6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de brief van de commissie voor de Rijksuitgaven over een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature in het college van de Algemene Rekenkamer (34153, nr. 3) en over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het EU-voorstel: verordening herziening besluitvorming genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) COM (2015) 177 (34214, nr. 2). 

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 15 juni 2005 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili, getekend te Santiago op 10 januari 1996 (Trb.2005, 194) (33809); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Verordening (EU) nr. 390/2013 en Verordening (EU) nr. 391/2013 inzake heffingen en prestaties in het kader van luchtvaartnavigatiediensten alsmede Verordening (EU) nr. 996/2010 inzake noodplanverplichtingen in het kader van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (34084); 

  • -het wetsvoorstel Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol (Wet implementatie Nagoya Protocol) (34142); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Metrologiewet (implementatie richtlijnen) (34143); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd (34160); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (34138); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) (34086). 

Wij krijgen het druk, dames en heren! 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 28286, nr. 808; 33576, nr. 34; 33576, nr. 35. 

Ik stel voor om toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Gevolgen van de Wet hervorming kindregelingen op kinderalimentatie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 3 juni, met als eerste spreker de heer Pieter Heerma van het CDA; 

  • -het VSO over de invoering van de Boordcomputer Taxi (BCT) en de uitvoering van de motie van het lid De Boer over de verplichte BCT voor taxichauffeurs (31521, nr. 90), met als eerste spreker mevrouw Visser van de VVD; 

  • -het VAO De rol van het onderwijs in de aanpak van radicalisering, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 3 juni, met als eerste spreker de heer Rog van het CDA; 

  • -het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 4 juni, met als eerste spreker mevrouw Gesthuizen van de SP. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Dan hebben we nog een aantal verzoeken. Ik geef voor het eerste verzoek het woord aan de heer Van Meenen van D66. 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Mijn fractie heeft vragen gesteld over leerlingen in het basisonderwijs die dreigen thuis te komen zitten als gevolg van wetgeving. Op die vragen is nog geen antwoord gekomen; vandaar een rappel om spoedig over de antwoorden te kunnen beschikken. 

De voorzitter:

Het betreft de vragen over het bericht "Leerling naar huis door invallerlimiet". 

We zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek tot spoedige beantwoording. 

Het woord is aan de heer Oskam van het CDA. 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Op 31 maart vroeg collega Segers mede namens mij een debat aan over het voortraject vergunningen kansspelen. Een meerderheid was er toen voor om dit los te trekken van het wetsvoorstel over de kansspelen. Op 16 april hebben we bij de regeling van werkzaamheden gevraagd om het debat snel in te plannen. Daar was bijna een meerderheid voor, maar de Partij van de Arbeid wilde nog even de hoorzitting afwachten om er vervolgens in de procedurevergadering over te praten. Ik vertel maar gewoon hoe het gegaan is, even historisch. Gisteren is in de procedurevergadering besloten om voor de behandeling van het wetsvoorstel een extra schriftelijke ronde toe te voegen, wat betekent dat het allemaal nog veel langer gaat duren. Uit de hoorzitting kwam echter heel belangrijke informatie naar voren die het noodzakelijk maakt om het plenaire debat nu snel, nog voor de zomer, in te plannen. 

De voorzitter:

Ik ga kijken of de meerderheid van de Kamer het daarmee eens is. 

De heer Schouw (D66):

Eerst wil ik zeggen dat mijn fractie onder de indruk is van het historisch overzicht. Dank daarvoor. Verder is mijn fractie het eens met de suggestie van de CDA-fractie. 

De heer Van Oosten (VVD):

Dat geldt voor mijn fractie niet. Wij vinden dit geen praktisch voorstel. Laten we nou eerst eens kijken — volgens mij hebben we dat in deze zaal weleens eerder zo bedacht en besproken — of het kan samenvallen met het debat over de kansspelen zelf, waarover nu die ronde plaatsvindt en in de zomer de beantwoording volgt. Dan kunnen we het in dat debat ook echt hebben over vergunningen en handhaving. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het verzoek van de heer Oskam. 

De heer Nijboer (PvdA):

Geen steun voor het verzoek. Na de zomer is er een groot debat over kansspelen gepland en daar kan het bij worden betrokken. 

Mevrouw Leijten (SP):

De SP steunt het verzoek van de heer Oskam wel. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het ook. 

De voorzitter:

Mijnheer Oskam, u hebt niet de steun van de meerderheid om het debat nog voor de zomer in te plannen. 

De heer Oskam (CDA):

Ik hoor het. Het is jammer. 

De voorzitter:

Ja, niet geschoten, altijd mis. 

De heer Oskam (CDA):

Nou, zo denk ik niet, voorzitter. 

De voorzitter:

Wij gaan door naar het verzoek van de heer Merkies van de SP. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. We zijn nu aanbeland in het eindspel van de Griekse tragedie. Dat schijnen we al heel lang te zijn maar nu wordt het wel erg urgent. Ik begrijp ook dat Griekenland een eindbod niet heeft geaccepteerd. Ik zou eigenlijk wel willen weten wat dat eindbod dan is en welke handreikingen zijn gedaan van beide kanten. Ik zou er graag een debat over willen met de minister van Financiën. 

De heer Harbers (VVD):

Ik begrijp het op zichzelf dat de heer Merkies deze vraag stelt en ik kan ook zomaar voorzien dat wij deze maand nog wel een paar keer over Griekenland zullen debatteren, maar tegelijkertijd vind ik het eigenlijk prematuur om hieraan nu steun te geven. Want op het moment dat de heer Merkies zegt dat de Griekse premier het aanbod niet heeft geaccepteerd, komt er net weer een bericht binnen dat de Griekse premier morgen om 11.00 uur weer in Brussel vergadert over het bod. Volgens mij doen we de zaak dus geen goed door nu al meteen af te spreken om op dinsdag of zo te gaan debatteren. Ik kan mij wel voorstellen dat we een brief vragen met een reactie van de minister op dit bericht en andere berichten vandaag in de pers, en dat we de komende week of twee weken bezien op welk moment er reden is om er ook in de Kamer over te debatteren. 

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek van de heer Harbers om een brief. Het liefst heb ik die brief dan pas maandagavond want, zoals de heer Harbers aangeeft, zou het best kunnen zijn dat de minister vanavond die brief schrijft en hij maandag weer een nieuwe moet schrijven over dit dossier. Dus stuur er dan eentje op maandagavond, zou ik zo zeggen; dit bent u niet van mij gewend, voorzitter, maar ik dacht: ach, ik help u even. 

Verder geef ik nu alvast steun aan het verzoek om een debat, waarbij ik u, voorzitter, expliciet vraag om dat in te plannen op het moment dat het aan de orde is. Het is inderdaad niet duidelijk wanneer dat moment komt, maar het komt zeker in de komende twee weken. Ik denk dat voor iedereen dan heel herkenbaar zal zijn wanneer dat debat gehouden moet worden. Dus we kunnen het besluit nu nemen en het aan de Voorzitter overlaten wanneer het ingepland wordt. 

De heer Nijboer (PvdA):

Steun voor de brief; dit lijkt mij een goed voorstel. Wij zullen ongetwijfeld debatteren daarover. Hopelijk is dat momentum nog voor het reces — dit zeg ik ook tegen de heer Merkies — maar het zal nog nader bepaald moeten worden. 

De heer Koolmees (D66):

Steun van D66 voor een brief maar ook voor de suggestie van de heer Omtzigt om het debat alvast in te plannen, want het zit eraan te komen. Wanneer dat zal zijn, weten we nog niet, maar het is wel zaak dat we er dan snel over kunnen debatteren. 

De voorzitter:

Misschien dat de voorzitter het wel weet; dat is eigenlijk wat de heer Koolmees zegt. 

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het verzoek om een brief én om een debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, er is behoefte aan een brief met duiding van het laatste nieuws en die brief moet er pas maandagavond zijn. Op dit moment hebt u nog niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat, hoewel heel veel mensen in de Kamer hebben gezegd dat ze zich kunnen voorstellen dat er wel een debat gaat komen. 

De heer Merkies (SP):

Ik hoorde van de PvdA toch niet echt heel duidelijk wat haar standpunt hierover is. Ik voel vooral veel voor wat de heer Omtzigt zegt; uiteraard moet er een momentum zijn, maar wij kunnen er hier wel alvast een principebesluit over nemen, omdat er nog maar korte tijd is tot aan het zomerreces. Dus is het goed om er alvast over te beslissen dat het debat er komt voor het zomerreces. 

De heer Nijboer (PvdA):

Het lijkt me goed, voorzitter, dat u in de agenda ermee rekening houdt dat dit debat eraan komt. Het lijkt mij echter ook goed dat de Kamer op het moment dat besluiten zijn genomen, beslist om het debat te houden. Ik doe hier vast de vooraankondiging dat als dat moment er is en de SP dat verzoek doet, zij de steun van de PvdA-fractie krijgt. 

De voorzitter:

Maar mijnheer Merkies, als dat uw angst is, kan ik u verzekeren dat op het moment dat de situatie zich voordoet dat erover gedebatteerd moet worden, altijd op korte termijn wel wat te regelen is. Dat vindt niet iedereen altijd prettig omdat er iets anders van de agenda af gaat, maar het is wel te regelen. Die boodschap hebben wij gehoord. We horen van de Kamer wanneer het nodig is. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het oog op de brief, in ieder geval met een update tot en met maandagavond. 

De heer Merkies (SP):

Oké, bedankt. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg van de fractie van D66. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Het zal geen nieuws zijn dat de D66-fractie een groot fan is van het versneld maken van de overgang naar hernieuwbare energie en minder afhankelijkheid van olie en gas. In die zin waren wij vanochtend buitengewoon geïnteresseerd in het plan van de Partij van de Arbeid om pensioenfondsen te verbieden om nog te investeren in bijvoorbeeld een bedrijf als Shell. Mijn fractie zou graag daarop en daarover gaan en mensen gewoon het recht willen geven om te kiezen of zij willen investeren in bijvoorbeeld alleen maar groene energie als zij bij een pensioenfonds zitten. Wij vonden dit plan dus heel interessant en wat ons betreft is dit een goede aanleiding om erover te debatteren, zodat wij eindelijk ervoor zorgen dat mensen veel meer baas worden over hun eigen pensioen en kunnen kiezen voor groen beleggen. 

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het verzoek om een debat. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Geen steun voor het debat. Het lijkt mij niet dat wij naar aanleiding van een individuele uitspraak van een partij hierover met het kabinet een debat gaan voeren. Geen steun dus. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het is interessant om te zien dat de collega's in de coalitie niet meer over elkaars plannen willen spreken. Ik zou daar wel graag een debat over houden. Ik zit daar anders in. Ik denk dat pensioenfondsen vrij moeten zijn om te beleggen waarin zij willen en dat het aan de deelnemers is om hun een boodschap te geven en niet aan de Tweede Kamerleden. Ik wil dat debat temeer omdat de coalitiepartijen vandaag in één keer besloten hebben om het AO Pensioenonderwerpen niet te laten doorgaan. Als ze dat laten doorgaan, zou ik het daarin schuiven. Dan is het volgende week. Als ze dat niet laten doorgaan, moeten we er helaas plenair over spreken. 

De voorzitter:

Steun dus voor een plenair debat. 

De heer Nijboer (PvdA):

De PvdA is graag en te allen tijde bereid om te debatteren over de eigen plannen. Wij zouden dat graag doen bij het komende grote debat over pensioenen, maar niet in een separaat debat. Dus geen steun voor dit verzoek. 

De heer Klein (Klein):

Het is natuurlijk volstrekt duidelijk dat wanneer je een dergelijk plan wilt doorvoeren, je niet kijkt naar het rendement van pensioenen en daarmee uiteindelijk het rendement dat je nodig hebt om goede pensioenen te verzekeren. Dat betekent dat je het moet steunen om dit te doen om zo'n raar plan van tafel te halen. 

De voorzitter:

Steun voor het debat, begrijp ik. 

De heer Krol (50PLUS):

Ik ben het zeer eens met de redenering van het CDA. De mensen gaan er zelf over, maar er is wel reden om erover te praten met elkaar. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Namens GroenLinks steun voor het verzoek. 

De heer Ulenbelt (SP):

In de eerste plaats krijg ik graag een reactie van het kabinet op het plan, dat ik idioot vind. Mensen in de pensioenfondsen horen te gaan over de beleggingen. Daarmee moet de politiek, zeker de Partij van de Arbeid, zich niet bemoeien. Om dit van tafel te krijgen is een debat in hoge mate gewenst, maar ik krijg vooral ook graag heel snel de brief van — in dit geval — staatssecretaris Klijnsma. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie kan zich aansluiten bij het verzoek om een brief. Ook bij de rol die de Tweede Kamer hierin heeft, heb ik nog wel wat vraagtekens. Laten we daarover debatteren, want een van de coalitiepartijen heeft hierover toch heel duidelijke uitspraken gedaan. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is toch wel opmerkelijk. Ik ben het overigens met iedereen eens die zegt dat vooral de deelnemer zelf erover moet gaan. Dat was ook precies mijn inbreng. Het is echter wel vrij bizar. De Partij van de Arbeid lanceert een plan, iedereen wil erover praten en de Partij van de Arbeid blokkeert dit. Dat is toch heel bijzonder, voorzitter ... 

De voorzitter:

Maar daarover gaan we niet tijdens de regeling in debat. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zou de heer Nijboer toch nog een keer willen oproepen om dat standpunt te heroverwegen. Straks neem ik de plannen van de Partij van de Arbeid niet meer serieus. Dat moet hij toch ook niet willen. 

De voorzitter:

De heer Nijboer is er uitermate duidelijk over geweest dat hij geen behoefte aan een debat heeft. Hij heeft er ook meer dan één woord aan gespendeerd. Hij schudt ook nee. Wij laten het hierbij. U hebt ook heel duidelijk gezegd, mijnheer Omtzigt, dat u een debat wilde. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een punt van orde. De heer Nijboer zei dat hij ... 

De voorzitter:

We gaan niet in debat. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, maar als een collega zegt dat hij tijdens het komende debat de pensioenen wil bespreken, en zijn pensioenwoordvoerder heeft een uur geleden het pensioendebat van de agenda gehaald ... 

De voorzitter:

Dat gaan we niet in de plenaire vergadering bespreken. Het gaat niet om een plenair debat. De discussie is gevoerd in de procedurevergadering, die overigens ook openbaar is. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dan wil ik wel graag een dertigledendebat. Ik heb ook geproefd dat er steun is voor een brief van het kabinet. Die brief zou ik graag voor volgende week dinsdag ontvangen, zodat we met die brief in de hand nogmaals kunnen aandringen om het debat volgende week te laten doorgaan. Dat zal ik op een andere plaats doen. 

De voorzitter:

Dat betreft het AO. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het debat toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. 

Ik geef het woord aan de heer Albert de Vries van de Partij van de Arbeid. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Het aantal gasexplosies in gebouwen is de laatste tijd nogal toegenomen. Dat verontrust ons. Deze week is een rapport uitgebracht door de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over de gasexplosie in Diemen. De Partij van de Arbeid zou graag een debat voeren met de minister voor Wonen en Rijksdienst over het rapport, voorafgegaan door een reactie van de regering op het rapport. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat en daaraan voorafgaand een brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst over de gasexplosie in Diemen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Het is een belangrijk onderwerp, maar ik zou eerst graag een brief ontvangen en dan besluiten hoe we ermee verder gaan. De brief zou volgens mij moeten komen van de minister van I en M. Dat lijkt mij logischer. Daarna moeten we even kijken waar dat in de Kamer moet landen. 

De voorzitter:

Geen steun voor een debat op dit moment dus. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er staat van mij nog een dertigledendebat over externe veiligheid op de lijst. Wellicht kan hiervan, met steun van de heer De Vries, een meerderheidsdebat worden gemaakt. Dan kan de brief bij dat debat betrokken worden en kunnen we verschillende aspecten van de externe veiligheid behandelen. Zo hoeven we geen extra debat aan de lijst toe te voegen, maar wordt dit belangrijke onderwerp wel besproken. Dat steun ik namelijk van harte, inclusief het verzoek om een brief. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De collega van D66 deed volgens mij een uitstekend werkbaar voorstel. Als de heer De Vries zich daarin kan vinden, zouden we het volgens mij zo moeten doen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie sluit zich daarbij aan. Steun voor de brief, en het lijkt me goed om het verzoek om een debat te koppelen aan het debat dat reeds gepland is. 

Mevrouw Leijten (SP):

Wij steunen het verzoek om een debat. Als er meerdere onderwerpen in elkaar geschoven kunnen worden, is dat altijd mooi. Wij steunen in ieder geval het verzoek om een debat. 

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor de brief. 

De voorzitter:

Wij kijken even op de lijst om welk dertigledendebat het gaat. Er staan 52 dertigledendebatten op de lijst en we kunnen het niet meteen vinden. Wanneer is het ongeveer aangevraagd? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het gaat om het debat over incidenten met gevaarlijke stoffen en ontploffingsgevaar. Daarin zag ik een duidelijke link met de externe veiligheid. Om die reden denk ik dat we de brief daar een goede plek kunnen geven. 

De voorzitter:

Ik hoor graag wat de heer De Vries ervan vindt. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik wil geen extra debat aanvragen, maar ik wil wel dat deze zaak serieus wordt bekeken. Het gaat vooral ook om de registratie van ondergrondse leidingen. Dat is niet in handen van de staatssecretaris, maar van de minister voor Wonen en Rijksdienst. Hoe het kabinet dat dan regelt, zien we nog wel. Ik wil wel zo snel mogelijk een brief. Daarna kunnen we wellicht ingaan op de suggestie van mevrouw Van Veldhoven om tot samenvoeging te komen. Misschien kan de voorzitter dan bevorderen dat dat debat iets eerder ingepland wordt. 

De voorzitter:

Oei ... Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dat kan ik in ieder geval wel direct doen. Ik begrijp de urgentie die de heer De Vries uitspreekt. We gaan ons daarvoor inspannen. Ik zal het debat op de lijst zetten met vier minuten spreektijd per fractie. 

Het woord is aan de heer Pechtold van D66. 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Afgelopen donderdag stond ik hier. U weet nog hoe dat toen ging. We zouden 's avonds een plenair debat voeren over de Europese migratieagenda. Toen hebben we gezegd dat we dat niet deden, omdat er onvoldoende informatie was. Dat kwam dus niet door gebrek aan urgentie, maar door het ontbreken van een helder standpunt. Vervolgens concludeerde u: "Ik concludeer dat het debat van vanavond niet doorgaat. Op 11 juni is er voorafgaand aan de JBZ-Raad een algemeen overleg gepland met de minister-president en met ruimere spreektijden dan wij gewoon zijn. Dit moet in feite overigens in een procedurevergadering van de commissie worden afgewikkeld. Maar met deze brede ondersteuning kan dat haast niet misgaan." Nu was vanochtend die procedurevergadering, maar het gaat mis. Want wat zegt de coalitie? "Die minister-president hoeft er niet bij te zijn", zegt de VVD. De PvdA zegt: "Als hij kan, is het prettig." En wat blijkt nu? Hij kan niet! Dus dan is de minister-president er niet bij. Daarom moeten we maar weer terug naar waarvoor we vorige week hier stonden, namelijk een plenair debat met de minister-president vóór de JBZ-Raad met ruimere spreektijden. En een standpunt, want dat hebben we ook nog steeds niet. 

De voorzitter:

Een brief dus. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wat een goed idee! Van harte steun vanuit de SP-fractie. 

De heer Fritsma (PVV):

Steun, want je kunt inderdaad geen gemaakte afspraken breken, zoals de coalitie nu wel heeft gedaan. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het lijkt er toch erg op dat het kabinet zit te duiken: de premier niet bij het debat en dan is er ook nog steeds niet de gevraagde appreciatie van de voorstellen van de Europese Commissie. Dus van GroenLinks van harte steun voor het verzoek. 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Als ik het goed begrijp, praten we hier over een verslag van het algemeen overleg, de plenaire afronding. 

De voorzitter:

Nee, zo stond het op de lijst, maar het verzoek dat hier is gedaan, geldt een debat. 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Dan zou ik willen vasthouden aan het voorstel dat is gedaan in de procedurevergadering, dus inderdaad met een plenaire afronding in de vorm van een VAO, maar dan met de bewindspersoon die ook bij het overleg was. Wij hebben geen behoefte aan de aanwezigheid van de minister-president. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik kan het niet mooier zeggen dan de heer Pechtold net heeft gedaan. Van harte steun vanuit de CDA-fractie. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik breng de heer Pechtold nogmaals in herinnering dat ik hier stond en vroeg: weet u zeker dat u in die week het debat wilt? Ja, dat moest. Dat vroeg ik omdat ik al voorspeld had dat die brief er nog niet zou zijn. Die brief moet er komen, een plenaire afronding van het AO lijkt me ook wenselijk, maar geen steun voor een nieuw plenair debat. 

De heer Pechtold (D66):

Het zaaltje maakt mij niet uit. Ik praat hier even makkelijk als in een zaaltje verderop in het pand. Waar het mij om gaat, zijn ruime spreektijden. Dat hebben wij geregeld. Waar het mij verder om gaat, is de aanwezigheid van de minister-president. Daar was een ruime Kamermeerderheid voor, inclusief de PvdA, die dat gelukkig ook in de procedurevergadering heeft volgehouden. Nu blijft over een standpunt. Op een gegeven moment is het vanzelf 15 juni, wanneer de JBZ-Raad wordt gehouden. Dus als het standpunt er dan niet is, moeten wij vergaderen. Ik vind dat de minister-president er moet zijn, waar dat breed geconcludeerd is, en waar u zei, voorzitter: "dat kan haast niet misgaan". Nogmaals, het zaaltje maakt mij niet uit, maar het moet een vergadering zijn waarbij de minister-president aanwezig kan zijn. Dat moet de komende dagen te regelen zijn, want ik kan me niet voorstellen dat hij nooit beschikbaar is. Dan zien wij wel of er een standpunt is, want ik begin daarvoor langzamerhand de moed op te geven. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb net al steun uitgesproken. Daar is niets in veranderd, maar ik zou wel eens willen weten waarop de PvdA en de VVD van standpunt zijn veranderd in dezen. Dus een uitnodiging aan beide partijen. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik zou ook graag in herinnering roepen dat wij het eerdere debat, dat voorafging aan de Europese top, waaruit uiteindelijk het Europese migratieplan is voortgekomen, met zowel de minister-president als de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hebben gevoerd. Ik hecht er zeer aan om ook de conclusies, namelijk dat Europese migratieplan, in ieder geval met deze beide bewindspersonen te kunnen bespreken. Ik zou het buitengewoon vreemd vinden als de minister-president, die daar verantwoording aflegde over het door Nederland in te nemen standpunt, geen verantwoording kan afleggen over datgene wat er uiteindelijk uit die top naar voren is gekomen. 

De heer Fritsma (PVV):

Ook van PVV-zijde nogmaals steun. Er is vorige week gewoon duidelijk afgesproken dat er een overleg of een debat komt met de premier. Dus ik doe ook een beroep op u, als Voorzitter, om dat te bewaken, want anders is elk besluit dat wij hier tijdens de regeling nemen de volgende dag herroepen. Dat lijkt mij geen manier van werken. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb vorige week de suggestie gedaan: we doen het debat gewoon met de minister-president. Dat was niet wenselijk. Toen hebben we gezocht naar een alternatief en zeiden we: dan houden we een AO. Daarbij kwam het verzoek van de heer Pechtold, die daarvoor graag de minister-president wilde uitnodigen. Ik blokkeer dat niet, maar het hoeft van mij niet per se. Nu kom ik hier bij de regeling met het verzoek om een VAO, met een plenaire afronding. Dat lijkt mij prima, maar nu doet de heer Pechtold een nieuw verzoek om een heel nieuw plenair debat. Dat wil ik niet. Ik wil het AO met een uitgebreide spreektijd zoals we dat gisteren in de procedurevergadering hebben afgesproken, waar de heer Pechtold overigens niet was omdat hij dacht dat die vanochtend zou zijn. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In een debat hebben wij besproken wat onze inbreng wordt richting Europa. Het lijkt mij dan niet meer dan billijk dat wij vervolgens, als het erop aankomt en er voorstellen liggen, de premier ook uitnodigen bij het debat dat wij daarover voeren. Dat voorstel werd heel erg breed gesteund, ook door de PvdA en volgens mij ook door de VVD. Dan zou het toch logisch zijn om gewoon stand te houden en ook de premier bij het debat te vragen? 

Mevrouw Van Ark (VVD):

De heer Pechtold zegt dat het misgaat, maar volgens mij gaat het niet mis. Er is een AO met de betrokken bewindspersoon gepland. Wij geven alle ruimte om het debat met goede spreektijden te voeren en ook ruimte voor een plenaire afronding. Wij hebben echter geen behoefte aan de aanwezigheid van de minister-president daarbij. 

De heer Pechtold (D66):

Dit kan niet. In de plenaire zaal is geconcludeerd dat de zaal waarin wij debatteren niet uitmaakt, maar dat er wel een standpunt moet zijn en dat de minister-president bij dat debat aanwezig moet zijn. Aangezien de minister-president — mevrouw Gesthuizen heeft dat treffend verwoord — de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het standpunt richting de vergadering, moet hij natuurlijk ook de verantwoordelijkheid nemen wanneer er een standpunt is ingenomen. Vervolgens zijn wij in goed vertrouwen uit elkaar gegaan. Dan pas ik ervoor, zeg ik tegen mevrouw Kuiken, dat haar gedraai in onze richting wordt geschoven als een probleem. Zij heeft vorige week meegedaan met het aantonen van het belang van de aanwezigheid van de minister-president. Voorzitter, u hebt zelf gezegd — ik verwijs naar de Handelingen — dat het bijna niet kon misgaan, maar nu moeten wij toch constateren dat het is misgegaan. Dan vind ik niet dat 76 zetels ons hier weer van het kastje naar de muur kunnen sturen. Het gaat verdorie over een standpunt over vluchtelingen rond de Middellandse Zee, waarover de PvdA en de VVD nu al weken verdeeld zijn en waarvan zij de urgentie niet voelen! 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik vind het buitengewoon vervelend dat enkele dingen door elkaar worden gehaald. Vorige week was het verzoek: ik wil niet nu het debat, want ik heb mij vergist en de brief is er nog niet. Prima, dan zoeken wij naar een alternatief. Dat alternatief is het AO. De heer Pechtold heeft daarop het verzoek gedaan om de minister-president daarbij aanwezig te laten zijn. Ik vind dat prima. Dat verzoek staat wat mij betreft en het is aan het kabinet om dat te bepalen. Vervolgens komt nu niet de vraag of wij kunnen overgaan tot een plenaire afronding — daar ben ik ontzettend voor en als de minister-president daarbij kan zijn, dan graag — maar het verzoek om een heel ander plenair debat. Dat wil ik niet ... 

De heer Pechtold (D66):

Dat heb ik allang laten varen! 

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold ... 

De heer Pechtold (D66):

In alle rust, voorzitter. Dat merkt u. Het is my middle name. Het gaat mij om de minister-president. Overal doen regeringsleiders uitspraken over de systematiek voor de verdeling van vluchtelingen. Dat er geen kabinetsstandpunt is, is een probleem, maar daarover kunnen wij debatteren. De hoofdverantwoordelijke moet dan toch wel aanwezig zijn. Het vragen om een plenair debat was een reactie op wat er gisteren gebeurde. Het gaat mij om een plenaire afronding, maar het aller-, aller-, allerbelangrijkste is de aanwezigheid van de minister-president daarbij, die naar ik hoop zijn standpunt verdedigt en, nog belangrijker, verdedigt wat hij gedaan heeft in de aanloop naar de top, op de top zelf en in de periode na de top. 

Dus, mevrouw de voorzitter: waar dan ook in deze Kamer een debat, met een plenaire afronding, met ruime spreektijd, in aanwezigheid van de minister-president. En de klok tikt af. 

De voorzitter:

Ik stel vast dat de meerderheid in de Kamer dit verzoek niet steunt. 

De heer Pechtold (D66):

Dan houd ik u aan hetgeen wij hier vorige week hebben afgesproken. Wij kunnen toch niet bij iedere regeling van werkzaamheden eerder genomen besluiten herroepen? 

De voorzitter:

De eerste keer hebt u mij goed en volledig geciteerd. Ik heb namelijk gezegd dat het haast niet mis kan gaan, maar dat het besluit wordt genomen in de procedurevergadering. In die vergadering is blijkbaar een besluit genomen; ik ben daar niet bij betrokken geweest. U doet vervolgens een nieuw verzoek voor een plenair debat. Daarover heeft de meerderheid van de Kamer een standpunt ingenomen. Ik kan niet anders dan concluderen dat dit gebeurd is. U bent uitgebreid in debat gegaan met degenen die dat plenair debat niet willen; die gelegenheid heb ik u geboden. Ik kan niet anders dan concluderen dat er geen meerderheid is voor uw verzoek. 

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb net een beroep gedaan op u als Voorzitter. Punt één: bij de regeling is gewoon afgesproken dat er een overleg of debat komt met de premier. Punt twee: de premier, die Nederland heeft vertegenwoordigd bij de Europese top, kunnen wij dus straks niet vragen wat er is gebeurd bij die Europese top. Dat kan toch helemaal niet? Wij moeten toch praten met degene die Nederland heeft vertegenwoordigd bij deze top? Anders is het wel een heel rare figuur. 

De voorzitter:

Maar u moet in discussie gaan met degenen met wie u dat debat moet voeren en niet met mij. Ik kan alleen concluderen dat de Kamer daar een standpunt over heeft ingenomen. 

De heer Pechtold (D66):

Als wij dan weer in spelletjes terechtkomen ... Ik vraag een spoeddebat aan namens 30 leden, waarvan de urgentie op 15 juni verloopt. Ik verzoek u om dat spoeddebat met de minister-president in te boeken vóór de JBZ-Raad. Dat lijkt mij een heel duidelijk verzoek, waar ik maar 30 leden voor nodig heb. Aangezien dat debat na 15 juni geen zin heeft, is dat een argument waarmee u het boven aan de lijst voor volgende week kunt zetten. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voor zover dat nog nodig is, val ik dat verzoek bij dezen bij. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is jammer dat het zo moet — ik steun de heer Pechtold volkomen — want volgens mij hadden wij een debat met de minister-president dat later is gepland, omdat nog niet duidelijk was wat het kabinet ging doen. Als het niet anders kan dan op deze manier, steun ik de heer Pechtold. Wij moeten debatteren met de minister-president, die al blij mag zijn dat hij vorige week donderdag 's avonds vrij was of iets anders heeft kunnen doen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Volgens mij kan het inderdaad niet anders, dus ook GroenLinks ziet zich genoodzaakt het verzoek te steunen. 

De heer Fritsma (PVV):

Ik steun het ook, want de premier probeert duidelijk te duiken. De PVV wil dat niet, dus steun. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun van de ChristenUnie. 

De voorzitter:

Ik snap het verzoek, maar ik kreeg net door wat er in de procedurevergadering is besproken. Er is geprobeerd om de minister-president aanwezig te laten zijn bij het AO, maar hij kan volgende week niet vanwege een buitenlands verblijf. Met datgene waarmee de procedurevergadering en de commissie geconfronteerd zijn, word ik natuurlijk ook geconfronteerd. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mag ik nog een ultieme poging doen om wederom een handreiking te doen, ondanks dat ik niet zo onder de indruk ben van de buitengewoon harde toon die hier gebezigd wordt? Volgens hebben wij afgesproken een AO te houden. Er ligt een verzoek of de minister-president daarbij kan zijn. Ik weet niet of de minister-president wel of niet kan, maar er komt in ieder geval een AO. In de procedurevergadering hebben wij besloten dat dat sowieso moet doorgaan. Nu ligt hier een verzoek van de heer Pechtold om een plenaire afronding in een VAO met de minister-president. Ook dat verzoek steun ik, dus daar zit niet mijn bezwaar. Maar dat is wat anders dan datgene waarmee de discussie begon: een heel nieuw plenair debat. Als wij het terugbrengen naar het oorspronkelijke verzoek, dan steun ik dat. Uiteraard ga ik niet over de agenda van de minister-president, maar steun ik het verzoek op zich wel. 

De voorzitter:

Ik hoor dat u volgende week een plenaire afronding van een AO wilt. Dat sta ik uiteraard toe, zoals ik dat altijd doe. Ik ga overbrengen wat de Kamer heeft verzocht, namelijk dat de minister-president daarbij aanwezig is. 

De heer Pechtold (D66):

Wij gaan nu elke keer besluiten corrigeren en 180 graden omdraaien. Dat wil ik voorkomen. Daarom zou ik graag willen dat u, voorzitter, contact opneemt met de minister-president om te horen op welk moment vóór 15 juni hij beschikbaar is voor een afronding in welke vorm dan ook. Dan sluit ik weer volledig vrede met mevrouw Kuiken. Het gaat mij erom dat wij er met de minister-president over kunnen praten. In het paardenmiddel om het anders maar in een dertigledendebat te gooien, heb ik ook geen zin, maar u ziet hoe breed dat gesteund wordt op het moment dat het geblokkeerd wordt om hierover met de minister-president van gedachten te wisselen, al is het maar in één termijn van een afronding. Dat kan gewoon niet. Als wij niet meer horen dat de minister-president kan, dan wil ik graag een nieuwe regeling, want dan wil ik alsnog het dertigledendebat aanvragen, met uw welnemen. Maar ik hoor gewoon graag — dan kunnen wij weer allemaal rustig door — dat de minister-president op enig moment beschikbaar is voor een plenaire afronding. 

De voorzitter:

U hebt net beschreven hoe wij hier normaal gesproken bij iedereen te werk gaan. Wij geven aan de bewindspersonen door dat een VAO is aangevraagd en dat zij in de Kamer uitgenodigd worden. Dat doen wij in dit geval net zo. 

De heer Pechtold (D66):

Zouden wij dat, aangezien we vandaag nog wel even bezig zijn, geloof ik, vandaag nog ergens in een regeling kunnen horen? 

De voorzitter:

We koppelen het aan u terug. 

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt van 14.19 uur tot 14.27 uur geschorst. 

Naar boven