6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het wetsvoorstel Aanpassing van diverse BES-onderwijswetten inzake het vervallen van de RMC-functie met betrekking tot voortijdig schoolverlaten in Caribisch Nederland (34144);

  • -het Voorstel van wet van de leden Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (33862).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de SP-fractie geacht wenst te worden op 21 april jl. vóór motie 34104, nr. 15, zoals ingediend bij het debat over de status van de zorghervormingen, te hebben gestemd.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 21501-32, nr. 785; 28286, nr. 691; 28286, nr. 785; 29675, nr. 166; 29984, nr. 478; 33625, nr. 78; 33692, nr. 53; 33750-XIII, nr. 81; 33979, nr. 45; 33979, nr. 46 en 34000-A, nr. 38.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De NAM finaliseert op dit moment onderzoeken naar de verschillende putten die er in Nederland zijn voor de gaswinning om een goede risicoanalyse te kunnen maken, die vervolgens de basis moet zijn voor een besluit over de gaswinning in Nederland in de tweede helft van dit jaar. De minister is voornemens om die gegevens pas op 1 juli aan de Kamer te zenden, maar dat zou betekenen dat Groningen het hele zomerreces moet wachten. Ik zou heel erg graag willen dat we dit debat nog voor het zomerreces houden. Minister Kamp heeft gisteren gezegd dat hij bereid is om daarnaar te kijken met de Kamer. Mijn verzoek aan de Kamerleden is om nog voor het zomerreces een gewoon debat met ruime spreektijden te houden.

De voorzitter:

Het verzoek is om voor het zomerreces een debat te houden met ruime spreektijden over het gaswinningsbesluit.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij steunen het verzoek van harte. Hoe eerder de gasproductie naar beneden kan, des te beter is het voor de inwoners van Groningen. Wij vinden het wel van belang dat de minister zijn besluit dan even naar voren haalt. Als hij dat besluit op 1 juli neemt, dan kunnen we nog op de donderdag voor het reces hierover vergaderen, maar dan is dat wel de laatste optie. Dan hebben we erg weinig tijd om er nog serieus naar te kijken.

De voorzitter:

U zegt dus: voer het debat niet alleen voor het reces, maar ruim genoeg voor het reces. Daarvan heb ik nota genomen.

Mevrouw Klever (PVV):

De fractie van de PVV verleent steun aan het debat. De minister neemt zijn besluit echter op 1 juli en de laatste vergaderdag voor het reces is 2 juli, dus de kans dat we het debat dan nog kunnen inplannen is heel klein. De minister heeft gezegd dat hij het besluit in de ministerraad bespreekt. Ik wil daarom vragen of de minister het besluit dan op vrijdag 26 juni, direct na de ministerraad naar de Kamer kan sturen. Dan kan het in de laatste week voor het reces in deze zaal behandeld worden.

De voorzitter:

Misschien bespreekt hij het wel eerder in de ministerraad. U vraagt dus eigenlijk om het stuk zodra het besproken is in de ministerraad naar de Kamer te sturen.

Mevrouw Klever (PVV):

Precies. Het gaat erom dat het in ieder geval uiterlijk 26 juni opgestuurd wordt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie steunt dit verzoek om een debat van harte en dringt eveneens aan op zeer snelle besluitvorming, met het oog op duidelijkheid voor de mensen in Groningen die iedere dag weer geconfronteerd worden met onveiligheid en mogelijke bevingen. De ChristenUnie wil dus graag een debat, op zo kort mogelijke termijn. De minister moet gewoon heel snel een besluit nemen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voor de Partij van de Arbeid is het helder: de gaswinning is gemaximeerd op 16,5 miljard kuub voor dit halfjaar en voor het volgende halfjaar zullen wij dat maximum opnieuw aanhouden. Het is ondenkbaar dat de gaswinning weer omhooggaat. Desalniettemin wil mijn fractie het voorstel van D66 graag ondersteunen en het is voor mij geen enkel probleem om het debat dat ik gisteren heb aangevraagd er ook bij te betrekken, in de laatste week voor het zomerreces.

De heer Bisschop (SGP):

De SGP-fractie verleent graag steun aan het verzoek om een debat. Het lijkt me goed dat dat ruim voor het zomerreces gevoerd wordt.

De heer Van Gerven (SP):

De SP-fractie verleent steun aan het verzoek om een debat.

De heer Harbers (VVD):

De fractie van de VVD steunt het verzoek om een debat en het voorstel om dat in de laatste week voor het zomerreces te doen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het zou uniek zijn als ik nu zeg dat mijn fractie geen steun verleent, dus laat ik dat maar niet doen. De GroenLinks-fractie verleent van harte steun aan het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Zodra het besluit naar de Kamer is gestuurd, ga ik het debat zo snel mogelijk proberen in te plannen. Ik zal ook het verzoek doen aan het kabinet om het zo ruim mogelijk voor 1 juli te doen, als dat mogelijk is, zodat wij hier de ruimte hebben om het op een deugdelijke wijze met elkaar te bespreken. Voor de zekerheid zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De spreektijden stel ik vast op zes minuten per fractie; dat is anderhalf keer zoveel als de spreektijd bij een normaal debat.

Het woord is aan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie heeft een dertigledendebat aangevraagd over de olie- en gaswinning bij Woerden. Wij hebben daarover vragen gesteld aan de minister. De antwoorden zijn inmiddels binnen en de brief is gisteren naar de Kamer gestuurd. Die brief stelt mij eerlijk gezegd niet gerust. Weliswaar is het winningsplan verouderd en gaat Vermilion, het bedrijf dat de olie en het gas gaat winnen, met een nieuw winningsplan aan de slag, maar dat geeft onrust onder bewoners, want de olie- en gaswinning hangt nog wel in de lucht. Mijn verzoek is daarom, het debat snel in te plannen, zodat wij hierover met de minister kunnen spreken en hopelijk aan de bewoners duidelijkheid kunnen bieden.

De voorzitter:

De beste manier om dit voor elkaar te krijgen, is het om te zetten in een meerderheidsdebat. Ik ga uw verzoek op die manier interpreteren: is er steun van de meerderheid om dit debat om te zetten in een meerderheidsdebat en dat zo snel mogelijk in te plannen?

De heer Jan Vos (PvdA):

De minister heeft gisteren aan het ANP laten weten dat gaswinning bij Woerden niet aan de orde is. Dat lijkt mij een helder standpunt, waarover ik niet hoef te debatteren. Ik zou de ChristenUnie wel willen uitnodigen om het amendement te steunen dat wij samen met de fractie van GroenLinks indienen om dit soort boringen lastiger te maken.

De voorzitter:

Dat gaan wij niet tijdens de regeling van werkzaamheden regelen. Ik heb gehoord dat u geen steun geeft aan het verzoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er blijkt geen meerderheid voor het voorstel voor een meerderheidsdebat. Wij moeten hier snel over spreken, maar ik heb gisteren ook begrepen dat gaswinning bij Woerden voorlopig inderdaad niet aan de orde is. Als er toch nog vragen over leven, lijkt het mij wel belangrijk dat wij daarover zo snel mogelijk opheldering vragen en een en ander zo snel mogelijk betrekken bij een algemeen overleg. Vooralsnog dus geen steun voor een versnelling van het debat, omdat ik net heb gehoord, op basis van informatie van gisteren, dat het voorlopig in Woerden niet doorgaat.

De voorzitter:

U wilt wel opheldering. Dan zal ik de griffier vragen om de vragen om opheldering te inventariseren.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek en ook steun voor het verzoek om een brief.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor het verzoek om verheldering. De CDA-fractie zou die ook graag willen zien. Net als D66 zouden wij de informatie liever willen betrekken bij een algemeen overleg. Dan kunnen wij het mogelijk sneller doen.

De heer Harbers (VVD):

Geen steun voor het verzoek van mevrouw Dik-Faber. Als er behoefte is aan nadere informatie, kan dat inderdaad het beste via de commissie. Dan kunnen wij bezien of die informatie bij een algemeen overleg kan worden betrokken.

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Dik, u hebt niet de steun van de meerderheid om het dertigledendebatdebat om te zetten in een meerderheidsdebat. Dan hadden wij het snel kunnen plannen. Er is bij een aantal Kamerleden wel behoefte aan meer informatie. Mijn verzoek is om aan de griffier te vragen — zoals ik ook mevrouw Van Veldhoven suggereerde — om de vragen die leven rond het besluit waarover gisteren naar buiten is gecommuniceerd, bij de commissie te inventariseren. Via het stenogram laat ik vast aan de regering weten dat die vragen eraan komen. De antwoorden kunnen dan eventueel worden betrokken bij een algemeen overleg, zo begrijp ik. Dat is dan de snelste manier.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik laat het dertigledendebat op de lijst staan. Het is jammer dat het niet sneller kan worden ingepland, maar ik ben heel blij dat wij nog vragen kunnen stellen aan de minister. Dat geeft ook al een stuk duidelijkheid.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Karabulut, die twee verzoeken doet die al stonden aangekondigd. Zij neemt daarna ook het verzoek van de heer Ulenbelt mee dat op de lijst staat. Anders moet ik haar een keer terugroepen en dat vind ik een beetje een bijzondere figuur.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Vorige week stond in NRC Handelsblad het zorgelijke bericht dat ultraorthodoxe salafisten steeds meer invloed zouden verwerven in Nederlandse moskeeën. Dat bericht is vandaag bevestigd door de AIVD. Dit baart mij grote zorgen en daarom wil ik hierover in debat met de minister voor integratie. De vraag is hoe dit kan, vooral omdat het kabinet een programma heeft ter voorkoming van radicalisering en de aanpak ervan.

De voorzitter:

Het verzoek is een debat met de minister voor integratie, dus de minister van SZW, over de invloed van ultraorthodoxe moslims in moskeeën.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het voorstel.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Er staat binnenkort een tweede termijn van een algemeen overleg over antidemocratische groeperingen op de agenda. Wat ons betreft kan dit onderwerp daarin worden meegenomen. Wij steunen niet het verzoek om een debat.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Gisteren is in de procedurevergadering van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgesproken dat we voor de zomer een AO over integratie krijgen. Op initiatief van de SP is nog een aantal reacties van de minister gevraagd; daar wordt nog op gewacht. Wat ons betreft, zouden we op basis van deze krantenartikelen prima een reactie in de vorm van een brief kunnen vragen. Die reactie kunnen we dan betrekken bij het AO over integratie, dat voor de zomer zal plaatsvinden.

De heer Bisschop (SGP):

Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Heerma. Als er een stuk komt van de minister, denk ik dat het goed is als daarin ook gereflecteerd wordt op een effectieve aanpak om radicalisering tegen te gaan, aansluitend bij het beleid dat al is uitgezet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek.

De heer Potters (VVD):

Gisteren hebben we in de procedurevergadering van de commissie voor SWZ al een AO toegekend aan dit onderwerp. Ik sluit mij dan ook aan bij de woorden van de heer Heerma: dit is een belangrijk onderwerp, maar er is al een debat gepland. Een brief is prima.

De heer Van Weyenberg (D66):

Daar sluit ik mij namens D66 bij aan.

De heer Marcouch (PvdA):

Ook ik sluit mij daarbij aan.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, er is behoefte aan een verduidelijkende brief van het kabinet als reactie op de berichten, met ook aandacht voor een effectieve aanpak van de problemen. De meerderheid van de Kamer heeft geen behoefte om daar op dit moment een plenair debat over te houden. Ik begrijp dat er al wel een algemeen overleg over dit onderwerp is gepland.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat laatste klopt niet helemaal, maar een minderheid heeft gelukkig wel behoefte aan een debat. Ik zou het dertigledendebat dus graag willen laten staan. Uiteraard is een reactie welkom. Het verbaast mij altijd dat wij, terwijl er moord en brand wordt geschreeuwd over dergelijke ontwikkelingen, telkens weer niet komen te spreken over de vraag hoe dit moet worden voorkomen. Dus graag een minderheidsdebat.

De voorzitter:

Ja, het dertigledendebat wordt toegevoegd aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is nogmaals aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit gaat over een totaal ander onderwerp. Hoewel dit kabinet zegt dat het de sociale volkshuisvesting wil laten bestaan en wil doen toekomen aan de mensen die die sociale volkshuisvesting nodig hebben, worden in Amsterdam plannen gemaakt om honderden sociale huurwoningen te verkopen. Dat kan niet allebei waar zijn. Ik wil daarover graag een debat met de minister voor Wonen: hoe kan het dat investeerders sociale volkshuisvesting voor een prikkie in handen krijgen, terwijl er lange, lange wachtlijsten zijn?

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de verkoop van sociale huurwoningen.

De heer Van der Linde (VVD):

Wij hebben dit onderwerp gisteren in de procedurevergadering behandeld. Toen hebben we besloten dat dit toegevoegd zou worden aan een algemeen overleg. Ik zie dus geen enkele reden om daarvan af te wijken.

De voorzitter:

Geen steun.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

In de procedurevergadering hebben we ook afgesproken dat we een brief zouden vragen. Die brief komt en die wordt vrij algemeen en uitvoerig. We hebben ook met elkaar afgesproken dat we daar nog even naar kijken voordat we een vervolgstap zetten. Ik kan nu dus nog geen steun geven aan het verzoek.

De heer Madlener (PVV):

De SP maakt zich terecht zorgen over het verlies van huurwoningen; het is alleen jammer dat de SP wel altijd voor het huisvesten van asielzoekers in diezelfde huurwoningen is. Ik wil het debat echter wel steunen, want dit is een belangrijk onderwerp, zeker met de komst van al die statushouders.

De heer Bisschop (SGP):

Er staan op dit moment voldoende zaken op de rol om dit aan de orde te stellen. Geen steun voor een apart debat hierover.

De heer Verhoeven (D66):

Ook geen steun van D66 om het zo te doen, want we kunnen dit in een algemeen overleg behandelen. Ik geef mevrouw Karabulut ook de tip om in Amsterdam haar licht op te steken bij haar eigen SP-wethouder Wonen, die dit misschien ook zou kunnen behandelen.

De voorzitter:

Laten we dat debat dan op een ander moment voeren. Mevrouw Schouten. Ja, ik kijk wie het dichtst bij de microfoon staat. Soms is het moeilijk voor mij om te bepalen wie het eerst het woord wil.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Nou wilde ik een keer galant doen ten opzichte van de heer Monasch en dan wordt dat mij niet toegestaan. Mijnheer Monasch, u houdt het tegoed. Ik denk dat we dit het best bij een AO kunnen betrekken. Het lijkt mij wel goed om hierover te debatteren. Ik steun het onderwerp van de discussie dus wel, maar ik denk dat betrekken bij een AO de snelste manier is.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

De heer Monasch (PvdA):

Ik zal ook gelijk galant zijn: ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Schouten. Ik vraag de regering wel om in haar brief ook het oordeel van het college van B en W te vragen en dat oordeel te betrekken bij de beantwoording.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, een aantal leden hebben behoefte aan een verduidelijkende brief. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. U hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Ik begrijp dat er wel ruimte is in diverse AO's waar dit besproken kan worden. Daarbij kunt u dan de inhoud van de antwoorden betrekken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Als we het op deze manier dan toch voor elkaar krijgen, vind ik dat uitstekend.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan mevrouw Karabulut, voor haar derde verzoek.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik beloof u, voorzitter, dat ik niet de hele middag op het spreekgestoelte zal blijven staan, maar ik heb inderdaad nog een derde verzoek. Dat verzoek gaat over een onderwerp waarover wij vorige week ook hebben gesproken, namelijk het feit dat werknemers die al jarenlang met tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever werken, gedumpt worden voor andere, goedkopere werknemers. Deze keer gaat het over Nationale Nederlanden, waar honderden mensen vervangen dreigen te worden vanwege de nieuwe wet die per 1 juli ingaat. Ik zou hierover graag een debat voeren met de minister van Sociale Zaken.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut vraagt om een debat over uitzendkrachten die worden ontslagen in verband met de invoering van de Wet werk en zekerheid.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ik heb dit ook gehoord, voorzitter. Deze casus bij Nationale Nederlanden lijkt veel op de casus waarover wij vorige week spraken. Wij houden echter morgen een AO over de arbeidsmarkt. Veel sneller dan morgen kan dit niet ter sprake worden gebracht. Ik zou het daarom graag willen betrekken bij het AO dat wij morgen houden.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een apart plenair debat niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van mevrouw Karabulut. Mocht echter onverhoopt blijken dat er geen meerderheid is voor dat verzoek, dan wil ik wel graag een schriftelijke reactie van de minister ontvangen op wat er nu is voorgevallen. Die reactie wil ik in ieder geval voor het debat van morgen ontvangen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat laatste is ook mijn voorstel. Wij zeiden vorige week al dat wij waarschijnlijk straks elke week dit soort debatten staan te voeren. Dat is nu dus het geval. Het lijkt mij goed als er vóór morgen een reactie komt, zodat we dit morgen al bij het AO over arbeidsmarktbeleid kunnen betrekken.

De voorzitter:

Hoe laat wordt dat AO morgen gehouden?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Uit mijn hoofd gezegd, begint het morgen om 14.00 uur.

De voorzitter:

Goed. Dan vragen we of we de brief morgen om 10.00 uur kunnen ontvangen.

De heer Heerma wil hierover toch ook iets zeggen.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik vind het sowieso een goed idee als wij hierover een brief vragen. Wij ontvangen die graag voor morgenochtend 10.00 uur. Ik denk namelijk dat het niet de laatste keer is dat we hierover spreken. Omdat voor morgen het AO over arbeidsmarktbeleid al gepland staat, kunnen we dit onderwerp prima daarbij betrekken.

De voorzitter:

De heer Heerma steunt het verzoek om een apart debat niet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Minister Asscher en de werkgevers beloofden vaste banen, maar de zorg dat die banen er niet komen, wordt volgens mij wel elke dag groter. Ik constateer ook dat er helaas geen steun is om hierover een apart debat te houden. Er staat een AO gepland. Mijn fractie steunt het verzoek om een brief. Dit gaat nu over uitzendkrachten. Ik zou echter ook graag willen horen welke signalen de minister heeft dat mensen met een tijdelijk contract nu echt sneller dat vaste contract krijgen. Of gaan de mensen er alleen maar eerder uit? Ik vraag dus of de minister in de brief die wij morgen willen ontvangen, ook op die signalen wil ingaan.

De voorzitter:

Steunt u het houden van een apart plenair debat wel, mijnheer Van Weyenberg?

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is correct.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u hebt niet de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat. U kunt er wel eventueel een dertigledendebat over houden. Heel veel leden suggereren echter om dit onderwerp morgen bij het algemeen overleg te betrekken en om aan het kabinet een brief te vragen. Men wil die brief voor morgen 10.00 uur ontvangen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja, voorzitter. Ik dank de leden voor de suggesties, maar ik wil het debat toch laten staan. Ik denk namelijk zomaar dat we dit morgen nog niet hebben opgelost.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Bij het zojuist aangevraagde dertigledendebat hebben de woordvoerders drie minuten spreektijd.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er vindt een sociaal slagveld plaats in de thuiszorg. Gemeenten betalen te ver onder de kostprijs of schaffen de thuiszorg af. De grootste werkgever in de thuiszorg luidde zojuist in Nieuwspoort de noodklok. Vaste contracten zullen tijdelijke contracten worden en uiteindelijk zal de thuiszorg verdwijnen als er niet wordt ingegrepen. Wat mijn fractie betreft, is dat reden om hier om een debat te vragen over de toekomst van de thuiszorg.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik was net ook bij die persconferentie. De berichtgeving is zeer verontrustend. Wat het CDA betreft, gaat het niet alleen over de tarieven in de thuiszorg, maar trekken we dit breder. Recentelijk hoorden we spreken over een tarief van €4,75 voor individuele begeleiding. Het CDA vindt dan ook dat we breed moeten discussiëren over de tarieven ingevolge de Wmo. De wet geeft daar aanleiding toe. De staatssecretaris weigert tot op heden om een onderzoek te doen. Ik vind het hoog tijd dat hij dat onderzoek gaat doen. Mijn fractie steunt het verzoek om dit debat. Het CDA zal het dan breder trekken dan alleen de thuiszorg.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie steunt het verzoek om een debat. Er is extra geld beschikbaar gesteld voor de thuiszorg en toch zien we dat er in het land massaal mensen worden ontslagen. Hoe kan dat? Dat is een vraag die ik de staatssecretaris wil voorleggen in een plenair debat. Ik kan mij ook voorstellen dat de staatssecretaris hierop ook nog schriftelijk reageert. Ik hoop dat die brief op korte termijn naar de commissie kan komen. Volgende week is er ook een AO Decentralisatie. Ik sluit niet uit dat we daar ook dan wat over zeggen. Maar dit is een continuing story, dus daarom steun ik een plenair debat.

De voorzitter:

Ik begrijp dat die brief al is toegezegd.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik zou graag een brief willen zien, want dit is pas het nieuws van vanmorgen. Maar ik kijk wel heel erg uit naar het AO Decentralisatie van volgende week, want dan hebben we heel snel de gelegenheid om erop te reageren. Ik wil de brief afwachten voordat ik de aanvraag voor een debat steun.

De voorzitter:

U wilt die brief dus snel, in ieder geval uiterlijk volgende week donderdagmiddag, hebben. Want dan hebt u een heel lang AO over de Wet langdurige zorg en de Wmo.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dat klopt.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat op dit moment.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Dijkstra. Ook ik zou graag willen weten wat er nu precies aan de hand is. Ik heb begrepen dat er vanavond nog overleg over is en dat ook TSN nog niet heel veel gebruikmaakt van een aantal arbeidsmarktmaatregelen die we hebben genomen, zoals de huishoudelijkehulptoeslag. Eigenlijk zou ik graag willen dat dat in een brief helder uiteen wordt gezet en dat we die brief krijgen voor het algemeen overleg van volgende week, dat onder andere hierover gaat. Het lijkt me het verstandigst dat we die brief daarbij betrekken en dat we het er daarna zo snel mogelijk over kunnen hebben.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Het AO van volgende week is zo breed — het behelst niet alleen de Wmo, maar ook de Wet langdurige zorg — dat ik bang ben dat dit onderwerp daarbij enorm ondergesneeuwd raakt. Ik steun daarom een plenair debat en een brief op korte termijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek om dit op korte termijn in te plannen. Ik denk dat dit onderwerp in zichzelf al zo groot is dat het in ieder geval om een apart debat vraagt.

De heer Bisschop (SGP):

De SGP voelt het meest voor de lijn die collega Otwin van Dijk zojuist heeft voorgesteld.

De voorzitter:

Geen steun voor een apart debat.

De heer Bisschop (SGP):

Dus geen steun voor een apart debat.

De heer Potters (VVD):

Geen steun voor het verzoek. Wat de heer Van Dijk aangeeft lijkt me prima. Op 30 april staat een AO gepland; dat is de snelste manier om dit onderwerp te bespreken. Als daar nog een brief van de staatssecretaris aan vooraf kan gaan, vind ik dat prima.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een apart debat. Mijn voorstel zou zijn om de brief — velen willen namelijk wel een brief hebben — te vragen voor dinsdag 12.00 uur. Volgende week donderdag is er een algemeen overleg, dan vragen we de brief voor dinsdag 12.00 uur. Dan hebt u allemaal nog ruim de tijd om de inhoud tot u te nemen. Anderen hebben gezegd dat er, als de brief er is, misschien wel aanleiding is voor het houden van een apart debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil in ieder geval reageren op die mensen die zeiden: het is een apart debat waard. Dat is het namelijk, mede in het licht van de wet die door de Staten-Generaal is aangenomen die moest voorkomen dat door basistarieven heen werd gezakt om de continuïteit van de thuiszorg te garanderen. De staatssecretaris heeft dit willens en wetens naast zich neergelegd, gesteund door een meerderheid van deze Kamer. Het gevolg is een sociaal slagveld. Daarom zouden wij dit onderwerp hoe dan ook als een dertigledendebat willen agenderen. Het is niet anders. Ik zou de brief graag eerder willen hebben. Tegen al die mensen die zeggen dat het wel in een groot overleg mee mag worden genomen, zeg ik: daar is de afgelopen acht weken ieder onderwerp onder geschaard. We krijgen daarbij twee interrupties op de staatssecretaris. Op deze manier maakt de Kamer zichzelf tandeloos.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Drie minuten is de spreektijd in het dertigledendebat dat ik zojuist op uw verzoek zojuist heb toegevoegd aan de lijst.

Het woord is aan mevrouw Kooiman.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Keer op keer hebben wij de minister van Veiligheid en Justitie gewaarschuwd dat de georganiseerde criminaliteit in Brabant maar niet wordt opgelost en dat rechercheurs worden overlopen met stapels werk waar ze maar niet aan toekomen. Nu blijkt uit een vertrouwelijk verslag van een topoverleg in Tilburg waar Omroep Brabant vandaag over berichtte, dat een burgemeester zegt dat er te weinig resultaat is, terwijl een politiechef niet weet welke zaken er worden opgepakt. Ik vind dit een debat waard met de minister van Veiligheid en Justitie. Dit verzoek doe ik mede namens de PVV-fractie en natuurlijk namens de CDA-fractie, waarmee ik in Tilburg zelf heb kunnen zien hoe ernstig de situatie daar is.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor het houden van een debat over de aanpak van de georganiseerde misdaad in Noord-Brabant. Dit verzoek wordt mede namens de PVV en het CDA gedaan.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik begrijp dat het gaat om een vertrouwelijk verslag over op zichzelf natuurlijk heel relevante onderwerpen, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar alvorens mijn steun voor zo'n debat uit te spreken, zou ik eerst een reactie van de minister willen hebben. Dat in de eerste plaats. In de tweede plaats, als ik het artikel lees waaraan mevrouw Kooiman refereert, lijkt het me ook te gaan om het bestrijden van de drugsproblematiek. Mits de reactie van de minister daartoe aanleiding geeft, kan ik me voorstellen dat dit wordt meegenomen in het debat dat eigenlijk voor vanavond stond gepland, maar dat nu op een later moment wordt gehouden.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het verzoek, maar wel steun voor een brief.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Natuurlijk heeft dat te maken met drugsproblematiek in Brabant, maar ik steun het verzoek van mevrouw Kooiman absoluut. Het is zelfs zo ernstig dat de provinciale politiek in Brabant zich er kennelijk mee bezig gaat houden. Dat zegt wel wat. Dan vind ik het zeker een debat in deze Kamer waard.

De heer Marcouch (PvdA):

De signalen zijn zorgelijk. Inderdaad stond er voor vanavond een debat gepland over georganiseerde misdaad. Dat is verschoven.

De voorzitter:

Over wietteelt.

De heer Marcouch (PvdA):

Ja, over wietteelt. Ook wat ons betreft eerst een brief. We willen helderheid van de minister. Vervolgens kunnen we beslissen over het houden van een debat over dit specifieke onderwerp.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor een debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het een sluit het ander niet uit. Het lijkt mij heel goed om te verzoeken om een brief, maar zeker ook om alvast een debat in te plannen.

De voorzitter:

Mevrouw Kooiman, er is breed behoefte aan een brief van het kabinet waarin wordt ingegaan op deze problematiek. Een meerderheid van de Kamer heeft gezegd dat zij pas na ommekomst van deze brief wil besluiten of zij er al dan niet plenair een debat aan wil wijden.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik vind het jammer dat de coalitiepartijen niet naar de gehele oppositie willen luisteren als die behoefte heeft aan een debat. Wat mij betreft plannen wij het debat gewoon in. Het is prima als die brief dan komt. Ik hoop dat we later alsnog een breder debat kunnen voeren dan een dertigledendebat. De oppositie heeft immers gesproken vandaag, denk ik.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en het debat toevoegen aan de lijst. De spreektijd is drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. President Gauck zal morgen bij de herdenking in Duitsland de term "Armeense genocide" in de mond nemen. Dit onderwerp zal ongetwijfeld morgen ook aan de orde komen bij de Europese top, mogelijk en marge. De minister van Defensie zei gisteren in het mondelinge vragenuurtje dat het kabinet zich zou beraden als de Duitse regering zou spreken van een "Armeense genocide". Het lijkt mij dan ook goed — ik vraag dit mede namens het CDA en de SGP — om morgen een debat te hebben met het kabinet en daaraan voorafgaand een brief te ontvangen. We willen opheldering krijgen over de vraag of de Duitse opstelling zoals gisteren aangekondigd zal verschillen van de opstelling van het Nederlandse kabinet.

De voorzitter:

U wilt voorafgaand aan het morgen plenair te houden debat nog een brief, begrijp ik.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja. En waarom morgen? Omdat het vrijdag, 24 april, 100 jaar geleden is.

De voorzitter:

Dat snap ik. Vrijdag is de grote herdenking, dus voor die tijd moet het debat worden gehouden en dan blijft alleen morgen over. U doet het verzoek mede namens het CDA en de SGP.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt beide verzoeken van harte.

De voorzitter:

Ik ga eerst even naar de heer Servaes, want het verzoek is niet namens hem gedaan.

De heer Servaes (PvdA):

Nee, en dat zal ook niet gebeuren. Geen steun daarvoor. Vorige week hebben we een uitgebreid VAO gehad. Gisteren heeft de fractievoorzitter van de heer Voordewind hierover mondelinge vragen gesteld. Ik zie niet zo goed in wat een debat hieraan toevoegt. Laat ik er nog aan toevoegen dat ik het vreemd vind om een reactie te vragen op iets wat mogelijk morgen wordt gezegd. Het lijkt mij dan toch altijd beter om eerst af te wachten wat er werkelijk wordt gezegd en daar dan eventueel op te reageren.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Er is een debat gevoerd en er zijn moties ingediend. Het verbaast ons dat de ChristenUnie pogingen blijft ondernemen om dit aan de kaak te stellen, ondanks het feit dat de Kamer zich heeft uitgesproken en de regering een standpunt heeft ingenomen. Daarom geen steun voor een debat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Ik aarzel een beetje om u het woord te geven, mijnheer Omtzigt, want dit verzoek is ook namens u gedaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien heeft de heer Omtzigt een aanvulling.

De voorzitter:

Vast! Maar ik geef het woord aan u, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zie inderdaad dat er geen steun is voor het debat, maar ik hoor de heer Servaes wel zeggen dat het misschien goed zou zijn om een reactie van het kabinet te krijgen als morgen de uitspraken van de Duitse regering er liggen. Dan doe ik mede namens de indieners het verzoek om die brief morgen voor 11.00 uur in de Kamer te hebben, zodat we morgen bij de regeling verder kunnen bekijken of er dan steun is voor een debat.

De voorzitter:

Het lijkt mij een beetje een vreemd om, vooruitlopend op uitspraken die nog niet gedaan zijn, te zeggen: als die uitspraken er komen, dan moet er een reactie op komen. Het lijkt mij dan gewoon het handigste dat u morgen bij de regeling van werkzaamheden hierop terugkomt. Ik snap de gevoeligheid en de reden waarom u het op deze manier doet, maar u bent het ook wel een beetje met mij eens dat het ook in onze Kamer best wel heel bijzonder zou zijn om een brief te vragen over uitspraken die nog niet gedaan zijn. Ik stel voor dat we daar morgen gewoon op terugkomen. Uw naam zet ik dan alvast in potlood bij de regeling van morgenmiddag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nog één opmerking. De aankondiging van het gebruik van de term "Armeense genocide" is al gedaan. De uitspraken zullen morgen worden gedaan. Het is dan heel kort dag als we pas morgen bij de regeling van werkzaamheden om een brief met een reactie van het kabinet vragen. Daarom vraag ik het kabinet nu al om een reactie, als die uitspraken er morgen definitief zijn.

De voorzitter:

Ik handhaaf mijn voorstel. Ik heb al genoteerd dat u daar morgen bij de regeling op terugkomt.

De heer Fritsma (PVV):

Een verzoek om informatie per brief kan altijd, dus de PVV steunt dat van harte.

De heer Omtzigt (CDA):

Minister Steinmeier heeft het al gezegd. De reactie daarop kan gewoon komen. Aangezien er morgen een Europese top is, zou het fijn zijn als er voor de regeling een brief ligt waarin staat of de Nederlandse regering zich gaat aansluiten bij het Duitse en Franse standpunt. Ik vraag of in die brief ook even meegenomen kan worden of er ministers beschikbaar zijn, gezien hun agenda. Alle excuses zijn al gebruikt. Dat kan allemaal in de brief staan. Die brief krijg ik graag voor morgen 11.00 uur.

De voorzitter:

Nu noemt u iets anders. Ik wist niet wat de bron was en dacht de bron een gerucht was. Als u zegt dat een minister dit gezegd heeft, dan vragen we een brief naar aanleiding van die uitspraken. Ik heb genoteerd dat het gaat om uitspraken van minister Steinmeier. Dan kunnen we wel aan het verzoek voldoen of de Nederlandse regering op die uitspraak wil reageren.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik vraag daarbij ook of de Nederlandse regering bij de Europese top een ander standpunt zou kunnen innemen, want daar wordt en marge ongetwijfeld over gesproken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Namens D66 in ieder geval steun voor een reactie van het kabinet hierop.

De heer Ten Broeke (VVD):

Als er dan toch een brief komt, kan daarin misschien ook worden gereageerd op de uitlatingen van minister Steinmeier van afgelopen zondag, die nogal afwijken van de uitspraken die hij gisteren deed. Dan kunnen we de hele ontwikkeling meenemen en morgen een nieuwe brief vragen als Gauck zijn uitspraken heeft gedaan.

De heer Servaes (PvdA):

Dit was al een woordenspel — dat hoef ik u niet uit te leggen, voorzitter — maar dat wordt het steeds meer. In de aankondiging van deze regeling stond dat de heer Voordewind een reactie wilde op een resolutie van de Duitse Bondsdag.

De voorzitter:

Het is inmiddels een ander verzoek geworden.

De heer Servaes (PvdA):

Ja, maar het staat wel op de regeling. Die resolutie van de Duitse Bondsdag ligt er. Daarin staat een zinsnede waarin het woord "genocide" voorkomt, maar niet alleen "genocide". Nu gaat het over uitspraken die de president morgen doet en over uitspraken van minister Steinmeier. Mij is niet precies bekend wat Steinmeier gezegd heeft. Ik vind het ingewikkeld. Ik houd een brief niet tegen, want dat doen we hier eigenlijk nooit, maar ik wil wel heel specifiek horen waarop een reactie gevraagd wordt. Ik hoor namelijk drie verschillende dingen.

De voorzitter:

Ik heb het niet gecheckt, maar ik begrijp dat minister Steinmeier uitspraken heeft gedaan. Het verzoek aan het kabinet is om op die uitspraken te reageren. Als die uitspraken niet zijn gedaan door die minister, denk ik dat het kabinet daar ook op kan reageren. Er zijn inmiddels namelijk aanvullende verzoeken gedaan, onder meer door de VVD, om daarop in te gaan als er toch een brief komt. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van de CDA-fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Omdat ik drie keer in een debat geen antwoord kreeg op een vraag, heb ik vorige week die vraag maar schriftelijk gesteld. Ik heb gevraagd om de brief waarin de regering Brussel heeft verzocht om alle stukken over de naheffing niet openbaar te maken. Die brief kan geen onderdeel uitmaken van het diplomatieke verkeer; zoiets is gewoon een manier om openbaarmaking te blokkeren. Ik heb de regering verzocht om die vragen vóór gisteren te beantwoorden. Ik zou graag alsnog de antwoorden op die vragen zien. Kortheidshalve: ik wil graag de brief ontvangen die naar Brussel is gestuurd, vóór morgen 12.00 uur.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Schut-Welkzijn van de VVD.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Voorzitter. Voor de VVD is het van belang dat een uitkering primair is voor mensen die in Nederland wonen en dat uitkeringen, als ze dan toch naar bijvoorbeeld Marokko gaan, worden verlaagd als de prijzen daar lager zijn. In Marokko liggen de prijzen van het levensonderhoud 40% lager. Door de motie van de VVD en de SGP kunnen de uitkeringen naar Marokko nu omlaag.

Gisteren konden we in een Nieuwsuur-uitzending horen dat de minister van Sociale Zaken van Marokko letterlijk zei dat Marokko absoluut niet bereid is om maar één concessie te doen die ten koste gaat van de rechten van zijn burgers. Marokko wil de uitkeringen dus niet verlagen. Ook zei minister Seddiki ...

De voorzitter:

Wat is uw verzoek? Dit is een regeling van werkzaamheden, dus ik wil graag dat u nu uw verzoek doet.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Wij verzoeken de minister om zo snel mogelijk de nota naar aanleiding van het verslag ter opzegging van het verdrag met Marokko naar de Kamer te sturen. Daarnaast verzoeken wij om een brief naar aanleiding van de Nieuwsuuruitzending van gisteren, waarin minister Seddiki zei dat Marokko niet gaat onderhandelen voordat Nederland die wet intrekt.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Wij hebben begrip voor de opstelling van Marokko in dezen. Daarom zijn wij benieuwd naar de reactie van de minister. Ook steunen wij dit verzoek om een brief met een reactie van de minister.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt beide verzoeken.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik steun beide verzoeken.

De heer Bisschop (SGP):

Namens de SGP steun ik beide verzoeken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Een brief is prima, maar of de nota naar aanleiding van het verslag nou ook zo snel moet komen …. Wij hechten aan een zorgvuldige behandeling, dus wat ons betreft hoeft daar geen druk op te worden gezet. Pas als alles binnen is, kunnen we bekijken op welke wijze een eventueel debat kan worden gevoerd. Dus geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):

Die nota naar aanleiding van het verslag laat op zich wachten. Ik wacht haar af, dus geen steun voor dat verzoek. Ik steun wel het verzoek om de brief. Ik wil graag nog twee andere zaken weten. Ten eerste: heeft de minister er nog steeds vertrouwen in dat de onderhandelingen met Marokko succesvol kunnen worden afgerond? Dat vertrouwen had hij vorige week namelijk wel. Ten tweede: kan de minister zwart-op-wit garanderen dat er geen drugscrimineel of terrorist profiteert van het geruzie tussen deze twee regeringen?

De heer Pieter Heerma (CDA):

Steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Onze steun voor de brief, waarin ook de stand van zaken rond de onderhandelingen duidelijk wordt. Misschien kan de minister in de brief ook reageren op de uitzending van Nieuwsuur van gisteren. Op basis van die brief zullen wij besluiten wat het volgende traject is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun voor beide verzoeken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Rog van het CDA.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Aanstaande vrijdag wordt herdacht dat 100 jaar geleden de verschrikkelijke genocide op de Armeniërs plaatsvond. De Turkse studentenvereniging Anatolia wil uitgerekend op die dag een lezing organiseren van de genocideontkenner Justin McCarthy. Ik heb daarover schriftelijke vragen gesteld. Ik heb de regering gevraagd om die vragen te beantwoorden vóór vandaag. Helaas zijn de antwoorden nog niet binnen. Ik verzoek de regering bij dezen om die antwoorden uiterlijk vanavond aan de Kamer te doen toekomen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voor de Handelingen wil ik hebben opgemerkt dat vanwege de academische vrijheid voor de tegenstanders van het CDA-standpunt deze vragen wat ons betreft niet spoedig beantwoord hoeven te worden; dat kan gewoon binnen de reguliere termijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven