woorden daden maken. Om nu zeker te weten dat die woorden van mevrouw Kuiken niet gratuit zijn, wil ik van haar graag weten of de staatssecretaris als hij in Brussel gaat lobbyen, dat zal doen voor een percentage dat voor Nederland lager is dan 5,12 en of hij dat zal doen met steun van de Partij van de Arbeid, of niet.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nee, dat verwacht ik niet. Ik verwacht wel dat Nederland en een aantal lidstaten zullen bezien hoe wordt omgegaan met het criterium wat een land aankan en wat het al doet. Dat is geen nieuws, want dit stond al in de brief waarvoor ik mijn steun heb uitgesproken.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Heel simpel: we hebben het over cijfertjes. Ik ben het met iedereen eens dat het heel vervelend is om het, als je het over mensen hebt, tegelijkertijd over cijfertjes achter de komma, over percentages, te hebben. Maar daar hebben we het wel over. Ik wil dus graag weten of het percentage van 5,12 voor de Partij van de Arbeid gewoon staat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Als mevrouw Gesthuizen mij vraagt of dat getal voor mij heilig is, zeg ik: nee. Ik kan het ook accepteren als het percentage hoger zou worden. Het kan ook zo zijn dat een aantal lidstaten niet meedoet en een aantal lidstaten zegt: wij willen wel gezamenlijkheid. Dat kan theoretisch betekenen dat het percentage iets hoger wordt. Het getal is voor mij dus niet heilig. Als het er 1.999 worden, ben ik ook tevreden. Het gaat er mij om dat we tot een gezamenlijke Europese agenda komen, waarbij we de verantwoordelijkheid nemen voor herverdeling en hervestiging van mensen, net als voor het asielbeleid. Daar is niets nieuws aan; zowel niet aan mijn uitingen in de media als aan hoe het in de brief stond.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil de inzet van de Partij van de Arbeid iets scherper krijgen. De staatssecretaris geeft in de brief, en vanmorgen ook in het debat, aan dat er ook wat hem betreft nog gemorreld moet worden aan de criteria, de weging en de 10% eigen opvang die al is geschied. Dat kan alleen maar leiden tot een verlaging. Steunt de Partij van de Arbeid die inzet van de staatssecretaris?

Ik heb nog een tweede vraag, over de additionele hervestiging van 732 mensen. Zegt de Partij van de Arbeid hier nu ook heel duidelijk: die 732 is additioneel?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nogmaals, het is geen nieuws, maar in de brief staat dat Nederland goed wil kijken naar het absorptievermogen — ik heb een hekel aan dat woord — van een land. Wat doet een land al en wat kan het aan? Ik vind dat logisch, mede omdat ik ervoor pleit dat dit geen eenmalige actie uit nood zou moeten zijn en er een permanente regeling van moet worden gemaakt. Het zou gek zijn als je daar dan niet naar kijkt. Nu zijn het 40.000 mensen, maar in een noodsituatie kan het ook om 100.000 mensen gaan. Dat moet je dan heel zorgvuldig beleggen. 2.000 vind ik heel acceptabel. Ik accepteer ook 3.000. Het gaat mij iets minder om het exacte getal. De staatssecretaris heeft ook gezegd dat het voor hem geen harde randvoorwaarde is. Dat vind ik ook een belangrijke uitspraak.

Ik ga ervan uit dat de Europese Commissie met additioneel "aanvullend" heeft bedoeld.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nog even scherper dan: mevrouw Kuiken gaat ervan uit dat het additioneel is, maar is het ook haar inzet? We bespreken vandaag de inzet van de Kamer richting het kabinet over de vraag of het wel of niet additioneel is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nu even precies: de vraag van de heer Voordewind was of het additioneel is wat de Europese Commissie bedoelt. Ik ga ervan uit dat dit zo is en dat steun ik.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. In plaats van het probleem bij de wortel aan te pakken, wordt er vanuit Brussel vooral breeduit symptoombestrijding gepresenteerd. Daarmee voorkomen we de menselijke drama's op de Middellandse Zee niet. Alleen al in de eerste helft van dit jaar hebben alweer meer dan 1.800 mensen hun leven gelaten op deze zee. Dan heb ik het nog niet eens over de mensen die hun leven moesten laten onderweg naar de kust van Noord-Afrika.

De VVD is blij dat het kabinet de beoordeling van deze twee voorstellen laat afhangen van de effectieve uitvoering van de overige onderdelen van de migratieagenda. Die beogen de instroom te verlagen. Het gaat bijvoorbeeld om afspraken met derde landen, opvang in de regio, ontscheping in veilige havens van Noord-Afrikaanse landen en het terugduwen en onbruikbaar maken van boten van mensensmokkelaars. Alleen wanneer de instroom is verlaagd, zijn wij eventueel bereid om iets extra te doen. Laat de lidstaten die nagenoeg nog niets hebben gedaan, zich nu vooral eerst uitspreken voor de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

Gelukkig zitten er enkele aanknopingspunten in de Europese migratieagenda. De Europese Commissie erkent dat de aanpak van de migratieproblemen buiten Europa moet worden gevonden door het voeren van een gemeenschappelijk buitenlandbeleid. Er wordt samengewerkt met derde landen om de toestroom tegen te gaan. Zo wordt er een top georganiseerd met de Afrikaanse Unie op Malta en zal er een pilot centre, een veilige haven, worden opgericht in Niger. Ook is het goed om te zien dat het de inzet van het kabinet is om, in navolging van de samenwerking tussen Spanje, Mauritanië en Senegal, de instroom tegen te gaan door de samenwerking tussen Europa en Afrikaanse landen verder uit te breiden. De VVD hoopt van ganser harte dat er in de tussentijd hard wordt gewerkt aan de samenwerking met die landen voor het oprichten van veilige havens. Het zou toch beschamend zijn als de lidstaten en Brussel de komende maanden vooral druk met elkaar bezig zijn, terwijl de menselijke drama's zich blijven voltrekken, de mensensmokkelaars hun gang kunnen gaan en de steeds groter wordende toestroom ongecontroleerd blijft, met alle veiligheidsrisico's van dien. De gemene deler is snel gevonden: de lidstaten willen een migratiepolitiek waarbij de lidstaten en de Europese Unie in control zijn. Kortom, we moeten een einde maken aan het huidige asielsysteem.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De laatste zin van de heer Azmani verbaast mij wat in relatie tot datgene wat hij daarvoor heeft gezegd: een einde maken aan het huidige asielsysteem. Het kabinet werkt het huidige asielsysteem juist verder uit. Of hij dat nu wil of niet, het gaat om meer vluchtelingen, die ook in Nederland worden opgenomen. Hoe valt dat te rijmen met de opstelling van de VVD, die eerst het kabinet oproept om verder te gaan, om vervolgens te stellen dat de hele asielprocedure stopgezet moet worden?

De heer Azmani (VVD):

Ik zeg niet: het kabinet gaat verder. Het kabinet geeft zelf in de brief aan dat de voorstellen in samenhang beoordeeld worden met de andere onderdelen van de migratieagenda. Die andere onderdelen van de migratieagenda moeten we zien als het stoppen van de toestroom van migranten, het een halt toeroepen aan die ongebreidelde instroom. Het gaat om afspraken met landen, het creëren van veilige havens en het aanpakken van mensensmokkelaars. Dat is waar je het probleem daadwerkelijk moet aanpakken, namelijk bij de bron, bij de oorzaak, bij de wortel. Niet bij de twee instrumenten waarover ook nu in de Kamer weer veel discussie is, want dat is symptoombestrijding. Hervestiging is een symbool! Daarmee voorkomen we de problemen niet, en volgens mij zijn wij hier met z'n allen om de problemen daadwerkelijk zo snel mogelijk op te lossen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik op zichzelf een belangrijke constatering. Het gaat niet alleen over herverdeling, maar juist over de rest. Ik neem aan dat de heer Azmani de oproep van het CDA onderschrijft dat wat hij symboolpolitiek noemt pas wordt gesteund als eerst die andere dingen daadwerkelijk en niet alleen op papier voor elkaar zijn.

De heer Azmani (VVD):

Ik zie een kabinet dat in het begin van de brief in de inleiding op verzoek van de Kamer al aangeeft dat die voorstellen worden beoordeeld in samenhang met de effectieve uitvoering. Het gaat er niet om dat de voorstellen uitgewerkt zijn. Het gaat om de effectieve uitvoering van de andere onderdelen van de migratieagenda. Dan zie je pas de totale beoordeling van de voorstellen. Dat lijkt mij een heel logisch uitgangspunt. Niet meteen de deur opendoen, niet meteen de deur dichtdoen, maar de gesprekken aangaan en het totale plan beoordelen. Voor de VVD is van belang dat de externe dimensie de nadruk krijgt, want daarmee los je daadwerkelijk de problemen op waarmee we geconfronteerd worden.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Buma nog een keer wil interrumperen, maar we doen de interrupties in tweeën. Hij is nu wel zelf aan de beurt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De humanitaire ramp op de Middellandse Zee veroorzaakt een enorm probleem. Iedere dag zien we de trieste beelden op de televisie van mensen in bootjes die we proberen te redden. Twee gevoelens strijden daarbij om voorrang: aan de ene kant de humanitaire nood die gelenigd moet worden, en aan de andere kant de wetenschap dat we nooit iedereen kunnen opvangen, dat degenen die we nu helpen vaak worden opgevolgd door nog veel meer die we niet altijd kunnen helpen. Beide punten moeten hand in hand worden aangepakt: zowel de humanitaire aanpak als de aanpak aan de bron.

Europa heeft op 13 mei een agenda gelanceerd die ziet op beide onderdelen: afspraken met landen van herkomst en herverdeling hier. Hier in de Kamer spreken we uiteindelijk alleen nog maar over de herverdeling. Dat is uiteindelijk het enige wat door Europa concreet gemaakt wordt: herverdeling en hervestiging. Het gaat niet meer om harde afspraken aan de bron, terwijl dat wel zou moeten. Kortom: Nederland dreigt mee te gaan in de redenering dat hervestiging de oplossing van het probleem is, terwijl het probleem alleen wordt opgelost als het ook aan de andere kant wordt aangepakt.

Ik heb nog een aantal vragen aan de minister-president over de aanpak. Ten eerste worden nu afspraken gemaakt door Europa, maar wat doet Nederland zelf? De minister-president is in China geweest, een land waaruit heel veel mensen naar Nederland komen. China heeft tot nu toe heel weinig medewerking verleend aan terugkeer. Heeft de premier afspraken gemaakt en, zo ja, welke?

Ten tweede is het de vraag wat de regeringsleiders van Europa gaan afspreken met Turkije. Turkije vangt veel vluchtelingen op, maar inmiddels gaan heel veel vluchtelingen vanuit Turkije door naar Griekenland. Griekenland heeft het op dit moment ook heel moeilijk. Hoe wordt in dit verband omgegaan met Turkije, nota bene lid van de Raad van Europa en dus gebonden aan de afspraak dat men mensen niet naar onveilige gebieden terugstuurt? Kunnen er hardere afspraken met Turkije worden gemaakt?

Ten derde heb ik een vraag aan de minister-president over de 50 miljoen. Terwijl er een brief naar de Kamer ging over de aanpak van de asielstroom, stond er ineens een interview met minister Ploumen in de Volkskrant waarin zij zei dat ze 50 miljoen uit het Dutch Good Growth Fund ter beschikking stelt. Dit lijkt compleet in strijd met de agenda die de minister-president eerder voerde. Hij wilde namelijk druk zetten op landen, terwijl hier eerst het geld wordt gegeven, om vervolgens te hopen dat die landen hun beleid veranderen. Waarom deze brief? Is er voldoende met de minister-president overlegd voordat de brief werd verstuurd? Ik kan het niet rijmen. Als er al 50 miljoen wordt uitgegeven — dat kan — hoort dat in relatie tot afspraken te zijn. Het CDA zou willen zien dat het bijvoorbeeld naar opvangcentra in de regio gaat, met als afspraak dat landen in die regio de mensen daadwerkelijk terugnemen. Het kan zeker heel zinvol zijn, die 50 miljoen kan goed besteed zijn, maar niet als het in het wilde weg uit een fonds komt dat voor iets totaal anders bedoeld is en ook nog naar andere landen toegaat.

Tot slot. Praten over hervestiging vindt het CDA zinvol. Het precieze aantal, of het er 732 en 2.047 zijn of iets meer of minder, is niet het punt. Het punt is dat er iets aan vooraf moet gaan, namelijk een VN-mandaat om te kunnen optreden tegen mensensmokkelaars op de kusten van Libië. Daar wordt over gesproken, maar er gebeurt te weinig. Verder moeten er opvangcentra in de regio komen en moeten landen meewerken aan terugkeer. Over deze punten dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de asielproblematiek rondom het Middellandse Zeegebied een duurzame oplossing behoeft;

overwegende dat dit betekent dat afspraken over herverdeling en hervestiging van vluchtelingen gekoppeld moeten worden aan harde afspraken over:

  • -een VN-mandaat om op land op te kunnen treden tegen mensensmokkelaars;

  • -voldoende VN-vluchtelingenkampen in de regio;

  • -concrete terugnameovereenkomsten met herkomstlanden;

verzoekt de regering, pas akkoord te gaan met afspraken over hervestiging en herverdeling wanneer deze andere afspraken zijn gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 298 (32317).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Vanochtend en ook zojuist werd weer duidelijk dat het kabinet verdeeld is over de juiste koers als het gaat om de bootjes op de Middellandse Zee. De Partij van de Arbeid vindt het een goed plan van de EU en wil het zo gaan doen. De VVD wil eerst flink onderhandelen om zo laag mogelijk uit te komen, begreep ik uit de woorden van de staatssecretaris. Nederland wil een bepaald percentage mensen opnemen van de 24.000 vluchtelingen die nu in Italië en Griekenland zitten of nog zullen aankomen. Het percentage moet liefst lager zijn dan 5,12. Over de vraag of we de 732 mensen die zich nu nog buiten de EU bevinden maar die uitgenodigd worden omdat ze extra kwetsbaar zijn, boven op het jaarlijkse quotum moeten tellen of niet, lijkt ook nog geen consensus te zijn.

Pijnlijk is het feit dat de Europese landen het over een van de voorgestelde maatregelen heel snel eens waren: het vernietigen van bootjes. Het is een symboolmaatregel met een dubieus effect. De routes van vluchtelingen zullen zich verleggen en daardoor waarschijnlijk langer worden. Daarmee vergroot zich de kans op ongelukken en drenkelingen. Hoe wordt bepaald welke bootjes daar wel of niet mogen varen? Ik zwijg nu nog maar over de risico's van het sturen van militairen naar Libische wateren. Ik vraag de premier hoe serieus het kabinet hoopt op een VN-mandaat. Is mensensmokkel een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid in de zin van artikel 39 van het VN-Handvest?

De reacties op het niet-militaire deel van het EU-plan geven mij een vieze smaak in de mond. Het lijkt erop dat veel landen er veel aan gelegen is om de eigen bevolking duidelijk te maken dat er zo min mogelijk vluchtelingen zullen komen: zo min mogelijk vluchtelingen in de bootjes, zo min mogelijk vluchtelingen van buiten de EU hervestigen en zo min mogelijk vluchtelingen binnen de EU herplaatsen, maar wel onder het mom dat men mensenlevens wil redden.

Als het Nederland te doen is om het redden van mensenlevens, mag ik dan alsnog een reactie ontvangen op de vraag die ik vanochtend stelde over Niger? Daar vertrekken veel mensen voor een gevaarlijke tocht door de Sahara. Sommigen zijn vluchteling in de zin van het VN-Vluchtelingenverdrag, anderen zijn dat niet, maar vaststaat dat beter niemand zich aan deze halsbrekende tocht kan wagen. De komende zomer draait er vanuit de EU en onder leiding van de Italianen een pilot, waarbij men zo veel mogelijk mensen ervan probeert te overtuigen om niet aan de tocht te beginnen, maar ofwel terug te keren naar het land van herkomst, ofwel mee te werken aan een overdracht aan de UNHCR, die vervolgens kan beoordelen of men als vluchteling recht heeft op bescherming. Zal ook Nederland in dezen een bijdrage leveren?

Tot slot dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie heeft voorgesteld dat Nederland in de komende twee jaren een percentage van 5,12 van circa 40.000 asielaanvragen van vluchtelingen die zich in eerste instantie in Italië en Griekenland hadden gemeld, voor zijn rekening neemt;

van mening dat het, gezien het feit dat het hier mensen betreft en er grote consensus bestaat over het feit dat het voorliggende probleem gezamenlijk met alle lidstaten moet worden aangepakt, geen pas zou geven om nog nader over dit percentage te trachten te onderhandelen binnen EU-verband met het doel het te verlagen;

verzoekt de regering, zich een waardig partner te tonen en niet in Europa te gaan lobbyen om het voorgestelde percentage nog te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 299 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Italië momenteel bezig is met een pilot om in samenwerking met Niger vluchtelingen te behoeden voor de gevaarlijke tocht door de Sahara, waarbij mensen die geen enkele kans zouden maken op een verblijfsvergunning in Europa worden gewezen op de gevaren van de tocht en de zeer geringe kans van slagen van hun voornemen, en mensen die vluchteling zijn en volgens het VN-vluchtelingenverdrag kunnen rekenen op bescherming, worden overgedragen aan de UNHCR;

van mening dat deze pilot zou kunnen bijdragen aan het terugdringen van het aantal mensen dat op te gevaarlijke wijze een tocht naar Europa waagt;

verzoekt de regering, met Italië in overleg te treden over eventuele Nederlandse deelname aan deze pilot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 300 (32317).

De heer Wilders (PVV):

Ik vraag aan mevrouw Gesthuizen welke SP'er het volgens haar met haar eens is. Er komen duizenden asielzoekers extra die gratis zorg krijgen, terwijl de gewone mensen daar extra voor moeten betalen. Die asielzoekers krijgen voorrang bij de toewijzing van een sociale huurwoning, terwijl mensen uit de achterban van de SP, die dolgraag een dergelijke woning zouden willen betrekken, moeten wachten. Dat kost honderden miljoenen. Dat geld zou ook aan de gewone man en vrouw in Nederland kunnen worden besteed. Volgens mij praat mevrouw Gesthuizen hier voor haarzelf en niet voor haar achterban.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het steekt mij dat de heer Wilders zelf actief heeft bijgedragen aan het verschrikkelijke neoliberale beleid, zeker in de jaren dat hij nog bij de VVD zat, maar ook in de tijd dat hij de grote gedoger van het kabinet-Rutte I was. Ik wijs op de afbraak van de zorg, de sociale voorzieningen en de uitstekende socialehuursector die wij in Nederland hadden. Dat is het feitelijke probleem. De valse tegenstelling die de heer Wilders steeds probeert te creëren tussen aan de ene kant mensen in ons eigen land die weinig hebben en aan de andere kant mensen die niets hebben en om onze hulp en bescherming vragen, vind ik niet kies. Laat ik het daarbij houden.

De heer Wilders (PVV):

Ik dank mevrouw Gesthuizen voor haar antwoord. Laat ik de beleefdheid hebben om haar daarvoor te bedanken, want de SP-mensen thuis, die hiernaar luisteren, weten nu waar de SP voor kiest. De SP kiest voor meer asielzoekers in plaats van voor goedkopere zorg. De SP kiest ervoor dat huurwoningen bij voorrang naar asielzoekers gaan in plaats van naar de mensen uit de achterban van de SP die al lang op een woning wachten. De SP kiest ervoor dat wij honderden miljoenen — alleen vorig jaar al bijna 800 miljoen — besteden aan asielzoekers in plaats van aan de gewone man en vrouw. Mevrouw Gesthuizen verdedigt alleen zichzelf; haar achterban wil dit helemaal niet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Beste mijnheer Wilders, als u nu geen gedoogsteun had gegeven aan dat verschrikkelijke Rutte I — dat verschrikkelijke ultrarechtse kabinet met al die liberaliseringsplannen, met minister Blok, die steen voor steen de hele sociale huursector in Nederland om zeep probeert te helpen — maar onze voorstellen zou steunen om te komen tot een socialer Nederland, waarin de rijkeren wat meer belasting betalen en waarin de koek wat eerlijker wordt verdeeld, zouden de SP-kiezers misschien ook wel zeggen: die PVV zit niet voor niets in dat parlement. De tegenstelling die de heer Wilders creëert tussen de mensen die niets hebben en de mensen die weinig hebben, is vals. Het gaat er niet om dat mensen in Nederland lang moeten wachten op een huurwoning omdat asielzoekers voorkruipen. Het gaat erom dat er ook zonder asielzoekers in ons land een enorme wachtrij is in de sociale huursector. SP-kiezers maken zich daar boos om. Dat weet ik als geen ander, want ik spreek ze. Ik ga vaak de straat op en spreek veel mensen in het openbaar. Ik sta voor onze standpunten, op alle vlakken.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Gezien de grote hoeveelheid moties heeft het kabinet behoefte om heel even te overleggen.

De vergadering wordt van 13.56 uur tot 14.06 uur geschorst.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Ik had mij de reactie als volgt voorgesteld. De Kamer is mij zeer ter wille geweest door heel veel vragen en opmerkingen ook in de moties aan de orde te laten komen. Ik kan dus op heel veel vragen en opmerkingen ingaan door de moties te behandelen. Met een paar vragen lukt dat niet, omdat die niet terugkomen in moties. Op die vragen ga ik nu eerst in en daarna ga ik in op de moties.

Ik begin met de kwestie van onze eigen bijdrage in de Middellandse Zee. Gevraagd en aangeboden zijn een kustwachtvliegtuig en een patrouilleschip. Daar zijn wij nu ook mee aanwezig. Er is op dit moment niet gevraagd om een fregat à la de Karel Doorman. Zoals bekend is dat aanzienlijk groter dan het patrouilleschip. Mocht zo'n verzoek komen, dan gaan we daar natuurlijk heel serieus naar kijken, maar op dit moment is dat verzoek niet gekomen.

De heer Wilders (PVV):

Met alle respect, de minister-president begint nu met een enigszins technisch antwoord en zegt dat dat valt onder de Kamervragen, maar zou ik hem mogen vragen wat hem bezielde toen hij de Kamer die brief stuurde waarin hij met een aantal mitsen en maren gewoon ja zegt tegen extra asielzoekers, tegen het plan van de Europese Commissie? Wat bezielde de minister-president en waarom zei hij niet gewoon: dat doen we niet; er zijn genoeg asielzoekers in Nederland en we sturen hen allemaal terug?

Minister Rutte:

Anders dan de heer Wilders denk ik dat wij ons moeten realiseren dat wij niet op een eiland leven. Dat betekent ten eerste dat wij ons de vraag te stellen hebben hoe wij er in Nederland voor zorgen dat er bij onze bevolking draagvlak blijft om mensen die echt in problemen zitten, fatsoenlijke opvang te bieden en er tegelijkertijd voor zorgen dat we dat op een manier doen waarmee iedereen in Europa zijn verantwoordelijkheid neemt, dus niet alleen Nederland. Dat is één. Ten tweede: als mensen hier niet mogen blijven, moet je er alles aan doen om hen zo snel mogelijk terug te krijgen. Ten derde moet je er alles aan doen om te voorkomen dat de mensen die heel goed in de regio zouden kunnen worden opgevangen of van wie je überhaupt niet wilt dat zij die gevaarlijke overtocht op die bootjes wagen, dat avontuur aangaan. Dat is een samenhangend beleid. Ik vind het goed dat de Commissie een serieuze poging doet om die elementen in samenhang te bekijken: terugkeer, hoe voorkom je de overtocht onder die levensgevaarlijke omstandigheden en hoe zorg je er tegelijkertijd voor dat er, als mensen zich in Europa terecht als asielzoeker melden, een evenredige verdeling is over Europa?

Dit vraagt om een zeer breed geschakeerde aanpak. Die aanpak heeft te maken met wat je in de regio doet, met hoe je voorkomt dat die bootjes überhaupt uitvaren en met bezien wat binnen non-refoulement mogelijk is om de bootjes niet in alle gevallen naar Italië of Griekenland te slepen maar, waar dat kan, ook terug naar de kust van Afrika. Met andere woorden: je volgt de volledige aanpak om ervoor te zorgen dat je het probleem onder controle krijgt. Het antwoord kan niet zijn dat Nederland zegt: dit doet zich niet voor, we willen dit niet zien en we sluiten ons hiervoor af. In het beleid van de heer Wilders is de kans immers juist heel groot dat er een ongecontroleerde stroom van asielzoekers blijft komen, ook naar Nederland. Dan moeten we vervolgens vaststellen dat velen daarvan misschien geen recht op opvang hebben en dat velen daarvan uit landen komen waar zij in eerste instantie al hadden moeten worden opgevangen. Met andere woorden: dat is niet sustainable, dat is niet houdbaar. Ook dat tast het draagvlak in de Nederlandse samenleving juist in grote mate aan. Juist om ervoor te zorgen dat in Nederland dat draagvlak blijft bestaan en dat wij op een fatsoenlijke manier opvang bieden aan mensen die hier echt opvang vragen, denk ik dus dat je het beleid in samenhang moet bezien.

Vervolgens moet je vaststellen dat over een aantal onderdelen van datgene waarmee de Commissie komt, nog gesprekken moeten plaatsvinden. Bijvoorbeeld: wat is precies de dimensionering en wat is de exacte volgorde van het effect van bepaalde maatregelen voordat je met andere voorstellen akkoord gaat? Daar kom ik straks bij de moties op terug. Dat is een kwestie van maatvoering. Ik heb goed naar de heer Wilders geluisterd. Zijn inbreng past natuurlijk in een patroon: wij leven op een eiland, we zetten er een hek omheen en de rest van de wereld bestaat niet. Ook als Wilders en zijn partij hier de absolute meerderheid zouden hebben — laten we hopen dat dat nooit gebeurt — zou hij niet kunnen voorkomen dat Nederland deel uitmaakt van een wereld waarin zich asielstromen bewegen, die ook naar Nederland komen. Ook hij zou dan voor de vraag staan hoe hij dat beheersbaar krijgt.

De heer Wilders (PVV):

De minister-president denkt: als ik nou maar een halfuur praat, dan wordt de heer Wilders misschien wel stil. Maar hij geeft nog geen begin van een antwoord. Natuurlijk moeten we die mensen allemaal terugsturen. Laat ze maar geholpen worden door die rijke Arabische landen, door Saudi-Arabië en Qatar. Dat laatste land vangt nu 46 asielzoekers op en alle andere Golfstaten doen helemaal niets. Laat de Golfstaten het betalen, laat ze daarnaartoe gaan.

Waar heeft deze minister-president ja tegen gezegd? Wat is de werkelijkheid, in plaats van die gijtebrijende en theoretische woorden van hem? De werkelijkheid is dat op het eiland Kos duizenden mensen aankomen die goed gekleed zijn, die een smartphone gebruiken, die op een terras zitten met een glas whiskey. De minister-president kan er wel weer een grap over maken, maar zijn kiezers vinden het niet leuk. Wat is de conclusie? Deze minister-president laat dit soort mensen, dit soort gelukzoekers binnen en knikkert ondertussen half bejaard Nederland uit de verzorgingshuizen. Het is een schande.

Minister Rutte:

Zo, de heer Wilders gaat weer vol op het orgel. Maar misschien is het toch goed om terug te gaan naar de feiten, want het land moet ook bestuurd worden. We moeten hier verstandige maatregelen nemen. Zoals ik al zei: ook als Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid 76 zetels zouden hebben, zou hij voor de vraag staan hoe hij dit belangrijke vraagstuk op een fatsoenlijke manier in goede banen kon leiden. Dat zou niet anders zijn dan wat dit kabinet moet oplossen. Dat geldt in alle gevallen, simpelweg omdat Nederland zich nu eenmaal niet kan afsluiten van de rest van de wereld. Dat is überhaupt technisch niet mogelijk, met al onze grenzen en onze buitengrenzen. Vervolgens is de vraag hoe je daarmee omgaat. Daar heb ik uitgebreid antwoord op gegeven, want ik meende dat de heer Wilders mij daartoe uitdaagde. Ik dacht: hij heeft misschien wel gelijk, misschien is een wat meer algemene appreciatie van de voorstellen beter. Dan doe ik dat en dan is hij vervolgens kribbig dat ik een uitgebreid antwoord geef. Ik dacht juist dat ik daarmee invulling gaf aan zijn prangende verzoek om duiding; die heeft hij gekregen.

Tegenover een aantal dingen die de heer Wilders noemt, sta ik sympathiek. Ik vind ook dat in de regio zelf veel meer moet worden gedaan door bepaalde landen die heel weinig doen. Dat is een van de redenen waarom ik in april op een van de laatste toppen in Brussel erop heb aangedrongen dat we met Afrika om tafel gaan zitten. Dat gaat gebeuren, want er komt een top EU-Afrika, juist om te spreken over de verantwoordelijkheid van het Afrikaanse continent. Waarom zouden mensen die gevaar lopen in Libië of in andere landen, naar Europa moeten komen? Waarom kunnen die mensen niet naar landen in Afrika, zoals Tanzania of Mozambique, waar het relatief veilig is? Waarom kunnen die landen niet ook hun verantwoordelijkheid nemen? Waarom moeten die bootjes in alle gevallen naar Italië worden gesleept? Waarom kunnen ze niet terug naar de veilige havens aan de Noord-Afrikaanse kust? Om dat type vraagstukken gaat het. Dat hebben we allemaal in samenhang te bezien. Daar kan de heer Wilders niet van weglopen. Ook hij kan dat niet. Hij probeert echt de feiten te negeren, maar hij zal de feiten vol onder ogen moeten zien.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De premier is er een meester in om verschillende zinnen met elkaar te vervlechten, bijvoorbeeld het mogelijk opvangen in Tanzania. Maar de werkelijkheid is dat dat natuurlijk niet gebeurt en dat er heel veel mensen naar Europa komen. De premier heeft net gezegd dat er geen hek om Europa en om Nederland kan worden gezet, want we zijn geen eiland. Toch is dat exact wat zijn eigen VVD in maart voorstelde. Neemt de premier hier afstand van dat voorstel van de VVD: wel een hek erom, geen vluchtelingen meer in Europa opvangen?

Minister Rutte:

Die discussie hebben we hier vaker gevoerd. Ik ben uitgedaagd om de voorstellen van mijn partij te appreciëren als minister-president. Dat heb ik toen geweigerd, omdat het voorstellen zijn van een politieke partij en omdat ik namens de coalitie antwoord. Waarover we het vrij breed in deze Kamer eens zijn, dus inclusief de VVD, is de noodzaak om ervoor te zorgen dat de regio zijn verantwoordelijkheid neemt, dat mensen die levensgevaarlijke overtocht niet wagen, dat mensen die hier niet mogen blijven zo snel mogelijk terugkeren en dat de landen waar mensen aankomen op een fatsoenlijke manier de procedures toepassen en betrokkenen niet zomaar laten doorlopen naar Calais of Noord-Groningen. Dit alles moet gebeuren. Voor zover ik me herinner, zitten die elementen ook in de VVD-voorstellen. Vervolgens is er in Zuid-Italië en Griekenland een grote mate van overlast door de grote aantallen mensen die naar die landen komen. De vraag is hoe je daarmee omgaat. Dan zeggen VVD en de PvdA, en dus deze coalitie, dat ze daar heel serieus naar willen kijken, maar dan moet een aantal andere zaken goed geregeld zijn, bijvoorbeeld dat ook andere landen hun verantwoordelijkheid nemen. Verder moet er qua resettlement inderdaad voor worden gezorgd dat actie wordt ondernomen om de levensgevaarlijke overtocht te voorkomen en de cynische mensensmokkelaars de wind uit de zeilen te nemen. Dat is samenhangend beleid. Je kunt er niet één element uithalen en daar beleid op maken. Dit is echt ingewikkeld. Je zult het in samenhang moeten doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een lang antwoord op een op zichzelf simpele vraag. De premier doet dat wel vaker. Hij splitst zichzelf in tweeën. Hij zegt: de coalitie vindt … En als het hem uitkomt, zegt hij: ik vind … Dat doet hij als het gaat om de opvang in de regio, die moet worden uitgebreid. Dan zegt hij: ik vind dat … En wanneer het gaat over het plan van de VVD, zegt hij: de coalitie vindt … Is het nu zo dat de minister-president het plan dat de VVD heeft gelanceerd en dat daadwerkelijk gaat over het sluiten van de grenzen, eigenlijk wel steunt, maar de coalitie dat nu niet kan dragen? Dat zou logisch zijn in deze constellatie. Of kan hij hier hardop zeggen: nee, ik, Mark Rutte, vind dat het niet zo kan zijn dat in Europa de grenzen dichtgaan en dat zal ik ook nooit zeggen?

Minister Rutte:

Ik ben voorman van mijn partij en minister-president. Ik kan de heer Buma uitleggen hoe het staatsrecht werkt. Mevrouw Gesthuizen, u bent ook geïnteresseerd, zie ik! Voor u beiden dan. Als voorman van deze coalitie word ik uiteraard geacht om hier te spreken vanuit wat de coalitie beoogt. De coalitie is het eens. Dat geldt voor de fracties — dat merk ik ook aan de verschillende inbrengen — en voor het kabinet. Dat er vervolgens partijen in deze Kamer, ook binnen de coalitie, oriëntaties en opvattingen hebben die, voorbij dit beleid, nog stappen verder gaan, staat die partijen natuurlijk volkomen vrij. Het staat partijen zeer vrij om daarover te blijven nadenken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar politiek gaat …

Minister Rutte:

Ik was nog niet klaar. Dat je binnen die grenzen probeert om elkaar te naderen is een goede zaak. Dat is ook gelukt. Dat de coalitiepartijen overigens vanuit hun vertrekposities verschillend denken over dit onderwerp, is geen geheim. Wij hebben eerder debatten over dit onderwerp gehad. Dat is absoluut geen geheim. We komen daar doorgaans op een goede manier met elkaar uit, in het belang van Nederland en in het belang van mensen die terecht asielzoeker zijn, maar ook in het belang van het draagvlak om mensen terug te zenden die geen recht hebben op asielopvang, en hen überhaupt niet hierheen te halen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar politiek is ook weleens een principiële kwestie. Dit gaat ook om een principieel vraagstuk.

Minister Rutte:

Houdt u dat vast, mijnheer Buma!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat zal ik doen, maar de vraag stel ik aan de premier. Politiek is ook weleens een principiële kwestie. De vraag of wij de grenzen van Europa dichtdoen voor iedereen die niet Europees is, is meer dan een instrumentele coalitievraag. Het gaat er ook om wat je daar zelf van vindt. Het CDA én ikzelf vinden dat we streng moeten zijn, maar de grenzen dicht voor asielzoekers uit niet-Europese landen, dat kan niet. Het zou het minimale zijn als deze minister-president één keer een principiële stellingname zou uitspreken, en zou zeggen of hij zelf vindt dat het plan dat inhoudt dat de grenzen dicht moeten voor niet-Europese asielzoekers, goed is of niet.

Minister Rutte:

Behalve dat de heer Buma mij verleidt om mij uit te laten over voorstellen van mijn partij, wat staatsrechtelijk ingewikkeld is, zou het fijn zijn als hij die voorstellen ook op een correcte manier zou weergeven. Want juist in de voorstellen van mijn partij staat ook dat het, als het zou lukken dat de grenzen van Europa zo veel mogelijk gesloten zijn, een logische consequentie is dat we in termen van hervestiging bereid zijn om meer te doen dan we nu doen. Zo heb ik de voorstellen van de VVD begrepen. Ik geef daarop hier geen commentaar maar ik schets ze wel, om ervoor te zorgen dat we dit debat op een level playing field voeren. Dus de suggestie dat de VVD zegt dat de grenzen dicht moeten, punt, vind ik echt een unfaire weergave van die voorstellen van deze politieke formatie. Nogmaals, ik geef daar geen commentaar op; ik schets hier slechts de voorstellen en wat ik daarvan begrepen heb.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen. Ik probeer iedereen aan de beurt te laten komen, mijnheer Buma, vandaar.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dank voor de beurt, voorzitter. Ik heb een ander punt, want de minister-president zei zonet iets wat mij triggerde. Dat ging over het terugslepen van bootjes: waar moeten die bootjes nou uiteindelijk naartoe gesleept worden? Ik heb begrepen dat de plannen van de Europese Commissie zo moeten worden uitgelegd dat die bootjes in principe altijd naar een Europese haven worden gesleept. We weten ook dat voor een heel aantal mensen die erop zitten, geldt dat zij geen enkele kans maken om te worden gekwalificeerd als vluchteling onder het VN-Vluchtelingenverdrag. Is de premier, nog even los van wat er nu in het plan staat, en wat mijn fractie van harte onderschrijft, bereid om zich in Europa ook hard te maken voor een nadere dialoog met de UNHCR? Daarmee kunnen we enerzijds voorkomen dat mensen die echt vluchteling zijn van hot naar her worden gestuurd. Zij kunnen dan snel duidelijkheid krijgen. Anderzijds worden degenen die niet onder het VN-Vluchtelingenverdrag zouden vallen, ook niet helemaal de Middellandse Zee over gebracht om vervolgens te landen in een Europese haven waar zij zo snel mogelijk weer weg moeten.

Minister Rutte:

Ik hoop dat ik de vraag goed begrijp, maar de brief die door het kabinet is verzonden op 9 juni is in ieder geval duidelijk over een deel van de vraag van mevrouw Gesthuizen. Daarin staat namelijk letterlijk dat wij kijken naar "… onderzoek naar de ontscheping in veilige havens van Noord-Afrikaanse landen en het onbruikbaar maken van boten van mensensmokkelaars". Dat wordt ook letterlijk genoemd in de brief van 9 juni, en daar heb ik het over.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat betekent dus dat je, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de pilot die deze zomer in Niger gaat draaien onder leiding van Italië, waarover ik een motie heb ingediend, nauw moet samenwerken met de UNHCR, of je de bootjes nu naar Europese of naar Noord-Afrikaanse havens sleept. Er zitten namelijk mensen tussen die wel degelijk recht hebben op bescherming.

Minister Rutte:

De vraag is waarom die bescherming niet in Noord-Afrika zou kunnen plaatsvinden. Daar is dat onderzoek op gericht. Mensen vluchten uit Libië of uit andere gebieden, waar in delen van het land grote instabiliteit is, waarvoor mensen op de vlucht slaan, om ten einde raad in handen van mensensmokkelaars te vallen en aan boord van een gammel bootje de oversteek te wagen. Als het mogelijk zou zijn om mensen naar een veilige haven in Afrika terug te brengen, waarom zou dat niet mogen en zou dat verkeerd zijn? Daar is dat stuk in de brief op gericht. Daar willen we dus naar kijken. Vervolgens heb je ook te maken met alle andere facetten daarvan. Hoe ga je om met het feit dat die bootjes daar überhaupt liggen? Hoe voorkom je dat mensen aan boord gaan? Welk beleid komt daar achter weg? Hoe zorg je ervoor dat er perspectief is in de regio zelf? Ik denk aan de EU-Afrikatop om ervoor te zorgen dat in Afrika meer landen hun verantwoordelijkheid nemen. Daar is het allemaal op gericht. Wat mij betreft moeten wij iedereen die daaraan een positieve bijdrage kan leveren, ook de UNHCR, natuurlijk meenemen.

De heer Pechtold (D66):

Het patroon is weer duidelijk. Als de minister-president er wat losjes bij gaat staan en gaat sneren naar de Kamer, dan is hij meestal de verdeeldheid in zijn eigen coalitie aan het verdoezelen, van het belastingplan tot aan dit plan. Ik zou hem willen vragen om, waar hij ons twee uurtjes gaf voor dit belangrijke onderwerp, ook gewoon te reageren op de vragen. Een van de vragen die ik heb, gaat over de onduidelijkheid rondom de VVD, die zegt teleurgesteld te zijn in het plan, en de PvdA, die zegt verheugd te zijn met het plan. Hoe gaat de minister-president er vanuit zijn verantwoordelijkheid de komende dagen voor zorgen dat het voorstel van de Commissie, dat nu voorligt en onder andere een eerlijker verdeling inhoudt, er ook echt gaat komen?

Minister Rutte:

Langs de lijnen van de brief, en daar zijn de coalitiepartijen het over eens. Daar staat het precies in. Dat betekent dat je naar alle facetten van het asielbeleid kijkt. Ik heb het ook in mijn algemene appreciatie, uitgedaagd door de heer Wilders, zonet uiteengezet. Het is samenhangend. Aan de ene kant moet je ervoor zorgen … Ik ga dat niet allemaal herhalen in verband met de tijd; ik verwijs naar de Handelingen. Ik heb die samenhang dus geschetst. In de brief worden ook opmerkingen gemaakt over de aantallen en de vraag hoe je op reële wijze meeweegt wat Nederland nu al doet. Dat is ook een punt waarvoor we aandacht vragen in de Europese discussie. Al die aspecten zullen daarbij moeten worden meegewogen.

De heer Pechtold (D66):

Als zo evident is dat de coalitie verdeeld is, maar ook dat de brief vaag is, ben ik van mening dat wij als parlement het recht hebben om aan de premier te vragen wat zijn inzet is. Laat ik het maar weer toespitsen op de verdeelsleutel. Is de inzet van de minister-president deze verdeelsleutel, die tot op een honderdste achter de komma van het percentage is geregeld voor Nederland en andere landen? Moet het wat hem betreft lager zijn, zoals ik vandaag hoorde van de staatssecretaris en van de woordvoerder van de VVD-fractie, of kan het ook hoger worden, zoals de woordvoerder van de Partij van de Arbeid zojuist zei? Wat is de inzet van de Nederlandse regering? Dat is niet alleen handig om te weten als je met de 27 andere landen spreekt. Voor ons is het een noodzaak om te weten wat het kabinet eigenlijk wil.

Minister Rutte:

Ik verwijs naar de tweede alinea op pagina 3, waarin dit precies uiteen wordt gezet, juist omdat wij als coalitie, anticiperend op de vraag van de heer Pechtold, meenden zo precies mogelijk te moeten zijn. Daarin staat heel duidelijk wat wij gaan doen. Daar staat dat wij begrijpen dat je afspraken moet maken over een verdeelsleutel. De criteria voor die verdeelsleutel worden op pagina 2 van de brief nog eens toegelicht. Je praat dan over zaken als het werkloosheidspercentage, het aantal spontane asielaanvragen, het bnp van de lidstaat en bevolkingsaantallen. Vervolgens geven wij daar een appreciatie van in de tweede alinea op pagina 3. Een van de elementen waarover wij indringend willen spreken in Europa, is dat het van belang is dat asielinspanningen er in ieder geval toe leiden dat er evenrediger zal worden verdeeld over de lidstaten. Daarbij is het van belang dat naar de verdeelsleutel wordt gekeken in samenhang met de absorptiecapaciteit van de lidstaten. Al deze discussies zullen wij in Brussel voeren. Ik weet inmiddels van mijn collega's dat veel lidstaten hierover zullen zeggen: het is logisch dat de Commissie met een samenhangend voorstel komt, gegeven de enorme problematiek waar wij voor staan. Verschillende landen maken hier echter op verschillende onderdelen natuurlijk wel belangrijke kanttekeningen bij.

De heer Grashoff (GroenLinks):

In navolging van de interruptie van de heer Pechtold stel ik nog een vraag. Is de minister-president het nu wel of niet met mij eens dat een discussie over een verdeelsleutel die uiteindelijk tot een getal met een paar honderd vluchtelingen meer of minder zal leiden, nooit de doorslag kan geven? Is hij het ermee eens dat dit een ondergeschikt punt moet zijn en dat het daar niet op mag stranden?

Minister Rutte:

Ik weet niet of de heer Grashoff wel eens onderhandelt, maar als onze inzet al zou zijn zoals hij die formuleert — ik laat mij daar niet over uit — dan lijkt het mij niet handig om dat vooraf te melden. De kans dat je dan tot een aanpassing komt, is ongeveer nul komma nul.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat is nu juist precies de kern van de zaak. Het lijkt erop dat het kabinet bereid is een oeverloze onderhandeling met een aantal andere lidstaten in Europees verband te beginnen over een verdeelsleutel die uiteindelijk een ondergeschikt punt is. Dan zou de conclusie van het kabinet moeten zijn, want ik ben het wat dat betreft eens met de minister-president: accepteer die verdeelsleutel en ga niet lopen dimdammen.

Minister Rutte:

Ik weet niet wat de heer Grashoff met mij eens is. Wij schrijven in de brief dat wij begrijpen dat je ter uitvoering van dit soort maatregelen ook naar een verdeelsleutel zou moeten kijken. Vervolgens is een debat mogelijk over de criteria. Wij schrijven verder dat wij nog een aantal vraagtekens plaatsen bij het absorptievermogen en dergelijke vraagstukken, en bij een evenredige verdeling over Europa. Dat gesprek gaan wij voeren. Er staat nergens in de brief dat wij daarover gaan dimdammen of dimdommen of wat de heer Grashoff ook zei. Dat gaan wij niet doen. Wij gaan proberen om dit snel te doen, zoals wij dat altijd in Europa doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Is het de inzet van de minister-president om met die andere criteria die hij net heeft opgesomd, de absorptiecapaciteit et cetera, de percentages die wij nu kennen naar beneden bij te stellen? Dat zou betekenen dat Nederland minder zou gaan doen. Of is hij van mening dat het misschien wel meer zou kunnen worden?

Minister Rutte:

Er is geen inzet op de uitkomst van het percentage, er is een inzet om deze elementen straks terug te zien in de verdeelsleutel. Wij willen bereiken dat er bijvoorbeeld meer rekening wordt gehouden met het absorptievermogen, maar ook met de inspanningen die wij al leveren. Die staan nu op 10%. Misschien moeten wij zoeken naar een coalitie in Europa om daar nog meer rekening mee te houden. Wat dit uiteindelijk voor de percentages zal betekenen, zien wij daarna wel.

Wij zoeken in de brief naar twee balansen: ten eerste naar een balans tussen alle verschillende elementen van het asielbeleid, die ik al heb geschetst, en ten tweede naar een balans in Europa. Als mensen al hier moeten worden opgevangen, moeten wij dat niet alleen in het westelijk deel van Europa doen, maar moeten ook landen in het oostelijk deel van Europa, die nu nog zijn ondervertegenwoordigd in de statistieken, meer hun verantwoordelijkheid nemen. Dat is logisch. Dat is onderdeel van de solidariteit, niet alleen tussen ons en de asielzoeker, maar ook tussen de West-Europese en de overige lidstaten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de minister gaat morrelen aan de 10% die Nederland tot nu toe heeft gedaan, kan het maar één kant opgaan, namelijk dat het minder wordt, want Nederland vindt dat het al genoeg heeft gedaan. Daarover hebben we al verschillende discussies gevoerd met het kabinet. Los daarvan begon de minister-president met het fregat. Ik heb in eerste termijn ook gevraagd of het mogelijk is dat Nederland dit stuurt. De minister-president zegt dat Frontex er niet naar vraagt. De Italiaanse kustwacht vraagt er wel naar. Ik ben er een paar weken geleden zelf geweest en heb toen ook met Frontex gesproken. Toen vroegen zij er wel naar, maar misschien is er in de afgelopen twee of drie weken iets drastisch veranderd. Stel dat Frontex er niet naar zou vragen, dan is het nog steeds een reële vraag of Nederland zo snel mogelijk een fregat zou kunnen sturen.

Minister Rutte:

Dat vind ik ingewikkeld. Ik geloof ook niet dat het gaat helpen als wij ineens met zo'n enorm fregat in de weg gaan lopen als dat niet nodig is. Volgens mij moet dat wel op basis van een verzoek zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De Italianen hebben heel duidelijk kenbaar gemaakt dat zij alle ook maar enigszins mogelijke hulp heel goed kunnen gebruiken, want zij komen capaciteit tekort. Dat kunt u navragen bij de Italianen. Op basis daarvan hebben de Engelsen bijvoorbeeld ook een schip ter beschikking gesteld, nog even los van Frontex.

Minister Rutte:

Volgens mij zijn we het erover eens dat we dit heel serieus gaan bekijken als daar behoefte aan zou zijn, maar tot nu toe hebben wij alleen een verzoek ontvangen om een kustwachtvliegtuig en een patrouilleschip.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de premier nu even verdergaat met zijn beantwoording, want er zijn ook nog dertien moties die geapprecieerd moeten worden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb nog een vraag over het voorgaande. De premier deed net de suggestie dat hij nog geen appreciatie had gegeven van de voorstellen van Europa, maar hij heeft in de Kamer aan het begin gezegd: als ik door mijn oogharen kijk, dan biedt het regeerakkoord geen ruimte voor de voorstellen van de Commissie. Dat zou ik toch willen matchen met wat de premier hier zegt.

Minister Rutte:

De Commissie?

De voorzitter:

De Raad. Het was een freudiaanse verspreking.

Minister Rutte:

Ik heb die zin gebruikt in een eerder debat, een paar maanden geleden, toen het ging over de VVD-voorstellen. Toen heb ik gezegd dat het huidige regeerakkoord niet in alle opzichten aansluiting bood voor de volledige uitvoering van de VVD-voorstellen in hun meest ultieme vorm. Ik geloof dat de woordvoerder van de VVD daar met blijdschap kennis van nam. Het is wat het is. Ik ben heel blij als politieke partijen blijven nadenken, ook voor later, over hoe wij het beleid verder gaan verbeteren. Vervolgens probeer je stappen te zetten die "no regret" zijn voor je doelstellingen op langere termijn.

Ik ga proberen het gebruikelijke tempo erin te houden. Ik heb nog een laatste vraag over Turkije. Er gebeurt veel, zowel bilateraal als multilateraal. Vooral de EU is actief op dit specifieke punt.

Dan kom ik op de moties. Mijn suggestie is om drie moties in samenhang te behandelen: de motie-Pechtold op stuk nr., 286, de motie-Voordewind op stuk nr. 296 en de motie-Van Haersma Buma op stuk nr. 298. In de brief hebben we er ook aandacht voor gevraagd dat het kabinet het van belang acht dat op den duur alle lidstaten deelnemen aan hervestiging. Tegelijkertijd stellen wij vast dat, hoewel er nog enige onduidelijkheid over bestaat, de Commissie lijkt te beogen dat deze hervestigingsregeling additioneel is aan reeds door de lidstaten geleverde inspanningen. Vervolgens is onze appreciatie daarvan dat het kabinet een uitbreiding van de reeds geleverde inspanning niet uitsluit, maar dat we deze willen laten afhangen van de mate waarin andere lidstaten aan het voorgestelde hervestigingsprogramma deelnemen en van de effectieve uitvoering van de overige onderdelen van de migratieagenda, over de onderdelen waarvan ik daarnet uitvoerig heb gesproken, waarmee wordt beoogd de instroom te verlagen.

Tegen die achtergrond ben ik van mening dat die moties voorbarig zijn. De moties op de stuk nrs. 286 en 296 gaan de ene kant op en zeggen dat er nu al wat bovenop moet en volgens de motie op stuk nr. 298 mag het er niet bovenop. Ik vind ze alle drie voorbarig. Mijn voorstel is dan ook dat de indieners deze moties aanhouden, totdat het kabinet nader kan berichten over de gesprekken in Brussel over deze belangrijke kwesties.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hoe kan de motie op stuk nr. 298 nu voorbarig zijn? Deze zegt dat iets voorwaardelijk is. Of je zegt dat het voorwaardelijk is en dan steun je deze motie, of de premier zegt nu al: ook als er niet aan die voorwaarden wordt voldaan, gaan we toch akkoord met herverdeling.

Minister Rutte:

In zijn motie zoomt de heer Buma in op een paar voorwaarden. Er wordt een beetje geshopt. Dat mag allemaal, maar het gaat het kabinet erom dat we het hele orgel bespelen. Dat heeft te maken met alle aspecten die ik net geschetst heb ten aanzien van het migratiebeleid. Naarmate daarmee voortgang wordt geboekt, vinden wij het logisch dat je je open opstelt voor de ideeën die bij de Commissie over hervestiging leven. Maar het gaat samen op: het zijn volumeknoppen die beide tegelijkertijd worden opengedraaid. Het is mijn verzoek aan de Kamer — zij beslist zelf of zij daarin meegaat — om het kabinet de gelegenheid te geven om dat type debat te voeren in Brussel, daarover terug te rapporteren en deze moties aan te houden tot het moment dat die nadere informatie er is. Zouden de indieners ze per se in stemming willen brengen, dan kan ik niet anders dan ze ontraden. Ik kan alleen nog maar een keer de inzet van het kabinet schetsen dat wij uitbreiding van de reeds geleverde inspanning niet uitsluiten. Wij willen die echter laten afhangen van de mate waarin andere lidstaten aan het voorgestelde hervestigingsprogramma deelnemen, en van de effectieve uitvoering van al die onderdelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar dan is de motie toch juist noodzakelijk? Ik kan haar aanhouden of iets dergelijks, maar ...

Minister Rutte:

Ja, dat is mijn voorstel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar dan moet de premier hier ook zeggen dat er daadwerkelijk niet zal worden ingestemd met herverdeling als er niet eerst voldaan is aan een VN-regeling en dergelijke. Waarom zeg ik dat? Omdat we zien gebeuren dat het alleen maar over hervestiging zal gaan. Dit is het moment. Is de premier bereid om te zeggen: eerst een VN-regeling, opvang in de regio en dergelijke, en dan gaan we praten over hervestiging? Of zegt hij: nee, het kan gebeuren dat we toch akkoord gaan met hervestiging terwijl die andere zaken nog steeds in procedure zijn?

Minister Rutte:

Onze positie in Brussel is dat wij heel serieus willen kijken naar een uitbreiding van de reeds geleverde inspanningen, precies zoals ik het net voorlas uit de brief. Dat moet dan wel gebeuren in samenhang met wat andere lidstaten doen, net als met een effectieve uitvoering van alle andere onderdelen van de migratieagenda. Daarom schets ik ook het beeld van twee volumeknoppen: je moet het in samenhang bekijken. Ik kan het op dit moment nog niet inschatten. Die gesprekken zijn gaande en richten zich op dit moment meer op andere elementen. Ook de gesprekken in Brussel en tussen lidstaten gaan meer over andere elementen van de migratieagenda van de Commissie. Dit specifieke punt is nog wat minder in de aandacht, maar het is wel een belangrijk punt. Vandaar dat ik de indieners van deze moties voorstel om ons de gelegenheid te geven het in samenhang te bekijken en daar later op terug te komen. De moties van de heren Pechtold en Voordewind bewegen één kant op en die van de heer Van Haersma Buma weer een andere kant. Daarom is mijn politieke appreciatie om ze even aan te houden.

De heer Pechtold (D66):

In samenhang bekijken betekent bij Rutte gewoon: ik weet het zelf nog niet, ik heb een verdeelde coalitie en dus is een Kamer met standpunten eigenlijk heel hinderlijk. Dat is in samenhang bekijken. We zullen nu bij iedere motie te horen krijgen: ik moet nog naar Brussel en daar ga ik praten, maar of het er minder, het huidig aantal of meer worden, hangt af van de samenhang waarin we het gaan bekijken. Het gaat erom dat het kabinet standpunten heeft. Je kunt geen persbericht uitgeven en de media informeren dat je het tienpuntenplan uit Brussel omarmt en vervolgens hier zeggen: het moet allemaal weer in samenhang worden bekeken en eigenlijk kan het alle kanten op. In mijn motie op stuk nr. 286 zeg ik: zet in op die getallen en dwing daarmee ook de andere landen. Daarvan kun je toch niet zeggen: houd het maar aan? Ja, de minister-president wil natuurlijk dat ik de motie aanhoud tot na het debat.

Minister Rutte:

De heer Pechtold vermoedt een hele wereld achter mijn standpunt. Dat kan ik hem niet ontzeggen; dat is zijn goed recht. Het zegt natuurlijk ook veel over de spreker. Maar laten we nou eens aannemen dat wat de heer Pechtold zegt niet waar is en dat we echt proberen om het beleid op een verstandige manier in samenhang te bezien. Dan is deze motie dus voorbarig, net als de moties op stuk nrs. 296 en 298. Daarom is mijn verzoek aan de indieners om ze aan te houden. Anders moet ik ze ontraden. Ik zeg nogmaals, zoals ook in de brief staat, dat wij uitbreiding van de reeds geleverde inspanning helemaal niet uitsluiten. Wel willen wij twee dingen: dat andere lidstaten meedoen en een effectieve uitvoering. Daarbij gaan wij er helemaal niet van uit dat het tot op de laatste komma en punt gebeurd is, maar wel dat er voortgang te zien is op dat onderdeel. Ik gaf het beeld van de volumeknoppen: naarmate dat meer gebeurt, kun je ook meer doen op het stuk waarover wij het nu hebben.

De heer Pechtold (D66):

Wie is er nu voorbarig? Het duurt eerst weken voordat het kabinet met een reactie komt. Dan is de kop van de reactie: we omarmen het tienpuntenplan. Als je dan vervolgens vraagt wat het kabinet dan omarmt, is de reactie: nu is het voorbarig en we moeten het in samenhang bekijken. Nee, een debat tussen een kabinet en de Kamer, tenminste dat is de ervaring die ik hier heb, is ervoor bedoeld dat we kunnen controleren wat de inzet van het kabinet is. We vragen nu alleen maar: is de inzet om de verdeelsleutel op 5,12% te houden, dus tot achter de komma, of is de inzet dat het percentage omlaag of omhoog moet? De reactie is dan: nee, we gaan de indicatoren bekijken en dan gaan we in samenhang kijken wat de 27 andere landen gaan doen.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Pechtold (D66):

Mijn vraag is dus: krijgen we vandaag heldere antwoorden of is het een hinderlijk parlement dat stoort met vragen, zoals of er wel of niet een belastingplan is, of een akkoord over vluchtelingen?

Minister Rutte:

Nu komt ineens het belastingsplan op tafel. Dan zitten we ineens in een heel ander debat.

De heer Pechtold (D66):

Als dat er is.

Minister Rutte:

Ik schiet nu ineens een heel ander debat in. De heer Pechtold is altijd snel en wendbaar maar dit gaat zelfs mij te snel. Ik probeer juist met de mij gebruikelijke volstrekte openheid de vraag te beantwoorden. Dat betekent nu twee dingen. Ten aanzien van die verdeelsleutel heb ik het antwoord gegeven. Ik heb het gehad over de impact, waarbij het percentage vers twee is. In de brief benoemen we ook precies over welke elementen we nader overleg willen. Ten aanzien van hervestiging staat precies in de brief dat we er positief naar kijken en dat we er ook toe bereid zijn, maar dat we wel willen dat andere lidstaten meedoen en dat er serieus voortgang wordt gemaakt met de gehele migratieagenda. Dat is een standpunt. Tegen de heer Pechtold zou ik nog het volgende willen zeggen. D66 was vroeger de partij van de nuance: beleid is complex en soms moet je dingen in samenhang bekijken. Blijkbaar is die wind een beetje gaan liggen en is D66 toch wat meer gaan lijken op de Wunschgegner, namelijk: duidelijke standpunten en we laten de nuance weg. Ik vind dat zonde. Ik vind dat verlies.

De voorzitter:

Ik wil nu eerst even het woord geven aan de heer Voordewind, want het gaat ook om de appreciatie van zijn motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het gaat inderdaad ook om mijn motie op stuk nr. 296, die in het verlengde gezien kan worden van de motie van de heer Pechtold. Het enige simpele verzoek dat mijn motie behelst is om aan te geven of het nu wel of niet additioneel is. Dat vraagt om de inzet van het kabinet. Dan kan de minister-president niet zeggen: dat gaan we afwachten en nog eens bekijken en we gaan nog eens bij anderen polsen. Ik vraag gewoon wat de inzet van het kabinet is. Is het aanvullend, dus boven op de 500, ja of nee?

Minister Rutte:

Daar heb ik nu al een paar keer het antwoord op gegeven, namelijk dat het wat betreft het kabinet heel denkbaar is dat wij uiteindelijk akkoord gaan met een aanvullende inspanning naarmate twee andere dingen ook lukken, namelijk dat andere lidstaten ook meedoen en dat sprake is van een effectieve uitvoering van de overige onderdelen van de migratieagenda. Dat is echt een standpunt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit zijn toch weer andere relativeringen dan die welke we vanmorgen van de staatssecretaris hebben gehoord, die zegt: het lijkt erop dat de Commissie heeft voorgesteld het additioneel te doen.

Minister Rutte:

Ja, dat klopt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nou, dan hebben we een voorstel of dan hebben we geen voorstel, maar het kan niet zo zijn dat de minister-president over het voorstel, waarvan we nu duidelijk hebben dat het additioneel is, alsnog zegt: ook al zou het additioneel zijn, dan gaan we het nog weer afhankelijk maken van de inzet van anderen. Dan is iedereen toch om elkaar heen aan het draaien?

Minister Rutte:

De heer Voordewind is een van de vooraanstaande buitenlandwoordvoerders in deze Kamer. Het is toch niet zo — dat weet hij toch al die jaren al — dat als de Commissie met een voorstel komt, het antwoord dan altijd een simpel ja of nee kan zijn? In dit geval zeggen wij: wij willen er heel serieus naar kijken en wij kunnen ons ook heel goed voorstellen dat wij daarop eindigen, maar wij willen wel eerst ook die twee andere elementen vaststellen. Het is de samenhang, precies zoals in de brief staat.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik zou nog heel graag willen terugkomen op de reactie van de minister-president op de drie moties en meer specifiek de motie van de heer Van Haersma Buma, want daar word ik namelijk toch wel heel erg bezorgd over. De heer Van Haersma Buma noemt in die motie heel concreet drie voorwaarden, te weten een VN-mandaat om op land op te kunnen treden tegen mensensmokkelaars, voldoende VN-vluchtelingenkampen in de regio en concrete terugnameovereenkomsten met herkomstlanden. Dat zijn echter aspecten die niet op die manier en niet zo hard genoemd zijn in de brief van het kabinet. Dit kan dus echt niet. Er zou volgens mij dan ook maar één conclusie kunnen zijn en dat is dat de minister-president deze motie ontraadt. Ik zou de heer Van Haersma Buma overigens van harte willen uitnodigen om zijn motie niet aan te houden.

Minister Rutte:

Dat laatste gaat tussen de spreker en de indiener. Ten aanzien van dat eerste wijs ik erop dat het kabinetsstandpunt het heeft over de mate waarin. Wij zeggen dat wij ons heel goed kunnen voorstellen wat die extra aantallen zijn, maar daar staat tegenover dat we op een aantal punten duidelijk voortgang willen zien: wat doen andere landen en in welke mate worden ook de andere elementen van de migratieagenda uitgevoerd? Daaraan geeft de heer Buma in de overweging in deze motie een zeer gedetailleerde invulling. Die laat ik eventjes voor het CDA. Laat ik mij richten op het dictum van de motie. Dan moet ik in mijn politieke taxatie zeggen dat deze motie een andere kant op beweegt dan de motie op stuk nr. 286 of de motie op stuk nr. 296. Ik vind eerlijk gezegd alle drie de moties voorbarig.

De heer Grashoff (GroenLinks):

De minister-president moet de motie van de heer Van Haersma Buma echt goed lezen. Er staat hier "gekoppeld aan harde afspraken", dan drie bullets, en daaronder "pas akkoord te gaan wanneer deze andere afspraken zijn gemaakt". Het laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Nogmaals mijn complimenten aan de heer Buma, maar wanneer het kabinet dit ontraadt, is er sprake van een kabinet dat met twee monden spreekt. Dat kan niet anders.

Minister Rutte:

Het lijkt mij heel ingewikkeld dat ik in mijn eentje met twee monden spreek. Er liggen hier drie moties, waarvan twee de ene kant opgaan en één de andere kant. Natuurlijk kun je de motie volledig gaan fileren op iedere considerans die in de motie staat, maar in het dictum gaan ze echt twee kanten op. Beide raken aan het kabinetsstandpunt zoals we dat in de brief hebben geformuleerd. Ik heb hier nog een paar keer herhaald dat het een samenhang tussen de elementen betreft en de mate waarin zaken tot een succes worden gebracht. Ik vind deze moties voorbarig en ik adviseer nogmaals om ze alle drie aan te houden, anders ontraad ik ze.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Rutte:

Goed. Dat waren de moties op stuk nrs. 286, 296 en 298. Mijn advies is aanhouden. Anders ontraad ik ze. Dan de motie op stuk nr. 287, van de heer Pechtold. Als hij met deze motie bedoelt "ja, mits" ten aanzien van de verschillende zaken die het kabinet in Brussel verder gedaan wil krijgen in onderhandeling met de Commissie en andere lidstaten over de elementen die ik net genoemd heb, als hij zijn steun uitspreekt voor de huidige voorstellen van de Commissie mits er serieus werk gemaakt wordt van de verschillende overwegingen uit de brief, dan is het ondersteuning van beleid en kan ik de motie omarmen. Als het een ongeclausuleerde ondersteuning is van de voorstellen, dan moet ik de motie ontraden. Ik vrees dat de heer Pechtold dat heeft bedoeld, gelet op de mij bekende blik waarmee hij nu naar de microfoon komt.

De heer Pechtold (D66):

Dit is een motie waarin ik de dingen in samenhang wil bekijken.

Minister Rutte:

Verstandig. Ik heb alleen nog geen antwoord gekregen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ook niet.

Minister Rutte:

Ik kan de motie verschillend interpreteren. Als ik geen nadere duiding krijg, moet ik de motie ontraden. Als de heer Pechtold stelt dat het steun is voor de voorstellen die het kabinet ook heeft uitgesproken met inachtneming van een aantal zaken in een brief van zes pagina's, waarover wij nog verder spreken om verfijningen aan te brengen, dan is het ondersteuning van beleid. Ik moet toch echt de heer Pechtold uitdagen om in dit openbare debat klare wijn te schenken.

De heer Pechtold (D66):

Eigenlijk legt dit, nu de rollen even worden omgedraaid, bloot wat wij als Kamer in dit hele debat meemaken. Als je niet duidelijker bent over wat je precies bedoelt en vlucht in "in samenhang bekijken", dan kan de ander dat niet beoordelen. Ik ga ervan uit dat mijn motie bedoelt om te ijveren voor het voorstel van de Commissie zoals dat er nu ligt. Ik vermoed dat de motie nu ontraden wordt, want het kabinet wil het — hoe noemde de premier het ook weer? — "in samenhang bekijken". Met andere woorden: ze weten nog niet wat ze willen.

Minister Rutte:

Ik vind dit erg grappig. Ik krijg een Commissievoorstel over een buitengewoon complex probleem en probeer oprecht uit te leggen dat je de verschillende elementen niet geïsoleerd kunt bezien; je moet ook kijken naar hoe die op elkaar inwerken. Hoe voorkom je dat mensen hiernaartoe komen die hier helemaal niet mogen blijven? Hoe voorkom je dat mensen levensgevaarlijke overtochten wagen? En hoe ben je een veilige haven voor mensen die echt op een verschrikkelijke manier vervolgd worden? Als je dat vindt en je wilt ook nog eens zorgen voor een maatschappelijk draagvlak, is dat dan het bewijs dat je geen standpunt hebt? Ik kan daar met mijn pet niet bij. De heer Pechtold heeft echter het grootste recht, maar dan moet ik deze motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 288 wordt de regering verzocht om te pleiten voor een uitbreiding van het mandaat van de reddingsoperaties op zee. Frontex coördineert primair grensbeveiligingsoperaties. Uitbreiding van de capaciteit leidt ook tot meer reddingsoperaties. Een uitbreiding van het mandaat is daarom niet nodig en dus ontraad ik de motie.

Nu kom ik echter bij een motie die ik als ondersteuning van beleid beschouw. Ik doel op de motie op stuk nr. 289. Zo komen de heer Pechtold en ik toch nog tot "ein Einigung".

De motie op stuk nr. 290 van de heer Pechtold gaat over het groeifonds. Deze motie ontraad ik. Wij dragen veel bij aan humanitaire hulp voor de Syriëcrisis. Dat gaat sinds 2012 om een bedrag van 147 miljoen. Daarnaast zijn er substantiële bijdragen aan ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in Libanon en Jordanië. Dat gaat in 2014 om meer dan 10 miljoen, onder andere voor projecten die gericht zijn op gastgemeenschappen. Opvang in de regio is dus al een prioriteit van het kabinet. De behoefte aan humanitaire hulp is groter dan ooit tevoren, vanwege het recordaantal vluchtelingen wereldwijd. Dat is ook de reden waarom wij vorig jaar het Relief Fund hebben opgezet, waardoor het budget voor humanitaire hulp dit jaar weer belangrijk is toegenomen. Daarnaast zetten wij er extra op in om illegale migratie om economische redenen tegen te gaan. Dat willen we bereiken door jongeren perspectief te geven op een goede toekomst in hun eigen land. We creëren op deze manier alternatieven voor illegale migratie. Tegen die achtergrond en als onderdeel van het beleid moet ook gekeken worden naar extra investeringen om meer banen te creëren voor Afrikaanse jongeren en daarmee meer kansen te bieden om een eigen bedrijf op te zetten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In dit kader had ik een vraag gesteld, maar de minister-president heeft hem niet beantwoord. Hoe kan het dat dit plan zo totaal gescheiden van de rest, ineens door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd gepresenteerd in de Volkskrant? Het draagt op geen enkele manier bij aan de concrete oplossing van de problemen die voorliggen.

Minister Rutte:

Daar leg ik mijn standpunt naast, want ik ben het geheel oneens met de heer Buma. Het is meteen het laatste deel van de beantwoording in reactie op de motie op stuk nr. 290. Het is juist een onderdeel van de extra inzet op de grondoorzaken. Je hebt het dan bijvoorbeeld over de vraag hoe je ervoor zorgt dat er banen voor jongeren komen en dat er meer perspectief komt voor jonge mensen om eigen bedrijven te starten en dus niet om economische redenen de stap zetten tot migratie naar Europa. Het is juist heel verstandig om in de regio te investeren. Dat doen we op meerdere plekken. Dat heet ontwikkelingssamenwerking.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En dan vraag ik mij af waarom dat onderwerp apart door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in een interview is besproken en geen deel uitmaakt van de kabinetsplannen. Is het van te voren afgestemd dat de minister dit plan op deze wijze zou lanceren? Is het afgestemd dat ze het plan überhaupt zou lanceren?

Minister Rutte:

Het werkt als volgt. Als kabinet spreken wij over de contouren van het beleid. Binnen die contouren zetten ministers en staatssecretarissen stappen naar verstandig beleid, geven daar duiding aan en doen daar kond van. Dat is precies de taak van een minister.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is een belangrijk antwoord, want de minister zegt eigenlijk: nee, dit is niet specifiek afgesproken met de rest van het kabinet in het kader van de afspraken.

Minister Rutte:

Het kabinet heeft een beleid, in dit geval een reactie op de Europese voorstellen, en in dat kabinetsbeleid, dat — ik gebruik het woord nog maar eens — samenhangend is, is het voorkomen van migratie naar Europa om economische redenen een belangrijk element. Daar zijn we het over eens. Vervolgens heeft een vakminister mogelijkheden om daar belangrijke stappen in te zetten. Het laatste wat ik dan wil, is dat zij mij eerst vijf keer belt om te vragen of het mag. Ik wil graag dat ze het doet. Ik ben hier enthousiast over. Dit is goed beleid.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Minister Rutte:

De motie van de heer Grashoff op stuk nr. 291 gaat over de kopgroep. Ik ontraad haar. Het probleem is op dit moment nu juist dat er maar een beperkt aantal landen meewerkt. Wij willen dat meer lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen.

De motie op stuk nr. 292 van de heer Wilders ontraad ik, verwijzend naar het debat dat wij tot nu toe hierover hebben gevoerd.

In de motie op stuk nr. 293 van de heer Bontes wordt de regering verzocht om zich in te zetten voor militaire inzet rond de kust van Libië. De EU onderneemt veel acties. Kijk naar de missie die te maken heeft met het gemeenschappelijke defensie- en buitenlandbeleid tegen mensensmokkel, de grensbewaking en de preventieve aanpak in de regio. Ik vind dat we eerst moeten inzetten op die maatregelen en daarom ontraad ik de motie.

Dat geldt ook voor de moties op stuk nrs. 294 en 295. Ik kom bij de motie op stuk nr. 297, want die op stuk nr. 296 heb ik net al behandeld. Ik verzoek de heer Voordewind om zijn motie op stuk nr. 297 aan te houden. De staatssecretaris heeft namelijk gezegd dat hij in het najaar met een evaluatie van het EASO komt. Ik meen dat hij dit ook in het algemeen overleg hieraan voorafgaand heeft aangegeven. Die evaluatie is een goed moment om ook dit element in samenhang te bespreken. Mijn voorstel aan de heer Voordewind is om de motie tot dat moment aan te houden. Anders moet ik de motie op dit moment ontraden. Misschien kunnen wij tot een verstandige gezamenlijke oriëntatie komen als wij deze motie samenbrengen met de evaluatie.

De motie op stuk nr. 299, ingediend door mevrouw Gesthuizen, gaat over het verlagen van het percentage. Ik heb daar zojuist uitvoerig over gesproken. Ons doel is om te bewerkstelligen dat de verschillende elementen die tot dat percentage leiden, in balans zijn. Om die reden moet ik de motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 300 verzoekt mevrouw Gesthuizen de regering om met Italië in overleg te treden over de eventuele Nederlandse deelname aan de pilot. Wij zijn al in gesprek met Italië en de Commissie over die pilot. Er is nog geen verzoek gedaan voor een Nederlandse bijdrage. Het gevraagde in de motie doen wij al; het is staand beleid.

De voorzitter:

U zegt dat het staand beleid is, maar wat is dan uw oordeel over de motie?

Minister Rutte:

Als het staand beleid is, is de motie overbodig. Dat klinkt wat lomp, maar ik kan het niet anders zeggen.

De voorzitter:

Niet iedereen zal dat meteen duidelijk zijn.

Minister Rutte:

Akkoord.

De voorzitter:

Als een motie overbodig is, betekent het dat zij wordt ontraden.

Minister Rutte:

Ja. Ik vind dat een beetje vervelend, maar overbodige moties ontraad ik altijd. Bovendien weet ik dat de SP zeer aan het milieu hecht. Ook om die reden moeten wij overbodige moties voorkomen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Overigens constateer ik dat sommige moties die ondersteuning van beleid zijn, niet als overbodig worden gezien, maar dit terzijde.

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag in hoeverre de mensensmokkel waartegen de Europese Unie wil optreden een bedreiging van de vrede en veiligheid vormt in de zin van artikel 39 van het VN-Handvest.

Minister Rutte:

Ik heb daar geen grondige studie voor klaar liggen. Ik heb mij voorbereid op de brief die er ligt. Wij kunnen proberen om deze vraag mee te nemen bij een volgend debat, bij een voortgangsbrief of iets dergelijks.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Jammer. Ik wil wegblijven van het politieke geharrewar over de vraag of de coalitie er nu wel of niet een standpunt over heeft. In de verschillende brieven die wij van de Europese Commissie hebben gekregen, staat dat men voor een VN-mandaat gaat. Het kabinet steunt dit. Ik vind dat een ontzettend belangrijk punt. Het gaat om militair optreden vanuit de Europese Unie. Wij kunnen dat niet zomaar laten weglopen. Ik vind het kwalijk dat de premier geen antwoord kan geven op mijn vraag. Vanochtend heb ik dat in het debat met de staatssecretaris ook al aan de orde gesteld. Het is voor ons een belangrijk punt. Ik zou het jammer vinden als wij het debat daarover nu niet kunnen aangaan, terwijl de besluitvorming op dit punt al in gang is gezet.

Minister Rutte:

Nogmaals, ik heb mij op dit element niet voorbereid, omdat ik meende dat het in dit debat geen grote rol zou spelen. Ik blijf op dit punt het antwoord schuldig. Ik zeg toe dat wij bij gelegenheid dat debat graag voeren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kom terug op de mijn motie op stuk nr. 297 over het EASO. Als de minister-president kan toezeggen dat Nederland op dit punt een actieve houding zal innemen en de zaak actief zal volgen en mogelijk ook stimuleren, zal ik de motie aanhouden en zie ik de evaluatie vol vertrouwen tegemoet.

Minister Rutte:

Eens. Akkoord.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (32317, nr. 297) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen over drie kwartier. Eerst zullen wij nog een VAO houden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven