7 Extra Europese top

Aan de orde is het debat over de extra Europese top van donderdag 23 april over de vluchtelingenproblematiek in het Middellandse Zeegebied.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen van harte welkom, in het bijzonder de minister-president en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Voordat we beginnen geef ik het woord aan de heer Pechtold, die een punt van orde heeft.

De heer Pechtold (D66):

Gisteren heb ik — ik meen Kamerbreed gesteund — bij de regeling gevraagd om een appreciatie van het tienpuntenplan van Europa. Daar zijn twee ministers van Nederland ook bij geweest. Ik heb hier ter voorbereiding van dit debat een brief van de staatssecretaris over IS-strijders waarin staat dat het tienpuntenplan door de lidstaten breed wordt ondersteund voor verdere bespreking. Over deze algemeenheid kunnen we het eens worden.

Daarnaast heb ik nog een geannoteerde agenda waar welgeteld acht regels in staan, maar ook die gaat niet concreet in op die tien punten. De Kamer vroeg gisteren om meer informatie over die tien punten, maar ook over de suggesties om 5.000 vluchtelingen vanuit Italië op te nemen en te verdelen over Nederland en om een heel nieuw verdeelsysteem te maken. Wij willen horen wat de inzet van het kabinet hierbij is. Anders lopen wij als Kamer een ronde achter, dus voordat het debat begint, vraag ik het kabinet om een appreciatie te geven van de tien afzonderlijke punten.

De voorzitter:

Dat is gisteren ook al gevraagd. Is het mogelijk voor het kabinet om deze antwoorden nog te geven in de vorm van een verklaring voordat we beginnen aan het debat? Er kan nu dus niet geïnterrumpeerd worden, maar dan krijgen we wel de gevraagde informatie.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Het eerste punt gaat over het versterken van de Triton-missie, met name in Frontex. Daar staat we welwillend tegenover. Het moet natuurlijk eerst wel duidelijk zijn wat de financiële consequenties zijn. De concrete vraag hierbij is welke middelen er zijn. Het gaat hierbij om het uitbreiden van de huidige missie. Deze wordt door het kabinet positief gewaardeerd. Dat kan dus ook bij een uitbreiding het geval zijn.

Voor alle punten, maar ik zal dit ook per punt specifiek aangeven, geldt wel dat we vinden dat een bijdrage — als die gevraagd wordt — evenredig moet zijn. We appreciëren sowieso dat veel dingen die Nederland al doet, nu door alle 28 landen onderkend worden als goed om te doen. Het is logisch om te beginnen met extra te vragen van landen die nu niks of heel erg weinig doen, om zo de bestaande disbalans in de inzet tussen de lidstaten te kunnen corrigeren. Dat kan als alle 28 landen zeggen dat dit goede plannen zijn. Dat geldt voor alle details.

Het vernietigen van de schepen, het tweede punt, vereist een adequaat volkenrechtelijk mandaat. Dat is een voorwaarde voor het kabinet. Dat moet nog uit de plannen tevoorschijn komen. In zijn algemeenheid vinden we dat deze optie te overwegen is als het binnen het volkenrecht past. Dat is wel een voorwaarde, dus dat moeten we eerst zien.

Punt drie betreft het beter samenwerken van bestaande organisaties om de grote veroorzakers van deze menselijke drama's, de smokkelaars, tegen te gaan, door hun modus operandi te verstoren en beter in het zicht te krijgen. Dat lijkt ons een verstandige zet.

Het vierde punt betreft het uitzetten van teams naar Italië en Griekenland om daar te helpen bij een betere verwerking van de stroom asielzoekers en asielaanvragen. Ook dat lijkt ons een goede zaak. Binnen EASO is er net een pilot geweest om experts uit te wisselen. Het is goed om dat te doen en om dat uit te breiden.

Het vijfde punt betreft de verzekering dat in alle lidstaten de procedurele eisen goed gevolgd worden, waaronder het afnemen van vingerafdrukken. Nederland gaat hiermee akkoord en vindt dit zelfs een heel belangrijk punt. Dit is ook een voorwaarde voor het kunnen meewerken aan eventuele latere punten die gericht zijn op het verlichten van de last van de lidstaten die het meeste op hun nek krijgen.

Het zesde punt is vaag geformuleerd. De appreciatie is positief. Er staat dat in noodgevallen mogelijkheden overwogen worden voor een relocation mechanism tussen de landen. Dit klinkt natuurlijk vrij vaag. Onze inzet hierbij is dat er breder gekeken moet worden dan alleen maar naar incidenten. Je moet een mechanisme hebben waarin ook rekening gehouden wordt met de bestaande disbalans in het opnemen door landen. Je moet als eerste zeker kijken naar de landen die onderaan staan als het gaat om hun plicht om vluchtelingen op te nemen. Als je zoiets doet, moet de noodzaak ook goed gedefinieerd zijn. Het gaat dan niet om een land dat het een paar maanden wat zwaarder heeft. Het moet echt niet meer te behappen zijn. We hebben dat één keer eerder, incidenteel, gezien bij Malta. Het is dan wel van belang dat alle lidstaten deelnemen en zich hieraan committeren. Het is in die zin ook belangrijk waar de Commissie mee komt. Zij moet met opties komen die wij in overweging kunnen nemen.

Het zevende punt is de vrijwillige bijdrage aan een pilot met hervestiging voor 5.000 mensen. Nederland heeft al vaker de oproep gedaan dat lidstaten hierin hun verantwoordelijkheden moeten nemen. Nederland zit op een aantal van 500 per jaar. Als alle lidstaten naar dat minimumniveau zouden gaan, kom je al boven de 5.000. Dus ook hiervoor geldt dat we al vaak hebben gehamerd op het feit dat we vinden dat alle Europese lidstaten aan het programma zouden moeten deelnemen. Dat is ook de eerste stap die je bij zo'n programma zou moeten doen.

Het achtste punt is een nieuw terugkeerprogramma voor de snelle terugkeer van irreguliere migranten. Meer Europese samenwerking op het gebied van terugkeer is positief. In 2014 heeft Nederland een voorstel gedaan om Europabreed via een pilot landen van herkomst te stimuleren om beter mee te werken aan het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers. In dit voorstel krijgt Frontex een rol. Dat maakt het operationeler. Dat maakt ook dat er wat vragen zijn in hoeverre die rol er is en hoe je dat doet, omdat de verantwoordelijkheid nu nog altijd bij de lidstaten zelf ligt om terugkeer te initiëren en dat voort te zetten.

Het negende punt is samenwerken met de landen om Libië heen en, bijvoorbeeld met Niger, meer te doen om te bewerkstelligen dat de situatie stabieler wordt. In zijn algemeenheid zeggen we: natuurlijk akkoord. Daarvoor is het ook van belang om te bekijken hoe zich dat precies uitsplitst, want dit punt is nog niet zeer concreet.

Het laatste punt is de Immigratie Liaison Officers (ILO's) inzetten in essentiële derde landen. Ook hiervoor geldt dat daarvoor financiële middelen nodig zijn en dat we er ook gebruik van maken. Daarnaast is de vraag of andere lidstaten dit al voldoende doen en in hun programma's hebben opgenomen. Het is ook weer de vraag of je daar als eerste begint. Maar in principe is dit een voor Nederland ook acceptabel punt.

De voorzitter:

Ik zal mij ervoor inspannen om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zo snel mogelijk naar de Kamer te krijgen. Dat is dan ongecorrigeerd, maar dan hebt u het in ieder geval allemaal op papier en kunt u het nog even teruglezen, want het was best veel informatie.

Dan beginnen we nu met het debat. Ik geef als eerste het woord aan de heer Pechtold van D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een ramp voor de kust van Europa. Terwijl hier in Den Haag al anderhalve week wordt gevochten om iedere kruimel en druppel bed, bad en brood, zien we dat de Europese werkelijkheid ons inhaalt. Iedere dag verdrinken mensen in onze wateren. Iedere dag zijn er de beelden van vaders, moeders en kinderen in bootjes. Sommigen van hen ontvluchten oorlogen. Sommigen zijn politieke vluchtelingen. En sommigen maken de welvaartsvlucht; een vlucht naar het rijkere Europa. Een deel van deze mensen heeft recht op asiel. Een deel heeft dat niet, en die moeten terug, want we kunnen niet de vluchtheuvel zijn voor iedereen in penibele omstandigheden. Maar om wie het ook gaat: niemand hoeft te verdrinken. Het gaat nu eerst om één ding, namelijk het redden van levens.

Te lang hebben we gedaan alsof "Lampedusa" een Italiaans probleem was. Zij mochten gaan redden, en dat deden ze. Mare Nostrum deed in 2014 ruim 400 operaties, redde 150.000 levens en bracht 330 mensenhandelaren voor de rechter. Italië betaalde daar zelf 9 miljoen per maand voor. Nu, met de Europese operatie, is er minder geld, en zijn er minder boten en reddingen. En dus verdronken er 1.800 mensen: 30 keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar, terwijl het aantal vluchtpogingen niet daalt. Dat is toch geen aanzuigende werking?

De ministers hebben nu een tienpuntenplan. Ik vraag het kabinet: gaan wij minstens terug naar de Italiaanse inzet van vorig jaar? Gaan wij met 28 landen de missie verdriedubbelen, die €0,20 per Europeaan per jaar kostte? Gaat de premier zeggen dat Nederland dat in ieder geval wil, en dat hij bereid is om na te denken over opties voor mensen en materieel? Wat dat betreft was ik blij met woorden als "welwillend" en "evenredig" zojuist. Maar ik denk dat dit debat nadere uitwerking van dit kabinetsstandpunt behoeft. Want ja, ook de Italianen dweilden met de kraan open, maar er was in ieder geval een dweil.

En dan na de reddingen. Allemaal asiel aanvragen op Lampedusa? Wat D66 betreft niet. Wij willen één Europees asielbeleid met een betere verdeling van vluchtelingen. Want wat zien we nu? 600.000 asielaanvragen waarvan 200.000 in Duitsland en in Portugal 445. Mijn partij zegt: kijk naar het bevolkingsaantal, naar de bevolkingsdichtheid en naar het bruto nationaal product en maak op basis daarvan een betere verdeling. Want als de Italianen de grenzen openzetten, is Lampedusa niet Italië maar dan is Lampedusa Rotterdam Centraal. Een motie over een betere verdeling van mijn collega Schouw en collega Voordewind is al aangenomen. We willen dat het kabinet die dan ook echt invult en in Brussel gaat werken aan zo'n verdeling en aan een snellere en betere asielaanvraag. En, zoals de geruchten melden, aan een efficiënter uitzetbeleid, want dat is, mag ik hopen, toch ook de uitkomst van bed, bad en brood. Blijkbaar, zo begrijp ik, kan het uitzetten na Verdonk, na Leers en na Teeven toch nog beter. Prima, zou ik zeggen, maar doe het dan ook.

Dan de moeilijkste vraag: wat kunnen we doen aan de grondoorzaken? We kunnen niet alle oorlogen oplossen en we hebben te maken met de realiteit. En dus moeten we streng zijn maar moeten we ook in de regio zelf iets doen. Niet Afrika overlaten aan de Chinezen. Het is ook in ons belang dat die landen normaal meedoen op het wereldtoneel. Al jaren spreken we over opvang in de regio. Collega Azmani werkte een jaar lang aan een werkstuk van zeven pagina's; de grenzen dicht, zei hij, maar hij zei ook, vooral opvang in de regio. Maar gaan we dat dan ook doen? Niet alleen op papier, nee, echt goede opvang die veilig is, met onderwijs voor kinderen, voedsel en een dak boven je hoofd. En dat vereist ook inzet en budget van de Europese Unie en van Nederland. Maar de VVD kwam in dat debat niet eens met een motie. Dus ik zie vandaag graag concrete voorstellen.

Ik rond af. Deze top gaat over één vraag. Zijn wij een Europa dat toelaat dat mensen voor zijn kust verdrinken, of zijn wij een Europa dat zegt "not on our watch", een Europa dat zegt: ja, landen hebben zelf verantwoordelijkheid, ja, opvang in de regio, ja, mensenhandelaren aanpakken en ja, streng asielbeleid maar we laten mensen niet verdrinken, we laten niet een land opdraaien voor een Europees probleem? En daarop krijg ik graag vandaag vele antwoorden van het kabinet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Bij grote rampen zoals die op de Middellandse Zee waarbij telkens honderden mensen, onder wie ook vele kinderen, verdronken, voelt een mens zich klein. Het past in mijn ogen op dit moment dan ook niet om grote woorden te gebruiken. De tragedie is té intens om verwijten te maken. Maar met het stilstaan bij degenen die overleden tijdens hun tocht die was ingegeven door hoop, wilskracht, dromen, het verlangen naar veiligheid en een kans om iets van het leven te maken, moet toch ook ik denken aan de families van deze mensen en aan wat wij hun zouden zeggen als zij nu bij ons aanwezig waren. Hun zonen en dochters, moeders, zusters en vaders zijn weggevallen. Wat kunnen wij zeggen om hen te troosten, om hun verlies en verdriet te verklaren? Daartoe moeten we eerst antwoorden geven op de vele vragen die er leven, ook bij de SP. Ik wil het kabinet dan ook verzoeken om op deze vragen in te gaan.

Mevrouw Mogherini heeft gezegd — ik citeer haar —: "Het had tijd nodig en helaas ook een heleboel doden, maar nu ligt er eindelijk een akkoord". Zij had het hierbij uiteraard over de vreselijke ongevallen waarbij honderden bootvluchtelingen verdronken. Ik citeer haar wederom: "Alleen tragedies kunnen kennelijk voor het juiste politieke klimaat in Europa zorgen". Deelt het kabinet haar visie en, zo ja, waarom is het dan toch zo gelopen? Hoe kijkt het kabinet nu aan tegen de beslissing om het einde van Mare Nostrum, zojuist al door collega Pechtold genoemd, te steunen? Hoe beziet het de geconstateerde ontwikkeling dat het beperken van de reddingscapaciteit op de Middellandse Zee niet heeft geleid tot minder bootvluchtelingen? We moeten in de eerste plaats het besef ingang doen vinden dat er een gedeelde Europese verantwoordelijkheid is voor wat daar gebeurt, zei de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Federica Mogherini, die de vergadering ook komende donderdag zal leiden. Het is onze zee, zei zij. Hoe ziet het kabinet dit? Deelt het deze visie en is Europa, is de EU verantwoordelijk? Komen Triton en Poseidon met de door Commissaris Avramopoulos voorgestelde verdubbeling uit op het oude niveau, dat van operatie Mare Nostrum? Zal dit kabinet de optie verwelkomen om te komen tot Europese asielzoekerscentra, zoals ook in een nota van mijn SP-collega in het Europarlement, Dennis de Jong, stond? De reactie die de staatssecretaris zojuist gaf op de relocatie van gevallen vond ik dan op mijn beurt weer te vaag. Hij sprak over "breder kijken dan een incident" en "rekening houden met de huidige disbalans". Dan noemt de staatssecretaris — hoe typerend — de landen die nu te weinig mensen opvangen. Hij noemt echter niet de landen die nu overspoeld worden, zoals Italië of Griekenland,. Daar is toch ook sprake van een disbalans? Waarom heeft hij dat dan niet genoemd?

De staatssecretaris zegt dat we, als we het gaan hebben over hervestiging, ook van andere landen verwachten dat zij minimaal 500 mensen hervestigen. Minimaal? Dat is ons maximum! Het maximumaantal mensen dat wij jaarlijks hervestigen is 500. Betekenen de woorden van de staatssecretaris dat wij voortaan die 500 als ondergrens, als minimum, gaan hanteren? Komen wij daarmee tegemoet aan het verzoek van de UNHCR om dit per direct te verhogen naar 750? Het is een kleine toevoeging, een kleine uitbreiding, maar volgens ons is dat in deze barre tijden hard nodig.

Wat bedoelt het kabinet precies met de zinsnede van de ministers van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie waarin zij pleitten voor "een werkelijk geïntegreerde benadering, waarbij de interne en externe dimensies van het Europese migratiebeleid en hun onderling samenhang op alle relevante aspecten geadresseerd dienen te worden"? Wederom: dit is iets te vaag naar mijn zin.

Hoe is het kabinet van plan te gaan zorgen voor "Search and Rescue"-activiteiten in gecoördineerd EU-verband zonder dat daarbij nieuwe pullfactoren, zoals minister Koenders ze noemt — ik versta daaronder de beruchte aanzuigende werking — worden gecreëerd? Welke transitlanden heeft het kabinet op het oog, naast Niger? Op welke wijze wil Nederland dat er met hen wordt samengewerkt?

Naast het tienpuntenplan van de Europese Unie is er ook het twaalfpuntenplan van de UNHCR. Ik neem aan dat staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dat al heeft kunnen bekijken. Ik zie zijn reactie hierop graag tegemoet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is misschien wel een kenmerk van de politiek dat je het meestal niet met elkaar eens bent. Daarom wordt er veel gesproken en gedebatteerd. Er zijn echter momenten waarop het debat zou moeten verstommen en er actie moet worden ondernomen. Dat gebeurt soms ook, als de nood erg hoog is. Zo werd er, toen de banken op het hoogtepunt van de economische crisis op omvallen stonden, niet gesproken. Nee, het kabinet besloot in één nacht om miljarden te steken in de redding van een bank. Iedereen in de Kamer steunde dat eigenlijk. Natuurlijk was de VVD er niet plotseling voor dat alle banken in staatshanden zouden moeten komen, maar iedereen zag dat er actie moest worden ondernomen, omdat dit een groot gevaar was voor het financiële systeem.

Ik begrijp niet dat er, nu het gaat om de problemen op de Middellandse Zee, waarbij zo veel mensen omkomen, eigenlijk geen actie wordt ondernomen. Er wordt gesproken over risico's en een aanzuigende werking. We zouden nu actie moeten ondernemen, zoals we deden bij het redden van de banken. Ik zou bijna zeggen: stuur alles wat kan drijven richting de Middellandse Zee om ervoor te zorgen dat mensen daar niet meer op deze verschrikkelijke wijze om het leven komen. Is dat een structurele oplossing voor deze grote problemen? Nee. We moeten ervoor zorgen dat we alle mensen die nu verdrinken en omkomen, weten te redden.

Afgelopen week kwamen de EU-leiders bij elkaar om over een tienpuntenplan te spreken. In de media stond dat er nu eindelijk een gevoel van urgentie was. Urgentie? Het was een plannetje uit 2013 dat een klein beetje was opgeplust. In Mare Nostrum, de eerste operatie om vluchtelingen te redden, ging iets meer dan 100 miljoen euro om. Dat bedrag is teruggebracht tot 30 miljoen euro. Zijn er minder vluchtelingen gekomen? Nee. Konden er meer vluchtelingen gered worden? Nee. Wat hebben de Europese leiders nu afgesproken? Zij gaan het bedrag van 30 miljoen een klein beetje verhogen. Het gaat niet terug naar het oude niveau; het gaat slechts een heel klein beetje omhoog. Ik zou zeggen: we moeten niet terug naar het niveau van Mare Nostrum; nee, dat bedrag zouden we moeten verdubbelen. We moeten ervoor zorgen dat we de mensen die nu de oversteek wagen, kunnen redden.

Dat is dan natuurlijk niet genoeg. Wat mij betreft, is het ook zaak dat we gaan werken aan een structurele oplossing. Iedereen die zegt dat die oplossing er volgende week is, of volgend jaar of het jaar daarna, spreekt volgens mij niet de waarheid. De oplossing is niet gemakkelijk. Natuurlijk, we moeten de handelaren aanpakken, we moeten ervoor zorgen dat we beter internationaal samenwerken, zodat hun businesscase, om het heel koud en kil te noemen, minder interessant wordt. We moeten ook zorgen voor legale en betere manieren voor vluchtelingen en mensen in Afrika, in conflictgebieden, om hiernaartoe te komen. We zouden een veel ruimhartiger asielbeleid moeten hebben. Juist al die mensen, die kwetsbare mensen, zouden we de kans moeten bieden om zich aan te melden. We zouden ze zelf hiernaartoe moeten brengen, om het maar heel plastisch uit te drukken.

Maar we moeten nog iets anders doen. De voorspellingen laten zien dat 600 miljoen mensen in de wereld gevaar lopen door klimaatverandering. We zien nu al dat 26 miljoen mensen op de vlucht zijn vanwege klimaatverandering, vanwege droogte. Als we dat soort grote vraagstukken die niet van vandaag op morgen zijn op te lossen, niet weten aan te pakken, dan zal het nooit stoppen, dan zullen mensen die oversteek blijven wagen, hoe gevaarlijk die ook is, omdat het alternatief van blijven op de plek waar ze leven, geen optie is.

Dat brengt mij tot het volgende. Ik erger me enorm aan het hele debat over aanzuigende werking. Alsof mensen voor hun plezier in een gammel bootje stappen om de oversteek te wagen! Het alternatief van blijven is nog veel erger. Ik hoop dan ook dat we er alles aan gaan doen, desnoods onze eigen marine inzetten, om ervoor te zorgen dat al die mensen die nu de oversteek wagen, niet verdrinken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Geen stille tocht, geen protestmars, geen "je suis réfugié", geen namen. Wel cijfers, soms gezichten op het journaal. Weer 1.800 anonieme doden in de begraafplaats die de Middellandse Zee heet. Mannen, vrouwen, kinderen, we kennen ze niet. Het zijn anonieme drama's. Iemands kind komt niet meer thuis, iemands vader heeft het niet gehaald, iemands vrouw is omgekomen. De beelden van de levenloze lichamen die uit het water of uit de overvolle boten worden gehaald, zijn inmiddels de hele wereld overgegaan. Over hen hebben we het vandaag, over de 500.000 tot 1 miljoen vluchtelingen die op dit moment nog klaarstaan om mogelijk die levensgevaarlijke oversteek te willen maken.

De kernvraag tijdens de extra ingelaste EU-top is: wie voelt zich nu verantwoordelijk? Niet alleen nu maar ook als de camera's misschien weer naar een andere ramp gaan. Ook de fractie van de ChristenUnie is opgelucht dat de EU eindelijk in beweging lijkt te komen. De overgang van Mare Nostrum, waarbij de mens nog centraal stond, naar operatie Triton, die ertoe diende om de Europese belangen te bewaken, heeft catastrofaal uitgewerkt. Het morele kompas van Europa is ontwricht.

En wat is nu de inzet van Nederland? Nederland heeft onder meer opgeroepen tot het instellen van Search-and-Rescue-activiteiten. Dat mag volgens het kabinet dan overigens weer niet leiden tot een aanzuigende werking. Ook hier komt de achilleshiel van het kabinet tot uiting. Hoe ziet de minister-president dit concreet voor zich? Het tienpuntenplan van de EU zoals gepresenteerd in de media, bevat elementen waar de ChristenUnie achter kan staan. Het zal echter aankomen op de concrete uitwerking. De staatssecretaris heeft net een aantal aanzetten daartoe gedaan, waar ik op zal ingaan.

De verantwoordelijke commissaris kondigde aan dat Frontex het aantal operaties zal verdubbelen. Dat klinkt daadkrachtig, maar we moeten afwachten of het mandaat van die missie straks ook verandert. Gaan wij daadwerkelijk ook weer mensen redden en staat dat in het mandaat, zoals dat bij Mare Nostrum ook het geval was? Gaan we ook die humanitaire capaciteit op de Middellandse Zee verdubbelen?

In de brief wordt ook gesproken over politieke oplossingen. Welke extra maatregelen gaat de EU nemen ten aanzien van Libië? Wat is de Nederlandse inzet? Wat vindt de minister-president van het voorstel van Rob de Wijk om tot een humanitaire en militaire missie met safe havens in Libië te komen? Kan de minister-president hierop reageren? Het zou misschien gecombineerd kunnen worden met een harde aanpak van de mensensmokkelaars, vergelijkbaar met die zo succesvolle missie tegen piraterij.

De opvang in de regio is allang geen reëel alternatief meer voor veel vluchtelingen. In Libanon zijn de afgelopen winter weer mensen — kinderen en ouderen — gestorven door de kou. Serieus werk maken van opvang in de regio houdt in dat we moeten komen tot een menswaardige opvang, dat verkrachtingen van vrouwen voorkomen worden, dat mensen toegang tot onderwijs en zorg in de gastlanden krijgen. Gaat het Nederlandse kabinet daar ook op inzetten? Als er werk wordt gemaakt van opvang in de regio, is Nederland dan ook bereid om er samen met andere landen alsnog extra geld voor vrij te maken? Dat heeft het kabinet samen met de constructieve drie vorig jaar gedaan. Toen is er 570 miljoen euro aan besteed. Dat is echter niet genoeg.

Ik heb ook een vraag over het uitnodigingsbeleid. Van de 1 miljoen mensen die op drift zijn, worden er 500 uitgenodigd om zich hier te vestigen. In deze Kamer is recent een motie aangenomen om dat aantal uit te breiden naar 750. Zelfs die motie is niet uitgevoerd. Wat gaat de Nederlandse regering onder deze omstandigheden doen om wel minstens 250 mensen extra uit te nodigen?

Ten slotte heb ik een vraag over de humanitaire visa. Eerder was het wel mogelijk om die te verlenen. Dat is nu gestopt. Juist in deze situatie kan het verlenen van meer humanitaire visa ertoe leiden dat handelswaar uit handen van de mensensmokkelaars blijft. Ik ken mensen in Nederland die dolgraag hun familie uit Syrië zouden willen laten overkomen, al is het maar een aantal maanden. Hebben wij mogelijkheden om te voorkomen dat deze mensen de zee op worden gestuurd? Ik wacht graag de reactie van het kabinet op deze vragen af.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Een miljoen mensen staan klaar om vanuit Libië de zee over te steken en met gammele bootjes de weg naar Europa te nemen. Ze worden het slachtoffer van gewetenloze mensensmokkelaars. Duizenden van hen verdrinken: mannen, vrouwen en kinderen. De schrijnende beelden vervullen iedereen met afschuw. Maar zolang er honderdduizenden in slagen om Europa te bereiken, zullen ze de overgang blijven wagen. Ze berekenen hun kans en nemen het risico.

De Europese Unie maakt het probleem alleen maar groter. Bij het eerste punt van het tienpuntenplan zeggen ze dat ze het probleem willen oplossen door nog meer schepen, of moet ik zeggen "taxiboten", dicht bij de Libische kust te laten patrouilleren, niet om de mensen terug te sturen maar om ze op te pikken en ze naar Europa te brengen. Het probleem wordt zo alleen maar groter. Onze grensbewaking is in werkelijkheid een pendeldienst die steeds meer migranten naar Europa zal brengen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kan het bijna niet geloven, maar zegt de heer Wilders hier nou dat ze beter kunnen verdrinken? Moeten we de mensen die op de Middellandse Zee op die gammele bootjes zitten, niet redden? Is dat de oplossing?

De heer Wilders (PVV):

Als u even geduld hebt, kom ik zo op mijn oplossing.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik stel een vraag en daar wil ik graag een antwoord op.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. Ik kom er zo op. Dat is mijn antwoord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kijk naar u, voorzitter. Ik stel gewoon een vraag en daar wil ik graag een antwoord op.

De heer Wilders (PVV):

U kunt hier een uur blijven staan, maar ik geef zo mijn antwoord.

De voorzitter:

Dit soort discussies hebben we vaak, ook als het gaat om het kabinet. Ik geef u opnieuw de gelegenheid om deze vraag te stellen als de heer Wilders op zijn oplossing komt. Als hij er niet op komt, kunt u de vraag ook nog een keer stellen. Laten we het zo doen.

De heer Wilders (PVV):

Ik vervolg mijn betoog. Ik zei al dat Europa het alleen maar erger maakt. Die onnozelheid moet stoppen. Gelukkig is bewezen dat het kan. Kijk naar Australië. Dat is een beschaafd land, een westers land. Dat land doet wel aan grensbewaking. Australië stuurt de vluchtelingen in veilige boten terug naar het land van vertrek. Dat geldt voor alle vluchtelingen, zonder uitzondering. Dat heet "push back". Boten met immigranten worden tegengehouden en worden teruggeduwd naar het land waar ze vandaan kwamen. Als die migrantenboten onveilig zijn, dan worden ze nota bene vervangen en biedt Australië hun een veilige boot aan. Want niemand, maar dan ook niemand, wil natuurlijk dat die mensen verdrinken. Maar terug gaan ze, allemaal. Het resultaat is dat die gelukzoekers niet meer verdrinken en dat de mensensmokkelaars geen geld meer verdienen. Het resultaat is dat de immigrantenstroom opdroogt. Het is effectief: de mensensmokkelaars hebben geen succes meer, de mensen verdrinken niet en Australië — en ik hoop straks Europa ook — krijgt geen migranten meer.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

In de hoop dat het de heer Wilders nu wel zal plezieren om een antwoord te geven: de heer Wilders is zich er hopelijk van bewust dat veel vluchtelingen vertrekken uit Libië. Dat is uitgebreid in de kranten te lezen. Ik hoop dat de PVV-fractie zich ook realiseert welke verschrikkelijke verhalen mensen meebrengen, over de mensonterende omstandigheden waarin zij in Libië een aantal weken, soms zelfs veel langer, soms maanden, hebben moeten verkeren. Wij kunnen toch in Europa niet zeggen: gaat u maar terug naar Libië, naar een land dat niets meer is dan een woestenij, waar mensen de kop wordt afgehakt op het strand? Is dat wat de PVV-fractie hier voorstelt?

De heer Wilders (PVV):

Allemaal terug, dat is mijn antwoord. Allemaal terug, zonder onderscheid ...

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ook als het daar onveilig is?

De heer Wilders (PVV):

U schreeuwt nu buiten de microfoon. Wilt u het antwoord horen, of gaat u daarmee door? Allemaal moeten ze terug, zonder uitzondering. Vind maar een plek in Libië aan de kust of elders in Noord-Afrika waar het veilig is. Ik zeg tegen de vertegenwoordiger van de SP: wij kunnen dat niet aan. Wij kunnen in Europa zo veel vluchtelingen en zo veel migranten niet aan. Als de woordvoerder van de SP zich zorgen maakt over mensen die verdrinken, zeg ik tegen haar, via u mevrouw de voorzitter, dat op deze manier mensen zullen blijven verdrinken, omdat ze allemaal het idee hebben dat zij een kans maken om in Europa te komen als ze in zo'n gammele boot stappen. Als wij het signaal geven dat wij ze veilig terugsturen in een veilige boot, zodat zij niet meer verdrinken, dan zullen ze dat risico niet meer lopen en zullen er geen migranten meer komen. Dat is de oplossing.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De feiten spreken voor zich. Wat de heer Wilders hier zegt, is niet waar. Maar het klopt: wij kunnen niet alle vluchtelingen van de wereld aan. Als je hier als politieke partij beweert dat het oké is om mensen terug te sturen naar een moordende massa mensen in Libië, als je daar als politieke partij bewust voor kiest en dat hier in de Kamer hardop durft uit te spreken, ben je geen knip voor de neus waard; dan ben je gewoon een gevaar voor de mensheid.

De heer Wilders (PVV):

De mevrouw van de SP begint nog net niet te huilen, maar ze mag zeggen wat ze wil. We leven in een vrij land. Kijk, nu lacht ze weer, dus uiteindelijk komt het allemaal wel goed. Ik zeg tegen de mevrouw van de SP, van wie ik de naam even ben vergeten ...

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen.

De heer Wilders (PVV):

... dat de enige oplossing natuurlijk is, de mensen veilig terug te sturen. Als wij doen wat de SP wil, halen wij iedereen hiernaartoe. Iedere asielzoeker kost Nederland €26.000, terwijl een AOW'er €13.500 per jaar krijgt en er bezuinigd wordt op de zorg. Dat willen wij niet. Besteed het geld in plaats van aan die duizenden asielzoekers maar aan de ouderen van Nederland. Het is een schande. U zou zich moeten schamen dat de SP daar niet voor kiest.

De heer Klaver (GroenLinks):

Australië maakt afspraken met andere landen. Je zou kunnen zeggen dat de Australiërs het uitbesteden en aan outsourcing doen van de opvang van asielzoekers. Ik ben heel benieuwd hoe de heer Wilders dit voor zich ziet en welke afspraken hij wil maken, bijvoorbeeld met een land als Libië. De vraag die ik zojuist stelde — misschien krijg ik daar nu een antwoord op — is de volgende. Als je de keuze hebt tussen mensen laten verdrinken of mensen redden, wat is dan de keuze die de heer Wilders maakt? Ik krijg toch sterk de indruk dat het is: laat ze dan maar verzuipen. Als wij ze niet kunnen terugsturen, laat ze dan maar verzuipen.

De heer Wilders (PVV):

Het is een beetje moeilijk van een afstand te zien, maar op de foto die ik nu laat zien staan de boten die de Australische regering aan vluchtelingen geeft die op een gammele boot komen, die je niet zomaar kunt terugduwen omdat de mensen dan zouden verdrinken. Het zijn boten voorzien van water, proviand, reddingsvesten, airconditioning en een dieselmotor. Dit zijn de boten die de Australische regering aan de mensen geeft om terug te gaan naar het gebied waar zij vandaan komen. Omdat zij dat doen — ik kom er later in mijn tekst op terug — heeft Australië de afgelopen achttien maanden nul boten meer gekregen. Niemand haalt het nog in zijn hoofd om naar Australië te gaan, want de mensen weten: wij komen er niet in. Daar hebben ze ballen. De regering zegt "we doen het niet; we accepteren jullie niet, en we besteden het geld aan de ouderen in Australië." Dat zou dit kabinet ook moeten doen. Mensen verdrinken dus juist niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Wilders gaat iedere keer naar de situatie in Australië, maar ik wil even terug naar de Middellandse Zee. De heer Wilders heeft het erover dat we ze terug moeten sturen. Ik zeg dan: oké, maar dan moet je afspraken maken met landen. Dat is ook wat Australië doet. Ik zie dat voorlopig nog niet gebeuren.

De voorzitter:

Uw vraag. Ik probeer u nu de ruimte te geven om uw vraag te stellen. Ga uw gang.

De heer Klaver (GroenLinks):

Fijn dat u aangeeft wat u probeert te doen, voorzitter.

Dan moet je afspraken maken met Libië. Ik zie dat nog niet gebeuren. De vraag die dan voorligt, is heel eenvoudig. De keuze die je dan maakt, is mensen laten verdrinken in de Middellandse Zee. Dat is wat mij betreft onacceptabel. Ik had veel verwacht van de heer Wilders, maar niet dat hij dat zou toestaan.

De heer Wilders (PVV):

Die opmerking is echt nog dommer dan dom, want ik heb het antwoord al gegeven. Ze stoppen ze in nette boten, vaak betere dan ze hadden, en sturen ze terug. Als de marine van al de Europese landen — het hoeft niet eens in Europees verband, maar dat mag wel — nou voor de kust van Libië gaat patrouilleren en de mensen komen met hun boten aan, dan stuurt de marine ze terug naar Libië. Ze komen niet eens in de nationale wateren. Je hoeft geen afspraak met wie dan ook te maken. Terug naar waar je vandaan komt, dat is wat we moeten doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien mag ik toch even doorgaan op het voorbeeld van Australië. De heer Wilders heeft ongetwijfeld gelezen wat dat land verder nog doet. De heer Klaver heeft gelijk: ze maken afspraken met derde landen, bijvoorbeeld Indonesië, om die mensen op te vangen. Sterker nog, Australië betaalt die derde landen daar ook geld voor. Het kabinet waarvan u gedoogpartner was, mijnheer Wilders, heeft 1 miljard bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking en noodhulp. Bent u bereid om afspraken met derde landen te maken en daar ruimhartig geld voor vrij te maken? En dan niet meteen verwijzen naar Saudi-Arabië.

De heer Wilders (PVV):

Nee, daar zijn we niet toe bereid, en dat hoeft ook helemaal niet. Kijk eens naar de kaart. Ik weet niet hoe groot uw topografische kennis is, maar mensen komen van heinde en verre naar Australië. Ze komen uit Borneo en weet-ik-wat voor landen in de regio en komen pas heel laat voor die kust. Dat is hier niet het geval. Wat nu al gebeurt en wat Europa zelfs wil doen, alleen dan als taxidienst in plaats van als "push back"-dienst, is patrouilleren voor de kust van Noord-Afrika. Als die boten komen, kun je ze terugduwen naar die landen. Push back, zoals Australië dat doet, toch een beschaafd land, zult u met mij eens zijn. Je hebt dus geen enkele afspraak met welk land dan ook nodig. Terugsturen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat klinkt heel leuk voor de bühne en ze hebben er in Italie ook weleens over nagedacht. Maar daar zijn ze ook reëel. Mensen terugsturen naar een land in oorlog, denk aan Libië en Syrië, en aan Libanon, waar ze al een op de vijf mensen opvangen, is niet reëel. Daarom maken ze in Australië ook plannen om dat met derde landen te doen. Is de heer Wilders bereid, is de PVV bereid, om met derde landen te bekijken of daar safe havens gecreëerd kunnen worden en om daar ook geld bij te stoppen?

De heer Wilders (PVV):

Dat is gewoon dezelfde vraag en ik geef hetzelfde antwoord: dat is totaal niet nodig en totaal niet te vergelijken met de omgeving van Australië. Je kunt ze gewoon voor de kust van Afrika terugsturen naar de landen waar ze vandaan komen. Je hoeft met niemand afspraken te maken.

De heer Pechtold (D66):

Het valt mij op dat de heer Wilders in zijn bijdrage tot nu toe de woorden "asielzoekers" en "gelukszoekers" dwars door elkaar gebruikte en dat hij ook de situatie in Australië en die in Noord-Afrika als gelijk beschouwt. Het lijkt mij echter nogal een verschil of je uit Borneo komt of uit de hel van Syrië. Ja, ook vanuit Noord-Afrika komen mensen die alleen een beter leven zoeken. Maar heel veel mensen hebben voor hun leven te vrezen. Je vrouw is verkracht in het vluchtelingenkamp, je kinderen hebben geen enkele toekomst, je hebt geen dak boven je hoofd, je krijgt te horen dat de sprong te maken is, maar het blijkt één bak ellende te zijn. Hoe kan de heer Wilders nou asielzoekers, gelukszoekers, alles op één hoop gooien? Hoe kan hij in hemelsnaam volhouden dat de situatie in Australië vergelijkbaar is met datgene wat zich afspeelt op de Middellandse Zee?

De heer Wilders (PVV):

Het is effectief, en ik wil effectief beleid. Als we de heer Pechtold zouden moeten volgen, zouden we iedereen moeten toelaten. Dat is een miljoen mensen. Een miljoen mensen komt in één jaar tijd naar Europa. De heer Pechtold zegt: nou, er zitten toch ook mensen tussen die het echt moeilijk hebben, laten we ze maar allemaal laten komen. Ik verzeker u, als je nu aankomt in Italië, laten ze je gewoon door. Ze registreren je en mensen gaan de opvangkampen uit en naar Denemarken, Duitsland en Nederland. Waarom? Omdat die Italianen dat niet willen en dat niet kunnen. Met andere woorden: het werkt niet zoals het nu werkt. Miljoenen mensen komen onze kant op. We kunnen dat niet betalen en onze bevolking wil dat ook niet. Ik zeg dus: houd ze allemaal tegen en stuur ze terug.

De heer Pechtold (D66):

In het simplistische wereldbeeld van de heer Wilders komen er alleen 1 miljoen deze kant op. De realiteit is dat landen in de regio al overspoeld zijn. De bevolking van een land als Libanon bestaat nu voor 25% uit vluchtelingen. Dat zou betekenen dat we er hier in Nederland 4 miljoen zouden hebben. Het is niet zo dat een land als Nederland hier de dijken, de grenzen en alles dicht kan gooien en dat de rest van de problematiek dan niet meer op ons afkomt, los van al het andere. Ik vroeg de heer Wilders om een vergelijking te maken en het verschil te zien tussen datgene wat in Australië gebeurt en wat in Noord-Afrika gebeurt. De heer Wilders zegt echter: we hebben brandweerlieden, maar als je het waagt om die woning uit te komen, duwen we je terug de vuurhaard in.

De heer Wilders (PVV):

We kunnen het niet aan. Alle zielige verhalen van de SP en D66 daargelaten, we kunnen het niet aan, 1 miljoen mensen. Het is onbetaalbaar. Niet doen, terugsturen; dat is de enige oplossing, niet meegaan in de onzinverhalen van sommige collega's hier.

Zoals ik al zei, vinden voor de kust van Australië door dat beleid geen drama's plaats. Er komen geen migranten meer overzee en er verdrinkt niemand. Dat is hoe het in Australië gaat. De mensensmokkelaars verdienen niets, want niemand gaat meer naar Australië. Zoals de premier van Australië zegt, is het stoppen van de boten de enige manier om de doden en het verdrinken van mensen te stoppen. Het zal iedereen inmiddels duidelijk zijn dat ik voorstel dat we dat Australische voorbeeld gaan volgen. Dat is in ons belang, maar ook in het belang van die immigranten, die anders voor de gek worden gehouden door mensensmokkelaars, de dood ingaan en verdrinken. Dat willen wij niet. Dat wil de PVV niet. Dat zou niemand moeten willen.

Ik zei het al: laat al die landen in Europa, al dan niet in Europees verband, patrouilleren voor de kust van Noord-Afrika en alle immigranten veilig maar kordaat terugsturen. Alleen dan, alleen dan, verdwijnt het probleem.

De heer Pechtold (D66):

Ik probeer het nog een keer. Vindt de heer Wilders de vergelijking opgaan tussen degenen die Australië, om welke reden dan ook, proberen te bereiken en degenen die proberen om naar Europa te komen?

De heer Wilders (PVV):

Wij kunnen het probleem niet aan. U kunt het honderd keer vragen; u krijgt honderd keer hetzelfde antwoord. Wij kunnen het probleem niet aan. U zegt hoe zielig het is en u vraagt of je het kunt vergelijken, maar wij kunnen het niet aan. Er komen 1 miljoen mensen deze kant op. Dat kunnen wij noch qua aantallen, noch financieel aan. Terugsturen, dat is wat wij moeten doen.

De heer Pechtold (D66):

Als ze voor het oog van de camera verdrinken, zeggen we dus dat we het niet aankunnen. Als ze straks — dat zien we nu al — voor het oog van de camera verkracht of onthoofd worden — ze worden gewoon vermoord, mijnheer Wilders! — zeggen wij hier in het vrije en rijke Westen nee, los van wat er verder allemaal nog gebeurt. We hebben hier de PVV, die geen cent wil geven voor ontwikkelingssamenwerking om dit te voorkomen, die niet wil meedoen aan internationale missies om instabiele landen weer tot een beetje rust te krijgen en die de gevolgen daarvan afdoet met: "We kunnen het niet aan". Dat is volksverlakkerij, een verhaal dat niet klopt. Een simpele vraag om eens in te gaan op het verschil tussen Australië en Noord-Afrika, wordt niet beantwoord. Waarom niet? Omdat hij dat niet kan.

De heer Wilders (PVV):

De opmerkingen van de heer Pechtold sterken mij in de gedachte dat wij hen allemaal moeten terugsturen, allemaal, zonder enig verschil tussen welke groepen dan ook. Ik hoop dat die mensen eens de andere kant op vluchten. Laten ze niet naar Europa vluchten. Laten ze naar het zuiden vluchten. Laten ze bijvoorbeeld naar de Golfstaten vluchten; laten ze die kant opgaan. U kent al die superrijke Golfstaten. Noem maar op: de Verenigde Arabische Emiraten, Oman; u kent ze wel. Die landen zijn veel rijker dan welk land dan ook. Ik geloof dat die Golfstaten nu 120 asielzoekers opnemen. Laten ze die kant op vluchten in plaats van naar Europa.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, uw derde vraag.

De heer Pechtold (D66):

Nu valt hij door de mand.

De heer Wilders (PVV):

U valt door de mand. U valt al de hele tijd door de mand.

De heer Pechtold (D66):

Nu was ik aan het woord. Wilders heeft de hele dag de mond vol van hoe erg het is in die Golfstaten, die Arabische staten, maar hij stuurt ook de christenen die in die boten overkomen, die kant op. U stuurt ze rechtstreeks de dood in. Ik zeg het in uw woorden en volgens uw wereldbeeld. Ik probeer het nog één keer. Is er een vergelijking te maken tussen de mensen die in Australië in die boten zitten en de mensen die in Noord-Afrika in die boten zitten? Is die vergelijking te maken, ja of nee?

De heer Wilders (PVV):

Ik heb het antwoord al honderd keer gegeven, maar de heer Pechtold wil niet luisteren.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Wilders is bijna een meester in het niet geven van antwoorden. Daarom moet je de vraag gewoon blijven herhalen. Ik ontdekte iets van empathie bij de heer Wilders. Ik schrok er een beetje van, maar ik ontdekte het wel. Hij had het er namelijk over dat we de vluchtelingen terug zouden moeten sturen en dat dat in hun eigen belang en in het belang van hun veiligheid was. Hoe beoordeelt de heer Wilders de veiligheidssituatie in Libië, in Syrië, in Tunesië? Hoe beoordeelt de heer Wilders de veiligheidssituatie daar?

De heer Wilders (PVV):

Aan de kust van Noord-Afrika, van Egypte, via Libië, Tunesië, Algerije tot aan Marokko en de Westelijke Sahara, in al die landen, van oost naar west, zou nergens een veilig gebied zijn? Maakt u mij dat niet wijs. Die veilige gebieden zijn er. Zoek een van die landen uit. Ik kan u de kaart uittekenen en ik kan u de plaatsen aanwijzen waar ze naartoe kunnen gaan. Maar laat ze niet, niet naar Europa komen. Wij kunnen dat niet aan en wij moeten dat niet doen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Wilders zegt dat ze op dit moment bijna allemaal uit Libië komen. Laat hem maar een plek op de kaart van Libië aanwijzen waar ze naartoe zouden moeten gaan. Laat hem maar een plek aanwijzen op die kaart. Als ze uit Libië komen en we ze naar dat land moeten terugsturen, waar zouden we ze dan naartoe moeten brengen? Feit is dat deze mensen niet vluchten voor hun plezier of voor de lol. Nee, deze mensen vluchten voor de verschrikkingen in die landen. Ze worden daar vervolgd, ze worden met de dood bedreigd, ze vluchten voor oorlog en geweld. Dat doen ze niet voor hun lol. Er is geen plek waar ze daar kunnen verblijven. Waar in Libië is volgens de heer Wilders een plaats waar we ze zouden kunnen huisvesten?

De heer Wilders (PVV):

Er zijn zulke plaatsen in heel Noord-Afrika. Ik had het over Egypte en over delen in het westen van Libië, voor de hoofdstad. De situatie daar is niet te vergelijken met de situatie voor de kust van Benghazi in het oosten. Er zijn gebieden in landen, van Egypte via Tunesië tot Marokko. Het zijn niet mijn landen, maar het is beter dat ze daarheen gaan dan dat ze naar ons, naar Europa gaan. Ik wees al op een ander alternatief; laat ze de andere kant op vluchten. Laat ze naar de Golfstaten vluchten, laat ze naar het zuiden en naar het andere deel van Afrika vluchten. U zei zojuist tijdens uw spreektijd: haal ze allemaal op en gebruik daarvoor de Nederlandse marine. Geef ze allemaal een vrijkaartje voor Nederland. Het is uw goed recht om dat te zeggen want we leven in een vrij land. Maar we kunnen ze niet allemaal een vrijkaartje geven, beste mijnheer van GroenLinks. Dat kan niet. Dat kunnen we niet betalen en dat willen de mensen ook niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ga het toch nog één keer aan de mijnheer van de PVV vragen. Hij is altijd zo lekker concreet en zo lekker duidelijk, maar nu heeft hij het over gebieden, ergens in Noord-Afrika aan de kust van de Middellands Zee. De vraag blijft: waar dan? Volgens mij is de conclusie, mijnheer van de PVV, dat er geen plekken daar zijn waar je deze mensen veilig naartoe kunt sturen. Wees daar dan eerlijk over. Wees daar volstrekt helder over, mijnheer van de PVV. Dat zou het debat een stuk overzichtelijker maken.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben al eerlijk geweest. Dat de mijnheer van GroenLinks dat niet begrijpt, is meer zijn probleem. Het grootste deel van de kust van Noord-Afrika is veilig. Ze kunnen naar Egypte. Laat ze morgen naar Egypte gaan. Wat is er onveilig aan Egypte? We accepteren niet eens vluchtelingen uit Egypte. Het is het buurland van Libië. Ze kunnen er zo heen. Laat ze gaan. Ja, nu staat u met uw mond vol tanden. Prachtig.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik sta zelden met mijn mond vol tanden, zeker niet als de mijnheer van de PVV me op deze wijze probeert aan te spreken. Hij komt er weer op terug dat er allerlei gebieden zijn en allerlei buurlanden. Ja, ja, ik ken m'n topografie ook. Ik vraag hem gewoon: noem een plek. Noem gewoon een stad, een plaats waar ze naartoe zouden kunnen gaan. Zo'n stad, zo'n plaats is er niet. Feit is dat de mensen daar de verschrikkingen ontvluchten omdat ze daar worden vervolgd om wie ze zijn, om waar ze in geloven, om de vrijheid van meningsuiting. Dat zou de heer Wilders toch in ieder geval moeten raken en moeten aanspreken? Daarom zou hij moeten zeggen: dit is niet de plek waar deze mensen kunnen verblijven.

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals, ik zeg: allemaal teruggaan. De kust van ongeveer heel Noord-Afrika is veilig. Misschien kan de mijnheer van GroenLinks er zelf een keer gaan kijken. Dan zal hij dat zelf zien.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dag mijnheer Wilders, hier is de mevrouw van de Partij van de Arbeid.

De heer Wilders (PVV):

Aangenaam.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik zie dat de heer Wilders weer helemaal in zijn element is. De gebaren, de woorden, de krachtige termen; ze zijn er weer. Ik gun het hem. Voor de lol van het debat ga ik ook nog een eindje met hem mee. Stel: al uw oplossingen werken. We sturen iedereen die aankomt terug, mensen die vluchten worden opgevangen in de regio. Voor de lol van het debat ga ik daarin mee. Maar dan blijft de vraag over of u erkent dat we een probleem hebben in Libië, dat het daar oorlog is en dat mensen daardoor gedwongen worden om te vluchten. Volgens mij zal het antwoord daarop ja zijn. Als dat zo is, erkent u dan ook dat dat ervoor zorgt dat mensen noodgedwongen op de vlucht slaan? Welke maatregelen bent u bereid om te nemen om te voorkomen dat de noodzaak om te vluchten ontstaat? Ik wil daarvoor graag één concrete suggestie.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben helemaal niet bereid om ook maar één maatregel daarvoor te nemen. Laten ze het daar in de regio zelf oplossen. Ik heb het al 100 keer gezegd: laat de mensen naar een ander land gaan, laat ze naar Egypte gaan, laat ze naar Marokko gaan, laat ze naar de Golfstaten gaan, die heel erg rijk zijn, laten ze in eigen land orde op zaken stellen. Wij kunnen niet de verantwoordelijkheid van de hele wereld aan. Het is de verantwoordelijkheid van die landen zelf om orde op zaken te stellen. Het is al moeilijk genoeg om hier in dit land met de Partij van de Arbeid in het kabinet te overleven, laat staan dat we daar in Noord-Afrika de problemen kunnen oplossen. Dat kunnen we niet en dat moeten we ook niet proberen. We moeten hier oppositie voeren en dat is al moeilijk genoeg.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik zit lang genoeg in de Kamer om te weten dat de heer Wilders, als het moeilijk wordt, graag een sneer uitdeelt. Ik concludeer alleen: veel grote woorden, we kunnen het hebben over oplossingen en daar wil ik graag over meedenken. Maar als ik vraag om één concrete maatregel om te voorkomen dat mensen noodgedwongen op de vlucht slaan, krijg ik nul op het rekest van de heer Wilders, zoals altijd. Dat vind ik buitengewoon jammer.

De heer Wilders (PVV):

Heel concreet: door de mensen terug te sturen, zullen er geen mensen meer verdrinken. Door de mensen niet terug te sturen, door de mensen het idee te geven dat ze Europa kunnen bereiken, gaan mensen die oversteek maken in gammele bootjes, waardoor ze verdrinken. Als we doen wat Australië doet en we sturen ze terug en als het nodig is geven we ze zelfs een veilige boot, met airconditioning en eten en drinken, maar we sturen ze terug en de mensen weten dat het geen zin heeft om te komen, dan zullen ze dat niet meer doen en zullen ze ook niet meer verdrinken. Het meest humane voorstel is het voorstel van de PVV.

Ik zei het al: elke asielzoeker kost ons gemiddeld €26.500 per jaar. Een Nederlander met AOW krijgt bruto amper de helft. Dat is om je kapot voor te schamen. Met wat voor partijen zitten we hier te debatteren? Mensen die dat blijkbaar belangrijker vinden dan onze eigen ouderen. Ik schaam me kapot. Onze grenzen moeten waterdicht zijn. De Nederlanders hebben daar recht op. Ik vraag de minister-president: maak dat stevige, maar humane Australische voorstel, de pushback-praktijk, tot inzet op de Europese top van morgen, dan zien we dat die mensen in Brussel ook eens wat goeds doen voor ons land.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Het beeld van dat levenloze meisje in dat azuurblauwe water. Ze had een roze rokje aan. Ik denk dat dat haar mooiste rokje was, wat ze speciaal had uitgekozen voor de boottocht, op weg naar een nieuwe toekomst. De mensensmokkelaars die haar op die boot stopten, laten geen traan om het feit dat ze in zee haar eindbestemming vond. Want mensensmokkel is een miljardenbusiness geworden. De boot die zondag zonk, had 900 vluchtelingen aan boord. Per persoon betaalden ze zo'n €5.000. De mensensmokkelaars verdienen 4,5 miljoen aan dit drama. Dit is dan ook een zaak van mensenlevens, van beschaving en van rechtvaardigheid. Er ligt een groot probleem, dat Europa alleen in gezamenlijkheid kan oplossen. Ik hoop dan ook dat de leiders morgen in Europa niet alleen schande spreken, maar ook handelen. De tien punten die door de ministers van Buitenlandse Zaken zijn voorgesteld, zijn een stap in de goede richting. Maar we zouden ook graag zien dat deze tien punten tot uitvoering komen. Mijn eerste vraag is gericht aan de minister-president: kan hij een beeld schetsen van het speelveld binnen Europa en van zijn verwachtingen met betrekking tot de opstelling van andere landen?

EU-buitenlandchef Mogherini zei: het is onze plicht om de levens op zee te redden. De focus van de huidige Frontex-operatie ligt eenzijdig op grensbewaking. Wat de PvdA betreft moet de huidige Triton-missie worden uitgebreid en ook een humanitaire doelstelling krijgen. Dat is ook onderdeel van de motie die ik samen met mevrouw Voortman een paar weken geleden heb ingediend.

De heer Pechtold (D66):

Om dat laatste concreet te maken: is de PvdA het met mij eens dat, gelet op het feit dat de Italiaanse operatie, door de Italianen zelf betaald, van 9 miljoen per maand in vergelijking met Triton — dat kost een derde — veel effectiever was op tal van gebieden, de inzet van de Nederlandse regering morgenavond moet zijn: ten minste terug naar het niveau van Mare Nostrum van de Italianen? Omgerekend betekent dat ongeveer 20 cent per Europeaan per jaar.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voordat ik me vastleg op concrete bedragen, de strekking van de motie-Voortman is dat we ons weer richten op een reddingsactie met een humanitair karakter. Mensen moeten daadwerkelijk worden gered. Op de boten moet ook zorg aanwezig zijn. Het moet dus meer zijn dan de huidige Triton-operatie.

De heer Pechtold (D66):

Nu is het voorstel van de ministers die afgelopen maandag bijeen zijn gekomen — het is allemaal vertaald in bedragen — dat Triton, dat nu 3 miljoen per maand kost, betaald door de gehele Europese Unie, straks het dubbele kost, namelijk 6 miljoen. Een simpele berekening leert dus dat we dan nog lang niet zitten op het niveau van wat de Italianen tot 1 januari zelf deden. Even los van de bedragen, we weten wel wat het effect is, op mensensmokkel, op verdrinking en op aanzuigende werking. Is mevrouw Kuiken het met mij eens dat we moeten uitspreken dat de inzet moet zijn dat we ten minste op het niveau komen van de prestaties van de Italianen tot 1 januari? Dat lijkt mij een eenvoudige, met ja of nee te beantwoorden vraag.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wat in het tienpuntenplan staat, vind ik een goede eerste stap. In onze motie zijn mevrouw Voortman van GroenLinks en ik helder: het streven moet zijn om terug te gaan naar de opzet en werkwijze van de oude reddingsoperatie, want dat was het feitelijk.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben mevrouw Voortman niet, maar ik ken haar tamelijk goed. Ik weet dat er wat haar betreft geen tijd te verliezen is. We hebben niet de luxe om te zeggen: laten we een rustig ingroeipad kiezen om weer op het oude niveau uit te komen. Het moet gewoon op de top geregeld worden. Is mevrouw Kuiken het daarmee eens?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn volgende zin was dat ik eigenlijk reken op de steun van het kabinet om zich hiervoor in te zetten, mede in het licht van de motie die wij samen hebben ingediend. Ik verwacht — staatssecretaris Dijkhoff heeft daar eigenlijk al een voorschot op genomen met zijn brief van 24 maart jongstleden — dat als men tot afspraken komt en er een bijdrage wordt gevraagd van de Nederlandse regering, Nederland daartoe ook bereid is. Ik vraag om een bevestiging hiervan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Als ik het goed begrijp, vraagt u van het kabinet heel concreet om zich ervoor in te spannen dat de uitgaven voor deze reddingsmissie en ook het mandaat voor deze missie weer teruggaan naar in ieder geval het niveau van Mare Nostrum?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wil niet dat mensen onnodig op de Middellandse Zee verdrinken. Daar is een reddingsactie voor nodig.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is niet anders dan humaan om vluchtelingen te redden die dreigen te verdrinken. Om dat mogelijk te maken, staan we zij aan zij. Ik wil van mevrouw Kuiken graag weten of zij in haar bijdrage ook zal ingaan op klimaatvluchtelingen. De vluchtelingenstromen zullen de komende jaren alleen maar toenemen als gevolg van klimaatverandering, van waterschaarste en van wateroorlogen die steeds vaker zullen komen vanwege de wijze waarop wij hier in Nederland produceren en consumeren. Roept mevrouw Kuiken het kabinet op om een begin maken met het aanpakken van de oorzaken van deze vluchtelingenstromen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn eerlijke antwoord is: nee.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Is het niet een gemiste kans om in dit debat niet alleen te spreken over het redden van mensen die op drift zijn geraakt, maar ook over het aanpakken van de oorzaken, zodat we kunnen voorkomen dat al die miljoenen mensen naar Europa toegaan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

U hebt uw vraag nu anders geformuleerd. Het antwoord is: ja, daar ga ik wel degelijk wat over zeggen, want dat is juist een van de zaken die ik mis in het tienpuntenplan. Men kijkt heel erg naar de vraag hoe dingen acuut kunnen worden opgelost, en dat is op zich ook logisch, maar we moeten ook kijken naar de bron van ellende. Daarover wil ik straks nog iets zeggen.

De voorzitter:

Daar komt mevrouw Kuiken op terug. U krijgt dan opnieuw het woord als u daaraan behoefte hebt, mevrouw Thieme.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb een concrete, iets meer gespecificeerde vraag aan mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid. De inzet van de Triton-missie wordt verdubbeld. Dat is ook het voornemen van het tienpuntenplan. Vindt mevrouw Kuiken dat dit ook moet gelden voor de Search and Rescue, zoals we die kenden bij de Mare Nostrum-missie?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In het licht van de motie die wij reeds hebben ingediend vind ik dat er capaciteit moet zijn voor het redden van vluchtelingen. Dat is breder dan alleen aan de kust hangen en afwachten wat eraan komt. Het gaat mij om een brede operatie zoals we die meer hadden met als doel het voorkomen van onnodige slachtoffers. Ik heb overigens niet de illusie dat dit honderd procent garantie zal geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik probeer het toch nog even iets scherper te krijgen. De motie van mevrouw Kuiken heb ik gesteund. Pleit mevrouw Kuiken ervoor om terug te gaan naar de essentie van Mare Nostrum, namelijk door de reddingsoperaties weer bij Triton te krijgen? Pleit zij voor een verdubbeling van de capaciteit zodat we meer mensen kunnen redden?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik pleit ervoor om een humanitaire actie neer te zetten die tot doel heeft om onnodige slachtoffers te voorkomen en om te voorkomen dat mensen verdrinken. Er moet zorg aanwezig zijn op die boten om acute zorg te kunnen verlenen, die meer doet dan nu. Ik zie in het tienpuntenplan dat de eerste stappen daartoe gezet worden. Maar ik vraag een duidelijke inspanning. Als daar morgen een overeenkomst over komt, hoop ik dat Nederland bereid is om daar een bijdrage aan te leveren.

Voorzitter. Mensen redden is noodzakelijk — mevrouw Thieme zei dat al terecht — maar geen duurzame oplossing. In het tienpuntenplan wordt niet of onvoldoende gesproken over het stabiliseren van conflictgebieden en het bestrijden van armoede, de bronnen van ellende. Ook wordt er geen extra geld uitgetrokken voor betere opvang in de regio, wat een breed gedragen wens is in de Kamer. Hoe meer we voorkomen dat mensen zich genoodzaakt voelen om de overtocht naar Europa te maken, hoe beter het is. Wat de Partij van de Arbeid betreft, zal er ook gewerkt moeten worden aan een politieke oplossing voor in dit geval vooral Libië. Ik wil graag weten hoe de minister-president dit ziet. Wat doen we om de bronnen van ellende aan te pakken?

Het is goed dat er een stevige aanpak van mensensmokkelaars komt. Op welke wijze, behalve het vernietigen van schepen, krijgt dit vorm? Hoe gaat Europa ervoor zorgen dat smokkelaars worden berecht, bijvoorbeeld voor misdaden tegen de menselijkheid?

We hopen dat Europa morgen tijdens de top de onderlinge verdeeldheid achter zich kan laten. Mensen vluchten uit hun land vanwege oorlog en geweld en maken vervolgens de oversteek naar Europa om te ontsnappen aan soms vreselijke omstandigheden in hun eigen land. Het zoeken van een politieke oplossing voor de conflicten, betere opvang in de regio, het keihard aanpakken van mensensmokkelaars, het redden van mensen van de verdrinkingsdood en het voeren van een asielbeleid waaraan alle lidstaten in de EU hun steentje bijdragen, dat moet de inzet van Europa zijn bij het bestrijden van deze wereldwijde vluchtelingencrisis.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw Kuiken spreekt de veelbelovende woorden uit dat zij graag van het kabinet wil weten hoe het de bron van de conflicten, de bron van alle vluchtelingenstromen, gaat aanpakken. We weten dat de Staat op dit moment wordt aangeklaagd door de ngo Urgenda omdat de Staat niet voldoet aan de klimaatdoelstellingen die internationaal zijn afgesproken. We weten dat mensen op drift raken door de verdroging van landen, het feit dat er steeds meer waterschaarste is. Die verdroging moet worden aangepakt. Is deze vraag van mevrouw Kuiken een uitnodiging aan het kabinet om op dat vlak een tandje bij te zetten?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja. Als mensen door armoede en door verdroging geen eten kunnen krijgen, is dat een probleem dat de aandacht zou moeten hebben. Dat is overigens niet iets wat Nederland in zijn uppie kan doen. Juist daarbij is de Europese samenwerking van belang. Als je je niet als landen gezamenlijk daarvoor wilt inzetten, zijn we natuurlijk nergens.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is goed om te horen dat ook mevrouw Kuiken een relatie ziet tussen de steeds toenemende conflicten in de wereld vanwege waterschaarste en klimaatproblemen. Maakt mevrouw Kuiken zich dan niet ook zorgen als zij de landsadvocaat van de overheid tijdens die rechtszaak over het klimaatbeleid hoort bepleiten dat het klimaatprobleem niet is bewezen, dus dat we van dit kabinet eigenlijk weinig hebben te verwachten als het op die manier het probleem probeert te bagatelliseren?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik moet er altijd voor waken om me uit te laten over iemands uitspraken als ik die zelf niet heb gezien. Meer in het algemeen erken ik wel degelijk dat we een klimaatprobleem hebben. Ik wil er graag met uw partij voor zorgen dat we dat probleem op een goede manier kunnen adresseren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Vorig jaar zijn 200.000 mensen vanuit Afrika de zee overgestoken naar Europa; naar een continent met 500 miljoen Europeanen die meer te eten hebben, geen oorlog hebben en minder last hebben van droogte dan Afrika. Veel Europeanen ervaren die vluchtelingen als een probleem. Er zou zelfs een kabinet kunnen vallen over een bed-bad-en-broodregeling voor het kleine deel van die Afrikanen dat zijn heil in ons land zoekt.

Het is een feit dat meer dan 86% van de vluchtelingen wordt opgevangen in de regio van herkomst. In het geval van Syrië gaat het zelfs om 97%. In een land als Libanon, met een bevolking van 4,5 miljoen mensen, zoeken 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen onderdak. Alle buurlanden van Libië en Syrië hebben hun grenzen opengehouden, ten koste van hun eigen economie. Is het kabinet bereid om de landen in de regio beter te ondersteunen? Mijn fractie zou graag zien dat het kabinet zich in Europa sterk maakt voor het creëren van een veilige opvang voor vluchtelingen, op een wijze die helpt te voorkomen dat vluchtelingen zich genoodzaakt zien om via mensenhandelaren een levensgevaarlijke overtocht te maken.

Met name de VVD is er bang voor dat elke vorm van medemenselijkheid voor vluchtelingen een aanzuigende werking heeft. Sheila Sitalsing schreef daarover maandag een prachtige column in de Volkskrant. Ze schrijft: alsof je een pak koekjes opentrekt; dat je, voor je het weet, omringd wordt door begerige kinderhandjes. Zo stellen we ons vluchtelingen misschien ook voor; als mensen die volledig content met hun kleurplaat in de weer zijn, totdat ze gealarmeerd worden door het gekraak van een koekjesverpakking en denken: hé, zijn er ook koekjes? Aanzuigende werking? Het devies van de VVD is: consequent zijn, geen koekjes geven; dan leren ze het wel af.

In de afgelopen maand verdronken er meer dan 100 mensen per dag in de Middellandse Zee. Zou er iemand serieus geloven dat deze mensen hun leven wagen voor bed, bad en brood? Of zouden ze hier komen omdat ze hun leven in hun eigen land letterlijk niet zeker zijn? Waarom wordt er in ons land nauwelijks gesproken over de aandúwende werking van honger, droogte, oorlog en klimaatverandering, en over onze rol daarin? Een oud Nederlands spreekwoord zegt dat we de put dempen als het kalf verdronken is. Nu onder onze ogen duizenden mannen, vrouwen en kinderen verdrinken, heeft het kabinet nog geen begin gemaakt met het dempen van de oorzaken van de vluchtelingenstroom. Dat is die veelgeroemde VOC-mentaliteit.

Conflicten ontstaan steeds vaker door voedselschaarste, voortvloeiend uit klimaat- en waterproblemen. De NAVO waarschuwt voor wateroorlogen. Onderzoekers van Columbia University wijzen erop dat de Syrische burgeroorlog, een van de oorzaken van de huidige vluchtelingenstroom, overduidelijk een klimaatoorlog is. Het noordoosten van Syrië is door mismanagement volledig uitgedroogd. Honderdduizenden mensen trokken naar de grote Syrische steden in een periode waarin er in Irak juist sprake was van oplaaiend geweld, dat eveneens een oorzaak was van enorme vluchtelingenstromen. Deze conflicten worden in het Westen vaak geduid als etnisch of religieus. In de praktijk blijken ze vooral over water en voedsel te gaan.

Wij halen rozen uit Ethiopië en Kenia, boontjes uit Marokko en andere Afrikaanse landen die met droogte kampen. We halen veevoer uit een snel verdrogend Brazilië. Door steeds meer broeikasgassen uit te stoten, maken we de problemen alleen maar erger. Het is een gotspe om te klagen over mensen die vragen om bed, bad en brood, zolang we niet onder ogen willen zien dat onze welvaart steunt op de schouders van de allerzwaksten en op de grondstoffenvoorraden van toekomstige generaties.

Onze bio-industrie speelt een doorslaggevende rol in het ontstaan van droogte, honger, klimaatverandering en de kap van regenwouden. Ook daarom ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Aan de zuidkant van Europa doet zich een drama voor waarvan wij elke dag getuige zijn via de media. We hebben in Europa te lang gewacht. Je zou verwachten dat het Nederlandse kabinet zich hier dag en nacht mee bezighoudt, maar voorlopig lijkt bed, bad en brood belangrijker dan het echte probleem van vandaag. Dit probleem is acuut. We moeten hier aan dit structurele probleem werken.

Allereerst is er de actuele humanitaire nood. Drenkelingen moeten gered worden, maar direct daarachter staan de mensensmokkelaars. Zij moeten gestopt worden. Daarachter zit de wetteloosheid van Libië, Syrië en Irak en inmiddels ook Jemen. Dat is het grote structurele vraagstuk van toenemende uitzichtloosheid voor een grote bevolking.

De komende eeuw wordt een eeuw van grote bevolkingsgroei in dit deel van de wereld. Een land als Nigeria zal groeien van iets meer dan 100 miljoen inwoners rond de eeuwwisseling naar mogelijk, volgens een aantal schattingen, meer dan 1 miljard inwoners tegen het eind van de eeuw. Wat we nu zien, is nog maar een fractie van wat er de komende eeuw gaat komen.

Ondertussen wordt Europa een oud en vergrijzend continent. Soms lijkt het alsof we de deur dicht willen doen. Dat kan echt niet, Europa leeft ook van openheid en handel. Wat het CDA betreft mag Europa de ogen niet sluiten voor het leed van vluchtelingen die getekend worden door de dreiging van oorlog, terreur en conflicten. Iedereen toelaten klinkt humanitair, maar dit zal een ongekende crisis veroorzaken. De kreet "grenzen dicht" van de VVD is echter ook loos. Europa kan zich niet hermetisch afsluiten.

Deze crisis laat zich ook niet oplossen door naïeve ruimhartigheid. De nood is hoog, het probleem is structureel, de oplossing is moeilijk en de risico's zijn groot. Tussen alle vluchtelingen en hun leed bevinden zich bijvoorbeeld ook strijders van IS. Zij profileren zich niet alleen, maar verplaatsen zich ook middels het leed van anderen.

Europa heeft een tienpuntenplan gelanceerd. Dat is nodig. Maar papier is er al eerder geweest. Er moeten daden komen. Als ik lees dat er meer samenwerking moet komen tussen Europese diensten, dat er vingerafdrukken moeten worden afgenomen, dat er strengere regels moeten komen voor terugkeer en dat er een nauwere samenwerking moet komen met landen rondom Libië en met migratiefunctionarissen, heb ik enige scepsis. Wij hebben het namelijk de afgelopen jaren vaker op Europees papier gezien. We dachten dat het al gebeurd was.

Wat zou de inzet kunnen zijn? Waar zal de Europese aanwezigheid in het Middellandse Zeegebied worden versterkt? Het moet er niet toe leiden dat er meer bootjes worden aangetrokken. Men moet er ten eerste voor kiezen om vlak onder de kust te voorkomen dat schepen de oversteek maken. Dat is een vorm van een marineblokkade. Hier is een mandaat voor nodig dat ook geldt voor het opereren in de wateren van Libië.

Ten tweede moet Europa, liefst met hulp van de VN, veilige centra opzetten in Afrika en het Midden-Oosten. Daar moet opvang plaatsvinden. Het opzetten hiervan is ook onze plicht. De EU heeft een aanzienlijk budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dat budget moet in de eerste plaats gebruikt worden om die nood te lenigen. Deelt de premier dit en gaat hij dit financiële aspect ook morgen aankaarten?

Ten derde is het onmogelijk om alle drenkelingen na opvang permanente asielstatussen in Europa te geven. Een tijdelijke status moet echt snel mogelijk worden. Het gaat voor een deel om oorlogsontheemden die na afloop van het conflict kunnen terugkeren en een bijdrage kunnen leveren aan de opbouw van hun land. Er moet veiligheid en onderdak geboden worden, maar daarna moeten ze terugkeren.

Ten vierde is de opvang een Europees probleem. Dat betekent dat Europa als geheel mee moet doen. Alle landen hebben een taak. Daarbij kijk ik heel actief naar de Oost-Europese landen. We zien de druk in Zuid-Europa en de grote opvang in West-Europa, maar Oost-Europa heeft ook een taak.

Dan kom ik op mijn vijfde en laatste punt. Nederland neemt zijn verantwoordelijkheid vanaf het begin serieus, maar ons land kent een grens. Als er gemeenten zijn waarin 60% van de vrijkomende sociale woningvoorraad aan vluchtelingen moet worden toegewezen, zitten we daaraan. Dat kan tot sociale onrust leiden. Is het kabinet bereid een aantal asielzoekerscentra zo in te richten dat ze ook voor langere tijd bewoonbaar zijn? Dan kunnen ze worden ingericht voor vluchtelingen met een ontheemdenstatus.

Europa staat voor ongekende problemen. Ik roep dit kabinet op om niet rollebollend over straat te gaan en niet te denken dat de discussie over bed, bad en brood de belangrijkste discussie is over dit thema. Dat is namelijk het oplossen van de crisis in de Middellandse Zee, die ook gedeeltelijk een Europese en dus een Nederlandse crisis is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb de CDA-fractie wel vaker horen praten over de ontheemdenstatus. Het grote voordeel zou zijn dat die tijdelijk is. Is de heer Omtzigt er zich van bewust dat we nu eigenlijk al een tijdelijke situatie kennen? Na vijf jaar wordt namelijk bekeken of het land van herkomst veiliger is. Dan kan een asielvergunning worden ingetrokken.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, maar we kunnen ook de ontheemdenstatus standaard toekennen aan mensen uit een aantal gebieden waarvan we hopen dat de oorlog er over vijf jaar over is. We zullen vaker moeten zeggen dat opvang tijdelijk is. Juist toen Nederland de grootste opvang van asielzoekers had, in de Eerste Wereldoorlog — u kunt het zich wellicht herinneren — was dat bewust tijdelijke opvang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn opmerking was juist dat de huidige asielvergunning al een tijdelijkheid kent. Mijn vraag was of de heer Omtzigt zich daarvan bewust is.

De heer Omtzigt (CDA):

Een aantal asielstatussen kennen een tijdelijke opvang, maar er zijn ook mensen die op dit moment bijna rechtstreeks een definitieve status krijgen.

De voorzitter:

U wilt het nog een derde keer proberen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik concludeer dat de heer Omtzigt niet helemaal weet hoe het asielrecht werkt. Wellicht kan de heer Dijkhoff daar nog een verhelderende blik op werpen.

De voorzitter:

De staatssecretaris.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Excuses: de staatssecretaris.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik geloof niet dat ik hierop ga reageren. Maar op dit moment worden A-statussen soms heel snel uitgeschreven voor mensen die vanuit een oorlogssituatie hierheen komen. Dat weet mevrouw Kuiken ook. Wij zijn niet voor afschaffen van de statussen, maar wij zijn er wel voor dat er bewust gewerkt wordt aan een ontheemdenstatus voor tijdelijk hier zijn.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Wat vluchtelingen in de Middellandse Zee overkomt, is vreselijk. Daar is iedereen zich van bewust. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om al deze mensen in Europa op te vangen. Wij zijn voor opvang in de regio.

Op dit moment staan er alleen al aan de Libische kust 1 miljoen nieuwe vluchtelingen klaar om de oversteek te maken. De EU houdt deze enorme stromen zelfs in stand. Zo dient Frontex niet als effectieve grensbewaker maar als ophaaldienst. Eenmaal in Europa mogen vluchtelingen vaak blijven. Dit perspectief blijft, ondanks de gevaarlijke reis, heel aantrekkelijk.

Laten we daarom een voorbeeld nemen aan Australië. Dat land voorkomt deze enorme tragedies omdat het asielzoekers niet opneemt maar terugstuurt. Sinds 2013 weet geen migrantenboot Australië nog te bereiken.

Ook in Europa moet de kern van het probleem, de mensensmokkel, worden aangepakt. Als de boten in een vroeg stadium worden tegengehouden, zullen er veel minder mensen sterven.

Daarom pleiten wij voor meer maritieme inzet, dichter voor de Libische kust. Stuur de vluchtelingenboten terug voordat zij de open zee op gaan. Vernietig daarna de boten en de infrastructuur van de mensensmokkelaars. Steunt de minister-president het voorstel van de Italiaanse premier Renzi om militair in te grijpen? De tragedies in de Middellandse Zee rechtvaardigen het ook om safe havens te creëren aan de kust van Libië, eventueel middels militaire bescherming.

Het tienpuntenplan uit Brussel zal wederom niets uithalen. Niemand in Nederland zit op een Europees quotum en nieuwe asielzoekers te wachten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Wij leven in het land van de gouden bergen en de ongestoorde vrede. Wij leven op het continent waar welvaart voor iedereen is. Nee, die indruk krijg je niet als je onze debatten in de Kamer volgt over economie, over zorg en over integratie. Maar die verwachting en dat beeld zijn er wel bij menigeen die vanaf de andere kant van de Middellandse Zee naar Europa kijkt. Wie in Libië van wal steekt, denkt: wij zijn hier en het geluk is daar. De kans dat je het daar niet haalt, is slechts 1 op 100. Zodoende stierven inmiddels honderden op hun tocht naar hier. Mannen, vrouwen en kinderen. Afschuwelijk. Een nachtmerrie. De vraag is: wat is wijsheid? Wij willen met elkaar niets liever dan mensenlevens redden. Niemand wil passief toekijken bij de verschrikkingen die zich hier afspelen, maar tegelijkertijd willen we de mensenhandel tegengaan in plaats van deze aan te moedigen zodat nog meer mensen hun leven op het spel zetten door een risicovolle overtocht. Dat is wel een dilemma. Ik vraag aan de regering heel concreet hoe ze met dat dilemma wil omgaan. Als je aan de ene kant probeert zo veel mogelijk, steeds beter en steeds uitgebreider mensen te redden, kan dat tegelijkertijd een aanmoediging zijn om met deze route door te gaan. Dergelijke dilemma's komen we overigens ook tegen bij de ontvoeringsindustrie. Als je ontvoerde mensen zo snel mogelijk weer vrijkoopt, doe je goed werk maar moedig je tegelijkertijd die ontvoeringsindustrie weer aan. Ik vind dat een reëel dilemma. Ik vraag de regering hoe zij daarmee om wil gaan. Dus hoe voorkomen we dat uitbreiding van reddingsacties, wat ons sympathiek in de oren klinkt, niet tegelijkertijd een nieuwe aantrekkingskracht oplevert?

Opvang in de regio gebeurt al veel, maar veel meer is volgens de SGP mogelijk. Europa haalt niet het onderste uit de kan om landen in de regio te helpen. Europese programma's worden kennelijk slechts door een beperkt aantal landen ondersteund en betaald, waaronder Nederland. Maakt de regering er ook een actiepunt van om andere landen nadrukkelijker op hun verantwoordelijkheid te wijzen en ook een fatsoenlijke en verantwoorde opvang in de regio zelf veel meer tot haar recht te laten komen?

Wie geen recht op verblijf heeft, moet zo snel mogelijk terugkeren. Haperende terugkeer stimuleert nieuwe instroom. Uitgangspunt moet allereerst zijn dat alle lidstaten vol op terugkeer inzetten. EU-programma's bieden specifieke ondersteuning. Wij vinden het van groot belang om mensen die hier tijdelijke opvang kunnen krijgen, die ook te bieden maar om dan ook wel toe te zien op de tijdelijkheid van die opvang. Zo was er in het verleden ook draagvlak voor bijvoorbeeld de komst van vele Kosovaren naar ons land. We erkenden een medeverantwoordelijkheid voor wat er in die regio gebeurde, maar hielden ook strikt de hand aan tijdelijkheid en terugkeer zodra mogelijk. Ik denk dat dat wezenlijk bij elkaar hoort.

Wij ondersteunen het voorstel om boten die voor smokkel gebruikt worden, zo veel mogelijk te vernietigen. Dat stond echter ook al in het Europese actieplan uit 2014. Waar was de urgentie? Welke concrete resultaten zijn er bereikt en waarom hoor ik nu weer allemaal vragen over een adequaat volkenrechtelijk mandaat? Is dat weer niet vragen om langdurig gejuridiseer en geen stap vooruit?

Het Internationale Rode Kruis roept de internationale gemeenschap op om migranten indringender te wijzen op de gevaren van hun tocht. Vergeet de teleurstellingen in Europa niet, die ook veel migranten nu ervaren. Vaak geen verblijfsvergunning, psychische nood en sociale problemen. Een migrant uit Senegal die Sicilië heeft gehaald, roept daarom indringend op: ik smeek iedereen die mijn stem hoort, doe het niet. Hoe wil de regering eraan bijdragen dat zijn stem in landen van herkomst meer gehoord wordt? Dat kan alleen geloofwaardig als we tegelijkertijd laten zien dat het lot van alle mensen in moeilijkheden ons aangaat en we ons sterk maken voor een betere opvang in de regio.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij heeft mij laten weten dat hij verderop in het debat vervangen wordt door de heer Dijkgraaf.

Dan geef ik als laatste in de eerste termijn van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Azmani van de VVD.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. De aanhoudende stroom asielzoekers vanuit Noord-Afrika naar Europa blijft zijn tol eisen. Sinds 2000 zijn er meer dan 22.000 mensen om het leven gekomen. Afgelopen zondag was er een nieuw triest dieptepunt: een boot met ruim 900 vluchtelingen aan boord die zonk, met tot nog toe niet meer dan 30 overlevenden. Mannen, vrouwen en kinderen waren door meedogenloze mensensmokkelaars in het laadruim gestopt en konden geen kant op toen het schip kapseisde. Het is niet vijf voor twaalf, maar vijf over twaalf, en het voorjaar is pas net begonnen. Een aanklager van het Italiaans Openbaar Ministerie denkt dat er mogelijk een miljoen migranten klaarstaan om de oversteek deze zomer te maken. Een miljoen! Voor de toekomst wijst alles erop dat dit alleen nog maar zal toenemen. Het is goed dat de Europese Unie nu echt in actie lijkt te komen en een top organiseert om het immense probleem aan te pakken. En immens is het. Europese lidstaten schuiven tot nu toe de lasten van illegale migratie op elkaar af. Concrete voorstellen om daadkrachtig de mensensmokkel en migratiestromen aan te pakken, komen niet of nauwelijks van de grond. Pas zeer recentelijk zijn programma's begonnen te lopen, zoals met Libië, een van de grootste transitlanden. Frontex en de recente nieuwe operatie Triton, als vervanger van Mare Nostrum, zien op grensbewaking, maar verminderen migratiestromen niet. Reddingsoperaties zoals die van vorig jaar werken ook niet. Sterker nog, mensensmokkelaars anticiperen hierop, door nog meer mensen in een boot te stoppen en die maar voor de helft van brandstof te voorzien met als resultaat de dood van maar liefst 3500 mensen, die vorig jaar in de Middellandse Zee zijn omgekomen.

De regeringsleiders buigen zich morgen over een tienpuntenplan, een voorstel van de Europese Commissie. De VVD is teleurgesteld over het ambitieniveau. Het is veel van hetzelfde en weinig gericht op oorzaakbestrijding. Grote problemen verdienen grote oplossingen. Dat betekent dat men buiten de gebaande paden moet durven treden. De VVD juicht evenwel de hardere aanpak van mensensmokkelaars toe. Het is goed dat er een systematische operatie komt om de schepen van de smokkelaars te veroveren en te vernietigen. Dat geldt ook voor de nauwere samenwerking tussen Europol, Frontex, EASO en Eurojust om beter informatie te verkrijgen over de werkwijze van de mensensmokkelaars ofwel geldstromen en de hulp die zij krijgen. Daarnaast is het goed dat de Europese Unie zich ervoor wil inzetten om terugkeer te versterken en de samenwerking zoekt in transitlanden en beter gebruikmaakt van intelligence.

Dit is heel goed bedoeld en ik begrijp ook heel goed de reflex om meer schepen naar de Middellandse Zee te sturen. Wij lossen hiermee echter het probleem niet op. Het is en blijft symptoombestrijding en daar is niemand bij gebaat. Mijn vraag aan de minister-president en de staatssecretaris van V en J is dan ook hoe zij dit taxeren. Denkt het kabinet echt dat we door het opplussen van de Triton-operatie voorkomen dat er nog mensen in de Middellandse Zee omkomen, of vreest het kabinet ook een averechts effect?

Iedereen in de Kamer wil verdrinkingsdrama's voorkomen. Eindelijk is de urgentie doorgedrongen, maar nu moet de juiste analyse nog gemaakt worden. Zou het niet beter zijn om de focus te leggen op versterking van opvang in de regio door middel van het creëren van veilige havens, waarbij tegelijkertijd wordt ingezet op versterking van de grensbewaking van de transitlanden en Noord-Afrikaanse landen? Zou het niet beter zijn om in te zetten op het ondersteunen van "Search and Rescue"-operaties door Noord-Afrikaanse landen in de Noord-Afrikaanse kustwateren?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De heer Azmani en ik debatteren natuurlijk vaker over vluchtelingen. Ik breng even een zeer recente nota van de heer Azmani onder zijn aandacht. Daarin staat onder andere: "De Europese lidstaten schuiven de lasten van illegale migratie op elkaar af en intussen blijft het aantal gelukzoekers dat het Europese vasteland bereikt toenemen". Met alle respect, maar is de heer Azmani, in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen weken, bereid om van deze zin en van een deel van de rest van deze nota afstand te nemen?

De heer Azmani (VVD):

De nota is weloverwogen. Misschien zitten er elementen in die voor mevrouw Gesthuizen schokkend zijn, maar zij kan niet ontkennen dat er in de stroom migranten die naar Europa komen, ook gelukszoekers zijn die een betere toekomst voor zichzelf willen. Tot voor kort waren de Europese lidstaten vooral bezig met navelstaren: wie betaalt welk deel van de kosten van het gemaal? Dat vind ik vreselijk, want wij spreken over mensen; laat dat helder en duidelijk zijn. De oplossing is eigenlijk heel eenvoudig: je moet inzetten op een veilig heenkomen in de nabijheid van landen waar een crisis is en mensen vrezen voor vervolging.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Die discussie kennen we al. Volgens mij is het collega Thieme geweest die net nog eventjes de juiste cijfers heeft genoemd. 85% van de vluchtelingen wereldwijd wordt opgevangen in de eigen regio. En kijken we naar Syrië, dan is het bijna 100%. Daar is het namelijk 97% Het gaat mij om het volgende. De heer Azmani zegt hier wel "we moeten het probleem oplossen", maar welk probleem bedoelt hij nu eigenlijk? Bedoelt hij daarmee het probleem van de enorme toestroom naar de Europese Unie? Of bedoelt hij daarmee toch ook de verdrinkingsdood die vele honderden mensen vinden in de Middellandse Zee? En waarschijnlijk gaan we het later dit jaar over vele duizenden mensen hebben.

De heer Azmani (VVD):

Dat is heel helder en duidelijk. In de inleiding van mijn notitie staat niet voor niets het verhaal over Samia. Dat heeft mij echt diep geraakt. Ik vind niet dat we in Europa een systeem in de lucht kunnen houden dat als consequentie heeft dat men daarop anticipeert, met dit als gevolg. Daarmee breng je de wind in de zeilen van de mensensmokkelindustrie. Dat doen we immers zolang we het huidige systeem in de lucht houden. Dat betekent dus dat er moet worden gekozen voor een andere inzet, om te voorkomen dat mensen die overtocht gaan maken. Uiteindelijk is het probleem — de magneetwerking, de aantrekkingskracht, de pullfactor — dat we op dit moment in Europa de asielaanvraag kennen. Dat is daadwerkelijk het perspectief dat mensen hebben. Mensen nemen daarbij het risico voor lief dat zij het leven laten in de Middellandse Zee. Daar komt het immers, kort gezegd, eigenlijk op neer.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is nu juist het punt waar ik naar op zoek ben. We zijn het er allemaal over eens dat er gelukszoekers tussen zitten. Ja, dat is zo. En nee, we kunnen niet de hele wereld hier opvangen. Daarover zijn wij het ook met elkaar eens. Maar is het niet een onderdeel van het probleem dat mensen op dit moment gewoon de dood vinden in de Middellandse Zee? Is de VVD dan ook bereid om dat probleem —het probleem waar de heer Azmani hopelijk ook over spreekt — op te lossen door er wel voor te zorgen dat er meer mensen gered kunnen worden?

De heer Azmani (VVD):

Dat is de hele inspiratiebron geweest van het plan dat ik een maand geleden heb geïntroduceerd. Dat is eigenlijk het meest kwalijke: dat we hier staan te debatteren en op zoek zijn naar oplossingen, terwijl er elke dag bootjes de Middellandse Zee op gaan, waarschijnlijk ook op dit moment, waarbij het risico groot is dat ze zinken. Dat gebeurt omdat er een mensensmokkelindustrie aan vastzit en omdat mensen menen dat zij een perspectief hebben in Europa. Mensen willen die kans pakken. Dat perspectief krijgt men door het bestaan van de asielaanvraag. Wanneer wij ervoor zorgen dat er veilige havens zijn, veilige derde landen waar vluchtelingen een veilig heenkomen kunnen zoeken, hoeven deze mensen die reis niet meer te ondernemen. Als heel helder en duidelijk is dat mensen op basis van een asielaanvraag niet worden toegelaten in Europa omdat zij een veilig heenkomen kunnen zoeken in de eigen regio, op het eigen continent, dan hebben mensen dat perspectief ook niet meer.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Azmani zei zojuist iets waarover ik mij verbaasde. Hij zei dat niemand er bij gebaat is als we meer reddingscapaciteit naar de Middellandse Zee sturen. Ik denk echt dat de mensen die op die bootjes zitten, daar anders over denken. De heer Azmani en ik zijn het er ook over eens dat dat absoluut geen structurele oplossing is, dat daarmee niet de oorzaken van die migratiestromen worden weggenomen. De heer Azmani spreekt graag over de pullfactoren, de factoren op grond waarvan Europa zo aantrekkelijk is. Ik denk dat je moet werken aan de pushfactoren. Waarom worden mensen naar Europa gedreven? Dat heeft te maken met klimaatverandering, droogte, honger, oorlog en geweld. Daar moet je dus aan werken. Als we daaraan werken of als we werken aan de veilige havens waar de heer Azmani het over heeft, dan kunnen we in de tussentijd toch niet lijdzaam toezien? Dan moeten we er toch voor zorgen dat mensen die de oversteek wagen, in de tussentijd worden gered? Daartoe is toch een vergroting van de reddingscapaciteit op de Middellandse Zee nodig?

De heer Azmani (VVD):

Ik hoorde ook anderen zeggen dat we eigenlijk terugmoeten naar de Mare Nostrum-operatie, naar het verdrievoudigen van de inzet. Wij moeten echter ook lessen trekken uit de evaluatie van die Mare Nostrum-operatie die in 2014 is verschenen. We kunnen daaruit de les trekken dat de mensensmokkelindustrie keihard is. Ik heb het idee dat die alleen maar harder wordt. Je kunt je operatie wel weer opplussen, maar je voorkomt daarmee niet dat er, zoals vorig jaar, 3.500 mensen in de Middellandse Zee verdrinken. Dat is dus niet de oplossing voor het probleem. Je moet het juist voorkomen door bijvoorbeeld inzet in Noord-Afrikaanse kustwateren. Het kan een mogelijkheid zijn dat je de kustwacht van Noord-Afrikaanse landen ondersteunt, om te voorkomen dat mensen met die bootjes de Middellandse Zee op gaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij zouden de heer Azmani en ik elkaar best kunnen vinden in de aanpak van de structurele problemen, maar volgens mij is er niet één oplossing in deze ellende, als ik het zo mag noemen. Het gaat om en-en-en. In mijn optiek moeten we op korte termijn in ieder geval weer opschalen en de Search and Rescue door Europa weer naar het niveau van Mare Nostrum brengen. Wat mij betreft mag dat nog verder worden opgeschroefd, want we hebben gezien dat Mare Nostrum inderdaad niet voldoende was. Je zult echter toch en-en-en moeten doen. De kernvraag van dit debat is: steunt de heer Azmani de oproep van vele collega's hier dat er extra middelen beschikbaar moeten komen op minimaal het niveau van Mare Nostrum, om Search and Rescue in de Middellandse Zee mogelijk te maken?

De heer Azmani (VVD):

Het blijft symptoombestrijding. De mensensmokkelindustrie anticipeert daarop, hoeveel schepen we ook inzetten in de Middellandse Zee. Als je dat echt wilt voorkomen, en ik kan me voorstellen dat er linkse partijen zijn die misschien dat standpunt kunnen huldigen — ik zou dat niet voor mijn rekening willen nemen — dan moet je een transferservice gaan inrichten. Dan moet je inderdaad met een fregat naar Noord-Afrika gaan. Daar ontvang je ze op land, daarna ga je met het fregat weer naar Europa en zo breng je ze dan aan land. Daarmee voorkom je die menselijke drama's. Maar dat hoor ik ook niet in het pleidooi van de verschillende partijen in deze Kamer. Ik hoor dat er gepleit wordt voor de inzet van meerdere schepen. En dan zeg ik: kijk naar de evaluatie van Mare Nostrum. Dan moeten we concluderen dat vorig jaar 3.500 mensen het leven lieten. Dat is te veel. Elk leven is mij er een te veel.

De heer Pechtold (D66):

Feit is dat in het eerste kwartaal van dit jaar tien keer zoveel mensen zijn omgekomen dan in het eerste kwartaal van vorig jaar. Dus één ding blijkt: de Italiaanse operatie Mare Nostrum werkte op dat punt beter, had geen verschil in aanzuigende werking en pakte meer mensensmokkelaars op. De heer Azmani draait er als vertegenwoordiger van de VVD-fractie omheen, want de politieke vraag is: steunt de VVD-fractie de inzet van het kabinet morgenavond? Ik vond dat de staatssecretaris daarin al de goede kant op ging. De vraag is dus of de VVD-fractie ook vindt dat de Europese aanpak tot nu toe faalt in vergelijking met wat de Italianen in hun eentje deden, voor 20 cent per Europeaan per jaar. De heer Azmani heeft een maand geleden zijn notitie aan ons allemaal gepresenteerd. Daarin staat: eigenlijk willen we helemaal niemand meer opnemen; alleen Europeanen zijn nog welkom in Nederland. Afrikanen zijn dus niet welkom volgens de heer Azmani. Hij wil dat het alleen nog maar op uitnodiging is en niet meer op aanvraag. Brengt de heer Azmani dat in de praktijk en zet hij vandaag het kabinet de voet dwars? Of zegt hij: nee, ik ga mee in de realiteit en ik vind dat de Europese operatie verder moet worden verstevigd?

De heer Azmani (VVD):

Allereerst ga ik in op de aanname dat de operatie Triton met zich meebrengt dat meer mensen het leven laten, vergeleken met Mare Nostrum, en dat de aanpassing van de operatie de oorzaak hiervan is. Dat is een verkeerde aanname. Ook de heer Pechtold kan die conclusie niet trekken. Het heeft natuurlijk ook te maken met het aantal bewegingen, het aantal mensen dat nu de kans pakt om met die verschillende bootjes mee te gaan. Ik wijs de heer Pechtold op de opmerking van de woordvoerder van de International Organization for Migration (IOM). Die woordvoerder heeft zelf aangegeven dat het niet te maken heeft met de aanpassing van de operatie, maar dat het te maken heeft met het feit dat er meer bootjes heen gaan, dat de mensensmokkelindustrie alleen maar harder wordt en dat de bootjes in steeds slechtere staat zijn en fragieler zijn. Daar moeten we ook rekening mee houden. Die industrie wordt alleen maar harder. Mensensmokkelaars willen veel geld verdienen en koesteren het leven van die mensen niet. Dat zouden wij wel moeten doen. Het opplussen met wat voor budget dan ook is symptoombestrijding. Dan vind ik dat de heer Pechtold de uitdaging moet aangaan om gewoon te zeggen: wij willen dat voorkomen; elk leven is mij één teveel, dus ik stel voor om een transferservice van Noord-Afrika naar Europa in het leven te roepen.

De heer Pechtold (D66):

Dat is nog niet het begin van een antwoord. Wilders zegt: duw weg. En de VVD zegt: kijk weg. Daar komt het op neer. De heer Azmani is de fractiespecialist. Hij heeft een heel werkstuk erover geschreven. De VVD heeft dat omarmd. De vraag is wat de VVD-fractie morgenavond doet met het kabinet. Zegt de heer Azmani dat het kabinet niet akkoord mag gaan met de verdere uitbreiding die Europa wil? Of zegt hij: de uitbreiding ten opzichte van wat de Italianen deden, werkt nog niet goed; daar zal heel Europa dus verantwoordelijkheid voor moeten nemen? Anders zetten de Italianen de grens open. Zij nemen dan geen vingerafdrukken meer af. Dan zijn de vluchtelingen in plaats van op Lampedusa in één vrachtautorit bij Rotterdam Centraal. Dat wil de VVD ook niet. Zij is immers de grootste regeringspartij. Ik wil gewoon een helder antwoord. Maakt de heer Azmani in eerste termijn de woorden "grenzen dicht" in zijn notitie waar? Of roept hij het kabinet ertoe op om morgenavond te zorgen voor een betere Europese aanpak? Het is één van de twee.

De heer Azmani (VVD):

Ik doe de oproep aan het kabinet om juist in te zetten op de structurele oplossingen. Kortetermijnoplossingen, zonder intensief aandacht te besteden aan structurele langetermijnoplossingen, hebben een negatief effect. Dat is wat ik het kabinet meegeef.

De heer Pechtold (D66):

Ik kom hier als fractievoorzitter een belangrijk debat voeren. Ik sta tegenover de fractiespecialist van de grootste fractie in dit huis, een regeringspartij, die een hele notitie heeft geschreven met op de voorkant een dramatische foto van honderden mensen in een bootje. Morgen is er een Europese top. Twee van uw bewindslieden, mijnheer Azmani, beiden VVD'er, moeten daarnaartoe. Wij hebben zojuist gehoord dat er tien punten zijn. Een van die punten is: verdubbel de inzet van Europa ten opzichte van wat wij tot nu toe hebben gedaan. Ik vind dat nog te weinig, maar steunt u die verdubbeling, ja of nee?

De heer Azmani (VVD):

Ik geef aan dat het symptoombestrijding is.

De heer Pechtold (D66):

Nee.

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij ga ik over mijn eigen woorden. Wat ik wil zeggen is: het is symptoombestrijding. De heer Pechtold wil het opplussen, verdrievoudigen en weer terugbrengen naar de Mare Nostrum-operatie. Kijkend naar de lessen van vorig jaar moet de heer Pechtold het met mij eens zijn dat je daarmee nog eens 3.500 mensen een dergelijk leven laat leiden. Die verantwoordelijkheid wil ik niet op mij nemen. Mensensmokkelaars zijn keihard. Zij anticiperen daarop. Hoeveel boten de heer Pechtold ook in de Middellandse Zee wil brengen, uiteindelijk zullen mensen op vlotten worden gezet en naar de schepen worden gebracht om vervolgens naar Europa te gaan. Volgens mij is dat niet de weg die wij zouden moeten gaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Als wij met symptoombestrijding mensenlevens kunnen redden, ben ik ontzettend voor symptoombestrijding, maar de vraag die de heer Pechtold stelde was tamelijk relevant. Er wordt nu een verdubbeling van het budget voorgesteld. De heel eenvoudige vraag is: is de VVD daar voor of niet?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij moet je alle maatregelen in een soort totaalpakket bekijken. Ik geef aan het kabinet aan dat ik vind dat er weinig ambitie is. Wij hebben te maken met een groot probleem. Dat verdient een dito oplossing. Het is nu allemaal een beetje meer. Daarmee komen wij niet uit bij wat wij volgens mij met zijn allen in de Kamer willen, namelijk het voorkomen van menselijke drama's. Met een voorstelletje in de trant van opplussen keer drie voorkom je het ook niet. Dat is de realiteit.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben het met de heer Azmani eens. Het plannetje dat er ligt, met de tien punten, is flut. Dat is niet voldoende om ervoor te zorgen dat wij mensenlevens gaan redden. Wat wij wel zien, is dat wij de eerste stappen kunnen zetten om de eerste nood die er is het hoofd te bieden, namelijk door ervoor te zorgen dat er meer reddingscapaciteit is. Daar wordt in ieder geval één voorstel voor gedaan. De vraag is heel eenvoudig. Ik hoef niet een bespiegeling over die tien punten. Kunt u dat punt steunen? Dat het niet voldoende is, ben ik ook nog wel met u eens. Daar gaat het ook helemaal niet om en daar stel ik geen vraag over. De vraag die de heer Pechtold heeft gesteld en die ik nu stel en die andere collega's straks misschien ook moeten stellen als u nu geen antwoord geeft, is: bent u daar nu voor of bent u er tegen? Heel ingewikkeld is het niet.

De heer Azmani (VVD):

Ik bekijk het integraal. Ik kijk naar de tien punten in zijn totaliteit. Ik vind dat er door Europa en door de Europese Commissie meer aandacht moet worden besteed aan de structurele langetermijnoplossingen, want met het enkele feit dat je inzet op kortetermijnoplossingen en symptoommaatregelen maak je het probleem alleen maar erger dan dat je het voorkomt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Eigenlijk had ik het net al geprobeerd. Ik heb net al geprobeerd om aan de heer Azmani een antwoord te ontlokken, door te vragen: is het probleem van de drenkelingen nu ook het probleem waaraan de VVD refereert als zij het heeft over het oplossen van de problemen? Het moet mij van het hart dat ik het wat cru en naar vind om te spreken over kortetermijnoplossingen als wij het hebben over het redden van levens. Ik bedoel: hoe korte termijn wil je het hebben als je het hebt over een mensenleven? Dat is alles wat mensen hebben. Ik begrijp dat de VVD altijd voorstander is geweest van het zo veel mogelijk beperken van de inzet van schepen, omdat wij die pendeldienst tussen Noord-Afrika en de EU niet willen. Als de plannen zoals de EU ze nu presenteert in het tienpuntenplan allemaal integraal voor het voetlicht komen en worden overgenomen, zegt de VVD dan ook hier in de Kamer: dan steunen wij ook de verzwaarde inzet als het om Triton en Poseidon gaat en dan steunen wij ook het inzetten van meer schepen? U krijgt het totale pakket, maar dan ook steun voor dat punt.

De heer Azmani (VVD):

Er kan nog wel een onsje meer bij. Ik zou bijvoorbeeld meer willen inzetten op samenwerking met Noord-Afrikaanse transitlanden om te voorkomen dat mensen aan de kust van Noord-Afrika op die bootjes stappen. Ik ga over mijn eigen antwoorden en ik wil iedereen in dit debat meegeven dat het opplussen keer twee of drie, iets wat door sommigen in de Kamer wordt voorgesteld, niet zal werken. We zullen de komende tijd dan ook helaas meer van deze menselijke drama's zien.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De heer Azmani kan het hele pakket van mij krijgen, the full monty. Al die tien punten mogen het van mij halen, maar de heer Azmani kan toch niet blijven beweren dat het redden van mensenlevens geen zoden aan de dijk zet? Daar hebben we het in de politiek toch juist altijd over. Ik vraag het voor de laatste keer: als dat hele pakket wordt uitgevoerd en als de EU-ministers zeggen dat ze ervoor gaan en zullen proberen om deze mensenlevens op allerlei manieren te redden, ook door betere overeenkomsten met transitlanden en betere kustbewaking, krijgt het plan om de inzet van Triton en Poseidon te verdubbelen dan ook de steun van de VVD in de Kamer?

De heer Azmani (VVD):

Je moet het binnen het integrale pakket bekijken. Ik zou het hele pakket waar straks akkoord op wordt gegeven, eerst moeten zien om dergelijke maatregelen te kunnen steunen. Ik geef niet aan dat ik geen mensenlevens wil redden. Natuurlijk wil ik mensenlevens redden, maar dat betekent wel dat je een ambitieuzer plan moet neerleggen en neerzetten en dat je op de transitlanden in Noord-Afrika moet inzetten. Je moet dan ook inzetten op veilige derde landen en veilige havens. Als dat proces in werking is getreden, kan ik me voorstellen dat je op korte termijn bepaalde oplossingen biedt, bijvoorbeeld door er meer boten naartoe te brengen. We moeten dat laatste dus niet doen in het kader van het pakket van tien maatregelen dat op dit moment voorligt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De VVD stelt een heel duidelijke voorwaarde: als dat resettlementprogramma in de regio er morgen niet aan wordt gekoppeld, geeft de VVD geen steun aan het voorliggende pakket zoals we dat nu kennen.

De heer Azmani (VVD):

De VVD wil dat er wordt samengewerkt met de Noord-Afrikaanse landen. Er moeten stappen worden gezet op weg naar een structurele langetermijnoplossing. Zo'n oplossing houdt in dat we voorkomen dat vluchtelingen een hele wereldreis moeten maken als ze een veilig heenkomen zoeken. Ik denk dat we op dit punt een heel eind kunnen komen met de ChristenUnie. Ik hoorde de heer Voordewind namelijk zelf ook praten over safe havens, veilige havens. Volgens mij komen we een heel eind, maar de stappen die ik noemde, zal de Europese Unie wel moeten zetten. En de EU kan dus niet volstaan met het inzetten van wat meer boten om te kunnen zeggen: het lijkt erop dat we meer doen. We weten allemaal in deze zaal dat dit uiteindelijk niet het antwoord is op de problemen waarvoor we ons gesteld zien.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Helder. Ik constateer dat de VVD op dit moment geen steun geeft aan de inzet van het kabinet voor de Eurotop van morgen. Dat is jammer. Ik denk dat veel collega's in de Kamer die steun wel willen geven. Op een punt zouden we elkaar wel kunnen vinden op de noodzaak van opvang in de eigen regio. De heer Azmani heeft daar ook woorden aan gewijd in zijn plan. Stel dat dit inderdaad op de Eurotop wordt besproken, maar dat er tegelijkertijd een appel wordt gedaan op de lidstaten, doet de VVD er dan meer geld bij? Wat doet de VVD met andere woorden als dat extra geld wordt gekoppeld aan menswaardige opvang en aan de eis dat mensen niet langer de vluchtelingenkampen uitvluchten vanwege verkrachtingen et cetera? Is de VVD bereid om dat te doen?

De heer Azmani (VVD):

Dat debat hebben we een aantal weken geleden ook al gevoerd: dat zijn communicerende vaten. Je moet alleen ergens op inzetten als dat tot minder asielaanvragen leidt. De ChristenUnie moet dan dus ook bereid zijn om de mensen die we opvangen in de door ons gecreëerde veilige havens, niet langer toe te laten in Europa voor asiel. Dat is hoe ik het voor me zie.

De conclusie die de heer Voordewind in zijn inleiding trok, namelijk dat de VVD de inbreng van de regering niet steunt, is te makkelijk. Ik wil namelijk eerst de reacties van de minister-president en de staatssecretaris hierop horen. Ik vind het dus van belang dat we aandacht hebben voor de samenwerking met Noord-Afrikaanse landen om te voorkomen dat mensen überhaupt proberen om per boot de Middellandse Zee over te steken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Concluderend zie ik nog steeds geen steun voor het reddingsplan op de Middellandse Zee, waar alle collega's zo'n beetje drie keer naar gevraagd hebben. Voor het alternatief dat wordt gepresenteerd door de VVD, namelijk opvang in de regio, zie ik geen geld. U laat ze dus gewoon in de kou staan, mijnheer Azmani.

De heer Azmani (VVD):

Dat zijn heel gemakkelijke conclusies van de heer Voordewind, die hij niet kan ondersteunen door wat ik heb gezegd en wat in het plan staat. Volgens mij kunnen onze partijen best wel tot elkaar komen, willen we toegaan naar een structurele oplossing voor deze grote problemen. Volgens mij is het hard nodig dat de Europese Commissie daarop inzet en niet op de korte termijn.

De heer Pechtold (D66):

Als de heer Azmani nu al klaar is met zijn betoog, hebben wij eigenlijk geen enkele inzet gehoord van de VVD voor de Europese top van morgenavond, behalve wat algemene beschouwingen. Laat ik er dan maar twee concrete vragen uit pakken. De heer Azmani heeft het over veilige havens. Oké. Wat mogen die kosten en wie bewaken die havens: doet Europa of de NAVO dat op de kust van Libië? Wie doet het? Dus: wat mag het kosten en wie gaat het doen? Dan mijn tweede vraag. Ook een concreet plan morgen is om 5.000 vluchtelingen die nu in Italië zitten, op een eerlijkere wijze te verdelen over Europa. Steunt de VVD dat? Steunt de VVD überhaupt het plan om tegen landen als Portugal, Kroatië en Estland, die nu een minimaal aantal opnemen, te zeggen: jongens, als jullie wat meer doen, zou zelfs het gemiddelde voor Nederland positiever kunnen uitpakken? Uit VVD-optiek dan: het zijn er dan wat minder.

Dat zijn dus mijn twee vragen: veilige havens graag uitwerken, en de 5.000 vluchtelingen en het verdeelsysteem.

De heer Azmani (VVD):

Laat wat de veilige havens betreft, heel helder en duidelijk zijn dat er in het EU-buitenlandbeleid nu al samenwerkingsrelaties kunnen worden opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld met een land als Marokko, waarmee al eerste contacten zijn gelegd. Je kunt daar een systeem implementeren zoals we dat al in Europa kennen. Die ontwikkeling zie je bijvoorbeeld ook Turkije nu doormaken, met de opvang van Syrische vluchtelingen. Dat is de inzet die de EU moet plegen.

Welk bedrag je daar ook aan labelt, het is altijd effectiever dan datgene wat we nu aan het doen zijn, namelijk vele miljarden geven aan 3% van de totale vluchtelingenpopulatie. 97% zit in de regio en UNHCR heeft daar slechts een klein budget voor, in vergelijking met wat wij hier in Europa uitgeven. Als je alleen al kijkt in Nederland, zijn we voor het komend jaar in het kader van de eerstelijnsopvang door het COA al drie kwart miljard kwijt. Daar maak ik mij dus geen zorgen over. Het gaat erom dat Europa zich ervoor inzet.

De andere vraag van de heer Pechtold is misschien wel een vraag voor de regering. Volgens mij is er een namelijk een beetje onduidelijkheid over het aantal van 5.000 dat wordt genoemd door de heer Pechtold. Volgens mij ziet dat niet op mensen die in Italië zijn, maar is het genoemd in het kader van resettlement, dus hervestiging. Dat is geen relocatie. Relocatie is herverdeling. Dat is een instrument waar mitsen en maren aan zitten, zoals de staatssecretaris al heeft aangegeven in zijn inleiding. Ik zie het er niet van komen. We zijn zeker jaren verder als je een dergelijk systeem in de lucht wilt houden. Dan kan ik me beter een inzet voorstellen op veilige havens.

Wat betreft resettlement het volgende. Nederland staat altijd boven aan de rijtjes. Ik heb de staatssecretaris al horen zeggen in zijn inleiding dat als je zoiets wilt doen, dat eigenlijk een symbool is. Door 5.000 mensen uit te nodigen naar Europa los je het probleem niet op. Ik wil echter wel graag de landen zien die heel weinig investeren in opvang in de regio en in asielaanvragen op dit moment.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Het is een absurde vertoning dat de woordvoerder van de VVD, die een maand geleden een notitie schreef over vluchtelingenproblematiek, met name in de Middellandse Zee, vandaag hier niet de vraag kan beantwoorden wat hij bedoelt met "veilige havens", wie die financieren, waar die gaan komen, hoe we het gaan doen en wie het gaat doen. Het is eveneens absurd dat hij geen antwoord heeft op mijn vraag hoe we omgaan met het plan om 5.000 man over te nemen van Italië, noch hoe een nieuw verdeelsysteem eruit moet zien. Morgenavond gaan ze er al over praten. Van Wilders hadden we het verwacht: duw weg. Maar de VVD straalt één groot "kijk weg" uit. Dat stuit mij nog het meest tegen de borst.

De heer Azmani (VVD):

Dit zijn heel grote woorden. Dat zegt volgens mij heel erg genoeg over de inbreng van de heer Pechtold jegens mijn inbreng en de antwoorden die ik hem heb gegeven. Als hij het zo moet afdoen, dan zij dat zo.

De voorzitter:

Daarmee is een eind gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 16.05 uur tot 16.30 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Als rolverdeling hebben wij ervoor gekozen dat de staatssecretaris zal ingaan op het leeuwendeel van de vragen. Die hebben betrekking op kwesties als grensbewaking en het tienpuntenplan. Ik zal zelf een aantal inleidende opmerkingen maken over de algemene context en de externe dimensie, en daarbij een viertal vragen beantwoorden die gesteld zijn zijdens de Kamer.

Mag ik mij allereerst aansluiten bij al degenen die hun afschuw hebben uitgesproken over de tragedies die plaatsvinden op de Middellandse Zee en zeker ook over de zeer recente tragedie? Aan de ene kant hebben wij te maken hebben met een zeer complexe situatie die vraagt om een geïntegreerde aanpak, aan de andere kant gewoon met de dagelijkse realiteit, het vreselijke feit dat nu opnieuw 950 mensen betrokken waren bij een verschrikkelijk scheepsongeluk. Dat noodzaakt inderdaad om versterkt en met nog meer focus te zoeken naar oplossingen van dit zeer complexe probleem.

Tegen die achtergrond maak ik een paar opmerkingen over waar wij op dit moment staan in termen van de grondoorzaken van de illegale migratie en de vraagstukken rondom een geïntegreerde benadering. Ten aanzien van de grondoorzaken moeten wij ons allereerst realiseren dat wij hier te maken hebben met conflicten, met mensenrechtenschendingen, maar ook met sociaal-economische factoren. Die vraag is ook gesteld vanuit de hoek van D66, SP en GroenLinks. Afrika heeft op dit moment een heel snel groeiende bevolking. Het is een zeer jonge bevolking. Twee derde van de bevolking in Afrika is jonger dan 25 jaar. Dat brengt hoge jeugdwerkloosheid met zich mee. Dat betekent dat veel jongeren weinig perspectief zien op een goede toekomst in het eigen land. Ook dat is een reden waarom boten vanuit Libië voor ongeveer de helft gevuld zijn met economische migranten uit West-Afrika.

Wil je die grondoorzaken aanpakken, nog afgezien van de verschrikkelijke schendingen van mensenrechten en de ernstige conflicten die in de regio plaatsvinden, dan is het noodzakelijk om een en ander in samenhang te bezien en ervoor te zorgen dat de Europese Unie en de lidstaten alle beleid en alle instrumenten op een coherente wijze inzetten. Daarbij gaat het niet alleen om onze inzet op politiek terrein en op ontwikkelingsterrein, maar ook op terreinen als veiligheid, handel en investeringen, en humanitaire hulp. Nederland draagt op veel manieren bij aan de aanpak van deze grondoorzaken. Dat is bij de Kamer bekend. Dat doen wij door onze inzet op het terrein van conflictpreventie en -bemiddeling, steun bij de opbouw van stabiele rechtsstaten en inclusieve economische groei. Daarmee zorgen wij ervoor dat het mogelijk is voor mensen om daar een bestaan op te bouwen. Daarbij verwijs ik naar de vele programma's op het terrein van vredesopbouw, wederopbouw, rechtsstaatontwikkeling in de regio en de vele middelen die daarvoor beschikbaar zijn.

De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zet sterk in op de bevordering van die groei, waardoor de private sector en daarmee ook de middenklasse in deze landen zich verder kunnen ontwikkelen. Zoals bekend moeten bedrijven uiteindelijk de economische motor draaiende houden in deze landen. Met hun innovaties en ondernemerschap moeten zij ervoor zorgen dat er banen worden geschapen, waardoor de middenklasse zich uiteindelijk kan ontwikkelen en kan zorgen voor meer stabiliteit.

Tegen die achtergrond wil ik iets zeggen over hoe het kabinet aankijkt tegen een meer geïntegreerde aanpak van de problematiek. Dat is ons uitgangspunt, waarbij wij proberen de interne en externe dimensie van het beleid in samenhang te bezien en tegelijkertijd op alle fronten te zoeken naar oplossingsrichtingen. In het bijzonder is dat van belang en vereist in de aanpak van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terroristische netwerken en direct daarmee samenhangende vraagstukken van mensensmokkel en de smokkel van wapens en drugs. Op het interne beleidsterrein focussen wij op de versterking van de buitengrenzen, de ondersteuning van lidstaten bij de verhoogde migratiedruk en de aanpak van smokkelnetwerken. Op het externe beleidsterrein focussen wij bijvoorbeeld op de VN-inspanningen ten aanzien van de crisis in Libië, waar Nederland nauw bij betrokken is. Er wordt daar gewerkt aan een politieke oplossing. Die vinden wij van het allergrootste belang. Dat is niet hopeloos, maar wel buitengewoon ingewikkeld. Als je kijkt naar de situatie in Libië en de vele facetten en brandhaarden die dat interne conflict daar kent, is dat ook echt een zaak van aanhoudende zorg, die we stap voor stap dichterbij moeten brengen.

Zoals we allemaal weten, zit daar ook de grote link met de migratieproblematiek. Het betekent in mijn ogen dat een spoedig akkoord over een te vormen regering van nationale eenheid essentieel is in dit proces. Nederland hecht zeer aan een versterking van de diplomatieke dialoog met de belangrijke regionale partners. In eerste instantie denk ik daarbij aan Marokko en Algerije. Ook in het algemeen zet Nederland ten aanzien van politieke kwesties en migratiekwesties in op een sterkere samenwerking binnen de Verenigde Naties, waarbij de verschillende inspanningen van de lidstaten elkaar ook dienen te versterken. Daar hoort ook bij het bieden van bescherming aan vluchtelingen in de regio van herkomst.

Tegen die achtergrond stelde mevrouw Gesthuizen mij de in haar ogen vervelende vraag waarom er nu pas actie wordt ondernomen. Dat is overigens een goede vraag. Het beeld dat bij velen bestaat, namelijk dat we nu pas in actie zouden komen, klopt niet. Ik denk niet dat we nu pas in actie komen. Ik wil die uitdaging wel oppakken, want de recente tragedies zijn afgrijselijk en er is brede consensus dat de Europese Unie meer actie moet ondernemen om die te voorkomen. Dat moet dan wel samen met de landen in de regio en de Afrikaanse Unie gebeuren; ook daar ligt een grote verantwoordelijkheid. Dat is precies waar we op dit moment aan werken. We beginnen niet bij het begin. De afgelopen jaren is al heel veel gebeurd om de migratieproblematiek aan te pakken. In dat kader wijs ik onder andere op de taskforce voor de Middellandse Zee. Er is een breed palet aan maatregelen, die nu worden geïmplementeerd. We richten ons daarbij op het redden van mensenlevens, het beheersbaar maken van de migratiestroom, de aanpak van mensensmokkelaars en vooral op de aanpak van de grondoorzaken van deze migratie, zodat die stromen uiteindelijk opdrogen. Er gebeurt dus veel, maar er zal meer moeten gebeuren. Daarom komt de Europese Raad morgen ook bijeen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik had inderdaad heel specifiek gevraagd hoe het kabinet aankijkt tegen de opmerking van mevrouw Mogherini dat een dergelijke tragedie nodig was. Erkent de premier dat Nederland steken heeft laten vallen ten aanzien van het terugschroeven in de afgelopen jaren van de reddingsoperaties op zee alsook het niet of niet voldoende te hulp schieten van landen als Italië maar ook Griekenland, Malta, Cyprus enzovoort?

Minister Rutte:

Ik kom echt tot een andere analyse, zeker als het gaat om de Nederlandse bijdrage. Wij zijn zeer nauw betrokken bijvoorbeeld bij Frontex en zijn operaties in deze regio. Nederland is heel nauw betrokken bij het bevorderen van een politieke oplossing van het conflict in Libië. Nederland is altijd bereid om ook in financiële zin bij te springen om ervoor te zorgen dat binnen het kader van de Europese Unie de noodzakelijke dingen kunnen gebeuren. Onze bijdrage aan de Frontex-operatie Triton behoort zonder meer tot de grotere bijdragen in de Europese Unie. Ook voor vraagstukken als resettlement verricht Nederland al jarenlang inspanningen, terwijl op dit moment twaalf landen van de EU daar helemaal niets aan doen. Wij mogen dus vaststellen dat Nederland, in het Nederlands vertaald, boven zijn gewicht bokst. Kijkend naar de Europese Unie als geheel moet je vaststellen dat het beleid tot nu toe onvoldoende succesvol is geweest, vooral bij het aanpakken van de oorzaken van deze migratie, waarvoor de grootste verantwoordelijkheid bij Libië ligt, bij de verschillende groepen in Libië, en bij de politieke leiders in heel Noord-Afrika, die daar natuurlijk in het bijzonder allereerst zelf verantwoordelijkheid voor dragen, en bij de Afrikaanse Unie. Vanwege het vreselijke ongeluk van afgelopen weekend kunnen we niet anders dan vaststellen dat we er absoluut nog niet zijn en dat er nog veel moet gebeuren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Er zijn natuurlijk heel veel zaken waarover wij het eens zijn. We zijn het er overigens ook over eens dat we niet almachtig zijn. Heel veel oorzaken liggen buiten onze invloedsfeer. We kunnen niet alles veranderen. Maar laat ik inzoomen op de twee punten die ik net in mijn eerste interruptie noemde. Nederland geeft steun aan het terugschroeven van de reddingscapaciteit op de Middellandse Zee; dat hebben we de afgelopen jaren zien gebeuren. Vorig jaar is besloten om te stoppen met Mare Nostrum en om het voortaan met Triton te moeten doen. Erkent het kabinet dat dit misschien toch een fout is geweest? Ik ben zelf in Griekenland gaan kijken en ik heb gezien hoe alle mensen die aan Frontex zijn geleverd daar uitstekend werk doen. Maar het is, met alle respect, niet genoeg. Het is niet genoeg als je dusdanig overspoeld wordt door zo veel vluchtelingen. De premier moet dan toch ook erkennen dat daar, niet alleen nu maar ook in het verleden, een paar schepjes bij hadden gemoeten, ook door Nederland.

Minister Rutte:

Ik geef hierop een paar reacties. Je moet vaststellen dat het in zijn algemeenheid niet is gelukt om de migratiestromen te laten eindigen. Dat blijkt uit het feit dat nog zovelen onder levensgevaarlijke omstandigheden proberen de oversteek te maken. Ik ben ervan overtuigd dat de allereerste verantwoordelijkheid voor het oplossen van dit probleem niet bij Europa ligt. De allereerste verantwoordelijkheid ligt bij de machthebbers in Libië, Noord-Afrika en de Afrikaanse Unie. In dat werelddeel vindt dit plaats en zij hebben daarin een bijzondere verantwoordelijkheid. Niettemin bewegen mensen zich niet naar het zuiden, maar naar het noorden. Wij moeten daarop een antwoord formuleren en ervoor zorgen dat er geen mensenlevens verloren gaan. De operatie Mare Nostrum was in de eerste plaats een Italiaanse operatie. Als je kijkt naar de bijdragen van Nederland aan Triton en aan Poseidon, want mevrouw Gesthuizen verwees naar Griekenland, levert Nederland echt een bovengemiddelde bijdrage. Als je kijkt naar de optelsom van alle inspanningen en het feit dat er afgelopen weekend weer 950 mensen zijn omgekomen, kun je niet anders dan vaststellen dat Europa, maar zeker ook en in de eerste plaats Afrika, waar de oorzaak ligt, er nog niet in zijn geslaagd om dit probleem voldoende het hoofd te bieden. Ik geef dat meteen toe; mevrouw Gesthuizen en ik zijn het daarover dus eens. Vandaar ook dat er morgen een extra vergadering van de Europese Raad wordt gehouden.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Minister Rutte:

De laatste vraag die aan mij is gesteld, gaat over het gelijke speelveld in de Europese Unie. De Partij van de Arbeid vroeg daarnaar. Afgelopen maandag was bij de "Jumboraad", de gecombineerde Raad van Buitenlandse Zaken, Justitie en Binnenlandse Zaken, waar wij vertegenwoordigd waren met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Veiligheid en Justitie, te zien dat er op zichzelf eensgezindheid is onder de lidstaten om dit vreselijke drama een halt toe te roepen. Dit gaat de Europese Unie als geheel aan, in de zin van: wat kunnen wij doen om Afrika te helpen dit probleem op te lossen? Het tienpuntenplan is daarbij geaccepteerd als basis om mee verder te gaan. De staatssecretaris heeft, daartoe gevraagd door de heer Pechtold en anderen, in het begin al een aantal appreciaties gegeven over het tienpuntenplan. Ook in de beantwoording van de vragen over bijvoorbeeld relocatie en resettlement zullen zonder twijfel nog nadere wegingen plaatsvinden in dit debat. Dit betekent echter niet dat de uitvoering eenvoudig is. Ook het tienpuntenplan is op veel punten nog lang niet uitgewerkt. Dat zal dan ook nog goed moeten worden bekeken. Het blijft een complex vraagstuk, met veel invalshoeken. Een en ander mag echter niet leiden tot passiviteit van ons in Europa en het mag zeker niet leiden tot passiviteit van hen in Afrika.

De heer Wilders (PVV):

Ik vraag de minister-president een reactie op een plan dat niet in het tienpuntenplan staat, namelijk het plan van zijn collega Abbott, de minister-president van Australië, die dat het "push back"-beleid noemt en dat ik in mijn termijn ook zo heb genoemd. Het gaat er daarbij om dat boten worden teruggestuurd, ook naar Libië, waar ze vandaan komen. Zolang je mensen het idee geeft dat ze een kans hebben om Europa te bereiken, zullen er mensen blijven komen en helaas ook verdrinken.

Minister Rutte:

Positief aan de Australische aanpak is dat men volstrekt duidelijk is over wie ze wel en wie ze niet kunnen toelaten. Op dit moment kan de helft van de mensen die probeert naar Europa te komen, zonder meer worden gekwalificeerd als economische vluchteling. Zij willen zich economisch verbeteren en zij lopen dus 100% kans om te worden afgewezen. Daar is dus nog heel veel te doen. Ik wijs de heer Wilders er wel op — en hij weet dat ook als ervaren politicus — dat er grote verschillen zijn op twee punten. In de eerste plaats in termen van het wettelijk kader. Het terugsturen, refoulement, is geen onderdeel van het juridisch kader waarmee we in Europa werken. In de tweede plaats is er een groot verschil tussen economische vluchtelingen uit Bonaire, Indonesië en uit andere delen van de regio die naar Australië komen … Bonaire? Excuus. Waar had u het over, voorzitter?

De voorzitter:

Borneo.

Minister Rutte:

Sorry, Borneo. Bonaire ligt inderdaad wel heel ver weg en het is daar zo mooi dat er geen economische vluchtelingen vandaan komen. Er is dus een groot verschil tussen economische vluchtelingen uit Borneo, Indonesië en andere delen van de regio die naar Australië komen en mensen die uit Libië komen en die, in een deel van de gevallen, wel degelijk een beroep kunnen doen op de mensonterende omstandigheden die ze proberen te ontvluchten. Tot slot voeg ik hieraan toe dat de situatie inmiddels zo is dat het wel mogelijk is om mensen weer terug te sturen naar derde landen, onder allerlei voorwaarden. Je hoeft hen dus niet per se naar Europa te tillen. Je kunt hen ook terugsturen naar derde landen. Dat kunnen dus ook landen in de regio zijn. In die zin zijn de voorstellen van de heer Wilders helemaal niet out of order of idioot. Zo wil ik die zeker niet kwalificeren. Ik zie er wel degelijk aanknopingspunten in, maar in de kern kan "ieder bootje dat uit Libië komt, duw ik terug" niet. Ik begrijp overigens dat de heer Wilders dat op een humane manier wil doen. Hij wil geen mensen laten verdrinken. Hij wil ook nog wel zorgen voor een schip, zodat ze op een veilige manier terug kunnen. Maar dat kan niet vanwege die refoulement-afspraken en ook niet omdat Libië echt een andere staatkundige situatie en veiligheidssituatie kent dan bijvoorbeeld Indonesië. Het kan dus niet zomaar worden overgenomen.

De heer Wilders (PVV):

Ik dank de minister-president voor zijn antwoord. Ik geef hier graag een korte reactie op. Ten eerste: de regeltjes kunnen we aanpassen. Ú kunt ervoor pleiten om die aan te passen. U kunt in Europa ook zeggen dat ze gelet op de ramp tijdelijk buiten werking moeten worden gesteld. Daar kunt u voor knokken. Bent u bereid om dat te doen? Ten tweede zeg ik nog iets over de situatie in Libië. Er zijn plekken in Libië waarnaar die mensen wel terug kunnen, ook de niet-economische vluchtelingen. De nieuwe staatssecretaris, die naast u zit in vak-K, heeft begin april in zijn waardering van een motie van mevrouw Gesthuizen gezegd dat hij nog wel mensen terugstuurt naar bijvoorbeeld Tripoli en Benghazi. Hij heeft de motie ontraden waarin werd gevraagd om dat niet te doen, want volgens hem was het daar veilig. Dat was de redenering van uw eigen nieuwe kabinetslid. Dus het kán. Als u daar niet onwelwillend tegenover staat, zorg er dan voor dat dat juridische probleem wordt opgelost en dóé het alsjeblieft.

Minister Rutte:

Nogmaals, dit vraagt echt om een genuanceerde benadering. Dat geldt ook voor de weging van de aanpak die Tony Abbott, mijn Australische collega, kiest: het onmiddellijk terugsturen van schepen. Het antwoord is genuanceerd. Ik heb dat net ook gegeven. Ik ben blij dat de heer Wilders daar ook vanuit de inhoud op reageert. Zo'n vraagstuk van refoulement, van terugsturen, moet natuurlijk altijd worden bezien in de context van de vraag of de mensen die hiernaartoe komen een direct gevaar lopen of niet. Dat is een groot verschil met Australië. Je kunt best nog het betoog opzetten dat, als mensen in overwegende mate vanuit een puur economisch perspectief hiernaartoe komen, je kunt zeggen: als we het op een veilige manier kunnen doen, houden we je tegen en sturen we je terug. Maar de situatie waarover we nu praten is natuurlijk wel een gans andere. We praten nu over mensen die in belangrijke mate ook echt bedreigd worden, die ook echt in hun humanitaire situatie bedreigd worden. Ik wijs op het interruptiedebat tussen de heer Wilders en de geachte afgevaardigde van GroenLinks. In die interruptie was eigenlijk de vraag: erken je dan niet dat die mensen zich in een andere situatie bevinden dan de mensen die terug moeten of kunnen naar Indonesië? Dat is wel des Pudels Kern in dit deel van het debat.

De heer Wilders (PVV):

Dat laatste is niet waar. Nogmaals, en ik zei het net niet voor niks: de staatssecretaris van Justitie heeft die motie hier ontraden. Hij heeft gezegd dat er zelfs in Libië gebieden zijn — hij noemde Benghazi en Tripoli — waarnaar mensen veilig terug kunnen, waar geen gevaar bestaat. Hij ontraadde de motie waarin werd gevraagd om mensen niet daarnaar terug te sturen. Dus het kan. Iedereen kan terug. Ik wil het toch van de minister-president horen. Het is gelukkig een inhoudelijke discussie, maar het moet geen juridisch excuus worden dat hij iets niet doet omdat het volgens de regels niet kan. Het zou geweldig zijn als wij het met elkaar eens zouden zijn. Als we iedereen terugsturen, weliswaar op een veilige manier en naar een veilig deel van Libië, dan komt er niemand meer, dan verdrinkt niemand meer en dan pakken we de mensensmokkelaars. Als de minister-president dat niet doet en komt met smoesjes als "ja, dat geldt niet voor iedereen" en "dat kan juridisch niet", dan is zijn antwoord uiteindelijk: nee. Dan tekent hij er toch weer voor dat dadelijk honderdduizenden mensen naar Europa komen, althans die poging wagen en verdrinken.

Minister Rutte:

Ik doe een oprechte poging om dit met de heer Wilders vanuit de inhoud aan te vliegen, zoals hij dat van mij gewend is. Ik ben dat overigens ook van hem gewend. De heer Wilders zal zo'n thema nooit gebruiken voor electorale doeleinden. Hij zal altijd proberen het vanuit de inhoud aan te vliegen. Zo ken ik hem. Dat poog ik hier ook te doen. Ik zei: er zitten echt heel veel facetten aan. Een van de belangrijke facetten die ik heb genoemd, heeft te maken met de situatie van Libië. Ik voeg daaraan toe: het heeft ook te maken met het constant veranderende veiligheidsbeeld. Er is nog een ander punt. Je kunt mensen terugsturen naar derde landen. Dat kan binnen de regels van Frontex. Dat is gewoon mogelijk. Je kunt mensen op de kust van een ander land zetten. Dan moeten er wel afspraken met dat land zijn gemaakt. Dan moet dat land die afspraken ook nakomen. Je moet dan ook zeker weten dat er geen sprake is van een indirecte refoulement, namelijk doordat zo'n land iemand weer terugstuurt naar Libië. Dat is geen juridisch probleem. Ik ben het met de heer Wilders eens dat we juridische problemen in Europa politiek moeten oplossen, als dat lukt. Dat lukt niet altijd, maar je kunt daar ten minste een politieke inzet voor kiezen. Daar heeft de heer Wilders gelijk in. Ik wijs wel op het feit dat er heel grote verschillen zijn en dat wij daarmee het model "Australië" niet zomaar kunnen kopiëren naar Europa.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, dit wordt uw vierde vraag.

De heer Wilders (PVV):

Ik trek een conclusie. Nu komt de aap uit de mouw. De minister-president is dus niet bereid om morgen het Australische model te bepleiten. Dat zegt hij nu. Hij zegt dat er zo veel verschillen zijn dat we dat niet gaan doen. Ondanks al zijn mooie woorden is het gevolg dan toch dat die mensen zullen blijven komen en dat ze op die boten zullen blijven stappen, omdat ze weten dat in iedere hoofdstad in ieder land van Europa een minister-president à la Mark Rutte staat die zegt: ik wil hier wel inhoudelijk op ingaan, maar uiteindelijk moeten wij het niet zo doen als de Australiërs. Dan zullen mensen op boten blijven stappen en naar Europa komen. Wij zullen daar bakken met geld aan uitgeven en dat kunnen wij dan niet aan andere zaken besteden. Bovendien zullen mensen verdrinken. Het is teleurstellend, minister-president, dat u niet voor het Australische model kiest, maar dat u die mensen met heel veel wollige woorden uiteindelijk allemaal welkom heet. Dat is slecht voor die mensen en slecht voor Nederland.

Minister Rutte:

Ik heb de indruk dat de heer Wilders zijn politieke conclusie naar aanleiding van deze interruptie al klaar had liggen. Die kun je echter niet trekken op basis van het antwoord dat heb ik gegeven. Het antwoord dat ik geef, laat zien dat we hier te maken hebben met zo'n groot probleem dat je de aanpakken die elders in de wereld succesvol zijn, niet zomaar kunt afwijzen. Je moet bezien hoe de aanpakken die elders in de wereld succesvol zijn, in ons deel van de wereld zouden uitwerken. Op onderdelen is er wel degelijk een betoog te houden dat dicht bij de Australische aanpak komt. Verder is er ook nog de juridische complexiteit. Maar nogmaals, ik geef de heer Wilders gelijk dat politici die kunnen oplossen, want waar een wil is, is een weg. Als de heer Wilders echter ontkent dat er een paar heel grote verschillen zijn tussen iemand uit Indonesië en iemand uit Libië in praktische zin en puur vanwege de geopolitieke vraagstukken die spelen in Noord-Afrika en hij dan de conclusie trekt die hij trekt, laat ik dat aan hem. Ik meen oprecht dat hij die conclusie niet kan trekken aan de hand van mijn antwoorden.

Voorzitter, ik geef u beleefd in overweging om staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie de vragen over het tienpuntenplan en de grensbewaking te laten beantwoorden.

De voorzitter:

Ja, maar eerst is er nog een interruptie van de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het belangrijk dat de minister-president namens het hele kabinet iets duidelijker aangeeft hoe Nederland dadelijk te midden van die 28 landen gaat opereren. Je zult een voorhoede hebben van landen die verdere plannen zullen ontwikkelen. Er zullen landen zijn die achteroverleunen als het gaat om de opvang van asielzoekers. Dat zien we nu al. Wat gaat Nederland doen? Wij zullen die tien punten technisch nog wel uitwerken, maar is Nederland bereid om te erkennen dat wat de Italianen tot voor kort in hun eentje voor hun kap namen, beter werkte dan wat Europa nu doet? Dus in algemene zin: tandje erbij, bijvoorbeeld door meer Europese inzet die ook wat meer mag kosten. Hoort dat erbij? Hoort daar ook het nieuwe verdeelsysteem bij? Gaat Nederland er actief voor pleiten dat de Unie als geheel op basis van inwonersaantal, bevolkingsdichtheid en bruto nationaal product het migratiebeleid gaat oppakken en dat de landen elkaar daar ook aan houden? Dat zijn de hoofdlijnen en daar wil ik graag iets over horen van de minister-president.

Minister Rutte:

Er lopen in dit debat veel dingen door elkaar, merk ik. Ik hoorde dat er veel misverstanden waren en constateerde zelfs een paar inhoudelijke fouten in de eerste termijn van de Kamer. Ik stelde dit tot mijn schrik vast, want de Kamerleden zijn doorgaans goed geïnformeerd. Uiteraard ben ik uiterst terughoudend om mijn vinger op de fouten te leggen, want dat past mij niet. Aangezien wij hier niet in de rol van medewetgever staan, maar de Kamer controleur van de regering is, ben ik daar nog eens extra terughoudend in. Dat begrijpt de heer Pechtold wel.

Niettemin zoom ik even in op een paar van de meest prangende kwesties. Laat ik allereerst zeggen wat mijn uitgangspunt voor morgen is. Mijn uitgangspunt is dat wij daar zitten als een EU met 28 lidstaten. Als mensen morgen mooie en warme woorden wijden aan de verschrikkelijke ramp die dit weekend gebeurd is en aan de uitermate complexe situatie in de Middellandse Zee, verwacht ik ook boter bij de vis. Twaalf landen doen op dit moment niet mee aan de resettlementprogramma's. Ik zie dat Nederland al vrij lang consistent nummer 8 is op de lijst van 28 Europese landen als je de asielinstroom afzet tegen de omvang van de bevolking. Ook zie ik dat er heel veel landen zijn die bijna niets doen. Een van mijn uitgangspunten morgen zal dus zijn dat wij dit met zijn 28'en moeten aanpakken. Er moet balans zijn. Ik verwacht dat we werken vanuit evenredigheid en de lasten een beetje — je ziet wat er gebeurt als je met de PvdA samenwerkt — evenredig verdeeld worden. Op dit punt lijkt me dat zeer relevant.

Ik verwacht ook dat wij werken vanuit plannen. Het lastige is dat er nu twee punten van discussie zijn. Het eerste is het vraagstuk wat je doet met het relocatiemechanisme in een geval van emergency. Dan moet je eerst vaststellen wat een echte, absolute ramp is. We hebben dat één keer gehad bij Malta. Nu zou er volgens sommige landen al sprake van zijn dat er bij vijf landen een zodanige ramp is dat we moeten reloceren. Wij zeggen niet onmiddellijk dat wij de reden daar totaal niet voor zien, maar we vinden wel dat we met elkaar moeten vaststellen en bekijken hoe je omgaat met bijvoorbeeld de kwaliteit van de beoordeling van de asielaanvraag. Ik geef één voorbeeld: hoe voorkom je dat, als Italië en Malta er geen goede check op hebben, verdachten van oorlogsmisdaden doorstromen? Maar het belangrijkste zal hierbij wat mij betreft de vraag zijn hoe je voorkomt dat het leidt tot een verdere uitbreiding van de asielinstroom in Nederland terwijl allerlei andere landen niets doen. Daar heb ik grote moeite mee. Ik hoorde dat trouwens ook in het betoog van de heer Pechtold. Wij zeggen er helemaal geen nee tegen, maar ik zal er morgen vooral vragen over stellen, en vragen wat ermee bedoeld wordt en hoe het zit.

Het tweede punt is dat van resettlement. Wij doen daar in Nederland aan: 2.000 mensen in de afgelopen vier jaar, dus 500 per jaar. Wij werken dus aan dat programma mee, met een specifieke aandacht voor Syriërs, namelijk 250. Twaalf landen — ik noemde dat net — doen er helemaal niet aan mee. Ik verwacht natuurlijk wel dat, als er morgen warme woorden over worden gesproken, die twaalf landen zullen zeggen: wij zullen nu ons aandeel pakken. Ik weet niet wat dat precies voor de aantallen betekent. Er wordt gesproken over 5.000; niet uit Zuid-Italië of Malta maar in het resettlementprogramma. We moeten met elkaar heel precies bekijken hoe het werkt, hoe het in elkaar zit en wat het betekent ten opzichte van wat Nederland al doet. Zo kijk ik ertegenaan: heel praktisch, met de positieve wil om met elkaar een goede bijdrage te leveren.

De heer Pechtold (D66):

Elkaar helpen bij fouten doen we hier heel graag. Als iemand Borneo en Bonaire door elkaar haalt, herstellen we dat zonder gezichtsverlies.

Minister Rutte:

Mijn excuses nog, ook aan de Antilliaanse delen van het Koninkrijk.

De heer Pechtold (D66):

Zeker, zeker. Er verdrinken 300, 400, 800 mensen in één keer. Ik vraag eigenlijk naar de intentie van de minister-president. Hoe gaat hij daar morgenavond nou naartoe? Wordt dit een top van tandenborstels mee, omdat we er, ook als het diep in de nacht wordt, voor gaan zorgen dat bijvoorbeeld de twaalf landen die achteroverleunen en morgen mooie woorden spreken, ertoe worden gedwongen? Wordt dit iets vergelijkbaars met 2008, 2009 en 2010, toen het ging om de banken en Europa zei: we blijven net zo lang aan die tafel onderhandelen tot we in ieder geval een ambitieuzere, gezamenlijke aanpak hebben voor de problematiek? Nu gaat het om honderden mensen die elke keer, nu bijna dagelijks, verdrinken. Is dit zo'n top waarbij Nederland voorop gaat lopen en niet alleen vragen stelt? De minister-president had het over boter bij de vis. Gaan we nu ook echt zeggen: we gaan niet uit elkaar voor de wat vage teksten die er nu liggen echt door 28 landen aangepakt worden en voorzien worden van concrete maatregelen? Denk daarbij aan een beter verdelingssysteem, meer inzet, meer financiën en opvang in de regio. Gaat Nederland daarvoor?

Minister Rutte:

Eén specifiek punt: er ligt morgen geen voorstel voor een beter verdelingssysteem. Er ligt morgen een voorstel om in geval van een emergency ... Ik probeer even een goede vertaling te vinden ...

De voorzitter:

Spoed.

Minister Rutte:

... in het geval van een noodsituatie of heel grote spoed, te bekijken of de relocatie van deze mensen mogelijk is. Het is niet zo dat er morgen opeens voorstellen liggen om het hele asielbeleid in Europa te veranderen. Het is heel specifiek gericht op spoed bij een noodsituatie. Daar moet naar worden gekeken. Mijn mindset zal morgenavond zeker zijn dat ik heel erg ga opletten wie er warme woorden heeft en bijna niets doet. Sorry, maar ik vind het echt noodzakelijk — de heer Pechtold zal het mij eens zijn — dat Europa ook gewoon betekent dat je met elkaar afspraken maakt en die nakomt. Ik vind het voor het draagvlak van het hele asielbeleid in Europa slecht als maar een paar landen daar de grootste last van accepteren. Je ziet in het Nederlandse debat terug dat mensen daar op een gegeven moment moeite mee hebben. Het is van belang dat je laat zien dat je het met z'n allen aanpakt. Ook ga ik morgen niet accepteren dat wordt gezegd dat het een Europees probleem is. Het is een Afrikaans probleem. Ik vind natuurlijk dat Europa als rijk werelddeel een taak heeft om daarbij te ondersteunen, maar de bal ligt echt in Afrika. Daar moet leiderschap worden ontwikkeld, in Libië, in de Noord-Afrikaanse regio, in de Maghreb, maar ook in Afrika als geheel, in de Afrikaanse Unie. Daar moeten deze problemen worden aangepakt. Wij kunnen niet al die problemen oplossen. Wij zien wel mensen hiernaartoe komen. De vraag is — dat is mijn derde mindset morgen — hoe je dit geïntegreerd kunt aanpakken. Mijn tandenborstel en scheerkwast gaan mee. Ik ga pas weg als ik denk dat wij klaar zijn, tenzij de voorzitter eerder afhamert. En dat zou zomaar kunnen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Tot mijn spijt heeft de premier een antwoord gegeven op een vraag die ik hem hier bij herhaling had willen stellen. Mevrouw Mogherini zei: dit is een EU-probleem; het is namelijk onze zee. Nu legt de premier, in weerwil van hetgeen hij eerder heeft gezegd, namelijk dat wij een verantwoordelijkheid hebben, dat wij samen moeten optrekken, dat er een tandje bij moet, dat wij er nog niet in zijn geslaagd om de problemen aan te pakken, de verantwoordelijkheid toch weer neer bij de Afrikaanse Unie, bij de Afrikaanse landen. Dat betekent dat hij het dus niet eens is met de constatering van mevrouw Mogherini, die zegt: er verdrinken mensen in onze zee; de EU heeft daar een verantwoordelijkheid in.

Minister Rutte:

Een verantwoordelijkheid, zeker. Die heb ik ook benoemd. Maar er is ook grote instabiliteit in Libië. Er is het grote vraagstuk van mensen die dat land ontvluchten en dan onder levensgevaarlijke omstandigheden, daartoe aangespoord door cynische, op geld beluste mensensmokkelaars, proberen naar Europa te komen. Dat vind ik gewoon in de eerste plaats een probleem van Afrika. Nederland draagt bij aan een oplossing. Dat doen wij met geld, dat doen wij met heel veel programma's. Wij zijn zelfs militair actief in Mali om dat land stabieler te maken. Wij leveren op heel veel plekken in de Afrikaanse regio een bijdrage. Wij moeten vreselijk oppassen om te zeggen: er is een probleem in Afrika en dat is nu een Europees probleem. Europa heeft hier ook een rol. Het is inderdaad een gezamenlijke zee van Afrika en Europa, maar het is dus niet "onze zee". Het is de Middellandse Zee. Hij is ook van Afrika. Ik zal ook steeds bij alles wat ik doe op een paar dingen letten. Wat is de verantwoordelijkheid die Afrika zelf neemt? Hoe zorgen wij er in Europa met alle warme woorden voor dat wij ook allemaal onze verantwoordelijkheid nemen voor het Europese deel van de bijdrage aan de oplossing?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De toon en alle mooie en redelijke woorden van de premier ten spijt, hij maakt hiermee wel een onderscheid dat in mijn ogen op zeer gespannen voet staat met het Vluchtelingenverdrag. Dat onderscheid is volgens het verdrag niet toegestaan. Als de premier het heeft over mensen die Libië, Syrië of Mali ontvluchten, dan kunnen wij toch niet zeggen dat het Afrikaanse vluchtelingen zijn en dat zij het daar maar moeten uitzoeken? Internationaal gezien hebben wij met het VN-Vluchtelingenverdrag ook een verantwoordelijkheid voor die mensen. Dat wil niet zeggen dat ik de rode loper wil uitleggen en zeg: kom allemaal maar hier. Maar ik weet dat wij het hebben over de cijfers die collega Thieme in het debat heeft genoemd: 85% wordt in de regio opgevangen en 97% in het geval van het Syrische conflict. Ik hoef de premier niet te vertellen dat dat voor het merendeel om ontwikkelingslanden gaat, landen die het het minst kunnen dragen, landen die het meest gevaar lopen om ook gedestabiliseerd te raken.

Minister Rutte:

Mevrouw Gesthuizen en ik staan dichter bij elkaar dan zij nu doet vermoeden. Ik erken onmiddellijk dat er ook op grond van internationale verdragen een verantwoordelijkheid voor Europa is als mensen proberen hier een veilig heenkomen te vinden. Mijn punt is alleen dat je dit niet oplost door er alleen naar te kijken door de bril van het vluchtelingenvraagstuk. De rode draad in mijn betoog is dat dit alleen kan worden opgelost als je er vanuit een geïntegreerde benadering naar kijkt. De vraag is hoe wij erin slagen om die cynische mensensmokkelaars die voor relatief veel geld mensen een overtocht onder verschrikkelijke omstandigheden aanbieden, aan te pakken en die stroom te laten opdrogen. Dat vraagt een geïntegreerde benadering en ik vind oprecht dat Afrika daarbij zelf allereerst aan zet is. Wij kunnen daarbij helpen. Dat doen wij ook in Mali en met ontwikkelingsprogramma's. Wij proberen heel erg de middenklasse te ontwikkelen. Wij proberen de handel te ontwikkelen, wij proberen het bedrijfsleven daar op gang te laten komen, zodat wij mensen daar een eigen toekomst kunnen bieden. Ik zei het daarnet al: het grootste deel van Afrika is heel erg jong. Ik heb het cijfer niet precies paraat, maar een groot deel van de bevolking is onder de 25 jaar. Daar hebben wij absoluut een bijdrage te leveren, maar die verantwoordelijkheid ga ik niet op onze schouders nemen. Vervolgens komt heel specifiek het verschrikkelijke vraagstuk aan de orde van mensen die omkomen op zee. Dat is de directe aanleiding voor de Europese Raad van morgen. Het leidt tot een aantal voorstellen uit de Commissie, die wij in grote lijnen steunen en die op veel onderdelen echt moeten worden uitgewerkt omdat ze nog te onduidelijk zijn. Daarbij zal mijn invalshoek zijn om echt te bekijken of ook andere Europese landen hun verantwoordelijkheid nemen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De premier is een welbespraakt, bereisd en vast en zeker ook belezen man.

Minister Rutte:

Dank u wel!

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat schept verplichtingen en hij moet dan ook als geen ander weten dat Nederland geen eiland is. De premier stelt de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat die migratiestroom opdroogt en dat mensen niet langer in gevaarlijke bootjes de zee opgaan. Dat is inderdaad onderdeel van het probleem, maar ik zou toch willen dat het kabinet ook antwoord geeft op een andere vraag. Dat is de vraag hoe we er geopolitiek voor zorgen dat alle vluchtelingen van deze wereld — het maakt dan niet zo heel erg veel uit waar ze uiteindelijk terechtkomen — een veilige haven krijgen. Als je die vraag durft te beantwoorden, wijs je niet naar Afrika. Je wijst de vraag dan niet af en je kijkt dan ook niet weg.

Minister Rutte:

Ik zeg ook niet dat ik daaraan geen bijdrage zou willen leveren. Ik ben er ook helemaal voor dat Nederland de hele ontwikkelingssamenwerkingsaanpak de afgelopen vijf jaar heeft omgekat van een waaier aan programmaatjes naar gerichte programma's voor de ontwikkeling van de middenklasse en de economie, zodat mensen in hun eigen land weer een toekomst kunnen opbouwen. Daarom zijn we bijvoorbeeld in Mali en andere landen actief om vrede en veiligheid te helpen brengen.

Ik erken die verantwoordelijkheid en ook dat we als rijk land daarbij een bijzondere taak hebben. We moeten echter wel pragmatisch en gericht zijn. We hebben overigens niet een taak omdat we ons schuldig zouden moeten voelen over onze welvaart — ik voel me daar ook niet schuldig over — maar omdat het niet alleen in ons belang is dat deze landen zich kunnen ontwikkelen, maar zeker ook in het belang van die landen zelf. Het brede vraagstuk — hoe kan het daar zo misgaan? — is in de eerste plaats wel de verantwoordelijkheid van Afrika zelf. Wij kunnen daarbij helpen, maar we moeten wel heel erg oppassen om ieder probleem op de schouders van Europa te tillen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister heeft gelijk dat het een integraal probleem is dat vele aspecten kent. Het tienpuntenplan is dan ook niet meer dan een aanzet tot de echte oplossing. Het heeft met ontwikkelingssamenwerking te maken. Het heeft met Defensie te maken en daarom zet ik het kabinet ook zo sterk aan om daarop niet te bezuinigen.

Vandaag hebben we echter te maken met die drenkelingen. Het kabinet moet morgen een appreciatie geven van wat we op dit moment kunnen doen om in de Middellandse Zee mensenlevens te redden. Is het kabinet van mening dat Mare Nostrum uitgebreid moet worden? Moet, met andere woorden, Search and Rescue in de Triton-missie worden ondergebracht om op die manier de capaciteit om mensenlevens te redden te verdubbelen? Is het kabinet van plan om dat morgen in te brengen?

Minister Rutte:

Dat hangt heel erg af van de vraag hoe er binnen Triton geopereerd zal worden. De voorstellen die er nu liggen, gaan iets de andere kant op. Daarin wordt veel meer uitgegaan van een uitbreiding van Triton, dus van Frontex. Ik denk overigens dat dit het eerste instrument is waarnaar je zou moeten grijpen. Ik meen dat er plannen zijn om van 18 miljoen naar 36 miljoen te gaan in termen van uitgaven uit de Europese fondsen. Dat lijkt me overigens allemaal goed te dragen binnen een Europese zevenjaarsbegroting van meer dan 900 miljard. Het zou een nuttige stap zijn als dat geld goed besteed kan worden. Ik wil er echter voor waken dat we morgen bij elkaar gaan zitten, constateren dat er een probleem is en besluiten om er heel veel geld naartoe te brengen. Ik wil eerst snappen wat de beste aanpak is om dit probleem aan te pakken, ook in de ogen van mijn collega's en de Commissie.

Volgens mij zijn we het er allemaal over eens dat Frontex daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid draagt. Frontex is in de eerste plaats bedoeld om de buitengrenzen te bewaken en te beschermen, maar dat neemt niet weg dat er binnen het Frontex-mandaat een verantwoordelijkheid ligt voor het geval men een schip aantreft. Dat mandaat is er al en dit punt is dus niet nieuw.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Helder. De aanleiding voor deze Europese top zijn natuurlijk de 900 extra slachtoffers die er de afgelopen dagen zijn gevallen, de drenkelingen. Voor hen is deze top georganiseerd. Dan kunnen wij heel breed gaan nadenken over armoede en rijkdom en de verschillen in de wereld, maar hoe goed bedoeld dat ook is, daarmee redden wij de mensen in de bootjes natuurlijk niet. De concrete vraag van de ChristenUnie is dan ook of het kabinet erop zal aandringen dat er daadwerkelijk mensen worden gered. Ik heb het dan dus niet over Triton en grensbewaking en de eis dat je mensen redt die je toevallig in je eigen territoriale wateren tegenkomt. Nee, gaan we mensen redden op de Middellandse Zee?

Minister Rutte:

In de voorstellen staat dat het doel van Triton het versterken van de grensbewaking is. Daarmee hangt Search and Rescue onvermijdelijk samen. Dat zit gewoon in het mandaat van Triton en het is vaak ook een automatisch gevolg van het feit dat je actief bent en dingen aantreft. Daarbij wordt in de plannen van de Commissie gelukkig ook opgemerkt dat je tegelijkertijd flankerende maatregelen moet nemen om aanzuigende werking te voorkomen. Dat wil je namelijk ook niet. Wat gebeurt er namelijk anders als er schepen voorbij varen en iemand denkt: ik kan er bijna zwemmend naartoe? Of: ik durf nu wel te gaan varen want ik zie in de buurt dat ik misschien wordt opgepakt als mijn scheepje gaat kapseizen? Dat heeft een gigantische aanzuigende werking. Je moet je dus tegelijkertijd afvragen hoe je die kunt tegengaan. Daarvoor is ook geld nodig; ik herhaal mezelf nu eigenlijk. Er is nu 18 miljoen voor beschikbaar, en ik begrijp dat er voorstellen liggen om dat budget grofweg te verdubbelen binnen de Europese fondsen. Daar zijn wij helemaal niet op voorhand op tegen, als dat echt een nuttige bijdrage kan leveren. Daarbij is ook dit van belang: als Nederland wordt gevraagd om meer te doen in termen van materieel en mensen — wij doen al het nodige binnen de operaties; ook binnen Triton leveren wij een bijdrage — zal allereerst mijn uitgangspunt gelden dat ik wil weten wat de landen gaan doen die nu nog helemaal niets bijdragen. Dat vind ik ook een logische vraag, omdat anders alles terechtkomt op de schouders van een paar Europese landen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik probeer het in tweeën te doen, mijnheer Voordewind. Het worden nu toch elke keer weer conclusies.

De heer Klaver (GroenLinks):

Zojuist zei de premier dat er niet een nieuw Europees asielplan op tafel ligt maar dat het gaat over een noodsituatie waarvoor oplossingen moeten worden bedacht. Iedere keer dat hier concrete voorstellen worden genoemd, zoals het vergroten van het budget voor de "Search and Rescue"-missie, wordt er gezegd dat wij die binnen een breder plan moeten bezien en in relatie tot hoe andere landen reageren. Van onze premier wil ik graag weten wat de inzet van Nederland op dit punt is. Vindt Nederland dat de bijdrage omhoog zou moeten? Vindt Nederland dat er meer schepen op de Middellandse Zee aan Search and Rescue zouden moeten bijdragen?

Minister Rutte:

Die opmerkingen maakte ik in het kader van het misverstand dat er op het punt van relocatie voorstellen zouden liggen voor een nieuwe aanpak van het asielbeleid. Het enige waarnaar nu in het kader van het tienpuntenplan wordt gekeken, is of hiervan sprake is in het geval van een emergency. Dat hebben wij tot nu toe één keer gehad, bij Malta, zeg ik uit het hoofd. Dat is iets wat de Commissie wil uitzoeken. Wij zijn daarin heel terughoudend, zeg ik er meteen bij, maar goed, uitzoeken kan altijd. Ik had de indruk dat in de Kamer het gevoel bestond dat dit zou moeten leiden tot een heel nieuwe aanpak van het asielbeleid, maar dat speelt niet.

Nu ga ik over tot de vraag van de heer Klaver zelf. Als het past in de financiële kaders — dat lijkt zo te zijn — kunnen wij op zich een vergroting van de financiële middelen accepteren, als dat leidt tot een zinvolle inzet. Maar het plan komt niet van mij en ook niet van de lidstaten. Het komt van de Commissie. Afgelopen maandag is het behandeld in de gezamenlijke Raad Buitenlandse Zaken en Justitie. Dat willen wij morgen even precies zien. Ik hoop dat er ook meer ligt over wat men met dat geld wil gaan doen. Ik ben niet van de afdeling: er is een ramp gebeurd, wij gaan nu geld uitgeven. Nee, er is een ramp gebeurd; dat vraagt om een strak plan, en als dat strakke plan ook geld vraagt, moet je altijd bereid zijn om daar creatief naar te kijken. Dat lijkt ook mogelijk binnen de budgetten die er zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Mijn vraag was ook deze: wat ziet de premier, de Nederlandse regering, als een adequate manier van reageren op die noodsituatie? Dan kom je toch niet weg met alleen maar zeggen dat het een plan van de Commissie is en dat wij ernaar kijken? Er is toch ook een inhoudelijke inzet van het kabinet?

Minister Rutte:

Zeker.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat zou je graag willen doen om die noodsituatie op te lossen, wat is Nederland bereid om bij te dragen, onafhankelijk van wat andere landen doen? Waartoe is Nederland bereid omdat wij het belangrijk vinden om die inzet te plegen?

Minister Rutte:

Wij leveren al veel meer dan andere landen, gemiddeld genomen. Daar zit het probleem dus niet. Wat is mijn inzet? Die is dat ik in principe akkoord ga met punt 1 uit het tienpuntenplan. Daar staat: het versterken van de gezamenlijke operatie in de Middellandse Zee — dat is dus Triton, maar ook Poseidon; er werd net gerefereerd aan de situatie in Griekenland — door het verdubbelen van de financiële middelen en een aantal spullen die je daarvoor nodig hebt; ik zit nu uit het Engels te vertalen, een number of assets. Het doel is om daarmee binnen het mandaat van Frontex deze problemen op te lossen. Dat steunen wij. Het lijkt er ook op dat dit financieel mogelijk is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik vraag de minister-president hoe reëel hij de kans acht dat andere lidstaten zullen vragen om een nog groter mandaat dan nu in het tienpuntenplan staat.

Minister Rutte:

Op dit moment is mijn indruk dat dit niet zal gebeuren. Er wordt natuurlijk ook diplomatiek constant gesondeerd in de hoofdsteden. Ik ben altijd wat terughoudend. Zo vlak voor een Europese Raad weet ik meestal wel ongeveer wat er speelt, maar ik moet natuurlijk oppassen dat Reuters niet vertelt wat ik denk dat in het hoofd zit van collega-leiders. Laat ik een geaggregeerd antwoord geven: gemiddeld genomen heb ik niet de indruk dat er morgen heel veel extra gevraagd gaat worden. Ik kan het verkeerd inschatten, maar dat is op dit moment niet mijn beeld op grond van de diplomatieke sondering.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn tweede vraag is als volgt. Stel dat andere Europese lidstaten dat nu wel gaan doen. Heb ik de minister-president goed gehoord dat hij dan niet zal zeggen dat hij dat niet wil?

Minister Rutte:

Dan zal ik vragen of het binnen de budgetten past. Nogmaals, die ruimte lijkt er te zijn binnen de budgetten, in ieder geval voor de ambitie die er nu ligt. Dan wil ik ook wel echt het plan zien en echt weten of landen spullen gaan leveren, zoals Nederland dat altijd doet. Wij leveren met vliegtuigen en met schepen onze bijdrage aan Triton. Ik wil in dat geval echt weten van de landen die niets doen of zij ook gaan helpen. Is het meer dan mooie woorden? Volgens mij zijn we het daarover eens.

Voorzitter. Ik geef u beleefd in overweging om het woord te geven aan het jonge talent Dijkhoff.

De voorzitter:

Ik heb enige tijd gehad om daarover na te denken, en ik denk dat ik uw suggestie overneem. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor zijn beantwoording in eerste termijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Dank u wel. Ik sluit me aan bij iedereen die de omvang en de verschrikkelijke cynische kilheid van degenen achter deze tragedies heeft benoemd. De heer Van der Staaij legde in zijn inbreng de vinger op de zere plek. Het is een probleem dat je het liefste meteen zou willen oplossen, maar waarbij iedere oplossing haar eigen nadelen en onbedoelde, en soms ongewenste, neveneffecten met zich meebrengt. Er zijn daarom dus dilemma's. Dat maakt het complex. Ik heb in de inbreng van iedere fractie wel elementen gehoord die ook in de aanpak van het kabinet zitten. Tot zover het goede nieuws. Het minder goede nieuws is dat ik met niemand volledig een blauwdruk deel; het is een samenspel van maatregelen en factoren waartoe we komen.

Je ziet dit ook in de lijst waar de Europese Unie zich nu over buigt. Die bestaat niet uit één ding; het is geen kwestie van "we doen alleen dit" of "we doen alleen dat". Het is een samenspel van korte- en langetermijnmaatregelen, die je in samenhang moet bezien. Het uitfilteren van één element uit die maatregelen maakt de beoordeling lastig. Vandaar ook dat ik in de appreciatie vooraf aangaf dat het in de hele breedte steeds gaat over zowel principes en woorden als ook de vraag hoe die zullen uitpakken, wie daarin welke rol neemt en hoe we ervoor zorgen dat we het probleem niet onbedoeld verergeren.

Ik ga nu de gestelde vragen langs. D66 heeft vragen gesteld over de eerlijkere verdeling van asielzoekers en asielinspanningen. Dit punt heeft te maken met de eerder ingediende motie-Schouw/Voordewind. Ik heb destijds gezegd dat ik het gestelde in de motie een goed plan vind, maar heb ook de winstwaarschuwing gegeven dat ik mezelf niet zo hoog schat dat ik een traject dat al jaren voortsleept en steeds moeizamer verloopt in één keer uit het slop kan trekken en binnen een jaar geregeld kan krijgen, hoe graag wij in Nederland dat ook zouden willen. Het principe, echter, dat we de verdeling beter maken en ervoor zorgen dat al die lidstaten meer hun werk doen en een tandje bijzetten als ze te weinig doen, is een principe dat Nederland steunt.

Dan kom ik te spreken over het mandaat en de uitbreiding van operatie Triton. Triton is grensmanagement onder de paraplu van Frontex. We staan open voor het uitbreiden van de capaciteit. De vraag is hoe dit concreet moet, wat er dan wordt gevraagd per lidstaat en wat er wordt gevraagd aan ons. Het oprekken van het mandaat is iets complexer omdat het mandaat van Frontex ligt in de Frontex-verordening. Dat kun je dus niet zomaar even oprekken.

De motie van mevrouw Voortman en mevrouw Kuiken riep op om daar eens even mee de boer op te gaan. Het is geen geheim voor de Kamer dat ik zonder die motie dat niet zo had gedaan. Maar met die motie heb ik dat wel gedaan. Ik heb ook de gevoelens van de Tweede Kamer hierover bij de Europese Commissie overgebracht evenals bij het voorplan voor de agenda van de Europese Commissie die in mei komt, om met een aantal landen gezamenlijk op te trekken. Alleen in dat kleine aantal landen bleek echter al dat er niet alleen geen enkel ander land was dat uit zichzelf begon over het oprekken van het mandaat en geen enkel ander land het meteen steunde, maar dat het plan zelfs direct op blokkades stuitte bij andere landen, die zeiden het gewoon niet te willen. We hebben inmiddels gemerkt dat ook andere, grote en zeer grote, lidstaten niets voelen voor oprekking van het mandaat. Dat betekent dat wij voorzien dat het morgen niet gaat gebeuren en dat er geen steun voor zal zijn.

Natuurlijk zit je in zo'n geval niet stil. Het betekent ook niet dat er nu niets gebeurt op dat gebied. De missie die op grensbewaking is gericht, doet wel degelijk aan Search and Rescue. Als de capaciteit van die missie wordt uitgebreid, is er ook meer capaciteit voor Search and Rescue. Er worden in deze operatie ook zeker mensen gered, tot nu toe minimaal 7.000. Afgelopen weekend heeft ons Nederlandse patrouillevliegtuig nog aan een reddingsoperatie bijgedragen. Helaas is het ook niet zo dat er onder Mare Nostrum geen grote aantallen mensen verdronken; ook dat moet je meewegen. Het Nederlandse kabinet zet erop in dat wij in Europees verband de landen aan de andere kant van de zee, voor de Afrikaanse grenzen, helpen om hun capaciteit te ontwikkelen en stimuleren om zelf aan Search and Rescue te doen. Je moet allebei dicht bij je grenzen patrouilles hebben en zo dicht mogelijk bij de kust reddingsoperaties uitvoeren en mensen veilig aan wal brengen.

Ik ga nu in op de vraag over hervestiging. Er werd gezegd: Nederland doet 500. Ik zeg daarop altijd dat Nederland 30.500 doet, want de mensen die hier op eigen gelegenheid gekomen zijn, helpen wij ook en tellen wij ook mee. Ik heb inderdaad gezegd dat wij boven de 5.000 zouden uitkomen als elk land dat nu niks of enkele tientallen doet, ook 500 zou doen, en grote landen naar evenredigheid meer. De primaire taak van de Europese inspanning is dus om te komen tot 5.000 aan hervestiging.

De heer Voordewind heeft een vraag gesteld over het creëren van meer legale kanalen om mensen te laten overkomen. Wij hebben die in het kader van de nareis. Wij bieden die mogelijkheid niet alleen, maar doen ook actief iets op dit gebied. Een groot deel van de huidige instroom bestaat uit nareis op grond van de instroom van vorig jaar. Wij zullen dat effect ook volgend jaar nog zien. Dat is een belangrijke titel op grond waarvan mensen die moeten vluchten voor oorlog, hier veiligheid kunnen vinden.

De vragen over non-refoulement, het terugsturen en de pushback heeft de premier beantwoord.

Er is ook een vraag gesteld over de marineblokkade. Voor een maritieme blokkade heb je een goede rechtsbasis nodig, ook met het oog op het operatiegebied. Ook dan moet je schepen in nood helpen; de heer Bontes vroeg daarnaar. Als een boot die op je marineblokkade afvaart opeens lek wordt gestoken en drenkelingen oplevert, moet je die mensen met de marineschepen uit de blokkade redden en aan boord halen. Op grond van het non-refoulementprincipe kun je die mensen niet terugsturen naar het oorlogsgebied. Ik zeg niet dat die maatregel niet effectief is, maar die heeft dus ook weer zo zijn onbedoelde, en de heer Bontes kennende in dit geval ook ongewenste, neveneffecten.

Het CDA vroeg naar de ontheemdenstatus. Als je een status krijgt, is dat altijd voor een bepaalde tijd. Het ligt eraan hoe je het vormgeeft, maar in zekere zin hebben wij al een ontheemdenstatus. Als je deze status uitbreidt naar een heel land waar oorlog is, waardoor iedereen uit dat land die status kan krijgen, zou je een uitbreiding krijgen op wat wij nu doen. Dat heeft niet de voorkeur van het kabinet.

Het aanpakken van mensensmokkelaars is een prioriteit van de EU en Europol. Als internationale berechting nodig zou zijn, staan wij daarvoor open. Tot nu toe blijkt de bottleneck — ik zou bijna zeggen: helaas — niet dat een land die mensen in de cel heeft, maar niet kan berechten. Dat zou nog niet het probleem zijn. Om mensensmokkelaars voor het gerecht te brengen, moeten wij ze eerst effectiever kunnen pakken.

De heer Van der Staaij heeft gevraagd hoe het precies zit met het volkenrechtelijk mandaat voor het vernietigen van boten. Hij merkte op dat dit al in het oude plan zat en dat wij dit nu al doen. Dat laatste klopt, maar dat is wel een ander type actie. Italië en Malta vernietigen de restanten van boten die op zee zijn aangetroffen en voor mensensmokkel gebruikt werden, nadat de mensen daarvan gered zijn, zodat die restanten niet gammel en wel gebruikt kunnen worden voor een nieuwe poging. In het nieuwe voorstel, dat volkenrechtelijk gecompliceerder is, staat de mogelijkheid om aan de kust van Libië voor of in de haven te kijken welke boot waarschijnlijk voor mensensmokkel gebruikt gaat worden en vervolgens die boot te vernietigen. Dat is wat gecompliceerder. Je zou een nieuw volkenrechtelijk mandaat moeten hebben voordat je dat kunt gaan overwegen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik mag de heer Van der Staaij vervangen. Die vraag stelde de heer Van der Staaij inderdaad namens de SGP-fractie. De vraag was ook wat er ondertussen is bereikt met wat er al in dat plan stond. Wordt dat wel met de nodige urgentie aangepakt?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het plan van nu bestaat natuurlijk voor een deel uit eerdere plannen. Daarbij geldt dat het ook in Europa met goede wil begint, want zonder goede wil kom je nergens. Daarna moet een en ander echter een vervolg krijgen en moet er worden gehandeld. Dat kost nog wel eens wat tijd. Bestaande projecten ter bevordering van terugkeer lopen goed, net zoals de missie van Frontex. De harmonisering van de asielregelgeving om een eenduidig signaal af te kunnen geven aan mensen die hier een toekomst denken te kunnen vinden, zal niet al te snel gaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daaruit maak ik op dat het kabinet in ieder geval inzet op de urgentie om niet alleen goede wil te tonen en dingen op papier te zetten, maar die ook uit te voeren.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja. Ik heb net ook van de premier vernomen dat hij het morgen als zijn persoonlijke taak ziet om landen die al jaren weinig doen en weinig goede woorden hadden, ertoe aan te sporen om wel goede woorden te spreken en die zo snel mogelijk om te zetten in daden. Nederland doet zelf al heel veel. Daar staan wij voor. Ik vind het goed als andere landen die eerst hebben gezegd het goed te vinden, het ook gaan doen. Dan komen we een stuk verder.

Ik kijk even op mijn lijstje, maar volgens mij ben ik door de vragen heen.

De voorzitter:

Ik zie daartegen niemand protesteren. Daarom is hiermee een einde gekomen aan de beantwoording van de zijde van de regering. We gaan meteen door met de tweede termijn, waarin ik als eerste het woord geef aan de heer Pechtold van D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het is goed dat wij het kabinet over deze ingelaste top kunnen spreken en ik ben blij met zijn appreciaties. Ik verzoek het kabinet wel om voortaan voor een debat een en ander op schrift te stellen. Daarom had de Kamer dit keer al verzocht, maar dat is niet gebeurd.

Ik gebruikte de beeldspraak omdat ik echt hoop dat Europa op deze top eenheid laat zien. Ik ben het eens met het kabinet dat ook de landen die de andere kant op kijken, maar wel mooie woorden spreken, bij de les moeten worden gehouden en dat Nederland daarin een voortrekkersrol speelt. De realiteit is dat we het nooit kunnen oplossen. Het is niet maakbaar, maar wat mij betreft is een van de belangrijkste zaken dat we de situatie zoals destijds onder controle van de Italianen weer proberen na te streven. Daarom dien ik de volgende motie in over de reddingscapaciteit.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de start van EU-operatie Triton meer mensen in de Middellandse Zee verdrinken en minder mensensmokkelaars worden opgepakt dan ten tijde van de Italiaanse operatie Mare Nostrum;

verzoekt de regering, te pleiten voor een Europese missie die qua effectiviteit van reddingen en aanpak van mensenhandelaren ten minste de slagkracht en het mandaat heeft van de Italiaanse operatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 970 (21501-20).

De heer Pechtold (D66):

Daarmee bedoel ik natuurlijk dat we dankzij het huidige plan om de Triton-operatie te verdubbelen niet op het niveau van Mare Nostrum zitten. Financieel ga je dan namelijk van 3 naar 6 miljoen per maand, terwijl Mare Nostrum 9 miljoen kostte. Dit hoor ik graag als het kabinet ingaat op deze motie.

We hebben vandaag ook gesproken over de verdeelsleutel. Daarover dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer wenst om tot een evenwichtige verdeelsleutel van vluchtelingen in de EU te komen;

overwegende dat een evenwichtige verdeling cruciaal is voor voldoende draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in alle 28 lidstaten;

overwegende dat voor een evenwichtige verdeelsleutel verschillende factoren zoals oppervlakte, welvaart en bevolkingsdichtheid meegewogen moeten worden;

verzoekt de regering, opties voor concrete invullingen van een evenwichtigere verdeling van vluchtelingen in de EU in kaart te brengen en hierover te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 971 (21501-20).

De heer Pechtold (D66):

In deze laatste motie was "te komen" weggevallen, dus dat heb ik verbaal ingevoegd. Ik verzoek de Griffie om dit te corrigeren.

De voorzitter:

Het gesproken woord telt, dus dat zal zeker gebeuren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Een enkele motie van mijn zijde.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland momenteel maximaal 500 vluchtelingen per jaar uitnodigt voor hervestiging;

van mening dat dit aantal, gezien de grote onrust in bepaalde delen van de wereld, op dit moment niet volstaat;

overwegende dat de UNHCR Nederland oproept om het aantal uitgenodigde vluchtelingen voorlopig te verhogen tot minimaal 750;

verzoekt de regering, het verzoek van de UNHCR te honoreren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen, Voordewind, Pechtold en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 972 (21501-20).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vergat nog te zeggen dat ik beide bewindspersonen hartelijk dank voor de beantwoording in eerste termijn. Het is mij echter niet veel helderder geworden. Sterker nog, ik vrees nogal voor de inzet van Nederland bij de speciaal ingelaste top die morgen wordt gehouden. Dat maak ik met name op uit de woorden van de premier, die zegt dat wij het in de eerste plaats zien als een Afrikaans probleem. We zien de Middellandse Zee niet als onze zee waar wij verantwoordelijk zijn voor het verdrinken van mensen. We willen best bijdragen, we willen best meewerken, maar de oplossing van het probleem zal ergens anders moeten worden gevonden. Volgens mij staat dat op gespannen voet met de afspraken in het Vluchtelingenverdrag. Ik kan me voorstellen dat de regering vanuit bepaalde groeperingen en vanuit een bepaald sentiment druk voelt om zo min mogelijk toe te geven als het om vluchtelingen gaat en om een zo hard mogelijke koers uit te zetten. Ik waarschuw daarvoor. Er wordt gezegd dat het ons eigenlijk niet zo veel uitmaakt: het gaat wel om mensenlevens, maar we trekken onze handen ervan af. Ik zeg niet dat dit de woorden van het kabinet zijn, maar het zijn wel woorden die ik vandaag in de Kamer heb gehoord. Als we over mensen die we weliswaar niet kennen, die van ver komen en voor wie we misschien niet direct verantwoordelijk zijn op het moment dat ze worden geboren, zeggen dat wij onze handen ervan aftrekken en dat het niet onze verantwoordelijkheid is, dan ben ik als volksvertegenwoordiger heel bang voor de vraag waar de grens ligt. Nu ligt de grens misschien bij mensen van heel ver weg, maar ik kan me heel goed voorstellen dat er een beweging op gang komt die een stuk verder gaat en die niet alleen vreemdelingen en mensen van ver weg uitsluit van meedoen aan deze samenleving en aan het leven, maar ook andere mensen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoop heel erg dat er morgen tot afspraken wordt gekomen om tot een oplossing te komen voor de noodsituatie, voor zover je van een oplossing kunt spreken. Ik hoop dat er wordt afgesproken dat de capaciteit voor de Search and Rescue echt omhoog gaat. Ik zie in dat dit geen structurele oplossing biedt, maar ik vind niet dat we op dit moment moeten wegkijken. De structurele oplossing is volgens mij tamelijk ingewikkeld. Men zal op vele fronten tot actie moeten komen. Het beleid dat we nu hebben, moeten we durven loslaten en we moeten kijken naar heel andere manieren om het probleem aan te pakken. Ik maak me daar zorgen over. Die zorgen zijn eigenlijk samen te vatten in één frase die de minister-president gebruikte: het is een Afrikaans probleem. Als op die manier naar de situatie wordt gekeken, zie ik het einde van de problemen nog lang niet in zicht. Het ís geen Afrikaans probleem. Het is een Europees probleem. Het is een probleem dat we samen delen en waarvoor Europa een grote verantwoordelijkheid heeft om het op te lossen. Ik hoop dan ook dat de minister-president op dat gedeelte van zijn tekst — het is een Afrikaans probleem — in tweede termijn terugkomt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit mij er van harte bij aan dat het gaat om een gezamenlijk probleem. Het is een Afrikaans probleem. Veel landen zitten daar met oorlogen en conflicten. Het is ook een Europees probleem, omdat veel van die mensen Europa zoeken als uitweg voor hun benarde positie. Daarom heb ik een motie. Ik zag net dat de heer Pechtold een beetje een overeenkomstige motie had, maar ik kon het niet meteen overzien, dus ik lees de motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onder meer is aangekondigd dat in het kader van de grensbewaking Frontex-programma's op de Middellandse Zee worden verdubbeld;

verzoekt de regering, zich tevens in te spannen voor een verdubbeling van de capaciteit voor het humanitaire aspect Search and Rescue,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 973 (21501-20).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Omdat het niet alleen gaat om het redden van mensenlevens, moet er een breder pakket komen. Ik hoop dat het kabinet daarop inzet. We hebben het nog niet zoveel gehad over wat er in Libië zelf mogelijk is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onder meer is aangegeven dat een oplossing voor de problematiek in Libië hiervoor uiteindelijk cruciaal is;

verzoekt de regering, binnen EU-verband de mogelijkheden te onderzoeken om zogenaamde safe havens binnen Libië te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 974 (21501-20).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik hoop dat Nederland niet alleen maar gaat kijken naar lidstaten die minder doen. Ik hoop ook dat Nederland zijn verantwoordelijkheid wil nemen en bijvoorbeeld ook nog eens wil kijken naar het resettlementprogramma, het uitnodigingsbeleid van de Verenigde Naties. Daarover heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onder meer gesproken zal worden over het verbeteren van de hervestigingsinspanningen door lidstaten en een noodmechanisme voor relocatie van vluchtelingen in de EU;

verzoekt de regering, in dat verband binnen de Europese Raad concrete voorstellen voor te leggen om het aantal genodigde vluchtelingen binnen de EU te vergroten en tevens het Nederlandse quotum van 500 per jaar uit te breiden, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 975 (21501-20).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik hoop echt dat morgen concrete voorstellen worden aangenomen om mensenlevens te redden en dat er uitzicht komt op die structurelere aanpak.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. If you want to stop migrants crossing the Mediterranean, don't let asylum seekers set foot on land. Dat is een citaat van de collega van premier Rutte, de Australische premier Abbott. Vertaald in het Nederlands: als je wilt dat migranten niet de Middellandse Zee oversteken, laat ze dan geen voet aan land zetten. Dat is een waarheid als een koe. Ik snap er helemaal niets van dat deze minister-president het Australische voorbeeld niet omarmt. Regels kunnen nooit de reden zijn om iets niet te doen. Er is een noodsituatie. Er komen nogmaals een miljoen mensen naar Europa en wij kunnen dat niet aan. Wij kunnen dat niet aan qua land, wij kunnen dat niet aan financieel en wij willen het ook niet aan.

Nogmaals premier Abbott en dan zal ik ophouden met de goede man te citeren. Toen hij kritiek kreeg van de Verenigde Naties dat zijn voorstel, dat de handelwijze van Australië in strijd zou zijn met VN-resoluties, zei premier Abbott: Australiërs worden er kotsmisselijk van door de VN de les te worden gelezen. En zo is het, mevrouw de voorzitter. Wij moeten opkomen voor onszelf en het voorstel is glashelder. Houd de mensen op de boten tegen. Stuur ze terug, allemaal. Geef ze als het nodig is daarvoor veilige boten. En je zult zien, net als in Australië, dat ze niet meer komen, dat ze niet meer verdrinken, dat die mensensmokkelaars, die boeven en bandieten die er wel van profiteren, geen cent meer eraan verdienen en dat wij het geld, die €26.000 per asielzoeker, kunnen besteden aan bijvoorbeeld de ouderen van Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat wij in een land leven waar we de asielzoekers binnen laten komen, niet tegen durven te houden, en we dat geld weghalen bij de ouderen van Nederland, die het geld veel harder nodig en verdiend hebben?

Om toch nog een poging te doen om dit Australische voorstel in het hoofd van de minister-president te krijgen, zodat hij het morgen op die extra Europese top gaat bepleiten, dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om bij de Europese top over de buitengrenzen voor te stellen om de Australische aanpak van grensbewaking over te nemen, waarbij migrantenboten actief worden tegengehouden en teruggestuurd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wilders en Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 976 (21501-20).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor hun antwoorden. Ik hoop inderdaad dat het morgen niet bij mooie woorden blijft, maar dat de Europese leiders zich nu echt genoodzaakt voelen om gezamenlijk op te trekken na alles wat zij hebben geuit. Mijn fractie heeft op sommige punten misschien nog een hogere ambitie, maar ik ben ook realistisch. Het zal nog een hele kluif zijn om alle lidstaten ertoe te bewegen om hun verantwoordelijkheid te nemen.

Ik zei in mijn inbreng in eerste termijn al dat ik in de tien punten met name de aanpak bij de bron mis. Ik wil graag dat de minister-president dat morgen ook inbrengt, omdat het belangrijk is dat daar energie in wordt gestopt en initiatief op wordt genomen. Omdat te onderstrepen heb ik een motie, die ik samen met de heer Azmani van de VVD indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de migratie naar de Europese Unie mede door oorlogen en conflicten verveelvoudigd is en het afgelopen jaar opnieuw vele duizenden migranten de dood vonden tijdens een levensgevaarlijke tocht over de Middellandse Zee;

constaterende dat de EU middels een tienpuntenplan maatregelen neemt om bootmigranten op te vangen en mensensmokkelaars aan te pakken;

van mening dat de EU primair moet voorkomen dat migranten en vluchtelingen in Afrika een levensgevaarlijke tocht naar de EU ondernemen om een betere of veiliger toekomst te vinden;

verzoekt de regering, er bij de EU op in te zetten dat de samenwerking tussen landen aan alle zijden van de Middellandse zee geïntensiveerd wordt, waarbij onder meer te denken valt aan voorlichting, opvang in de regio en ondersteuning van Afrikaanse hulpdiensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Azmani. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 977 (21501-20).

De heer Pechtold (D66):

Wat bedoelt deze motie?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Sorry, ik ben een beetje verbaasd door deze vraag. Er staat immers heel duidelijk in de motie dat wij willen dat er meer energie wordt gestopt in het aanpakken van de bronnen van de ellende, namelijk de redenen dat mensen gaan vluchten.

De heer Pechtold (D66):

O, meer energie. Zo. Dus de coalitie is het erover eens geworden dat er morgen een top is over een dramatisch iets waar meer energie naartoe moet. Dit is toch helemaal niets? Heeft mevrouw Kuiken nu gelezen wat er staat? Algemener kan zo ongeveer niet. Ik bedoel, daar kan iedereen mee instemmen. Daar stemt Wilders nog voor dadelijk. Ik verbaas me werkelijk over deze coalitie. Zij praat al elf dagen over bed, bad en brood en wat ik vandaag hoor over wat we daar nu weer aan het doen zijn … Het verbaast me dat zelfs voor zoiets belangrijks als dat er dit kwartaal al zo veel mensen zijn verdronken, de PvdA dan met de VVD, die de grenzen wil sluiten, moet samenwerken in een soort motie waar niets in staat. Doe dat dan niet! Of u moet zeggen: energie betekent geld, dat betekent dat we die Italianen gaan helpen met meer schepen en met meer vliegtuigen; het Nederlandse fregat dat net klaar is met de operatie Atalanta voor de kust van Somalië kan daarheen. Of we gaan zeggen: nou, het budget voor die vluchtelingenkampen waar vrouwen nu verkracht worden en waar kinderen geen onderwijs of iets krijgen, waardoor die mensen gaan vluchten, gaan we nu als Europa aanpakken. Is dit nu echt waar de PvdA zich door de VVD voor laat lenen, een motie waar niets in staat behalve: meer energie? Mevrouw Kuiken …

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De heer Pechtold doet nog even een eigen debatronde en maakt weer een karikatuur van iets. Dat geeft echter niet, want het is een heel terechte vraag. Ik doe met mijn motie een oproep aan de minister-president en aan de Europese leiders om ook te kijken welke inzet zij kunnen plegen wat betreft de aanpak van de bron van dit probleem. Dat mag wat mij betreft gaan om meer geld. Dat mag gaan over hulp aan de Afrikaanse hulpdiensten. Dat staat ook heel concreet in de motie. Wat dat betreft gaat die precies over de facetten die de heer Pechtold heeft genoemd.

De heer Pechtold (D66):

Ik bood zojuist — zo werkt dat hier — een paar moties aan u aan. Een motie was voor meer inzet. Dat betekent meer geld. "Nee, dat kan niet." Dit is niet bedoeld om u op uw plek te zetten, maar dan wil ik dadelijk wel zien in het stemgedrag van de PvdA dat zij een paar simpele dingen uit het tienpuntenpan die wij in dit debat hebben geprobeerd concreter te maken, ook steunt. Maar dat mag dan waarschijnlijk weer niet van de VVD. Want alleen in een motie vragen om meer energie op iets wat wij allemaal wel willen, dat kan echt niet als uitkomst van dit debat namens twee regeringspartijen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het is "plan" in plaats van "pan", maar ik snap de oproep. U hebt ook mijn bijdrage gehoord, maar ik hoop ook dat u onze oproep steunt dat het over meer moet gaan dan alleen over wat er nu in het tienpuntenplan staat. Ik wil ook dat waar de regeringsleiders morgen over spreken, sterker nog, waar straks de Europese Commissie mee komt, ook gaat over hoe wij de bron van de ellende aanpakken. Dat wordt nu zeer gemist. Verwacht ik daar morgen meteen een heel helder en pasklaar actieprogramma op? Nee, nog niet! Maar dit is ook mijn aanzet, net zoals mijn motie over een bredere aanpak van de reddingsmissie op zee, waar u gemakshalve aan voorbijgaat, ook datzelfde doel had. Dus ik ben realistisch maar ik verwacht wel degelijk inzet van de minister-president op dit onderdeel, want ik had nog niet eens de gelegenheid gehad, omdat ik gezegd heb: ik wil graag een reactie op de vraag hoe u dat vertaald had gezien. Dat is hoe ik haar bedoeld heb.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Als ik het goed heb gehoord, dan heeft mevrouw Kuiken in reactie op de vraag van de heer Pechtold gezegd: ik wil met deze motie laten zien dat wij verder willen gaan dan het tienpuntenplan van de Europese Commissie op dit moment.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Nu staat er in het tienpuntenplan van de Europese Commissie ook dat er regels gaan komen om vluchtelingen die zijn uitgeprocedeerd, illegalen, sneller uit het land te laten vertrekken. Wij zijn nog in debat, maar het gonst van de geruchten. Kan mevrouw Kuiken bevestigen of er inderdaad een akkoord is op het gebied van bed-bad-brood, waarmee de coalitie probeert om illegalen sneller het land uit te krijgen?

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, ik heb gisteren de regeling niet voorgezeten, maar ik weet dat u zelf gisteren in de Kamer heel expliciet hebt afgesproken om het debat over bed-bad-brood en het debat over het redden van drenkelingen in de Middellandse Zee uit elkaar te halen. Dus ik verzoek u om binnen de afspraak te blijven die uzelf gisteren in de Kamer hebt gemaakt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Nou ja, voorzitter, het punt is dat in het tienpuntenplan van de Europese Commissie staat: wij gaan regels stellen om ervoor te zorgen dat illegalen de Europese Unie, de landen waar ze op dit moment verblijven, verlaten. Het gonst van de geruchten dat er een overeenkomst is tussen beide coalitiepartners, waarmee wij vandaag in debat zijn over asiel …

De voorzitter:

Maar … maar …

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, u hoeft mij niet te helpen. Ik zal wel antwoord geven op de vraag.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mevrouw Kuiken kan met ja of nee antwoorden volgens mij.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat zijn verschillende dingen. De eerste vraag was: is er het voornemen om te bekijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de terugkeerproblematiek, die in heel veel landen speelt, kunnen stroomlijnen en meer op elkaar kunnen afstemmen? Dat lijkt mij goed, want laten wij helder zijn: als wij opvang willen bieden aan Syrische vluchtelingen, die dat heel hard nodig hebben, zul je aan de andere kant ook streng moeten zijn om ervoor te zorgen dat mensen die terug moeten, uiteindelijk ook teruggaan.

Uw tweede vraag was: is er al een akkoord? Ik heb positieve geluiden gehoord. Ik verwacht dat er spoedig een kabinetsreactie zal volgen, maar die moeten wij wel even afwachten.

De voorzitter:

Het is aan u, mijnheer Voordewind. Dit is geen uitnodiging om op dit punt verder te gaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nee, ik zat even te denken of er een kabinetsreactie …

De voorzitter:

Ik ga dat expliciet markeren omdat het echt het voornemen van de Kamer is geweest om het uit elkaar te halen. Ik geef het woord …

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter, mag ik een punt van orde maken? Ik vind echt dat u het debat nu gaat beperken. Wij gaan het niet uitgebreid hebben over een regeling die er nog niet is. Ik heb een simpele vraag gesteld aan mevrouw Kuiken. Wij hebben het vandaag over asielkwesties en dit is nota bene een punt in het tienpuntenplan van de Europese Commissie.

De voorzitter:

Het zijn volgens mij … Mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wacht de uitkomst van het coalitieakkoord en het kabinetsakkoord dan maar even af. Dan weten wij precies waar wij over spreken. Dat helpt dan.

De voorzitter:

Juist.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb wel een vraag over de motie. Die roept op tot samenwerking tussen landen aan beide zijden van de Middellandse Zee. Er moet meer voorlichting komen, opvang in de regio en ondersteuning van Afrikaanse hulpdiensten, maar de Europese top is georganiseerd om mensenlevens te redden. Nu zal de Triton-missie worden uitgebreid. Mevrouw Kuiken heeft een motie ingediend om eigenlijk weer tot de doelstelling van Mare Nostrum te komen. Die staat er niet in. Die wordt ook niet herhaald in deze motie. Ik hoor de staatssecretaris zeggen: wij zetten in op Triton, maar we gaan ons houden aan de territoriale wateren. Laat mevrouw Kuiken haar eigen motie killen door de staatssecretaris of zet zij door?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik vind de door de heer Voordewind gebruikte term in dit geval wat ongelukkig en daarom herhaal ik hem niet. Nee, mijn motie, ingediend samen met GroenLinks, staat. Wij willen dat er een humanitaire missie komt. Dat is ook de boodschap waarmee het kabinet op pad moet. Die motie staat. Tegelijk heb ik de minister-president gevraagd wat zijn inschatting is dat andere lidstaten om diezelfde eis zullen vragen. Daar kreeg ik het volgende antwoord op: het is alleen jammer dat ik niet helemaal kan concluderen wat de andere lidstaten inbrengen. Aan die inbreng en die motie doe ik echter niets af. Ik vind nog steeds dat dat de inzet van het kabinet zou moeten zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan wordt het interessant wat mevrouw Kuiken straks gaat doen met de moties van de heer Pechtold en mij. Die zetten ook in op het meer redden van mensenlevens. Ik heb de staatssecretaris horen zeggen: ik heb er niet zo veel steun voor. We hebben de Hoge Vertegenwoordiger horen zeggen dat ze juist wil inzetten op het redden van mensenlevens. Ik ben dus benieuwd of de Partij van de Arbeid de twee moties steunt die juist dat beogen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb daarover al een motie ingediend, die leidraad is voor de inbreng morgen van het kabinet en voor het aanstaande plan van de Europese Commissie. Wat betekent dan deze motie? Ik verwacht daar niet alleen morgen meteen een reactie op, maar ik verwacht ook dat de Europese Commissie daarmee aan de slag gaat. Als je vindt dat er een betere opvang moet komen, als je vindt dat er hulp moet komen voor hulpdiensten, als je vindt dat er betere hulp moet komen, waartoe Stichting Vluchteling ons gisteren heeft opgeroepen, dan vraagt dat ook om een bepaalde inzet en dan kun je dat niet openlaten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had ook nog een vraag over de motie die mevrouw Kuiken samen met mijn collega Voortman heeft ingediend, omdat die motie iets meer substantie had dan deze motie. Mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig. Wat voegt deze motie toe aan de reeds aangenomen motie die, zoals mevrouw Kuiken terecht zegt, richting zou moeten geven aan het kabinetsbeleid?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik snap de intentie om dat nog eens te willen bekrachtigen, maar feitelijk staat de motie met GroenLinks, zoals zij is aangenomen door de meerderheid van de Kamer. Eigenlijk is zij dus overbodig.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat is overbodig?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Niet onze motie maar de motie die nu extra is ingediend door de collega's van D66 en de ChristenUnie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik moet allereerst mijn excuses aanbieden aan de heer Wilders. Ik zei dat ik zelden met mijn mond vol tanden sta, maar dit is een moment dat ik even met mijn mond vol tanden sta. Ik probeer het te volgen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Stel uw vraag dan even opnieuw, want misschien heb ik het verkeerd begrepen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vroeg mij het volgende af. De moties van collega Pechtold en collega Voordewind concretiseren de motie-Voortman/Kuiken. De motie die mevrouw Kuiken indient, blinkt uit in algemeenheden. Ik vroeg mij dus af wat die toevoegt aan wat reeds is afgesproken in deze Kamer.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Over welke motie hebt u het nu?

De heer Klaver (GroenLinks):

De motie-Kuiken/Azmani "verzoekt de regering er bij de EU op in te zetten dat de samenwerking tussen landen aan alle zijden van de Middellandse zee geïntensiveerd wordt, waarbij onder meer te denken valt aan voorlichting, opvang in de regio en ondersteuning van Afrikaanse hulpdiensten". Ik kan mij zomaar voorstellen dat het kabinet dat als ondersteuning van beleid ziet.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nu begrijp ik de vraag. Ik dacht dat u over de oude motie-Voortman/Kuiken sprak. Goed dat u dat nu even helder maakt. De heer Azmani en ik dienen samen een motie in, omdat wij een omissie zien in het tienpuntenplan. Daarin wordt niet gerept over hoe hiermee om te gaan. Wij vragen de minister-president dus om antwoord te geven op de vraag hoe en op welke manier daarop een inzet wordt gepleegd. Dat antwoord wacht ik af. Als ons allen dat antwoord niet bevalt, dan kunnen we daar nog vragen over stellen.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme heeft mij laten weten dat zij de vergadering helaas moest verlaten vanwege verplichtingen elders. Daarom is het woord nu aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden. Toch is het mij nog niet helemaal helder hoe de bewindslieden morgen over alle punten denken, maar ik neem aan dat zij dan akkoord gaan met besluitvorming. Ik hoop dat de regering bij die besluitvorming ook iets zal doen met betrekking tot de langere termijn. Er is een acute crisis naar aanleiding van de boten die nu gezonken zijn. Dat vereist ook nu maatregelen. Daarover is vandaag gesproken. De langetermijnoorzaken gaan echter niet weg: de conflicten die spelen in delen van Afrika — ik noem de Hoorn van Afrika, Syrië en Irak — en de demografische druk. De laatste VN-voorspellingen gaan uit van ongeveer 4 miljard mensen in Afrika in 2100, wat betekent dat er dan ongeveer acht keer zoveel mensen in Afrika wonen als in de Europese Unie. Een en ander zal leiden tot nieuwe incidenten. Is de regering bereid om, ofwel in Europees verband, ofwel in Nederlands verband, of met een aantal like-minded landen, nu ook na te denken over hoe we hier op de iets langere termijn mee omgaan? Er mag, maar dat mag ook separaat, ook worden ingegaan op de ontheemdenstatus, waar iets te gemakkelijk overheen werd gegaan. Op dit moment wordt de status voor bepaalde tijd vrij snel omgezet in een status voor onbepaalde tijd. Is de regering bereid om dat te bestuderen en dat voorstel serieus te becommentariëren? Dat hoeft echter niet in de tweede termijn.

Tot slot wil ik graag een reactie hebben op de concrete voorstellen die de andere collega's van de minister-president in Europa op dit moment doen. Premier Renzi van Italië zegt kampen te gaan opzetten in Niger en Sudan, als dat kan. Daar komen immers veel mensen doorheen. Zal dat plan worden gesteund door de Nederlandse regering? Of wil de regering dat elders doen, bijvoorbeeld in Libië, zoals een van de collega's zei? Libië heeft echter een probleem met de non-refoulementbepaling. Of wordt dat afgewezen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De oplossing is een drietrapsraket. Ten eerste: vluchtelingen in bootjes vroegtijdig opvangen en terugsturen. Ten tweede: het creëren van safe havens. Ten derde: de infrastructuur van mensensmokkelaars keihard aanpakken en vernietigen. Daarom dien ik de volgende drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel minder vluchtelingen zullen sterven als hun boten in een vroeg stadium worden tegengehouden;

verzoekt de regering, zich bij de extra Europese top in te zetten voor maritieme inzet dichter voor de Libische kust, waarbij de vluchtelingenboten worden teruggestuurd voordat zij de open zee opgaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 978 (21501-20).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld om nieuwe tragedies in de Middellandse Zee te voorkomen;

verzoekt de regering, zich bij de extra Europese top in te zetten voor het creëren van safe havens voor vluchtelingen in gebieden aan de Libische kust en hiervoor verschillende scenario's uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 979 (21501-20).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Italiaanse regering mensensmokkelaars wil aanpakken door middel van militaire interventie;

verzoekt de regering, bij de extra Europese top haar steun uit te spreken voor deze plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 980 (21501-20).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Iedereen, ook wij, vond de aanleiding van dit debat triest. Makkelijke oplossingen zijn er niet. De minister-president heeft gesproken over een geïntegreerde aanpak en dat spreekt ons aan. We zullen echt op alle fronten alle zeilen moeten bijzetten om dit probleem te verminderen, zonder de pretentie te hebben dit morgen "even op te lossen", want dat kan helemaal niemand. Wat mij ook aansprak, was dat de minister-president zei dat vooral het ontmoedigen van mensensmokkelaars van belang is. Zolang zij hier brood in zien, zullen dit soort situaties helaas blijven voorkomen. Nogmaals, we zullen het op alle fronten moeten doen en we zullen alle zeilen moeten bijzetten. Alle EU-landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen, ook Nederland. Nederland doet dat voor een belangrijk deel ook, maar ook wij zullen alle zeilen moeten bijzetten. We kunnen echter niet hebben dat er landen zijn die weinig of niks doen. Ik moedig de minister-president dan ook aan om dat morgen met alle kracht naar voren te brengen.

Ik had één motie voorbereid, over goede voorlichting. Het internationale Rode Kruis en de Stichting Vluchteling hebben daarop aangedrongen: pak het aan bij de bron, zorg ervoor dat de mensen dáár goede voorlichting krijgen. Zie ook die schrijnende beelden van iemand die het net overleefd had en voor de camera zei: als de mensen zouden weten wat hun overkomt, dan zouden ze het wel laten. Ja, mensen moeten dat van tevoren weten. Mevrouw Kuiken heeft echter samen met de heer Azmani al een motie ingediend van gelijke strekking. Die motie is in alle enthousiasme van de collega's al breedvoerig in de Kamer besproken. Zij zal ook brede steun krijgen. In ieder geval zal zij onze steun krijgen. Het bij de bron aanpakken is namelijk zonder meer essentieel.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Allereerst dank ik de minister-president en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen die vanuit de Kamer zijn gesteld. Ik vond de bespiegeling van de minister-president over de ontwikkelingen van de bevolking op de verschillende continenten bijzonder. Die hebben op de lange termijn ook invloed op migratie en op Europa. Als twee derde deel van de bevolking in Afrika nu onder de 25 is, als die mensen geen toekomst, perspectief en ontwikkeling wordt geboden maar als zij die wel zien op het Europese continent, waar we te maken hebben met vergrijzing en ontgroening, dan kun je de problemen op de lange termijn voor je ogen zien ontstaan. We hebben een migratiebeleid. Dat is gereguleerd maar wordt niet gecontroleerd. Het zit hem juist in dat asielbeleid. Daarom is er ook het voorstel om het fundamenteel anders, buiten de gebaande paden in te richten. Dat betekent dat het eigen continent die verantwoordelijkheid ook op zich moet nemen. De landen hebben die verplichtingen al voor zichzelf opgenomen in verdragen maar hebben daar nog geen invulling aan gegeven.

Ik ben in ieder geval blij dat de premier er zo in zit dat hij nu ook de verantwoordelijkheid van de 28 lidstaten echt wil zien, dus ook van de lidstaten die altijd onderaan op de lijstjes staan, met mooie woorden maar geen daden. Daar ben ik ontzettend blij mee.

Vanzelfsprekend heb ik met mevrouw Kuiken een motie ingediend die is gericht op de bron, om te voorkomen dat deze menselijke drama's plaatsvinden in de Middellandse Zee, en die is gericht op opvang in de regio, voorlichting en ondersteuning van de Noord-Afrikaanse hulpoperaties die daar natuurlijk ook plaatsvinden. Tegelijk moet echter worden voorkomen dat die boten de Middellandse Zee opgaan.

Tot slot wens ik de minister-president veel wijsheid toe voor morgen. We zien uit naar de uitkomst van de top.

De heer Pechtold (D66):

Een maand geleden komt deze VVD'er, de heer Azmani, met een notitie over vluchtelingenbeleid, met name rond de Middellandse Zee. Daarover wordt een debat gevoerd. In dat debat doet hij geen enkel concreet voorstel middels een motie. Hij doet niks met zijn eigen notitie. Vandaag hebben we concreet een debat ter voorbereiding op een belangrijke Europese top, waar hij de ideeën uit zijn plan kan verwezenlijken. En weer komt er helemaal niets van de VVD. En dat terwijl de VVD zorgt voor allemaal krantenkoppen met als strekking: de grenzen van Europa moeten dicht, er komt er geen een meer in. Is dat nou niet absurd? Is het niet uw rol, collega Azmani, om in de Kamer regeringsbeleid te sturen en te beïnvloeden in plaats van alleen maar krantenkoppen te creëren waarvan kiezers dan vervolgens denken: o, dat zal de VVD met die 40 zetels wel gaan doen?

De heer Azmani (VVD):

Met alle respect voor de heer Pechtold — ik acht hem hoog — zeg ik het volgende. Ik presenteerde een plan. Er had net een regeling van werkzaamheden plaatsgevonden waarin was besloten om een speciaal debat te voeren over dat initiatief van Azmani. Daar was een meerderheid voor. Daar was mijn steun niet eens voor nodig. In het eerste debat dat in de Kamer werd gevoerd, een terugblikdebat over een Europese top, namen de heren Pechtold en Buma meteen al letterlijke citaten uit het plan op in een motie. Niet de conclusie maar alle maatregelen om uiteindelijk te kunnen komen tot stoppen met asielaanvragen in Europa, werden letterlijk vervat in een motie. Die motie werd vervolgens door de heer Pechtold en de heer Van Haersma Buma in stemming gebracht. Het resultaat kennen we: daar was nipt geen meerderheid voor. Dat plan is dus in eerste instantie weg als gevolg van de motie van de heer Pechtold en de meerderheden in de Kamer. Ik ben niet het type Kamerlid dat moties indient als ik al bij voorbaat weet dat ik daar geen steun voor zal verkrijgen. Daarom heb ik nu samen met mevrouw Kuiken een motie ingediend om stappen te zetten op dit vlak. De heer Pechtold kan ons wel verwijten dat daar niets in staat, maar daar staan drie dingen in. Ten eerste moet er opvang in de regio komen. Ten tweede moet er voorlichting zijn, want vluchtelingen die het lukt om het vasteland van Italië te bereiken, geven aan dat zij zoiets nooit meer willen. Zij willen waarschuwen voor de hel op de boten op de Middellandse Zee. Er moet dus voorlichting zijn. Ten derde moet er ondersteuning komen voor de Afrikaanse hulpdiensten om te voorkomen dat de bootjes de Middellandse Zee opgaan en averij oplopen. Dat zijn de concrete maatregelen. Dan kan de heer Pechtold wel zeggen dat dit niets voorstelt en dat ik niets met mijn plan doe, maar volgens mij gebeurt er nu het een en ander.

De heer Pechtold (D66):

Voorlichting en opvang kosten geld. Morgen zit onze Nederlandse minister-president te onderhandelen. Hij kan het voorbeeld geven door te zeggen: Nederland vindt dat de Europese Unie zoveel moet bijdragen of dat ze boten ter beschikking zou moeten stellen. Hij kan vragen: wie doet dat, wie doet er mee? De twee regeringspartijen zijn vandaag in staat om het beleid dat in Europa vormgegeven moet worden, te beïnvloeden. Maar ik stel alleen vast dat de woordvoerder van de VVD, de heer Azmani, zelf ideeën heeft. Tijdens het vorige debat heb ik hem zelfs gesteund om te proberen — want dat was het natuurlijk — om al die ideeën op te sommen. Daarmee wilde ik aantonen dat zijn idee dat de grenzen daarmee dicht zouden gaan, onzin is. Dat blijkt vandaag ook weer. Ik vind het echt zwaar teleurstellend dat de heer Azmani van de grootste regeringspartij alleen maar afwacht wat er uit zo'n top komt en niets doet, terwijl er twee VVD'ers in vak-K zitten.

De heer Azmani (VVD):

Ik hoor de heer Pechtold ook hierin zwalken. Hij heeft in zijn termijn gezegd dat hij het van belang vindt dat wij vooral inzetten op opvang in de eigen regio. Ik herken dat ook een beetje uit het programma van D66 van het verleden. Dit is een beetje een karikatuur. Ik heb geen behoefte om daar verder op te reageren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb een korte vraag aan de heer Azmani. Net zoals de premier vergelijkt hij Nederland het liefst met landen in Europa die veel minder doen, veel minder asielzoekers opvangen en die minder te maken krijgen met een enorme toestroom van vluchtelingen die asiel willen aanvragen. Waarom vergelijkt hij Nederland niet met landen die het juist een beetje beter doen, zoals Duitsland of Zweden, waar veel meer mensen welkom zijn?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij is het pleidooi van de premier dat de 28 lidstaten van de EU zich hiervoor gezamenlijk verantwoordelijkheid moeten voelen. Je moet verantwoordelijkheid niet alleen met de mond belijden, maar ook in daden omzetten. Maar dit kan mevrouw Gesthuizen beter rechtstreeks aan de premier vragen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb hier moeite mee. We zijn het er allemaal over eens dat een land niet overspoeld wil raken en dat iedereen zijn eigen deel daarin moet doen. Alle schouders moeten een stuk van de last dragen. Ik maak bezwaar tegen het beeld dat wordt geschetst, niet alleen door de VVD maar bijvoorbeeld ook door de PVV, namelijk dat Nederland binnen de Europese Unie buitenproportioneel belast wordt. Wij zouden ook kunnen kijken naar landen die veel vooruitstrevender zijn en die het wel als een mondiaal probleem zien en niet als een in eerste instantie Afrikaans probleem. Dat zijn de landen die zeggen: wij helpen zo veel wij kunnen. Waarom wordt er steeds een vergelijking gemaakt met landen die minder doen? Waarom kijken we niet eens naar landen die juist meer doen?

De heer Azmani (VVD):

We doen het bovengemiddeld. Wij staan altijd bovenaan op de lijstjes en in de data. Landen zoals Duitsland en Zweden nodigen meer mensen uit. Tegelijkertijd zien we de problemen die dit in die landen met zich brengt. Duitsland heeft heel veel mensen uitgenodigd en doet nu een beroep op de andere lidstaten om daadwerkelijk mensen over te nemen. In Zweden is er een groot integratieprobleem met Syriërs die zich hebben geconcentreerd en gevestigd zijn in Malmö. We hebben ook gezien wat voor politieke ontwikkelingen dat met zich heeft meegebracht. Er is zelfs een kabinet gevallen in Zweden. Met alle respect: ik weet dat het een standpunt van de Socialistische Partij is om zoveel mogelijk mensen hiernaartoe te halen, maar ik zie het niet zo. Ik zie heel grote gevaren voor de Nederlandse en Europese samenleving als je dat doet, namelijk ontwrichting en haat.

De voorzitter:

Er kan direct geantwoord worden. Het was natuurlijk ook een lange interruptie, dus die gaf de kans om een en ander voor te bereiden. Ik geef het woord aan de minister-president voor zijn reactie op de ingediende moties.

Minister Rutte:

Voorzitter. Er is één vraag aan mij gesteld, namelijk waar de verantwoordelijkheid ligt. Mijn overtuiging is dat de verantwoordelijkheid voor de root causes, de dieperliggende oorzaken, en de noodzaak van een geïntegreerde benadering in de eerste plaats bij Afrika liggen. Europa heeft natuurlijk een verantwoordelijkheid om mee te helpen met het oplossen van dit probleem, maar daarmee moet het dit probleem niet tot het zijne maken.

Ik wil twee moties behandelen. De motie-Voordewind op stuk nr. 974 betreft de safe havens in Libië. Dat achten wij een zeer hachelijk concept. Het is, zeker in Libië, niet opportuun. Ik ontraad de motie dus.

In de motie-Bontes op stuk nr. 980 wordt, als ik haar goed begrijp, gerefereerd aan punt twee van het tienpuntenplan, namelijk om eventueel bootjes die gebruikt worden door mensensmokkelaars te pakken te krijgen en te vernietigen, uiteraard voordat ze gebruikt kunnen worden. Ik wil aanbevelen om deze motie aan te houden. Dit punt is onderdeel van het tienpuntenplan. We moeten hiervoor echt de voorstellen van de Commissie verder afwachten. In zo'n complexe kwestie is een volkenrechtelijk mandaat simpelweg cruciaal. Mijn verzoek aan de heer Bontes is dus om deze motie aan te houden. Als hij dat niet doet, moet ik haar ontraden.

Staatssecretaris Dijkhoff gaat door met de andere moties.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 970 van de heer Pechtold ontraad ik. Wij volgen het voorstel van de Commissie. Daarmee heb je een verdubbeling van de slagkracht, maar gebeurt dat binnen het huidige mandaat. De heer Voordewind haalde de woorden van mevrouw Mogherini aan ter ondersteuning. Zij heeft ook opgeroepen tot inzetten op redden, maar wel binnen het mandaat. Met een verdubbeling van de capaciteit binnen het mandaat heb je ook een verdubbeling van de capaciteit voor Search and Rescue. We stride als het gaat om het oprekken van het mandaat, maar we hebben gemerkt dat het een beetje een donquichotterie wordt om dat iedere keer te blijven herhalen. We sparen de inzet van Nederland liever om harder in te zetten op de punten waarop we wel zicht hebben dat we iets te bereiken.

De heer Pechtold (D66):

Als ik het de staatssecretaris toch mag vragen: Europa erkent — daar waren twee minister bij — dat de huidige inzet onvoldoende is. Europa zegt in de voorstellen van het tienpuntenplan dat we die gaan verdubbelen. Mijn analyse is dat we dan nog niet zitten op het niveau van het beter werkende Italiaanse systeem. Hoor ik de Nederlandse regering nu zeggen: we nemen genoegen met een minder goed werkend systeem omdat we het laten afspringen op 3 miljoen per maand?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het werkt anders. Het mandaat is anders. Dat is gebaseerd op de verordening, die ook anders in elkaar zit. Maar de Frontexoperatie heeft iets wat Mare Nostrum niet had, namelijk de focus op de aanpak van mensensmokkelaars. Nu ligt de verdubbeling van het budget voor. Geld alleen heeft nog geen zin; daar moet eerst een plan bij komen. Mocht er morgen een plan komen waarvoor op grond van de planvorming nog meer nodig is, dan zullen we dat serieus in overweging nemen. Maar in deze motie wordt ook verzocht om het mandaat uit te strekken. We hebben gemerkt dat die weg onbegaanbaar is voor de meeste landen.

De heer Pechtold (D66):

Ja, voor de meeste landen, maar het gaat hier om de Nederlandse inzet. Ik vind het in het staartje van het debat niet alleen jammer maar ook vervelend om te constateren dat de Nederlandse regering — de PvdA gaat dat dus steunen — zegt: het eerste doel van de Frontexmissie is grensbewaking. Het is niet, zoals de Italianen deden, opvang van drenkelingen of een evenwicht tussen beide. Ik hoor duidelijk de VVD in dit debat wederom bepalen wat er gebeurt: het gaat om het bewaken van de Middellandse Zee en niet om reddingsoperaties, zoals de Italianen eerst uitvoerden. Ik hoop dat de PvdA-fractie dit aangrijpt — zij hebben dadelijk toch een fractievergadering — om een motie van mij of van de heer Voordewind te steunen om ervoor te zorgen dat het kabinet in ieder geval op dat punt op andere gedachten komt.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik wil daar wel een nuance bij aanbrengen. Het gaat om een grensbewaking met reddingsmissies. Als je mensen op een boot redt, vraag je niet naar een mandaat. Met een verdubbeling van de inzet, kun je ook de inzet van de Search and Rescue verdubbelen. Ik vind dat de heer Pechtold het te zwart-wit voorstelt. Als de motie iets vraagt over het mandaat, dan zeg ik niet: dat wil ik niet doen. Nee, ik zeg dat wij dat gedaan hebben en dat de inzet daarop in Europees verband de laatste dagen niet leidt tot steun. Ik kan wel zeggen dat wij het gaan doen en dan nog iets mompelen, maar dan zegt iedereen weer nee en dan zeg ik dat ik het wel gedaan heb. Ik vind het wel zo fair om aan de Kamer aan te geven dat onze inzet ook realistisch is. Wij hebben die inzet getoond en het resultaat was dat die landen het niet omarmden. Dan kunnen wij beter op een andere manier het beoogde effect proberen te bereiken, namelijk door verdubbeling van de capaciteit van Frontex en door in te zetten op "Search and Rescue"-operaties door andere landen, bijvoorbeeld Noord-Afrikaanse landen, die dat dichter bij de kust van Noord-Afrika doen. Dat gebeurt dan met Europese ondersteuning en wat ons betreft ook Europese middelen om die ondersteuning vorm te geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als ik hier als Kamerlid na drie keer mijn neus gestoten te hebben het erbij laten, dan zouden heel veel voorstellen het uiteindelijk niet hebben gehaald. De inzet van deze staatssecretaris is belangrijk. Er is hier een motie aangenomen, mede door de Partij van de Arbeid, om inzet te blijven plegen op het uitbreiden van het mandaat van Triton. Het gaat dan niet alleen om de territoriale wateren, maar om iets breders. Het doel is het redden van mensenlevens. Ik moedig de staatssecretaris aan om samen met zijn Italiaanse ambtgenoot, samen met Griekenland, samen met de Hoge Vertegenwoordiger, die eerder verantwoordelijk was voor Mare Nostrum, te blijven pleiten om zo veel mogelijk mensen te redden.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als ik mijn neus stoot tegen het deurkozijn en ik zie daarnaast een andere deur waarmee ik hetzelfde effect kan bereiken, namelijk aan de andere kant van de muur komen, dan lijkt het mij gewoon verstandig om om te schakelen. De motie van mevrouw Voortman en mevrouw Kuiken riep daartoe op en had een bredere variant om daartoe te komen. Daar blijven wij ons voor inzetten. Ik heb daarnet aangegeven langs welke twee kanalen wij daadwerkelijk willen zorgen voor meer Search and Rescue. Deze motie zet heel specifiek op één middel in, het kozijn. Ik vind dat niet zo'n begaanbare weg en daarom ontraad ik de motie. Als de Kamer per se op deze manier, via de oprekking van het mandaat, wil bereiken dat de missie een meer humanitair karakter krijgt, in plaats van de manieren die ik net noemde en die ook leiden tot meer Search and Rescue, dan moet dat uit die stemming blijken. Met de motie die er lag, waarin werd gepleit voor meer Search and Rescue, ga ik gewoon door op de manier die ik geschetst heb.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De staatssecretaris hoeft zich niet in te spannen voor een verdubbeling van Triton, want dat staat al in het tienpuntenplan, dus die energie kan hij zich besparen. De motie van collega Kuiken is erop gericht om de Triton-missie weer om te bouwen en het mandaat ervan uit te breiden tot Mare Nostrum. Dat was de inzet. De staatssecretaris heeft zich daar blijkbaar hard voor gemaakt, maar legt zich nu weer bij de situatie neer. Het is niet zo dat een uitbreiding van Triton automatisch leidt tot het redden van meer mensen, want het gaat uiteindelijk om diezelfde territoriale wateren. Als het mandaat wordt uitgebreid, kunnen wij meer mensen redden. Ik hoop dat de inzet van de staatssecretaris daar vol op blijft gericht.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Alleen zeggen dat ik een motie opnieuw zal indienen of iets anders zal doen, leidt er blijkbaar niet toe dat er achter de tafel wat verandert. Ik zoek nu nog even naar andere wegen. Op het moment dat meer landen toch een oprekking van het mandaat of een grotere inspanning op dit vlak willen, moet het Nederlandse kabinet zich daarbij aansluiten. Die garantie en toezegging vraag ik van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat ligt er natuurlijk aan wat ze daar allemaal nog meer bij zetten. Wij blokkeren het natuurlijk niet als het daartoe komt. Maar daarvoor zou er wel heel veel moeten gebeuren in 24 uur.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik snap dat er veel moet gebeuren bij andere lidstaten, maar in ieder geval is dan de inzet van de Nederlandse regering helder als dat verzoek er komt.

We zitten nog midden in de zomer. Er gaat nog heel veel gebeuren. Ik hoop dat in ieder geval het punt van de uitbreiding van de reddingsmissies uit het tienpuntenplan snel vorm zal worden gegeven. Is de staatssecretaris bereid om te bezien of we het na een vrij korte periode kunnen evalueren, zodat we weten of het doet wat het moet doen en of het voldoende is? Daarna komt er immers weer snel een gelegenheid om daarover verder te praten met de Europese leiders.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat doe ik sowieso in de zin dat we allemaal de ontwikkelingen volgen om te zien of de mooie woorden ook worden omgezet in daden. Mocht er morgen besloten worden tot verdubbeling van de budgetten uit de EU-fondsen voor die missie, dan moeten we daarna in de gaten houden of het daadwerkelijk wordt geëffectueerd. We zullen het verder betrekken bij de besluitvorming binnen Europa zelf. Ik kan immers moeilijk vanuit Nederland het hele Europese beleid evalueren. Dat we het in de gaten houden en aan de bel trekken als we denken dat er niets gebeurt met die mooie woorden uit april, daar kan mevrouw Kuiken zeker van zijn.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Concluderend. Het gaat mij niet alleen om de mooie woorden en dat de eerste stappen in ieder geval worden gezet, maar ook om de vraag welke uitwerking het heeft en wat de effecten ervan zijn. Is het wel voldoende? Ik verwacht verder dat de regering zich eventueel bereidwillig toont om het gesprek in Europa opnieuw aan te gaan om alsnog te komen tot het veel bredere mandaat waarvoor de heer Pechtold pleit.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik denk dat het na deze top op elke JBZ-Raad aan de orde zal komen. Ik vrees namelijk dat dit probleem vrij lang actueel zal blijven, omdat het natuurlijk niet zomaar weg is. We zullen deze aspecten op die JBZ-Raden steeds meenemen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 971 verzoekt de heer Pechtold de regering, opties voor concrete invullingen van een evenwichtigere verdeling van vluchtelingen in de EU in kaart te brengen. Dat is ondersteuning van het beleid en ik laat het oordeel over de motie daarom graag aan de Kamer. De ACVZ is op verzoek van het ministerie bezig met een onderzoek. Het kabinet zal dit punt meenemen in zijn reactie op dat onderzoek.

In de motie op stuk nr. 972 van mevrouw Gesthuizen wordt gesproken over de 500 vluchtelingen die Nederland per jaar uitnodigt. Ik zeg daar altijd bij: en de 30.000 die we in ieder geval in 2014 al hebben opgevangen. Het zal geen verrassing zijn dat ik deze motie ontraad. In een eerder debat heb ik al aangegeven dat ik mij kan voorstellen dat we zeggen "er kan bij ons wat bij" als er sprake is van grote humanitaire nood en niemand ons kan vinden. We doen echter al evenredig veel aan opvang en we zullen daarom vooral moeten inzetten op de landen die dit niet doen. Daaraan zullen we meer moeten doen via dit programma en dat is dan ook de inzet van het kabinet.

In de motie op stuk nr. 973 verzoekt de heer Voordewind de regering, zich tevens in te spannen voor een verdubbeling van de capaciteit voor het humanitaire aspect van Search and Rescue. Dat is ondersteuning van het beleid en ik laat het oordeel over de motie daarom ook aan de Kamer. Ik gaf al eerder aan dat door een verdubbeling van de inzet, de beschikbaarheid en de capaciteit er ook een verdubbeling mogelijk zijn van de "Search and Rescue"-aspecten van de missie.

De motie van de heer Voordewind op stuk nr. 974 moet ik ook ontraden. Het eerste deel van het dictum snap ik en daar kan ik een heel eind in meegaan, maar het tweede deel gaat toch weer over het vergroten van het aantal vrijwillig opgenomen hergevestigde mensen. Daardoor lijkt de motie op de vorige en ik ontraad haar dan ook om dezelfde redenen.

De motie van de heer Wilders en de heer Fritsma op stuk nr. 976 … Ik zie aan zijn gebaren dat deze motie volgens de heer Wilders een van zijn beste moties is, maar ook deze motie ontraad ik. Over het waarom van dit oordeel is in het debat uitvoerig van gedachten gewisseld.

Mevrouw Kuiken en de heer Azmani hebben op stuk nr. 977 gezamenlijk een motie ingediend. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer, want de motie is ondersteuning van beleid.

De heer Omtzigt heeft geen motie ingediend, maar hij heeft mij nog wel enkele vragen gesteld.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat was heel uw reactie op de motie-Kuiken/Azmani?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja. Ik zei dat de motie …

Mevrouw Kuiken (PvdA):

… ondersteuning beleid is. Is dat echt alles wat u over de motie gaat zeggen?

De voorzitter:

En oordeel Kamer.

Staatssecretaris Dijkhoff:

En oordeel Kamer. Er zitten meerdere aspecten in.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Maar ik zou graag wat meer inhoudelijke duiding willen hebben op wat voor manier ...

De voorzitter:

... deze motie uitgevoerd zal worden, mocht ze worden aangenomen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De motie wordt wel aangenomen, want de meerderheid hadden we al. Maar ik zou ook graag willen dat de staatssecretaris aangeeft op wat voor manier de regering hieraan invulling denkt te geven.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik doe dit nog niet zo lang. Meestal gaan mensen lopen wanneer je iets ontraadt, en zijn ze heel blij als je zegt dat het oordeel positief is. Ik kan ook zeggen dat ik het een goede motie vind. Als u precies wilt weten hoe we haar gaan uitvoeren: meestal kan na de stemming om een brief verzocht worden.

De voorzitter:

Het gaat om een top die morgen plaatsvindt. Daarom is het wel terecht dat mevrouw Kuiken vraagt of u een beetje wilt aangeven hoe u dat gaat doen en wat extra is boven op wat u al doet.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dan ga ik nu proberen om via telepathie aan te geven wat het kabinet gaat doen. Het is natuurlijk de minister-president die daar morgen is. Die neemt dit morgen mee en brengt het in in de debatten bij de nadere bespreking van de tien punten uit het plan.

De voorzitter:

Dan denk ik dat het verstandig is dat we de minister-president aan het eind nog even laten terugkomen om hierop nog even door te gaan.

De heer Pechtold (D66):

Dit is een serieus punt.

De voorzitter:

Dat is het zeker.

De heer Pechtold (D66):

Er ligt een motie van de twee regeringspartijen, en de staatssecretaris zegt al bladerend: ondersteuning van beleid. Mevrouw Kuiken moest zonet al verdedigen dat men het heus wil. De vraag aan deze vakstaatssecretaris is: als deze motie wordt aangenomen, wat gaat het kabinet dan anders doen dan het nu doet? Dat zou ik graag precies per punt willen horen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat kan. De samenwerking tussen landen aan alle zijden van de Middellandse zee intensiveren: dat is inderdaad de inzet die wij morgen hebben. Daarbij gaat het om veel zaken: projecten die de terugkeer bevorderen en het bevorderen dat die landen zelf Search and Rescue doen in samenwerking met de landen aan deze zijde van de Middellandse Zee. Dat zijn dingen waarover ik nu al denk om ze te gaan doen. In de toekomst, als de situatie zich stabiliseert, gaat het om het sluiten van overeenkomsten op grond waarvan je mensen die je redt op zee, zou kunnen terugbrengen. Dat is nu nog niet mogelijk, maar ik begrijp goed dat dit een van de doelen van deze motie is. Op de opvang in de regio zullen we inzetten zodra dat weer kan, evenals in de regio waar het nu al kan. Ondersteuning van Afrikaanse hulpdiensten voel ik als een ondersteuning van — misschien had ik niet moeten zeggen "beleid" — het beleidsvoornemen om samen met die landen in Noord-Afrika te gaan werken aan hun capaciteiten voor Search and Rescue. Deze motie zou daarvan niet alleen het niet ontbreken van de weerlegging van ons voornemen door de Kamer maar zelfs de volledige ondersteuning zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Kuiken, ik begrijp dat u toch het debat verder gaat voeren met de staatssecretaris. Ga uw gang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik begrijp dat de minister-president zo meteen nog gaat reageren. Ik reageer lichtelijk kriegel. Ik snap ook dat de oppositie denkt: dan had u zelf maar een concretere motie moeten indienen. Dat heb ik bewust niet gedaan omdat ik weet dat dan elk woord op een weegschaaltje gelegd gaat worden. Maar ik verwacht wel degelijk dat wij naast een tienpuntenplan bij wijze van spreken een elfpuntenplan krijgen. Alle Kamerleden hebben namelijk geconstateerd dat het aan één fundamenteel ding ontbrak, namelijk: wat doen wij om de bronnen van ellende aan te pakken? Wat kunnen we daaraan doen? Ik verwacht dus eigenlijk dat het kabinet zegt: dat vinden wij een heel terecht punt; wij denken hieraan, en dat zou eigenlijk punt 11 van het actieplan moeten zijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb kennelijk irritatie veroorzaakt door deze motie voor zich te laten spreken, net zoals ik heb gedaan met andere moties van andere Kamerleden als ik positief was. Daarna heb ik volgens mij zes concrete punten genoemd met betrekking tot de wijze waarop wij dit zullen vormgeven en wij dit zullen inbrengen ...

De voorzitter:

De minister-president komt er zo meteen op terug.

Staatssecretaris Dijkhoff:

... waarmee ik wellicht heb bijgedragen aan het verwerven van nog meer steun.

Ik kom op de vragen van de heer Omtzigt. Hij vroeg of wij ook eens breder konden kijken. Dat is terecht. De Europese Commissie werkt daar ook al aan. Los van wat er nu gebeurt, komt er in mei de Europese agenda. Dan zal het kabinet reageren en zal het daarover ongetwijfeld met de Kamer debatteren.

Met betrekking tot de ontheemdenstatus moeten wij even contact zoeken. Ik krijg iedere keer een serieuze reactie, maar die gaat er dan wel over dat dit al het principe van het beleid is. Als de heer Omtzigt signalen heeft dat daaraan in de uitvoering van het beleid contrair wordt gehandeld, hoor ik die graag. Dan zullen we daarop weer ingaan.

Het opzetten van de kampen is een van de elementen van opvang in de regio. Als daar morgen een concreet voorstel voor komt dat haalbaar is, zal het een element zijn waar Nederland zich hard voor kan maken, zoals ik net ook al zei, toen ik de vorige motie behandelde.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank. Ik zal in een later debat precies terugkomen op de ontheemdenstatus. Het heeft inderdaad te maken met het punt dat er een wat duidelijkere toetsing plaatsvindt na een aantal jaren, als je hier al wel toegelaten bent, om te bezien of je een definitieve status krijgt of dat er mogelijkheden zijn tot terugkeer.

Ik heb nog een vraag op het laatste punt, de kampen. De minister-president heeft de motie-Voordewind op stuk nr. 974 afgeraden. Daarin is sprake van het oprichten van kampen in Libië. Waarschijnlijk zal de motie van de heer Bontes op stuk nr. 979 dan ook worden afgeraden, want die lijkt op de motie-Voordewind. De staatssecretaris stemt nu echter wel in met kampen in landen als Sudan, toch niet het grootste mensenrechtenparadijs dat we kennen in deze wereld, en Niger. Kan hij ongeveer aangeven in wat voor landen Europa wel kampen gaat inrichten en in wat voor landen niet? Wat is het beleidskader op dit punt?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Nee, ik reageerde op de door de heer Omtzigt aangekondigde plannen, die nog moeten komen, van een ander land. Daarop zeg ik: als er plannen komen, zullen wij die serieus nemen. Als die op een veilige en goede manier — dat was het probleem bij de vorige motie — bijdragen aan opvang in de regio, is het kabinetsuitgangspunt dat we daar positief over zijn. We zullen natuurlijk wel altijd toetsen hoe haalbaar een en ander is. Daarvoor moet je toch eerst het plan zien. Dat zal dan morgen eerst moeten komen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De motie van de heer Bontes op stuk 978, over maritieme inzet dichter voor de Libische kust, zal ik ook ontraden. Pushbacks zijn niet mogelijk binnen het huidige kader. We kunnen het gevraagde dus niet zo uitvoeren. Er liggen ook duidelijke arresten onder het EVRM waardoor we niet zomaar morgen kunnen zeggen dat we dit gaan doen.

De motie op stuk nr. 979 van de heer Bontes zal ik ook ontraden. Deze motie valt heel erg samen met de motie van de heren Wilders en Fritsma. Daar heb ik al op gereageerd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 980 was al gedaan. We moeten even kijken. Er is verwarring, ook bij mij. De motie-Bontes op stuk nr. 979 …

Staatssecretaris Dijkhoff:

… heb ik ontraden.

De voorzitter:

Die hebt u ontraden. En de motie-Bontes op stuk nr. 980 heeft de premier al ontraden, begrijp ik nu. Maar de heer Omtzigt wil weten wat de redenering was met betrekking tot de motie op stuk nr. 979, over de safe havens. U gaf een redenering rondom pushbacks, terwijl deze motie gaat over safe havens.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De pushbacks waren bij de motie op stuk nr. 978.

De voorzitter:

Dat was bij stuk nr. 978. Dan nu de motie op stuk nr. 979.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het oordeel blijft ontraden, dat zal ik alvast maar verklappen. Dat oordeel heeft vooral te maken met de situatie in Libië op dit moment. Die leent zich niet voor het realiseren van wat in de motie wordt gevraagd.

De voorzitter:

Ja. De situatie in Libië is niet veilig genoeg om dit te kunnen doen. Dank u wel.

Ik geef opnieuw het woord aan de minister-president, omdat hij nog een antwoord had beloofd in reactie op de motie-Kuiken/Azmani, op stuk nr. 977.

Minister Rutte:

Die motie is mij uit het hart gegrepen. Hoe zorg je ervoor dat je uiteindelijk in de regio zelf en in het land zelf de problemen aanpakt? Hoe zorg je voor samenwerking tussen landen aan alle zijden van de Middellandse Zee? Ik heb niet al een uitgebreid actieplan klaarliggen. De motie is immers ook net nieuw. Maar ze is me zeer uit het hart gegrepen en ze sluit ook aan bij mijn hele betoog in eerste termijn, dat het erg belangrijk is dat ook in de regio zelf verantwoordelijkheid wordt genomen en dat wij daar een bijdrage aan leveren. Ik kan niet toezeggen dat er morgen een elfpuntenplan ligt. Ik weet niet of ik zover kom, maar ik ga het wel proberen. Als het geen elfpuntenplan wordt maar een tienpuntenplan, gaan we wel door met inzetten op dit type beleid. Dat kan ik zonder meer toezeggen. Ik zal er ook voor zorgen dat in het verslag Europese Raad speciale aandacht zal worden besteed aan dat punt en aan de uitvoering van deze motie, waarvan ik zomaar vermoed dat die het gaat halen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb in mijn tweede termijn gezegd dat ik mijn motie niet zou indienen, omdat mevrouw Kuiken een motie had ingediend, mede namens de heer Azmani. Het element dat ik wil benadrukken is dat van de voorlichting. Het Internationale Rode Kruis en Stichting Vluchtelingen zeggen namelijk dat dit onderbelicht is in de huidige plannen.

Minister Rutte:

Ik kijk even naar de indieners van de motie, maar volgens mij is dat niet in strijd met, maar eerder ondersteunend aan de motie. Het bevalt mij ook, dus wij gaan het doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan vandaag gelijk stemmen over de ingediende moties. Wij gaan dat doen over tien minuten.

De vergadering wordt van 18.33 uur tot 18.46 uur geschorst.

Naar boven