4 Vragenuur: Vragen Van Gerven

Vragen van het lid Van Gerven aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitspraken van de minister inzake de vergoeding van plastische chirurgie. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Gisteren zat minister Schippers bij Radar. Radar toonde een rapport dat men heeft aangeboden aan de minister met maar liefst duizend reacties over het niet-vergoeden van plastische chirurgie. Wat is eigenlijk plastische chirurgie? Hebben we het dan over cosmetische chirurgie, de botoxdames van Robert Schoemacher? Of hebben we het dan over chirurgie die mensen niet mooier maakt, maar die mensen beter maakt? Als zij zegt dat het erom gaat mensen beter te maken, moeten we dan niet zeggen dat die plastische chirurgie noodzakelijke chirurgie is die in het basispakket thuishoort? 

Kijk naar Manon, een puber van 15 jaar met een aangeboren borstafwijking. Wie haalt het dan in zijn hoofd om te zeggen: dat hoort niet in het pakket? Kijk naar de oude Grietje, met oogleden die over de ogen vallen zodat zij niet goed kan zien. Wie haalt het dan in zijn hoofd om te zeggen: die vrouw helpen wij niet, dat hoort niet in het pakket, dat betaalt u maar zelf? 

Weet u, zeg ik via de voorzitter tot de minister, wie dat bedacht heeft? Dat was minister Hoogervorst tien jaar geleden met steun van een meerderheid van de Kamer. Toen werd er gezegd: bij plastische chirurgie gaat het om cosmetische chirurgie, dan gaat het om botoxdames die zo nodig op kosten van de belastingbetaler geholpen moeten worden. Nee, mevrouw de minister, daar gaat het niet om. Het gaat niet om die botoxdames van Robert Schoemacher; die moeten het zelf maar betalen. Het gaat erom dat alle noodzakelijke chirurgie om mensen niet mooier maar beter te maken, in het pakket thuishoort. Erkent de minister dat er toen een fout is gemaakt en dat die nu gerepareerd moet worden? De vraag is hoe zij die fout gaat repareren. 

Minister Schippers:

Voorzitter. Deze vragen heb ik ook schriftelijk gekregen en heb ik nog deze maand uitgebreid schriftelijk beantwoord, met zes pagina's. De heer Van Gerven kan de antwoorden op al zijn vragen dus nalezen. In 2005 is dat besluit genomen onder de Ziekenfondswet, omdat is gebleken dat de grens tussen enerzijds cosmetisch en verfraaiing en anderzijds wat medisch noodzakelijk was, in de praktijk niet werd getrokken en dat heel moeilijk was vast te stellen waar die grens precies lag. Je zag dat in de praktijk zo'n beetje alles op de basisverzekering werd gedeclareerd. Daardoor zijn er ook dingen uit het basispakket gegaan waarvan je in alle redelijkheid tot de conclusie kunt komen dat die misschien wel een plekje in het basispakket zouden moeten hebben. Die schriftelijke vragen heb ik uitgebreid beantwoord, ook de laatste vraag van de heer Van Gerven. Het ligt anders als de plastisch chirurgen samen met de cliëntenorganisaties mij een richtlijn of een voorstel kunnen voorleggen waarin die scheidslijn wel duidelijk kan worden getrokken en waarmee niet het dooropereren — dat kan natuurlijk heel aantrekkelijk zijn voor chirurgen — en het steeds verder verleggen van de grens usance zijn, maar waarmee je echt helder met elkaar afspreekt wat medisch noodzakelijk is, dus wat wij gaan doen en wat wij dan ook zullen vergoeden. 

De heer Van Gerven (SP):

Erkent de minister dat in 2005 gewoon de fout is gemaakt dat chirurgische zorg die nodig is om mensen niet mooier maar beter te maken, ten onrechte uit het pakket is gehaald, met als drogreden dat het zou gaan om cosmetische chirurgie? De minister zegt nu weer, vanuit een soort wantrouwen, dat heel veel chirurgie die verleend is, cosmetisch zou zijn. Dat is slechts een minderheid. Maar laten we vooruitkijken, want de minister heeft gisteravond wel degelijk iets meer gezegd dan in haar antwoorden aan de SP enkele dagen of enkele weken geleden. Zij heeft de deur verder opengezet. Dit is toch niet alleen de verantwoordelijkheid van de chirurgen of de patiënten? Het is toch bij uitstek de verantwoordelijkheid van de politiek, van het parlement en van de minister, om ervoor te zorgen dat er een fatsoenlijk basispakket ligt? Is de minister bereid om voor de pakketbehandeling, de pakketdiscussie van aanstaande juni, met een plan te komen inclusief een financiële dekking om chirurgie die noodzakelijk is om mensen niet mooier maar beter te maken, terug te brengen in het pakket? 

Minister Schippers:

Van de plastische chirurgie zit 85% gewoon in het pakket. Het ging om die 15% waarvan je zag dat de grens moeilijk te trekken was en steeds verder werd opgerekt. Het is ook niet zomaar een besluit geweest. Dat besluit is hier in het parlement uitermate uitgebreid behandeld en bediscussieerd. Het besluit dat dat deel geen onderdeel meer zou uitmaken van het pakket, is ook daadwerkelijk door de politiek genomen. Dat is geen wantrouwen; dat gebeurde op basis van de ervaring dat er steeds meer werd gedeclareerd op kosten van ons allemaal. Ik heb, ook in de antwoorden op de vragen van de heer Van Gerven, met name op vraag 15, aangegeven dat ik af zou willen van een pakket waar iets wel of niet in zit; dat heb ik ook al eerder gezegd naar aanleiding van de hoofdlijnakkoorden. Ik zou veel meer naar een pakket willen waar iets in zit voor de mensen die dat volgens richtlijnen en criteria die de medische noodzakelijkheid vaststellen, echt nodig hebben; die mensen krijgen dat dan. Voor de anderen, voor wie dat middel weinig doet en voor wie het niet noodzakelijk is, zit dat middel dan niet in het pakket. Dat is evenwichtig. Dat hebben we met de maagzuurremmers geprobeerd: voor de een zitten maagzuurremmers in het pakket en voor de ander niet. Die genuanceerde benadering zou ik veel meer in het pakket willen krijgen, ook ten aanzien van deze 15% plastische chirurgie. Als iets evident medisch noodzakelijk is voor mensen om te kunnen functioneren en als wij dat met elkaar beschouwen als iets wat we met elkaar moeten opbrengen, moet dat voor die mensen in het pakket zitten. Maar dan moet ik een grens kunnen trekken. Dat kan ik als politiek niet. Daar moet de beroepsgroep zelf zich aan committeren. Die moet mij daar handvatten voor geven. De beroepsgroep moet voorkomen dat gebeurt wat er in 2005 en de jaren daarvoor is gebeurd, namelijk dat er steeds een enorme stijging was van wat er gedeclareerd werd. 

De heer Van Gerven (SP):

De richtlijnen zijn er. De specialisten weten wanneer iets medisch noodzakelijk is en wanneer niet. Het gaat nu om de uitvoering. Is de minister bereid om te doen wat ik vroeg, namelijk met een voorstel komen zodat we dat bij de pakketdiscussie in juni kunnen behandelen? Is de minister ook bereid om iets te doen voor de 1.000 schrijnende gevallen waarmee Radar aankwam? Het is immers bekend: zodra het in het nieuws is dan gaan de verzekeraars helpen, als een soort god op aarde. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Het kan toch niet afhangen van de willekeur van verzekeraars? Het moet toch een fatsoenlijk recht zijn dat wij garanderen? Ik stel voor dat de minister met een voorstel komt, zodat we daarover kunnen praten. Het recht moet niet enkel gelden voor de degene die op tv verschijnt, maar voor iedereen die dat nodig heeft. 

Minister Schippers:

Wat ik in het programma heb gezegd, is dat een verzekeraar op grond van coulance wel eens iets kan toestaan. Daar waar je zegt dat het medisch noodzakelijk is, vind ik dat een patiënt niet afhankelijk moet zijn van de coulance van een verzekeraar. Dan moet hij zijn recht kunnen doen gelden. Daar heb je echter wel objectieve criteria voor nodig. Daar heb je ook voor nodig dat je objectief kunt vaststellen dat iets noodzakelijk is. Stel dat er geen borstgroei is bij een meisje of borstgroei aan maar één borst. Dan is er misschien een medische noodzaak. Stel dat er een beetje borstgroei is. Is er dan ook nog een medische noodzaak? Stel dat er een minder dan gemiddelde borstgroei is. Is er dan een medische noodzaak? We hebben gezien dat het daar in het verleden echt verkeerd is gegaan. We willen voorkomen dat het weer verkeerd gaat. Ook bij het verfraaien van oogleden zag je dat er, voordat het uit het pakket ging, langzaam maar zeker een enorme stijging in zat, dat mensen dat op kosten van het pakket deden. Daar is het pakket niet voor. 

Daarom heb ik een oproep gedaan, een heel dringende oproep, aan de artsen: geef mij richtlijnen, geef mij objectieve criteria en geef mij controlemechanismen waardoor we zeker weten dat dit op zo'n manier wordt toegepast dat het financieel houdbaar is, maar dat de mensen die ervan afhankelijk zijn het vergoed krijgen. Dat is de oproep die ik heb gedaan. Ik hoop dat men snel met goede plannen richting mij komt, zodat we die in werking kunnen laten treden. Hier ligt echt de bal bij de sector. Daar waar het eerder mis is gegaan bij de sector, zal die mij nu ook de zekerheid moeten geven dat men het nu wel goed kan doen. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden, minister. U mag nog even blijven, want ook de volgende vraag wordt gesteld aan u als minister van Volksgezondheid en wel door mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. 

Naar boven