3 Belastingdienst

Aan de orde is het VAO Belastingdienst (AO d.d. 21/05). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën, de Kamerleden, de ambtenaren en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. 

Ik geef de heer Van Vliet als eerste spreker het woord. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. Ik heb deze staatssecretaris redelijk hoog zitten. Hij is zeer to the point en dat waardeer ik. Daarom schrok ik des te meer toen hij in het AO Belastingdienst zei somber te zijn over het innen van autobelastingen van mensen die hier wonen, maar die een auto hebben met een buitenlands kenteken. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Nederlanders met een motorvoertuig diverse belastingen moeten afdragen voor het bezit daarvan en voor het gebruik van de weg; 

overwegende dat al die Nederlanders tevens moeten voldoen aan diverse andere verplichtingen die voortvloeien uit het bezit en/of gebruik van een motorvoertuig, waaronder een keurings- en verzekeringsplicht; 

constaterende dat er veel eigenaren van buitenlandse motorvoertuigen zijn die de facto in Nederland wonen en werken en met hun voertuig met buitenlands kenteken gebruikmaken van de Nederlandse openbare weg; 

overwegende dat het voldoen aan de verplichtingen en het voldoen van belastingen in verband daarmee nu afhankelijk is van aanmelding van het buitenlandse voertuig door de houder of gebruiker ervan bij de Nederlandse autoriteiten; 

constaterende dat de staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven op basis van de beschikbare controlemiddelen "somber" te zijn over het innen van de verschuldigde belastingen, waardoor rechtsongelijkheid ontstaat tussen houders van voertuigen met een Nederlands kenteken ten opzichte van houders van een voertuig met buitenlands kenteken die ook in Nederland wonen; 

verzoekt de regering, grondig uit te zoeken hoe de kans alsnog kan worden vergroot dat inwoners van Nederland met voertuigen met buitenlands kenteken ook alle hier verschuldigde belastingen gaan betalen en aan de overige verplichtingen gaan voldoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 237 (31066). 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Het algemeen overleg ging vooral ook over de plannen tot modernisering van het werk bij de Belastingdienst. Ik vind het goed dat de Belastingdienst verandert, want je zult moderner moeten werken. Het betoog van de staatssecretaris sprak mij en mijn fractie dan ook aan. Dus: op naar moderner werken! Ik zeg daar wel bij dat je ervoor moet zorgen dat je je medewerkers en je organisatie meeneemt in zo'n proces. Het is essentieel dat mensen tijdig worden geïnformeerd en steeds worden bijgepraat. Hoe staat het daarmee? 

Mijn laatste punt betreft de onrust die je in de regio's ziet ontstaan. Ik heb geen behoefte aan een voorkeursbeleid, en dat is ook niet nodig. Je moet rijksoverheidbreed kijken naar hoe het gaat met het werk bij de overheid. Maar kijk ook of je daar een zekere evenwichtigheid in kunt bereiken, want dat zal meehelpen bij het krijgen van steun van de medewerkers bij de organisatie. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben tijdens het algemeen overleg uitvoerig gesproken over de 5.000 werkplekken die op termijn bij de Belastingdienst verdwijnen. We hebben de staatssecretaris gevraagd om rekening te houden met de gebieden waar de werkgelegenheid niet dik is gezaaid en te kijken naar mogelijkheden om deze regio's te ontzien. In dat kader zal de heer Groot zo meteen, mede namens mij, een motie indienen. 

Hiernaast hebben we ook gesproken over de beslagvrije voet en over het feit dat het bij de Belastingdienst nog steeds niet goed gaat. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Nationale ombudsman de Belastingdienst meerdere keren op de vingers heeft getikt voor het niet of onvoldoende respecteren van de beslagvrije voet; 

constaterende dat de overheid van ieder ander vraagt de beslagvrije voet bij in- en terugvordering te respecteren; 

overwegende dat belastingplichtigen met schulden door het onwettig invorderen van de Belastingdienst nog verder in de financiële problemen kunnen komen; 

van mening dat de Belastingdienst, zoals iedere andere schuldeiser, de beslagvrije voet moet respecteren; 

verzoekt de regering, de aanbevelingen van de Nationale ombudsman, zoals het aanpassen van de Leidraad Invordering, uit te voeren; 

verzoekt de regering tevens, nu eindelijk prioriteit te geven aan het zorgdragen voor een vereenvoudiging van de vaststelling en een correcte uitvoering van de beslagvrije voet door de Belastingdienst en de daartoe benodigde maatregelen voor het einde van dit jaar in te voeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 238 (31066). 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb de woorden "nu eindelijk" erin gezet, omdat deze discussie al meer dan twee jaar speelt. Nogmaals, als we van anderen vragen om de beslagvrije voet te respecteren, dan zou de overheid de eerste moeten zijn die dat zelf doet. Ik geef de staatssecretaris nog wat tijd. Gebruik die nuttig! 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de ICT-systemen bij de Belastingdienst nog steeds verouderd zijn; 

constaterende dat het kabinet wil inzetten op modernisering van de systemen en processen waarbij ingezet wordt op 5.000 medewerkers minder bij de Belastingdienst; 

verzoekt de regering om eerst werk te maken van een goed werkend ICT-systeem en een goed functionerende Belastingdienst alvorens te denken aan minder medewerkers, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 239 (31066). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet erkent dat de kritiek dat het tekort aan capaciteit bij de Belastingdienst vooral voelbaar is in de handhaving, niet helemaal uit de lucht gegrepen is; 

constaterende dat het kabinet tevens erkent dat medewerkers van de Belastingdienst die een grotere werkdruk ervaren, geen luchtspiegelingen zien; 

verzoekt de regering om nu eerst te zorgen voor voldoende capaciteit bij de Belastingdienst, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 240 (31066). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat volgens het kabinet het doel van de Belastingdienst moet zijn om met de beschikbare capaciteit zo veel mogelijk van de verschuldigde belasting te innen en de tax gap zo klein mogelijk te maken; 

verzoekt de regering om in de doelstelling de woorden "beschikbare capaciteit" te vervangen door "voldoende capaciteit", 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 241 (31066). 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Helaas moet ik dit debat meteen weer verlaten omdat ik aanwezig moet zijn bij het algemeen overleg Luchtvaart. 

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. De Belastingdienst zal per 1 juli aanstaande weer gaan werken aan het innen van de verhoogde btw op bouw, na de tijdelijke verlaging die heeft plaatsgevonden van 21% naar 6%. Naar aanleiding daarvan wil ik de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de tijdelijke btw-verlaging in de bouw wordt beëindigd per 1 juli 2015 en dat er daardoor 226 miljoen euro aan extra inkomsten bijgeschreven kan worden op de rijksbegroting; 

overwegende dat de erfbelasting een belasting is die als het meest oneerlijk wordt ervaren door ervende kinderen; 

verzoekt de regering, de opbrengsten als gevolg van de beëindiging van de btw-verlaging in de bouw in te zetten voor een verhoging van de vrijstelling van de erfbelasting voor kinderen en kleinkinderen naar €50.000, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 242 (31066). 

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. De Belastingdienst staat aan de vooravond van een grote reorganisatie. Tegelijkertijd weten we dat de werkgelegenheid in kwetsbare regio's gevaar loopt ondanks het economisch herstel. Dan is het zaak om in een vroeg stadium te kijken hoe zo veel mogelijk banen behouden kunnen worden voor die regio's. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Belastingdienst aan de vooravond staat van een grote reorganisatie; 

overwegende dat er als gevolg van deze reorganisatie 5.000 banen dreigen te verdwijnen bij de Belastingdienst; 

overwegende dat het verdwijnen van banen in regio's met een eenzijdige economische structuur en lage werkgelegenheid relatief grote gevolgen heeft; 

verzoekt de regering, bij de uitvoering van de reorganisatie voorrang te geven aan het behoud van banen in regio's die te maken hebben met krimp en lage werkgelegenheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groot en Schouten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 243 (31066). 

De heer Groot (PvdA):

Ik heb nog een slotvraag aan de staatssecretaris. Er gaan geruchten dat er in Apeldoorn sprake zou zijn van gedwongen ontslagen bij de Belastingdienst. Staat dat niet haaks op de aankondiging dat gedwongen ontslagen niet aan de orde zijn bij de Belastingdienst? Graag een bevestiging van de staatssecretaris dat hiervan geen sprake kan zijn. 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken totdat alle moties aan de staatssecretaris zijn overhandigd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Wiebes:

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met de bijdrage van de heer Van Vliet. Dank, het is altijd goed als woordvoerders bereid zijn om zorgen te delen. De heer Van Vliet spreekt over somberheid. Nu ben ik niet van nature somber; ik leid niet aan chronische somberheid. De somberheid ging echter over iets anders. Misschien ben ik daarover onduidelijk geweest. Er zijn inderdaad onderdelen van de autobelasting waarover ik somber ben, maar dat is niet specifiek dit veld. Zoals ook in antwoord op Kamervragen naar buiten is gekomen, ben ik somber over de bpm. En dat ben ik niet over verkochte nieuwe auto's, maar zeker wel over parallel geïmporteerde auto's. Daar ben ik somber over. Ik ben niet specifiek somber over het onderhavige punt, want dit betreft gewoon een handhavingsveld waarop veel verschillende middelen moeten worden ingezet, maar waarop de laatste tijd ook duidelijke vorderingen zijn geboekt. Voor zo'n 15.000 kentekens waarvoor niet betaald was, heeft men de houders tot betaling kunnen overhalen. Ik vind het daarom niet nodig om zaken uit te zoeken die al uitgezocht zijn. Het is een kwestie van stug doorgaan, maar het is geen kwestie van meer uitzoekwerk. Om die reden wil ik de motie op stuk nr. 237 ontraden. 

De aansporingen van mevrouw Neppérus lijken mij volkomen terecht. Mevrouw Neppérus heeft heel veel oog voor het draagvlak binnen de Belastingdienst. Het zijn de medewerkers van wie wij niet alleen afhankelijk zijn, maar die het ook moeten uitvoeren. Ook van hen verwachten wij enthousiasme en vernieuwing als bijdrage aan deze prachtige taak. Ik zal haar waarschuwingen over zowel de spreiding als de communicatie ter harte nemen. Er is nu een zeer uitvoerige communicatie geweest, maar hoe uitvoerig die ook is geweest, wij staan nog altijd aan het begin van een communicatietraject en dialoog met de medewerkers die het samen zullen moeten maken. Dank dus aan mevrouw Neppérus voor de waarschuwingen. Volgens mij heeft zij voorkennis van de wijze waarop dit binnen de Belastingdienst kan worden beleefd. De mensen daar hebben al heel veel over zich heen gekregen. Mevrouw Schouten uit ook haar zorgen over de spreiding. Daar kom ik op terug bij de motie van de heer Groot. 

Mevrouw Schouten heeft samen met de heer Omtzigt een motie over de beslagvrije voet ingediend. De Belastingdienst is hier echter niet de partij die verzint hoe het moet, maar hij voert wetten uit die hij niet zelf maakt. De dienst heeft last van een complexiteit die hij niet zelf heeft veroorzaakt. Mevrouw Schouten heeft allerlei goede redenen om het kabinet te beknorren, maar dat mag niet de Belastingdienst treffen. De Belastingdienst is opgezadeld met een regeling die onuitvoerbaar is. Het is ook niet waar dat andere organisaties, zoals gerechtsdeurwaarders, de regeling wél kunnen uitvoeren. Het is een vrijwel onuitvoerbare regeling. 

Het meest bespottelijke voorbeeld in de uitvoering van de regeling is het volgende. De beslagvrije voet wordt onder andere gebaseerd op een getal dat pas bekend is als je de beslagvrije voet weet. Je moet dus de beslagvrije voet vaststellen om de beslagvrije voet te kunnen vaststellen. Daar zit een iteratieslag in. Het is voer voor wiskundigen. Het is een onuitvoerbare regeling en daar mogen wij de medewerkers van de Belastingdienst, noch de dienst zelf, voor beknorren. 

Het maken van de regeling ligt op het beleidsterrein van mijn collega van SZW. De motie van mevrouw Schouten lezend, wil ik opmerken dat ik zeer stellig de indruk van haar heb gekregen dat dit onderwerp prioriteit heeft. Ik vind de oproep daarom overbodig. Ik heb haar gisteravond nog aan de telefoon gehad en herbevestigd gekregen dat zij hier prioriteit aan geeft. De invoering dit jaar wil ik niet omarmen, want het zou kunnen zijn dat ik mijn collega van SZW hier juist mee in de problemen breng. Kwaliteit en draagvlak gaan ook hierbij weer voor snelheid, want als we nu weer met een regeling komen die onuitvoerbaar is, zijn we echt in de aap gelogeerd. Om deze redenen ontraad ik de motie. Ik begrijp de oproep van mevrouw Schouten tot prioriteit goed. Ik denk echter dat ik namens mijn collega van SZW kan zeggen dat zij deze ook goed begrijpt. 

De voorzitter:

Eerst mag mevrouw Schouten op deze motie reageren. Daarna krijgt de heer Van Vliet het woord. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

In de motie staan twee verzoeken, dus ik zou graag willen dat de staatssecretaris ook op het eerste verzoek ingaat over de aanbeveling van de Nationale ombudsman. Over het tweede punt wil ik het volgende zeggen. De staatssecretaris van SZW komt inderdaad met een brief waar, hopelijk, dit punt in staat. Er zijn echter twee jaar geleden al moties aangenomen om dit te regelen. Twee jaar geleden! En dan zegt de staatssecretaris dat het prioriteit heeft? Hoe snel wordt iets met prioriteit geregeld door het kabinet? 

Staatssecretaris Wiebes:

Wij vinden allemaal dat dit prioriteit moet hebben, maar dit is typisch zo'n veld waar de complexiteit op dit moment hemelschreiend is. Dat weten we allemaal. De regeling over de beslagvrije voet gaat schuldeisers of betrokkenen raken, óf blijft even complex als ze nu is. Dat is een klem waar een heleboel maatschappelijke partijen bij betrokken zijn. De discussie beperkt zich bepaald niet tot een technische aanpassing. Het is een groot en ingewikkeld onderwerp. Ik heb er alle begrip voor dat SZW niet meteen de oplossing uit de hoed heeft getoverd. Ik weet dat er buitengewoon intensief over nagedacht wordt door buitengewoon indrukwekkende mensen. Ik ben het met mevrouw Schouten eens dat dit afgelopen twee jaar nog niet tot een voorstel in de Kamer heeft geleid. Het woord "prioriteit" betekent dat hier met grote toewijding aan gewerkt wordt, maar het is de complexiteit die ervoor heeft gezorgd dat het de afgelopen twee jaar nog niet tot resultaat heeft geleid. Desondanks wil ik mijn collega in het kabinet bijvallen dat dit wel degelijk heel serieus genomen wordt. 

Mevrouw Schouten heeft nog een antwoord van mij tegoed. Op die precieze vraag kan ik nu geen antwoord geven, want het overnemen ligt soms genuanceerder. Daarvoor moet ik iets preciezer bekijken welke dingen wel zijn of worden overgenomen en welke dingen eenvoudigweg indruisen tegen de goede rechtsorde, dan wel tegen een goede afhandeling. Dus het antwoord daarop is iets genuanceerder. Mevrouw Schouten houdt dat antwoord van mij tegoed. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zou er graag wat meer inzicht in krijgen wat wel en wat niet kan en wat wel en niet indruist tegen de rechtsorde. Kunnen wij dat nog krijgen voordat deze motie in stemming wordt gebracht? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik zal even over de timing nadenken. Ik vind het een serieuze vraag van mevrouw Schouten, dus ze krijgt een serieus antwoord. Ik laat haar vandaag weten wanneer dat antwoord komt en op welke manier. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik moest het antwoord van de staatssecretaris over auto's laten bezinken. Ik vind dat hij daar nu heel gemakkelijk overheen stapt. In het AO zei hij letterlijk: daar ben ik somber over. Nu is hij plotseling niet meer somber en zegt hij: vergeet je motie maar. Zo werkt dat hier niet. Van die auto's die ik overal zie staan, blijkt als ze betrokken zijn bij een ongeluk keer op keer dat ze niet verzekerd zijn en dat er geen APK op zit, laat staan dat de eigenaren wegenbelasting betalen. Ammehoela! Dan moet je geluk hebben dat er een camera-autootje langskomt waardoor ze een keer in een fuik vliegen. Uit de cijfers bleek dat van de meer dan 100.000 Polen die hier wonen en werken er 3.000 een auto zouden hebben, want dat geven ze zelf aan. Ja dag! Op deze motie wil ik daarom een serieuze reactie. De motie komt zeker in stemming. Ik vind dit echt heel gemakkelijk! Burgers van Nederland voelen zich gediscrimineerd omdat die mensen niks hoeven te betalen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Als ik zelf mag kiezen waar ik bezorgd over ben, dan is dat toch in eerste instantie de parallelle import en de bpm. Dit is een veld waarvan ik heb gezegd dat het niet eenvoudig is en dat het afhangt van daadwerkelijke observaties op straat, omdat je het niet uit de systemen kunt halen. Het probleem is namelijk dat het niet in de systemen zit. Dus ik zeg helemaal niet dat dit heel eenvoudig is. Ik heb alleen maar gezegd dat ik er niet bezorgd over ben dat wij de verkeerde dingen aan het doen zijn en dat ik dus niet vind dat hiernaar nader onderzoek moet komen. Dit is gewoon een veld waarvan de handhaving inherent ingewikkeld is maar waarbij we doen wat we kunnen en wat verantwoord is. Daarom stel ik voor om daar geen extra onderzoek naar te doen, maar in plaats daarvan onze capaciteit te richten op de handhaving zelf. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Je zou ook kunnen kijken naar de koppeling van kentekengegevens, naar het verplicht overzetten op het Nederlandse kenteken als blijkt dat iemand hier duurzaam woont en werkt, et cetera. Daar hoor ik allemaal helemaal niks over, dus ik blijf erbij dat dit mij te gemakkelijk is. 

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Bashir heeft de moties op de stukken nrs. 239 en 240 ingediend. Het is jammer dat hij er niet is, want het is altijd prettiger om tegen mensen te spreken dan over hen, maar ik moet dat hier toch doen. De heer Bashir heeft zich hier verontschuldigd. 

In de motie op stuk nr. 239 zegt hij eigenlijk: eerst de ICT op orde en dan eventueel mensen eraf, in de motie op stuk nr. 240 zegt hij: eerst mensen erbij en dan de ICT op orde. De juiste volgorde is dat wij alleen maar tot een goede prestatie van de Belastingdienst kunnen komen door te hervormen. Daar hoort een ICT-operatie bij, die al gaande is. Die staat niet in de kinderschoenen, daar zijn wij al een heel eind mee gevorderd. Gaandeweg, tegelijkertijd en alleen dan en wanneer het verantwoord is, kunnen er mensen uitstromen, maar allereerst komen er mensen bij. Ik vind daarmee de stukken nrs. 239 en 240 van de heer Bashir allebei in zekere zin geen recht doen aan het voornemen dat er ligt, dat uiterst verantwoord is en dat niet alleen op een verantwoorde manier met mensen omgaat maar ook met de taak van de Belastingdienst. Daarom wil ik beide moties ontraden. 

Helaas geldt hetzelfde lot voor de motie op stuk nr. 241, waarin gesproken wordt van beschikbare dan wel voldoende capaciteit. Ik vind dat toch een beetje een woordenspel. Wij moeten natuurlijk te allen tijde zorgen dat dat wat beschikbaar is ook voldoende is, maar daarover ga ik geen woordenstrijd in moties aan. Deze motie wil ik dus, met alle respect voor de bedoelingen van de heer Bashir, toch ontraden. 

Dan hebben wij de motie van de heer Klein, de motie op stuk nr. 242. Hij is eigenlijk al begonnen met een belastingoperatie. Ik nodig hem uit om daarover te debatteren zodra het debat hierover gevoerd wordt. Tot die tijd ontraad ik deze motie. Dit geldt ook voor alle andere moties op dit terrein — mijn opmerking is dan ook niet persoonlijk bedoeld tegen de heer Klein — want dit is niet het moment. Het aannemen van de motie zou het proces ook helemaal niet helpen. 

Ik ga nu van Klein naar Groot. De zorg die de heer Groot uitspreekt in de motie op stuk nr. 243, deelt hij met meer leden van de Kamer. De spreiding over de regio's is een serieus punt. In de motie wordt gesproken over het voorrang geven aan het behoud van banen in regio's die te maken hebben met krimp en lage werkgelegenheid. Ik voel dat als een oproep tot een uiterste inspanning van mij — en mijn eventuele opvolgers — om rekening te houden met de effecten op de regio's. Het moet duidelijk zijn dat de spreiding van werkgelegenheid niet het sluitstuk zal zijn van deze operatie. Het streven van het kabinet is dat die spreiding zal meelopen in het basisontwerp. Wij moeten ons realiseren dat door de transitieorganisatie Switch natuurlijk logischerwijs gezocht zal worden in de regio's waar de uitstroom in eerste instantie bestaat. Dit betekent dat wij numeriek gezien de eerste vijf tot acht jaar grote schokeffecten zo veel mogelijk zullen willen voorkomen. Bovendien geeft dat tijd om binnen de bredere scoop van de rijksdiensten, dus ook buiten de scoop van de Belastingdienst, naar andere oplossingen te zoeken. Die zaken wil ik in het basisontwerp meenemen. Als ik die interpretatie aan de motie mag geven, wil ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer laten. Daarmee wil ik ook laten blijken dat het kabinet dit punt zeker op de radar heeft en zeer serieus zal bekijken. 

De heer Groot (PvdA):

Begrijp ik het goed dat bij de reorganisatie al in een vroeg stadium, en niet achteraf, ook zal worden gekeken naar andere onderdelen van de rijksdiensten, dus dat al in een vroeg stadium van de reorganisatie met voorrang wordt geprobeerd om banen te behouden in de regio's? 

Staatssecretaris Wiebes:

Ja, dat gaan wij doen. Het is natuurlijk een stapsgewijs proces. Per proces wordt er geoptimaliseerd. Wij willen dan ook per proces bekijken hoe het zit. Ik zal proberen om uitdrukking te geven aan de motie op stuk nr. 243 door in de basisontwerpen en in de gesprekken hierover zo goed mogelijk de methodiek van deze zoektocht te laten doorklinken in de plannen. 

De heer Groot heeft voorts een vraag gesteld over vermeende gedwongen ontslagen in Apeldoorn. Ik weet daar niets van. Ook de mensen die hebben meegeluisterd, weten daar niets van. Nu is de wereld groot, maar ik kan mij niet voorstellen dat dit langs mij heen zou zijn gegaan. Vooralsnog zeg ik dat ik dit signaal helemaal niet kan plaatsen. Ik hoop dat dit de heer Groot de nodige geruststelling geeft. 

De heer Klein (Klein):

De argumenten die de staatssecretaris heeft genoemd in reactie op de motie op stuk nr. 242, zijn steekhoudend. Ik heb de motie vooral ingediend vanuit het idee dat er berichten zijn om de 6%-regeling voor de bouw te verlengen. Ook daarmee wordt natuurlijk vooruitgelopen op allerlei besluitvorming. Het lijkt mij verstandig om de motie op dit moment aan te houden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Klein stel ik voor, zijn motie (31066, nr. 242) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Volgende week dinsdag zal er gestemd worden over de ingediende moties. 

De vergadering wordt van 10.44 uur tot 11.06 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven