10 CPB-cijfers

Aan de orde is het debat over de CPB-cijfers. 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Economische Zaken van harte welkom. 

De spreektijd in dit debat bedraagt vier minuten per fractie. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is rond de klok van zeven. Normaal gesproken lees ik nu mijn zoontje voor en leg ik hem op bed, maar ik mag niet klagen over het feit dat ik hier sta. Wij hebben dit debat immers zelf aangevraagd. Ik kan mijn zoontje nu niet op bed leggen maar ik wil wel iets voorlezen, maar dan voor het kabinet. Ik hoop niet dat ze zo snel in slaap vallen als hij normaal gesproken doet, maar geef geen garanties. 

"Grote mensen houden van cijfers. Wanneer je hun vertelt van een nieuwe vriend vragen ze nooit het belangrijkste. Ze zeggen nooit: 'Hoe klinkt zijn stem? Van welke spelletjes houdt hij het meest? Verzamelt hij vlinders?' Maar ze vragen: 'Hoe oud is hij? Hoeveel weegt hij? Hoeveel broertjes heeft hij? En hoeveel verdient zijn vader?' Dan pas vinden ze dat ze hem kennen." 

Dit is een citaat uit misschien wel het mooiste kinderboek dat ooit is geschreven, De kleine prins. Ik wilde daarmee beginnen, want wij hebben het vandaag over de cijfers van het Centraal Planbureau (CPB). De coalitie en de oppositie rollen altijd over elkaar heen op het moment dat die cijfers verschijnen. De coalitie vindt het fantastisch en de oppositie vindt het vaak nog te weinig, maar wat ontbreekt is een duiding van die cijfers. Daarom wilde mijn fractie vandaag ook dit debat. Wat betekenen die cijfers? 

Er is meer groei. Chapeau! De groei is een half procent meer dan voorspeld was, maar wat betekent dat? Wat zegt dat over onze samenleving? Mijn fractie is niet tevreden, want je ziet dat deze groei niet leidt tot meer werkgelegenheid. De minister van Sociale Zaken was heel erg blij, bijna euforisch. Hij zei: er komen bijna 90.000 banen bij! Hij vertelt er echter niet bij dat er tegelijkertijd door de bezuinigingen veel banen verdwijnen. Dat zijn niet mijn woorden, maar het is een bewering van het CPB. Ik denk niet dat het een prestatie is om trots op te zijn, als je ziet dat er nog steeds meer dan 600.000 mensen werkloos zijn. De prioriteit moet dan ook niet zijn dat wij de vlag uitsteken en zeggen dat de economie weer groeit. De prioriteit moet zijn dat wij ervoor zorgen dat het beter gaat op de arbeidsmarkt. De problemen op de arbeidsmarkt zijn namelijk groot, nog veel groter dan in de brief van het kabinet in reactie op de CPB-cijfers wordt gesteld. In de brief over het belastingstelsel wordt terecht gesteld dat op dit moment 1,2 miljoen mensen op zoek zijn naar werk. Dan gaat het dus niet om de 600.000 werklozen, maar om 1,2 miljoen mensen die op zoek zijn naar werk. Dat aantal is niet door mijzelf gekozen; het kabinet noemt dit zelf. Het aantal werklozen daalt bovendien niet. Wij hebben baanloze groei. 

Het is de hoogste tijd dat wij dit veranderen. Dat kan — en dat brengt mij bij de kern — met een nieuw belastingstelsel. Dat is dan ook waar het debat vanavond echt over gaat. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik wilde net al even interrumperen, want ik deel de zorg van de heer Klaver over de werkloosheid, maar de term "baanloze groei", die ook zijn fractievoorzitter eerder al gebruikte, kan ik helemaal niet plaatsen. Er komen dit jaar 90.000 banen bij. Volgend jaar komen er ook 90.000 banen bij. Het afgelopen jaar waren het meer dan 70.000 banen. Er komt dus in totaal een kwart miljoen banen bij. Waarop baseert de heer Klaver deze stevige stellingname? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Als u mij goed hebt beluisterd, hebt u ook kunnen horen dat ik gezegd heb dat er 90.000 banen bij komen. Dat gaf ik aan. Ik zeg ook dat de werkloosheid uiteindelijk bijna niet afneemt, slechts met zo'n 10.000. Daarmee blijven er nog steeds meer dan 600.000 mensen werkloos. Ik vind dus dat de groei die wij realiseren, niet in verhouding staat tot de werkgelegenheidswinst die wij boeken. Dat is waar ik de nadruk op leg. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik deel de zorgen van de heer Klaver over de werkloosheid, maar ik deel niet de mening dat hier sprake is van "baanloze groei". Dat kun je niet volhouden als je er 250.000, dus een kwart miljoen, banen bij krijgt. Het gaat om mensen die nog niet op de arbeidsmarkt waren, mensen die thuiszaten en niet durfden te solliciteren maar nu toch een baan krijgen, en studenten die niet langer op school blijven of niet naar het buitenland gaan maar toch een baan weten te vinden. Dit zijn extra mensen die een baan krijgen. Dat zijn allemaal individuele mensen die een baan hebben gekregen of nog gaan krijgen. Daarover moet niet geringschattend worden gedaan. Ik vind dat de heer Klaver met termen als "baanloze groei" een beeld van de werkelijkheid schetst dat niet waar is. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb weliswaar een citaat voorgelezen dat fictie was, maar het was niet de bedoeling dat mijn bijdrage als fictie zou worden opgevat. Nogmaals, als je ziet dat de werkloosheid amper afneemt en dat er nog steeds zo veel mensen aan de kant staan, moet je als kabinet en als coalitie terughoudend zijn met de euforie over de nieuwe cijfers, die zouden laten zien hoe goed het gaat met Nederland. Ik denk dat wij er nog lang niet zijn. 

Voorzitter. Ik kom bij de hervorming van het belastingstelsel, een belangrijke hervorming die nodig is om ervoor te zorgen dat er meer werkgelegenheid komt. Hoe wij dat gaan realiseren, blijft nog wel de vraag. Dat zal het ook nog wel even blijven. Ik heb mij dan ook verbaasd over D66 en het CDA, die voortdurend zeggen dat wij meer bezuinigingen nodig hebben om ervoor te zorgen dat het nieuwe belastingstelsel er snel komt. De heer Koolmees is echter niet helder over de vraag waar deze bezuinigingen precies gaan neerslaan, maar daarover komen we vast nog te spreken tijdens zijn bijdrage. 

Minister Dijsselbloem zegt op zijn beurt dat hij het tekort wil laten oplopen om de nodige smeerolie op te halen. GroenLinks heeft daar geen problemen mee. Sterker nog, het lijkt ons prima. De vraag is wel of dat ook geldt voor de coalitiegenoot van de PvdA. GroenLinks is helder over de bezuinigingen. Wij willen niet extra bezuinigen op sociale zekerheid en zorg. Wij zetten in op een lastenverschuiving. Mensen met veel vermogen, belastingontwijkers en milieuvervuilers gaan meer betalen. Het geld dat wij daarmee ophalen, zetten wij in om de belasting voor mensen met een inkomen tot modaal te verlagen. Wij willen een belastingstelsel dat niet alleen leidt tot meer werk, maar ook tot minder ongelijkheid en minder CO2-uitstoot. 

Daarmee is er een groot gat ontstaan tussen wat GroenLinks aan de ene kant en D66 en het CDA aan de andere kant willen. Minister Asscher, minister Dijsselbloem, het kabinet en premier Rutte geven aan dat zij na 18 maart met iedereen willen samenwerken om tot een belastingstelselherziening te komen. Als ik het speelveld zo overzie, zijn de verschillen groot. Dat is ook goed. Verschillende oppositiepartijen geven helderheid over wat zij willen. Sommige willen bezuinigen, sommige willen het tekort laten oplopen of een lastenverschuiving realiseren. Je kunt dan niet volhouden dat je met iedereen wilt blijven samenwerken. Ik ben dan ook benieuwd welke richting het kabinet op wil en of het kabinet bereid is om daarover ook al voor 18 maart duidelijkheid te geven. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Kijkend naar de cijfers van het CPB van vorige week kunnen wij concluderen dat het herstel is ingezet. De vraag is natuurlijk of dit dankzij of ondanks het kabinetsbeleid is. In dit verband vind ik het wel zo eerlijk dat in de gisteren door de minister gestuurde brief ook de internationale ontwikkelingen werden genoemd die geleid hebben tot het aantrekken van de economie. Wij hebben te maken met een dalende euro, wat gunstig is voor de export, en met een dalende olieprijs, gunstig voor de koopkracht. Het gaat overigens al heel lang goed met de wereldeconomie. Elk jaar groeit de economie in de wereld een paar procent harder dan de Europese economie. Als wij Nederland met Europa vergelijken, doet Nederland het weer wat slechter dan Europa, zo blijkt uit de recente cijfers van de Europese Commissie. 

Onze premier zegt nu enthousiast dat wij in de kopgroep zitten en dat wij koers moeten houden. Als ik deze termen hoor, waan ik mij in een wielerpeloton. Onze premier fietst daar ergens achterin, kijkt achter zich en ziet dat iemand het niet meer bijhoudt en moet lossen; laten wij zeggen Griekenland. Vervolgens bestempelt hij het peloton waarin hij rijdt als "de kopgroep". Dat getuigt in ieder geval van een zeer positieve kijk, maar ook van een enigszins gekleurde kijk. Ik wil het feestje voor het kabinet niet bederven, maar als ik puur bij de cijfers blijf waarover ik het zojuist had, zien wij dat wij het eigenlijk alleen in 2015 niet slechter doen dan de rest van Europa. In 2016 lopen wij alweer achter op de rest. Op een goed moment heeft de premier in een delirisch moment zelfs beweerd dat wij de hoogste groei in Europa zouden hebben. Kunnen deze bewindslieden dat bevestigen? Ik zou ook graag de bron van dat heuglijke nieuws vernemen, want dit blijkt in ieder geval niet uit de cijfers van het Centraal Planbureau en de cijfers van de Europese Commissie. 

Ik ga nu in op een paar punten die mij zorgen baren, allereerst de werkgelegenheid. De Europese Commissie haalde afgelopen maand een interessante studie aan waarin een relatie wordt gelegd tussen de groei en de werkgelegenheid. In de meeste landen bleek de werkloosheid de afgelopen jaren sneller uit het dal te kruipen dan verwacht. Er waren maar twee landen waar de werkloosheid juist hoger uitviel: Italië en Nederland. Mijn vraag aan deze heren is natuurlijk waar dat aan ligt. In de brief die wij gisteren kregen, staat dat het kabinet de bestrijding van werkloosheid nog steeds als eerste prioriteit heeft. Ook heeft het aandacht voor de kwetsbare groepen. Toch zien wij dat er volgend jaar 40.000 werklozen meer zijn dan het CPB op Prinsjesdag voorspelde. Maar erger, het CBS maakte onlangs bekend dat de langdurige werkloosheid sinds 2009 is verdrievoudigd. Vooral onder ouderen is er sprake van een toename van langdurige werkloosheid. Is er dan niet bitter weinig van de ambities van dit kabinet op het gebied van werkloosheid gekomen? Heeft het beleid niet averechts gewerkt? 

Misschien heeft dit wel te maken met mijn andere zorgpunt, de koopkracht. In Nederland blijft deze al jarenlang fors achter. Dankzij een lage olieprijs krabbelt de koopkracht dit jaar weer wat op om vervolgens volgend jaar volledig stil te vallen, ondanks die lage olieprijs. Kan een van deze ministers daarvoor een verklaring geven? Wat kan er gedaan worden om de koopkracht weer te repareren? In dit verband hoorde ik de minister van Financiën vorige week over bezuinigingen zeggen: verder bezuinigen is economisch onverstandig en zou het consumentenvertrouwen en de koopkracht schaden. Zoals u weet zijn wij al langer van mening dat dit het geval is en denken wij dat er al veel schade gedaan is. Het is jammer dat wij de minister van Financiën dit de afgelopen jaren niet hebben horen zeggen. De laatste keer dat ik hem daarover hoorde spreken was vlak voor die andere verkiezingen, de Tweede Kamerverkiezingen in 2012. Ik vraag de ministers hier wel duidelijkheid over te geven. Welk besluit is daarover genomen? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zoals wij sinds twee weken weten, is de heer Merkies heel erg begaan met Griekenland. 

De heer Merkies (SP):

Ik ben al heel lang begaan met Griekenland. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Hij wil niet bezuinigen. Zouden wij niet eens wat minder geld moeten geven aan Griekenland? Er ligt binnenkort een derde steunpakket voor. Daar kun je op wachten. Dan gaat er weer 20, 30 of 40 miljard naar Griekenland. Stemt de heer Merkies daarmee in of kiest hij voor de Nederlanders? 

De heer Merkies (SP):

De heer Van Dijck stelt heel vaak diezelfde vraag. Zoals hij weet, waren wij in 2010 tegen de steun, omdat wij vonden dat eerst moest worden afgeschreven. Die afschrijving is helaas niet gedaan. We zitten nu met een enorm probleem met Griekenland. De heer Van Dijck zal zich een keer moeten realiseren dat het de vraag is of Griekenland het eigenlijk uiteindelijk wel kan terugbetalen. Wij zijn voorstander van een beleid dat zowel voor de Grieken als voor ons goed is, een beleid waardoor Griekenland de Griekse economie weer op gang kan brengen, zodat de kans groter is dat men ons uiteindelijk terugbetaalt. De oplossing die de heer Van Dijck kiest, gaat zeker niet werken. Hij zegt: gooi ze maar uit de euro, gooi ze maar uit Europa. Dan weet je zeker dat je nooit je geld terugkrijgt. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De strategie van de SP is dat wij geld moeten blijven geven aan een junk, want Griekenland heeft nog steeds de junkstatus, in de hoop dat die junk, Griekenland, ooit zal terugbetalen. Is dat nu de strategie om met schuldsanering om te gaan? Blijf maar geld gooien, want als we stoppen met gooien, krijgen we ons geld niet terug? 

De heer Merkies (SP):

Dan heeft de heer Van Dijck slecht geluisterd. Ik heb er de vorige keer, toen de minister van Financiën het overleg in Europa inging, voor gepleit dat wij zorgen voor een tijdelijke oplossing. Die is er overigens uiteindelijk gekomen. Wij moeten de Griekse regering, die er net zit en die met nieuwe plannen komt — waarin overigens ook kansen worden geschapen, bijvoorbeeld bij de aanpak van belastingontwijking en corruptie — de kans geven om die plannen uit te werken. Ik denk dat wij dan mogelijk een stuk beter af zijn. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Nu al een interruptie? 

De heer Nijboer (PvdA):

Wij hebben een uitgebreid debat gevoerd over de miljarden aan bezuinigingen … 

De heer Koolmees (D66):

Dit is ingestudeerd. 

De heer Nijboer (PvdA):

… die D66 over de samenleving wil uitstorten op zorg en op sociale zekerheid. De heer Koolmees zegt nu wel dat de vraag is ingestudeerd, maar dit is wel een serieuze vraag. Ik vind dat het nu tijd wordt dat D66 aangeeft waar de bezuinigingen plaatsvinden en welke harde eis aan het kabinet wordt gesteld. Hij heeft bij de financiële beschouwingen aangekondigd dat hij zijn bezuinigingslijst klaar heeft. Ik wacht er al een halfjaar op. De mensen hebben recht op duidelijkheid en zekerheid. Is D66 bereid om die vandaag te geven? 

De heer Koolmees (D66):

Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit een pathetische, ingestudeerde interruptie vind. De heer Nijboer en zijn partij zijn alleen maar paniek aan het zaaien. Zij hebben geen eigen verhaal. Het enige wat zij doen, is het CDA en D66 in een hoekje zetten, want die hebben zo veel bezuinigingsvoorstellen. O, wat is dat allemaal erg. Ik denk dat het een heel goed advies aan de heer Nijboer zou zijn om eens naar zijn eigen partij te kijken. Voor de verkiezingen van 2012 was er het eerlijke verhaal: we gaan geen JSF kopen. Wat gebeurt er nu? We gaan wel een JSF kopen. We gaan de AOW-leeftijd wel verhogen, maar pas in 2017. Nu ligt in de Kamer een wetsvoorstel van mevrouw Klijnsma van de PvdA om het versneld te doen. Wat hebben we nog meer? De btw zouden wij terugdraaien, maar dat was campagnepraat van de PvdA. Ik heb er nog niet heel veel van gezien. Ik raad de heer Nijboer aan om even naar mijn verhaal te luisteren, vervolgens interessante vragen te stellen, maar ook even rustig aan te doen en niet zo in paniek te zijn. De PvdA is een beetje in paniek. 

De heer Nijboer (PvdA):

Daar wordt wild om zich heen geslagen! Ik vraag al een halfjaar, zowel binnen als buiten de Kamer, wat D66 voorheeft met het land. De heer Pechtold stond in De Telegraaf met een interview van twee pagina's. D66 heeft een harde eis, zowel in de Kamer als buiten de Kamer. D66 stelt als harde voorwaarde dat miljarden extra bezuinigd moeten worden, omdat de partij anders het kabinet niet meer steunt. De mensen hebben er nu eens recht op dat de heer Koolmees daar niet vaag over blijft doen of verwensingen aan het adres van de PvdA doet en allerlei andere dingen erbij sleept. De mensen hebben er recht op dat de heer Koolmees aangeeft waarop dat gaat gebeuren. Wie betaalt de rekening van de voorstellen van D66? Dat is de grote vraag van het debat van vandaag en daar hoor ik nog niets over. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer heeft niet eens de kans gekregen om iets te horen, want hij heeft mij niet eens laten beginnen met mijn inbreng. Dit is echt een heel raar verhaal. Ik heb een heel mooie inbreng met allerlei interessante beschouwingen. Dat zijn ook interessante beschouwingen voor het kabinet. De heer Nijboer spreekt in zijn ingestudeerde riedeltje campagnetaal uit dat CDA en D66 zo slecht zijn. Het volgende is in dit verband dan ook wel een interessant punt. Gisteren zag ik dat de PvdA-campagneleider in Leiderdorp in een tweet zijn excuses aanbood voor het feit dat het landelijke campagneteam van de PvdA overal postertjes aan het plakken is. Als de heer Nijboer nu even naar mijn verhaal luistert, mag hij straks vragen stellen. 

De voorzitter:

U hebt vier minuten voor uw inbreng. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb daar al vier seconden van gebruikt. 

De heer Nijboer (PvdA):

Mijn punt van orde was het volgende. Krijgen wij de lijst van D66 nu te zien? Komt de heer Koolmees daarmee op de proppen of blijft het vaag en blijft D66 zand in de ogen strooien, geen duidelijke keuzes maken en het land in onzekerheid houden? 

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer Koolmees aan zijn inbreng begint. 

De heer Koolmees (D66):

Dat lijkt mij een heel goed idee. Dan kan de heer Nijboer even rustig gaan zitten en misschien even nadenken over zijn volgende interruptie. 

De voorzitter:

De heer Van Dijck heeft ook nog een vraag. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil niet stoken in een goed huwelijk, maar ik heb wel wat tips voor de heer Koolmees, zaken waar we nog een hoop op kunnen bezuinigen. Ik denk aan de bijdrage aan Brussel, aan ontwikkelingshulp en aan subsidies. Het geld ligt voor het oprapen. Binnen vijf minuten hebben wij een lijstje van 16 miljard. 

De voorzitter:

De heer Koolmees vervolgt zijn betoog. 

De heer Koolmees (D66):

Laat ik maar gewoon met mijn eigen verhaal beginnen. 

Voorzitter. Er is goed nieuws. Met een beetje hulp van een lage eurokoers en goedkope olie komt Nederland langzaam uit het dal. Ook de hervormingen waar D66 al jaren voor pleit, werpen hun vruchten af. Dat is precies de reden waarom wij constructief hebben meegewerkt aan de verbetering van de plannen van het kabinet. Maar de CPB-cijfers zijn niet alleen maar zonneschijn. In 2014 waren 656.000 mensen werkloos. In 2016 zullen er dat nog steeds 625.000 zijn. Ook de koopkracht blijft achter. Volgens het CPB gaan de mensen er in 2016 0,0% op vooruit; niks dus. 

D66 wil dat de werkloosheid daalt en dat mensen meer te besteden krijgen. Daarom dringen wij al jaren op een grote belastinghervorming aan. Het kabinet zegt zelf dat het huidige belastingstelsel complex en fraudegevoelig is en vooral arbeid belast. Dat is slecht voor de werkgelegenheid, slecht voor het draagvlak voor ons belastingstelsel en slecht voor de duurzame economische groei. Het flink verlagen van de belasting op arbeid levert ook banen op, want dan wordt het aantrekkelijk om mensen in dienst te nemen. Werken gaat bovendien meer lonen en mensen krijgen meer te besteden. Dat is goed voor de economie, goed voor de koopkracht en goed voor de banen. 

In september beloofde het kabinet een belastinghervorming die 100.000 banen zou opleveren. Om dit voor elkaar te krijgen is volgens het kabinet 3 tot 5 miljard euro nodig, de zogenoemde "smeerolie". De vraag is: hoe gaat het kabinet dat betalen? Dat vroegen wij toen ook al. Ja, er zijn gelukkig meevallers. 4,5 miljard volgens de minister van Financiën. Dat is het verschil tussen het tekort van 1,9% uit het regeerakkoord en het tekort van 1,2% dat het CPB nu raamt. Maar er zijn ook tegenvallers. De gaskraan in Groningen gaat dicht als de PvdA voet bij stuk houdt en dat kost minimaal 1 miljard en misschien zelfs 1,5 miljard. Er moet extra geld naar de veiligheidsketen en naar Defensie. Mevrouw Hennis, de minister van Defensie, wil ook 1 miljard volgens De Telegraaf. Bovendien is de kans groot dat er her en der op de begroting nog wat problemen zijn, bijvoorbeeld bij de ruilvoet. Het is nog maar de vraag — en dat is ook mijn vraag aan het kabinet — of er genoeg meevallers zijn en of het kabinet het tekort inderdaad laat oplopen tot de 1,9% uit het regeerakkoord. Want wat is nu precies de afspraak tussen de VVD en de Partij van de Arbeid op dit punt? Graag krijg ik hier een antwoord op. 

D66 wil de belastinghervorming snel laten slagen. Dat is belangrijker dan te wachten op gratis geld. Daarbij zijn er voor D66 geen taboes. Met ons valt overal over te praten. D66 is bereid om via de meevallers inderdaad naar het tekort te kijken, maar ook, als dat noodzakelijk is, naar de stijgende overheidsuitgaven. Natuurlijk is 10 of 13 miljard bezuinigen onzinnig. Dat weet de minister van Financiën ook. Ik vind dat ook een vreemde rekensom. Minister Dijsselbloem van Financiën zegt enerzijds dat er 3 tot 5 miljard nodig is, maar de PvdA-minister Dijsselbloem in campagnetijd zegt anderzijds dat D66 hiervoor 13 miljard wil bezuinigen. Dat is natuurlijk onzin en paniekzaaierij. Dat heeft deze minister van Financiën echt niet nodig. 

Volgens de minister van Financiën, maar ook volgens de premier, is er genoeg ruimte voor de belastinghervorming. Die komt er, zo belooft het kabinet. Aan gratis beloften in verkiezingstijd hebben mensen niets. Gratis geld bestaat niet. Dat heb ik vorig jaar ook gezegd bij de AFB. Daarom heb ik drie vragen aan het kabinet. Eén: hoe groot is de financiële ruimte? Twee: hoeveel miljard daarvan is beschikbaar voor lastenverlaging? Drie: mag het begrotingstekort oplopen, zoals de heer Samsom heeft gesuggereerd? Graag ontvang ik daarop een reactie. 

Dat was het, voorzitter, maar ik blijf even staan omdat ik weet dat de heer Nijboer nog een vraag heeft. 

De voorzitter:

Ik wilde u de gelegenheid geven om uw betoog af te ronden. Ik geef het woord aan de heer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Ik heb het verhaal maar even afgewacht na het korte debatje dat de heer Koolmees met de heer Nijboer voerde. Ik had iets meer verwacht. De heer Pechtold heeft duidelijk gezegd: van die 13 miljard kan wel iets af. De suggestie leek zelfs dat het om 13 miljard zou gaan. Later werd gezegd: nee, dat is onzin. Geef dan gewoon duidelijkheid: om hoeveel miljard gaat het? Hoeveel miljard wil D66 volgend jaar bezuinigen, en op welk tekort wil D66 uitkomen? 

De heer Koolmees (D66):

De heer Merkies heeft iets niet begrepen. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik samen met de heer Van Hijum een motie ingediend. Die heb ik bij me, want ik had dit wel verwacht. 

De heer Merkies (SP):

Ik vind het apart dat ik iets niet zou hebben begrepen als ik gewoon een vraag stel, maar dat terzijde. 

De heer Koolmees (D66):

Ik ga uitleggen waarom de heer Merkies het niet begrepen heeft. Ik heb bij de Algemene Financiële Beschouwingen dus een motie ingediend met de heer Van Hijum, die ons helaas heeft verlaten. Daarin staat: "verzoekt de regering om, indien zich voor de jaren 2016 en 2017 onvoldoende meevallers voordoen, voor de noodzakelijke lastenverlichting ook ruimte te zoeken in het beperken van de stijgende overheidsuitgaven". Dat was het verhaal. Het kabinet heeft aangegeven dat er 3 miljard tot 5 miljard nodig is om de belastingherziening tot een succes te maken en om die 100.000 banen te creëren, niet voor het tekort, niet om te bezuinigen, niet voor de overheidsfinanciën, maar om ruimte te creëren voor belastingverlichting. Dat is het hele verhaal. Wij hebben toen gezegd: deze belastinghervorming is te belangrijk om achterover te leunen. Zoals ik net in mijn inbreng heb gezegd, zijn er nu gelukkig meevallers van 4,5 miljard. Maar er zijn ook tegenvallers: 1,5 miljard voor het gas, in ieder geval 128 miljoen voor veiligheid — we moeten bekijken hoe dat gedekt wordt — en mevrouw Hennis wil nog extra geld. Dan bouwt die 4,5 miljard dus af tot onder de 3 miljard, terwijl het kabinet heeft aangegeven 3 miljard tot 5 miljard nodig te hebben. Ik heb steeds gezegd — ik heb het herhaald in mijn inbreng — dat er dan best kan worden gekeken naar de overheidsuitgaven. Als het om 500 miljoen of 1 miljard zou gaan die nodig is om de belastinghervorming tot een succes te maken — dat is het doel: werkgelegenheid, banen en koopkracht creëren — is dat 0,4% van de begroting. Dat moet toch te vinden zijn. 

De heer Merkies (SP):

Ik vind het een heel lang verhaal, terwijl ik eigenlijk maar om twee kleine getallen vraag, namelijk: hoeveel miljard wil D66 bezuinigen en op welk tekort wil het uitkomen? Eigenlijk zou ik er ook nog bij willen vragen waarop, maar als de heer Koolmees deze twee getallen geeft, ben ik al tevreden. 

De heer Koolmees (D66):

We hebben gezegd: het is prima om de meevallers te gebruiken. Dat impliceert dat er met ons zeker te praten valt over het tekort van 1,9%. Dat heb ik ook gezegd in mijn inbreng. Dat betekent dat je de meevaller daarvoor inderdaad gebruikt. Het tweede punt is dat je een bedrag moet hebben voor de ambitie van de belastinghervorming, tussen de 3 miljard en de 5 miljard zoals het kabinet heeft gezegd. Mijn kleine rekensom van net was dat er een kleine 3 miljard beschikbaar is. Laten we eens bekijken wat we nodig hebben. Het kabinet doet dat al in april, want dan is de besluitvorming over de begroting van 2016 en dan moet Wiebes een helder mandaat meekrijgen als het gaat om hoeveel geld er is. Laten we dan ook kijken naar de overheidsuitgaven. Dat is wat wij hebben gezegd. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ken de heer Koolmees als een zeer inhoudelijk politicus, maar de reacties die hij nu geeft op vragen van collega's zou ik willen betitelen als "arrogant", en, om zijn eigen woorden te gebruiken, als "pathetisch en een tikje ingestudeerd". Misschien piekte collega Nijboer een beetje vroeg, maar hij stelde wel een zeer terechte vraag aan de heer Koolmees. Ik heb naar zijn hele betoog geluisterd. De centrale vraag is natuurlijk: u geeft aan dat er geen taboes zijn en dat D66 toch wil bezuinigen, dus is het dan heel raar als andere partijen vragen waarop u dat zou willen doen? 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb hierop al gereageerd bij de Algemene Financiële Beschouwingen, toen mij dezelfde vraag werd gesteld. Ik maak het rekensommetje even af. Je hebt nu 3 miljard aan meevallers. Laten wij hopen dat dat inderdaad zo is. Je hebt iets tussen de 3 miljard en 5 miljard nodig. Als je nog een miljard nodig hebt om die belastingherziening tot een succes te maken — ik herhaal dat dat het doel is — dan heb je alleen al met de prijsbijstelling en het reguleren van softdrugs dat bedrag te pakken. Ik weet dat de heer Klaver en de heer Nijboer groot voorstander van dat tweede onderdeel zijn. De heer Klaver vroeg eigenlijk om een uitnodiging om in april over de begroting te komen praten. Ik vraag hem om dit soort goede ideeën te steunen en daarmee inderdaad die 3 miljard tot 5 miljard ruimte vrij te maken voor lastenverlichting. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nu komen wij ergens. Het is fijn: ik zie de oude heer Koolmees terugkomen. Hij noemt cijfers en plannen. De heer Pechtold deed dat op tv ook. Hij had het over de prijsbijstelling en zonderde daarbij van alles uit. De salarissen werden eruit gehaald. Alles wat belangrijk is om politiemensen hun werk te kunnen laten doen, werd eruit gehaald. Het leverde 500 miljoen op. Het uitstekende idee van de legalisering van softdrugs doen wij er nog bij. Ik weet niet hoe dat in de C3 ligt, maar … Ik geloof dat dat nog 200 miljoen oplevert. Dan komen wij toch nog een kleine 2 miljard tekort. Kunnen we die ook nog even invullen? Dan komt de crux, want dan komen wij al heel snel bij de grootste uitgavenposten van de overheid: zorg en sociale zekerheid. Is het voor D66 uitgesloten dat er op die twee posten bezuinigd wordt? 

De heer Koolmees (D66):

In de eerste plaats een correctie op het betoog van de heer Klaver. Hij spreekt van de lonen, maar ik heb het over de prijsbijstelling. Dat zijn twee aparte categorieën. Je hebt een loonbijstelling op de begroting en een prijsbijstelling. De lonen, de salarissen van de leraren en politieagenten, moeten van D66 gewoon meestijgen met de ontwikkeling in de marktsector. Voor de prijsbijstelling staat er voor 2016 en 2017 op het artikel in de Miljoenennota een bedrag gereserveerd van 1 miljard. Het is bekend dat D66 het onderwijs daarvan wil uitzonderen, want dat is onze investering in de toekomst. Dan hou je nog 600 miljoen tot 700 miljoen over. Samen met de 200 miljoen van de regulering van softdrugs kom je een heel eind om de ambitie van het kabinet te realiseren. 

Dan de vraag over de zorg. De zorg bestaat niet. Wij hebben in het afgelopen jaar ontzettend veel maatregelen genomen om de zorg betaalbaar te houden. Maar ik denk even aan de verspilling in de zorg, aan mensen die een salaris van vijf ton verdienen. De heer Klaver vindt toch ook dat wij daarnaar moeten kijken? Dat kunnen toch goede maatregelen zijn om het plaatje kloppend te maken, om die belastingherziening te doen? Ik neem aan dat de heer Klaver heel graag meedenkt over het tegengaan van verspilling en het aanpakken van exorbitante salarissen in de zorg. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik word aangesproken door de heer Koolmees. Als wij de topsalarissen in de zorg willen maximeren, dan levert dat misschien 100 miljoen op. Als wij verspilling willen tegengaan, dan is dat een langjarige opgave. Het is de vraag of dat op korte termijn slaagt, terwijl wij het geld voor de belastingherziening op korte termijn nodig hebben. Ik ben zo stellig over bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid, omdat je al heel snel bij de uitkeringen en bij het beperken van het pakket uitkomt als je er op korte termijn geld wilt uitslaan. En daarvan zegt mijn fractie: dat moet je niet doen. 

De heer Koolmees (D66):

Dat is helder en dat deel ik ook met de heer Klaver, maar het is niet wat ik betoog. Ik betoog dat er op de overheidsuitgaven ruimte te vinden is die kan bijdragen om het laatste stapje te zetten naar de 3 miljard tot 5 miljard ruimte voor belastingherziening. Ik denk dat het heel goed en verstandig is. Minister Dijsselbloem zei vorig jaar bij de Algemene Financiële Beschouwingen dat het denkbaar is dat er breed gedeelde bezuinigingsmogelijkheden zijn die wij kunnen inzetten om de belastinghervorming te laten slagen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik citeer toch maar even uit De Telegraaf van 21 februari. Dat is weliswaar geen motie van vorig jaar, maar er is vorig jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen door de heren Buma en Pechtold een motie ingediend die scherper was dan de motie van de heer Koolmees. Daarbij ging het echt om het verlagen van de overheidsuitgaven. Meer recentelijk, op 21 februari, pakte de heer Pechtold uit met een interview van twee pagina's met premierachtige foto's, waarin hij liet optekenen: "Wij eisen een belastingstelsel waarin de belangrijkste aanjager zit voor de werkgelegenheid: het verlagen van de loonbelasting. D66 zal er daarom niet mee akkoord gaan als er geen uitgavenbeperking komt." Ik citeer nu wat de heer Pechtold op 21 februari in De Telegraaf aangaf als een harde eis van D66. De heer Koolmees zegt bij de Financiële Beschouwingen: "Ik heb een hele lijst met besparingsopties liggen die ik graag met u deel. Dan wil ik laten zien dat die keuzes er zijn en wat die keuzes zijn." Mijn vraag is: wat zijn de keuzes van D66 ten aanzien van die bezuinigingen? D66 staat voor die bezuinigingen, want zij legt die als een harde eis bij het kabinet neer. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer citeert onvolledig uit De Telegraaf. Ik had me hierop voorbereid en daarom heb ik het interview voor me liggen. In dat interview staat namelijk ook: "In de coalitie valt te horen dat er onvoldoende geld is, dat nodig wordt geacht als smeermiddel bij een belastingherziening." Dat staat er twee regels boven! Bronnen binnen de coalitie hadden inderdaad tegen mijn fractievoorzitter gezegd: Die meevallers komen er niet hoor! 

Minister Dijsselbloem:

Nee, nee, nee. 

De voorzitter:

Nee, minister! 

Ga verder, mijnheer Koolmees. 

De heer Koolmees (D66):

Die bronnen zeiden dus dat er onvoldoende geld was en dan kom ik terug op mijn stelling vorig jaar bij de Algemene Financiële Beschouwingen, die ook nu weer mijn stelling is: omdat er een einde moet komen aan het rondpompen van geld, de complexiteit en het zwaar belasten van arbeid en het licht belasten van consumptie en vervuiling, is die belastinghervorming zo belangrijk dat 2016 en 2017 daarvoor echt moeten worden gebruikt. Het verhaal van de heer Nijboer is dus onvolledig. 

Vervolgens heb ik zojuist tegenover de heer Klaver betoogd dat je met een paar gerichte ingrepen — ik heb er drie genoemd — een heel mooi belastingstelsel kunt maken. Ik maakte het sommetje en ik hoop straks antwoord te krijgen van het kabinet op mijn vraag waar het nu mee rekent en welke meevaller er beschikbaar is. 

De heer Nijboer (PvdA):

De vaagheid in het betoog neemt eerder grotere vormen aan dan kleinere en de heer Koolmees verschaft dan ook niet echt helderheid. 

Ik wil één belangrijke zaak nog wel markeren. De eis van D66-leider Pechtold was heel duidelijk. D66 zou er daarom niet mee akkoord gaan als er geen uitgavenbeperking komt op het fiscaal stelsel en die eis wordt nu teruggenomen. Als er wel genoeg geld is of als er meevallers zijn, dan wil D66 prima meewerken. Eigenlijk is die keiharde eis van de heer Pechtold in het interview dus helemaal niks waard. Wat is daar eigenlijk de oorzaak van? Is D66 door de peilingen bang geworden dat de kiezer geen bezuinigingen meer wil? Durft hij daarom geen hom of kuit te geven? Maandenlang eist D66 miljardenbezuinigingen, maar komt zelf met niks. De heer Koolmees zegt dat hij lijstjes heeft, maar als puntje bij paaltje komt, komt hij nergens mee op de proppen. Hij neemt nu eigenlijk alleen maar afstand van de eis van zijn fractievoorzitter in De Telegraaf. Ik vind het een bijzondere vertoning. 

De heer Koolmees (D66):

Ik vind deze opmerking een beetje voorbarig. Ik heb het kabinet net gevraagd hoeveel ruimte er is. Als er inderdaad een miljard nodig is om van de belastingherziening een succes te maken, kan ik voorbeelden geven van posten waarop bezuinigd kan worden. Dat zijn inderdaad de overheidsuitgaven. Nogmaals, je hebt het dan over een klein miljard oftewel 0,4% van de totale rijksbegroting in 2015. In 2017 is het zelfs nog minder. Als de Partij van de Arbeid en de heer Nijboer een beetje ambitie zouden hebben en nog iets zouden willen realiseren, dan moet daar toch zeker met de Partij van de Arbeid over te praten zijn? De Partij van de Arbeid heeft zich in deze campagne ingegraven en doet weer allerlei verkiezingsbeloften die na 18 maart niets waard zullen blijken te zijn. De PvdA doet dat waarschijnlijk alleen maar, omdat ze daar in 2012 heel veel succes mee had. Om de ambitie van een belastingherziening te realiseren is het heel verstandig om de heer Nijboer op te roepen naar het tekort en de overheidsuitgaven te kijken. Zo kunnen we er namelijk voor zorgen dat die belastingherziening een succes wordt. 

De heer Merkies (SP):

D66 heeft echt heel grote uitspraken gedaan: die 13 miljard was toch dat verschrikkelijk grote bedrag. Nu hoor ik echter veel kleinere bedragen: 200 miljoen van de softdrugs en de prijsbijstelling. Dat is eigenlijk wat er overblijft. Laten we het nu maar over die prijsbijstelling hebben, want dat is blijkbaar het enige waarmee D66 komt. Ik denk zelf dat er al een behoorlijke prijsbijstelling is geweest. Waar gaat het bij een prijsbijstelling concreet om? Het gaat er eigenlijk gewoon om dat ministeries, departementen, minder geld te besteden hebben. Vorig jaar is er al meer dan een miljard, waarvan 600 miljoen prijsbijstelling, op de ministeries bezuinigd. Ik wil daarom gewoon weten van de heer Koolmees waar hij het concreet denkt weg te halen. Gaat dat ten koste van politieagenten, van de brandweer et cetera? Waar haalt de heer Koolmees dit geld weg? 

De heer Koolmees (D66):

Dit is een technische vraag. Vorig jaar bij de AFB sprak ik over 13 miljard. Dat is de stijging van de overheidsuitgaven in de periode 2015-2017. De overheidsuitgaven stijgen dan van 250 miljard tot 263 miljard. Ik heb voorgesteld dat de overheid niet minder gaat uitgeven, maar wel minder meer. Als wij in het beperken van die stijging een oplossing kunnen vinden om de belastingverlichting te realiseren, zijn wij met z'n allen beter af. De hele Kamer wil de belasting op arbeid verlagen om de arbeidsmarkt beter te laten werken. Dat is het eerste vraagstuk. 

Het tweede vraagstuk is dat dit natuurlijk pijn doet. De prijsbijstelling is de inflatiecorrectie voor de departementen. Ik maak onderscheid voor de loonbijstelling. De salarissen blijven gewoon stijgen. Wat ons betreft, blijft de loonontwikkeling gekoppeld aan de cao-ontwikkeling in de marktsector. De prijsbijstelling is het bedrag aan inflatie dat wordt bijgeschreven op de begroting van de departementen. Natuurlijk moeten daarbij keuzes worden gemaakt, maar de afgelopen vijf jaar is dit vaker wel dan niet gebeurd. Dat lijkt mij een reden om eens goed te kijken of wij op die manier geld vrij kunnen spelen voor de belastingverlichting. 

De heer Merkies (SP):

Ik hoor elke keer een heel lang verhaal, maar geen antwoord op mijn vraag waar nu werkelijk op bezuinigd wordt. Die prijsbijstelling is geen gratis geld dat departementen krijgen. Zij krijgen meer geld omdat de producten die zij moeten inkopen duurder zijn geworden. Als zij de prijsbijstelling krijgen, kunnen de departementen precies hetzelfde blijven doen. Als zij die prijsbijstelling van 500 miljoen niet krijgen, dan moet de heer Koolmees zeggen waar dit geld vanaf gaat. Gaat dit af van de politie of van de brandweer? Hij moet duidelijk zeggen waar dit geld wordt weggehaald. 

De heer Koolmees (D66):

De rekensom die ik zojuist maakte gaat uit van extra geld. Ik noem het veiligheidsgeld en minister Hennis heeft ook allerlei wensen. Het gaat echter ook over minder geld. Je moet keuzes maken en het zijn altijd pijnlijke keuzes, maar je kunt die wel maken. Dat betekent inderdaad een efficiencyslag bij de rijksoverheid. Dat betekent inderdaad dat er breed bezuinigd wordt bij de rijksoverheid, bij de ministeries en bij het bestuur. Nogmaals, het is niet de eerste keer dat deze maatregel de afgelopen vijf jaar wordt toegepast. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Er komt steeds meer helderheid. De heer Pechtold zei in het RTL-debat dat de prijsbijstelling om 500 miljoen ging. Daar is nu een paar honderd miljoen bijgeplust. De heer Koolmees geeft aan niet te willen bezuinigen op het pakket en op de uitkeringen; het moet komen uit het tegengaan van verspilling. Ik wijs op de bezuinigingen die D66 in 2012 heeft voorgesteld. Ik zie daarbij ook nog ruimte voor intensivering van het kabinetsbeleid. Het waren allemaal bezuinigingen op het gebied van eigen betalingen: een hoger eigen risico, een hogere eigen bijdrage en een no-showkorting. Ik zie daarbij heel weinig verspilling voorbijkomen. De heer Koolmees heeft het over tegengaan van verspilling. In het kader van de helderheid hoor ik graag hoe hij dat voor zich ziet. Hoe wil hij dat geld op korte termijn ophalen? Sluit hij uit dat de eigen betalingen in de zorg omhoog gaan? Dat laatste is belangrijk in verband met de belastingherziening. 

De heer Koolmees (D66):

Alle partijen die hun verkiezingsprogramma's in Keuzes in Kaart hebben laten doorrekenen, hadden het over miljardenbezuinigingen op de zorg. Dat geldt voor mijn partij, de PvdA, de VVD en het CDA. Het geldt niet voor de partij van de heer Klaver. GroenLinks maakte een andere keuze. 

Uiteindelijk is een bedrag van 5,5 miljard gerealiseerd, maar in de verkiezingsprogramma's ging het om 4 tot 4,5 miljard. Die bezuinigingen waren samengesteld uit allerlei maatregelen. Die betroffen het pakket en eigen bijdragen. Het veld kwam met het verzoek bij minister Schippers dat het die maatregelen wilde inruilen voor convenanten met alle aanbieders van zorg. Die convenanten zouden ervoor zorgen dat de volumes in de ziekenhuizen en in de verpleeghuizen minder hard zouden stijgen. Dat is een goede besparing, want die treft niet het pakket en leidt niet tot hogere eigen bijdragen. De besparing richt zich op efficiency, op het tegengaan van verspilling. Dat vindt D66 goede maatregelen. 

De heer Klaver noemde maatregelen uit het verkiezingsprogramma van mijn partij. Die maatregelen stonden daar inderdaad in, maar uiteindelijk is voor die convenanten gekozen. De convenanten lopen tot 2017. D66 is daar tevreden over omdat daarmee echt een rem op de groei van de zorguitgaven wordt gezet. Daar zit echter niet de ruimte voor de bezuinigingen voor 2016. 

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Klaver 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat laatste punt, dat de heer Koolmees er nog even achteraan zei, verstond ik niet. 

De heer Koolmees (D66):

Het was een langer punt. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Nou ja, ik raakte een beetje afgeleid, omdat ik dacht dat de minister van Financiën in vak-K zat, maar ik zojuist uitleg kreeg van de heer Koolmees over wat het kabinet heeft gedaan. Ik stelde hem echter niet de vraag wat het kabinetsbeleid is; met dat beleid ben ik bekend. Ik stelde hem de vraag wat hij voor zich ziet als hij heel luchtig, met de hand in de zak zegt: ach, het gaat over niet zo heel veel geld, 0,4% van de totale overheidsuitgaven, dat gaan we met een beetje ambitie — hè, Henk? — wel voor elkaar krijgen. Dat is wat de heer Koolmees hier zegt. Ik vraag hem hoe dat er dan uitziet. Het enige plan dat ik zie in zijn verkiezingsprogramma, en waar ik mij dus aan moet vasthouden, is dat hij dat wil doen door de eigen betaling omhoog te gooien. Als de heer Koolmees andere ideeën heeft over de manier waarop hij het op korte termijn wil doen, is het nu best wel een goed moment om die duidelijk te maken. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb uitgelegd hoe het proces is gegaan en waarom wij in ons verkiezingsprogramma keuzes hebben gemaakt, maar toch blij zijn met het convenant van minister Schippers. Ik ga er geen aparte maatregelen bij doen. Helemaal niet. Ik denk dat het goed is om continu te blijven kijken naar verspilling. Ik heb net het sommetje gemaakt van de kleine miljard die je nodig hebt. De heer Klaver heeft het over de zorg, de zorg, de zorg. De zorg is alles, verpleeghuiszorg, de Wmo, de ziekenhuiszorg. Daar kun je geen verhaal over houden. Uiteindelijk gaat het dus om een verstandige maatregel die verspilling moet tegengaan. De no-show hebben we al vaker genoemd. Ik geloof dat de heer Klaver daar ook groot voorstander van is. 

De voorzitter:

Laatste interruptie, mijnheer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik probeer het nog één keer. Ik heb zojuist gevraagd of de eis van de heer Pechtold van tafel is. Dat is niet het geval; die blijft op tafel liggen. De eis van D66 om miljarden te bezuinigen voor een nieuw fiscaal stelsel, blijft op tafel liggen. Aan de andere kant wordt er echter geen helderheid gegeven. De heer Klaver stelde zojuist een heel terechte vraag. Een héél terechte vraag: wilt u dan gewoon uw verkiezingsprogramma uitvoeren, mijnheer Koolmees, dus het eigen risico naar €500, de WW tot één jaar terugbrengen, net nu de werkloosheid nog een zorg blijft en de huisartsenpost eigen bijdragen laten vragen van 25%? Zijn dat nu de voorstellen die we straks aan de begrotingstafel als harde eis van D66 kunnen zien? 

De heer Koolmees (D66):

Ook dit is weer een poging om paniek te zaaien. Miljarden bezuinigen ... De WW is een goed voorbeeld. D66 zei voor de verkiezingen van 2012 dat ze daar inderdaad iets mee wilde doen. De PvdA zei toen: nee, daar moet je van afblijven, het betreft echt werknemersrechten. Vervolgens zit het kabinet er en heeft de minister van Sociale Zaken een mooi sociaal akkoord afgesloten waarin de WW inderdaad wordt beperkt. Wij hebben dus voor de verkiezingen eerlijk aangegeven wat wij willen. Dat is niet helemaal gelukt, want we hebben een sociaal akkoord en daar ben ik nog steeds blij mee. Maar dat paniek zaaien, met "miljarden bezuinigen" siert de heer Nijboer niet. Ik heb zojuist berekend, met een sommetje, dat we misschien een miljard nodig hebben: 0,4% van de overheidsuitgaven. Laten we gezamenlijk, constructief en ambitieus dat plaatje maken. Dan komen we eruit. In plaats van elkaar een beetje angst aan te praten, paniek te zaaien en postertjes te plakken, is het heel goed om hier gezamenlijk gewoon ambitie te tonen. 

De voorzitter:

Tot slot. De heer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Koolmees zit mij aldoor de PvdA-geschiedenis te schetsen, maar ik stelde hem een heel eenvoudige vraag. D66 wil extra bezuinigen. Er mag niet op onderwijs bezuinigd worden. De extra bezuiniging zal dus terechtkomen bij de laagste inkomens, bij zorg, bij sociale zekerheid. Wie gaat dat precies voelen? Wie gaat dat precies voelen, dat vind ik een heel legitieme vraag voor de verkiezingen. De heer Koolmees weigert keer op keer een antwoord, ook aan mijn collega's, die het hem ook allemaal vroegen. Toch is het een heel legitieme vraag. De heer Koolmees gaf zelf aan dat hij een bezuinigingslijst heeft. De mensen hebben het recht om het te weten, om een antwoord te krijgen op deze vraag. 

Ik doe een ultieme poging, voorzitter. Mijnheer Koolmees, wat wilt u precies doen met de bezuinigingen? Waar wilt u precies op bezuinigen? 

De heer Koolmees (D66):

Wat mij tegen de borst stuit, is weer deze bangmakerij van de PvdA. Wéér zegt de heer Nijboer in zijn vraagstelling dat het allemaal ten koste gaat van mensen met een uitkering en mensen met een laag inkomen. Dat is onzin! Dat is echt complete onzin. Er is paniek in de campagne bij de PvdA, dus gaan ze dit riedeltje overal op postertjes plakken. We hebben het niet over miljarden. Ik heb aangegeven dat als wij erin slagen om die 3 miljard tot 5 miljard te vinden, deels door meevallers — dat is dus goed nieuws — en deels door keuzes te maken — misschien een miljard — wij eruit komen. Dat kun je ook doen door verstandige dingen te doen. Nogmaals, het zou de PvdA sieren om ook eens een keer te kijken naar de regulering van softdrugs. Dat is een goed idee, waarover mevrouw Berndsen een wetsvoorstel heeft liggen. De heer Omtzigt is het daar niet mee eens. Miljarden bezuinigen is echter helemaal niet aan de orde. Dat is bangmakerij. Dat is paniek. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik zie die klucht tussen de PvdA en D66 nu een tijdje aan. Ik heb een gewetensvraag. Hoe voelt het nu dat u de PvdA en dit kabinet al twee jaar helpt? U hebt getekend voor 30 miljard aan bezuinigingen. U hebt getekend voor 15 miljard aan lastenverzwaringen en 15 miljard aan ombuigingen. U hebt ze geholpen, u hebt het kabinet in het zadel geholpen. Nu komt het op een miljardje aan dat u nodig hebt voor een belastingherziening, maar loopt u tegen zo'n coalitie, oppositie of hoe moet ik het noemen aan. Hoe voelt dat nou? Hebt u nu spijt van die constructieve rol? Had u namelijk in 2012 niet voor het Kunduzakkoord getekend, dan had u dat miljardje helemaal niet nodig gehad, dan waren die lasten niet met 15 miljard omhooggegaan en dan had Nederland nu niet zo platgeslagen erbij gelegen als het nu doet. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb zeker geen spijt van de constructieve rol van D66 in de afgelopen jaren. Daarmee hebben wij een hoop mooie hervormingen gerealiseerd. En inderdaad, je ziet dat dat werkt. Maar ik ben het met de heer Van Dijck eens dat wat wij de afgelopen jaren hebben gedaan de kritiek van de Partij van de Arbeid wel een beetje ongeloofwaardig maakt. Ja, dat ben ik wel met de heer Van Dijck eens. 

De voorzitter:

U mag niet uitlokken, mijnheer Koolmees. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben blij dat u het met mij eens bent. Het gaat er natuurlijk om dat u getekend hebt. U noemt het mooie hervormingen en mooie plannetjes, maar de samenleving voelt wat u gedaan hebt als grote misvormingen. Feit is dat we nu 150.000 werklozen en 26.000 faillissementen rijker zijn in dit land en daar hebt u voor getekend. Als stank voor dank krijgt u nu een veeg uit de pan van de PvdA: waar denkt u wel niet dat u dat miljardje vandaan moet halen. Ik heb trouwens wel ideeën voor dat miljardje. 

De heer Koolmees (D66):

Dat laatste ben ik met de heer Van Dijck eens, maar ik vind het nog steeds heel verstandig dat wij de afgelopen jaren hebben besloten om bijvoorbeeld de AOW-leeftijd te verhogen, om iets te doen aan de arbeidsmarkt: vast minder vast, flex minder flex. Dat zorgt voor groei, voor dynamiek, voor toekomstvast beleid. Daar ben ik nog steeds heel trots op. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De economie lijkt gelukkig weer wat aan te trekken en dat is mooi. Maar dat is niet dankzij, maar ondanks het kabinet, want het kabinet belast Nederland kapot: hogere accijnzen en hogere belastingen. Daar is een woord voor: socialisme. Winston Churchill zei het ooit treffend; ik geef het citaat verkort weer: socialisme is het gelijk verdelen van ellende. De VVD, ooit een liberale partij, zou zich daarom kapot moeten schamen. Dit huis bestaat inmiddels uit 148 socialisten. Onlangs presenteerde de Heritage Foundation, de grootste Amerikaanse denktank, een rapport waaruit blijkt dat Nederland op het gebied van fiscale vrijheid op plek 174 van de 178 onderzochte landen staat, onder voormalige Sovjetrepublieken als Estland en Litouwen. Nederland lijkt zelf wel een Sovjetrepubliek, geleid door Marx Rutte. 

Wat Nederland meer dan ooit nodig heeft, is meer economische vrijheid. Onze fractie streeft als enige naar één laag belastingtarief van nog geen 23%. Wij verlagen de accijnzen, wij verlagen de btw en wij verlagen de vennootschapsbelasting. Ook willen wij dat het werkgeversdeel van de pensioenopbouw voortaan volledig naar het brutoloon van de werknemer gaat. Werkend Nederland zal er in onze plannen maandelijks honderden euro's in de portemonnee bij krijgen. Door onze belastingvrije voet, die oploopt tot €15.000, gaan ook de lagere inkomensgroepen erop vooruit. Onze plannen leiden tot een veel hogere economische groei en tot honderdduizenden banen extra, een ware welvaartsrevolutie. En dat kan. Onze fiscale plannen zijn namelijk keurig doorgerekend door het Centraal Planbureau. 

Nederland snakt naar een kleine overheid, lage belastingen en minder socialisme. Hopelijk is het kabinet dat met mij eens. Graag een reactie. 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. De cijfers van het Centraal Planbureau van vorige week laten zien dat het kabinetsbeleid werkt. In de economische crisis zijn moeilijke, maar noodzakelijke maatregelen genomen. Daar was moed voor nodig. Er is een stevige basis gelegd voor het economisch herstel. De economische groei is meer dan geraamd, de investeringen nemen toe en de koopkracht is iets hoger dan verwacht. Dat zie je ook in de praktijk. Ik had al een interruptiedebat met de heer Klaver over het aantal extra banen. Een kwart miljoen banen erbij in drie jaar tijd. Je ziet het ook in de praktijk. In Bergen op Zoom is een distributiecentrum geopend: 100 mensen extra een baan. Een Spaans bedrijf opent een bakkersbedrijf in Oldenzaal: 75 mensen een baan. In mijn eigen provincie Groningen investeert Google 600 miljoen euro. 

De Nederlandse economie is van de economische achterhoede, waar Nederland in was beland na het kabinet met gedoogsteun van de PVV, in de economische voorhoede terechtgekomen. De reactie op de CPB-cijfers van D66 en CDA is echt een beetje onthutsend. Net nu het herstel doorzet, roepen zij in koor, gezamenlijk: meer bezuinigen. De heer Buma: de overheid moet kleiner. De heer Pechtold in De Telegraaf op 21 februari onder de titel "De wraak van D66": het is een harde eis voor belastingherziening, extra bezuinigingen. Extra bezuinigingen zijn niet alleen gewenst. Ze worden niet alleen voorgesteld, ze worden ook nog eens geëist. Het is een wedstrijd verplassen tussen D66 en het CDA, tussen de heren Koolmees en Omtzigt en tussen de heren Buma en Pechtold. 

Het is wel een cynisch Haags spel. Bezuinigingen net nu het economisch herstel aantrekt, raken mensen direct. Hoe vaag, hoe abstract of hoe prijsbijstellingerig je ze ook brengt, bezuinigingen raken mensen direct in de portemonnee. De prijsbijstelling slaat ook neer bij verzorgingshuizen, die minder geld krijgen. Bezuinigingen op het eigen risico leiden tot hogere eigen bijdragen. Een verkorting van de WW zullen mensen direct merken. Dat staat in het verkiezingsprogramma van D66. Lagere toeslagen evenzeer. Minder loon, zo zeg ik tegen de heer Omtzigt van het CDA, voelen mensen, verpleegkundigen, politieagenten en anderen, na vijf jaar ook in de portemonnee. Dat is echt onverstandig en zou het economisch herstel schaden. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer zegt dat bezuinigen op toeslagen in het verkiezingsprogramma van D66 staat. Staat ook niet in het verkiezingsprogramma van de PvdA een bezuiniging van 500 miljoen op de toeslagen, in relatie tot de hypotheekrenteaftrek? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, dat is het geval. Als je hypotheekrenteaftrek hebt, zou er een bezuiniging op toeslagen zijn. Wij hebben een heel aantal maatregelen genomen als kabinet. Net nu het herstel inzet, is D66 er voorstander van om dat in de knop te breken. 

De heer Koolmees (D66):

Dat was mijn vraag niet. De heer Nijboer zegt dat dat deze bezuiniging in het verkiezingsprogramma van D66 staat. Ik zeg dat die ook in het verkiezingsprogramma van de PvdA staat. Dan vind ik het een raar verwijt. 

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is helemaal geen raar verwijt. We hebben allemaal verkiezingsprogramma's gehad aan het begin van de crisis, toen er een enorme bezuinigingsopgave op stapel stond. Die is ingevuld. Wat het bijzondere is van de positie D66, is dat zij juist nu het economisch herstel inzet, juist nu is gedaan wat nodig is en juist nu de werkgelegenheid aantrekt, nog weer extra bezuinigingen eist. Zij wenst dat niet eens, maar eist het. Zij stelt miljardenbezuinigingen als harde voorwaarde, bezuinigingen die het economisch herstel in de knop breken. Waarom is mij een raadsel. Ik vind het onbegrijpelijk en onverstandig. Het raakt mensen onnodig. 

De heer Koolmees (D66):

Er zijn nog steeds 640.000 mensen werkloos. Door de ambitie van het kabinet voor de belastinghervorming zouden er 100.000 banen bij kunnen komen. 100.000 banen lijkt mij een uitstekende ambitie om iets te doen aan die hoge werkloosheid. Daar heb je echter wel geld voor nodig. Je kunt niet blijven wachten op meevallers. Er is geld voor nodig, namelijk 350 miljard. Zijn er voldoende meevallers om nu die belastingherziening uit te voeren? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ja. De PvdA-fractie — ik weet niet of die helderheid nog nodig is — is tegen extra bezuinigingen. De heer Koolmees is daarvoor, maar hij is niet bereid om de kiezer voor de verkiezingen te vertellen waarop dan bezuinigd wordt. Als je onderwijs uitzondert — de heer Klaver wees daar terecht op, net als de heer Merkies — zal dat in de zorg en de sociale zekerheid zijn. Dat zal mensen hard raken en daar is de PvdA geen voorstander van. Daar is de PvdA groot tegenstander van. 

De heer Koolmees (D66):

Deze riedel was niet nodig. Ik had maar één simpele vraag: zijn er nu voldoende meevallers om de belastingherziening in 2016 echt van de grond te krijgen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Daar heb ik ook antwoord op gegeven. Het antwoord daarop is: ja, er zijn geen extra bezuinigingen nodig en er is ruimte in de meevallers, zoals het kabinet ook heeft aangegeven. Dat kan de heer Koolmees ook zien. D66 heeft echt eisen gesteld ten aanzien van bezuinigingen en probeert daar een beetje bij weg te lopen en toch weer bij te blijven. De uitspraak van Pechtold wordt immers ook niet teruggenomen in dit debat. Ik heb daar echt mijn best voor gedaan. Ik heb echt mijn best gedaan om uit D66 te krijgen waarop nu bezuinigd moet worden. Daar wordt geen duidelijkheid over gegeven. Ik kan alleen maar concluderen dat dat mensen heel hard raakt in hun zorg en sociale zekerheid, en dat dat het economisch herstel op de proef stelt. Dat is onverstandig. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij hebben zojuist een genoeglijk debat gehad met de heer Koolmees. De heer Nijboer is nu een minuut of twee aan het woord. Nu wil ik het weleens over de PvdA hebben. De PvdA steekt de loftrompet: er is economische groei; het is fantastisch, het is goed; wij moeten nu koers houden! Alsof wij niks anders moeten doen. Volgens mij is een belangrijke les die linkse partijen zouden moeten trekken dat wij dit land niet beter maken met alleen economische groei. Met alleen economische groei komen wij er niet. Daar is ook actief overheidsbeleid voor nodig, bijvoorbeeld om inkomensverschillen te verkleinen. Waarom weigert de PvdA bij alle voorstellen die wij hier doen om de vermogensbelasting progressief te maken? Ik snap het niet. 

De heer Nijboer (PvdA):

De werkloosheid is de grootste zorg van dit moment. Dat is ook precies het punt in mijn betoog waarbij ik terecht ben gekomen. De PvdA wil het fiscaal stelsel met alle partijen in de Kamer meer richten op werkgelegenheid, op werk, want de werkloosheid is nu nog veel te hoog. Die richting willen wij ook. Daar zijn wij een groot voorstander van. Wij willen het aannemen van mensen veel aantrekkelijker maken. Wij willen dat mensen netto meer in de portemonnee houden als ze een baan hebben, zodat ze ook meer kunnen besteden en het mkb wordt ondersteund. Daar zijn wij een groot voorstander van. Dat kan ook uit de meevallers die het kabinet heeft voorzien. 

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Nijboer verwijt de heer Koolmees terecht dat hij nul helderheid geeft over waar D66 op wil bezuinigen, maar eenzelfde verwijt kan ik de heer Nijboer maken, bijvoorbeeld als het gaat over het aanpakken van de vermogenden. In woord steunt de PvdA ons daar altijd in. Wij moeten vermogen zwaarder belasten. Wij moeten ervoor zorgen dat arbeid minder wordt belast. Een van de meest concrete voorstellen is: zorg ervoor dat je een progressieve vermogensbelasting hebt. Dat voorstel heeft Piketty ook gedaan toen hij hier op bezoek was. Waarom kan de PvdA zich daar niet over uitspreken? Dat zou een heel helder signaal zijn en een goede manier om extra geld op te halen uit vermogen en er zo voor te zorgen dat de lasten op arbeid omlaaggaan. Als de heer Nijboer van de heer Koolmees eist dat hij helder is, dan moet hij het zelf ook zijn. 

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Klaver doet wat opgewonden, maar ik heb geen enkele moeite om hier helder over te zijn. Er is afgesproken dat het kabinet in de stelselherziening naar vermogensbelastingen en het reële rendement kijkt. Wij weten allemaal hier in de Kamer dat hoe groter je vermogen is, hoe meer rendement wordt gemaakt. Daar hebben private-equitypartijen ook discussies met ons over. Dan zul je dus meer belasting moeten betalen. De kleine spaarder, die nu 4% belasting betaalt over zijn spaargeld en die dat helemaal niet redelijk vindt, wordt dan meer ontzien. Daarin staan wij aan dezelfde kant. Wij kunnen de verschillen wel heel groot uitmeten en over semantische kwesties debatteren, maar in de kern staan wij aan dezelfde kant. Dat weet de heer Klaver ook van mij. 

De heer Merkies (SP):

Nee, nu neemt de heer Nijboer echt een loopje met de werkelijkheid. Ik wil het over reële rendementen hebben, maar daar gaat onze vraag niet over. Dat weet de heer Nijboer donders goed. De heer Samsom heeft het over tarieven gehad. Daar gaat het om. Het gaat om een progressieve belasting op vermogen, zoals je ook een progressieve belasting op inkomen hebt. De heer Samsom heeft op een gegeven moment zelfs de tarieven genoemd in Nieuwsuur. Elke keer loopt de heer Nijboer daarvan weg. Is hij voor een progressieve vermogensbelasting met verschillende tarieven? 

De heer Nijboer (PvdA):

Als het rendement hoger is, moet er meer betaald worden. Dat vind ik progressief. Het zijn ook de grotere vermogens die meer rendement maken. Die zullen meer moeten betalen, want het rendement zal worden belast. Daar ben ik een groot voorstander van. Maar ik wil nog op één andere zaak wijzen, want de discussie verengt zich vaak tot box 3-achtige discussies voor degenen over wie wij het nu hebben. Laten wij eens kijken naar wat het kabinet doet aan de grootste vermogens. De grootste subsidies zitten toch op huizen in dit land. De mate waarin de hypotheekrenteaftrek wordt beperkt in deze kabinetsperiode, levert ook een basis aan het economisch herstel. Ik ben er trots op dat dat is bereikt. Dat is een forse, langjarige beperking die voor de economie minstens zo wezenlijk is als de percentages waar de heer Merkies naar vraagt. 

De heer Merkies (SP):

Het gaat erom dat vermogen zeer ongelijk verdeeld is in Nederland. Wij weten dat allemaal. Vermogen wordt laag belast. Je zou dan op z'n minst kunnen zeggen dat je het wat eerlijker belast. Daar gaat het om. Het is goed om het over reëel rendement te hebben. Het is gek dat wij het daar tot nu toe niet over hebben gehad. Daarover zijn wij het gelukkig eens. Mijn vraag gaat over een progressief belastingstelsel op het gebied van vermogens met verschillende tariefschijven. Waarom is de PvdA het daar nu opeens niet mee eens, terwijl de heer Samsom dat een jaar geleden wel op televisie heeft gezegd? 

De heer Nijboer (PvdA):

Of je 10% rendement op je vermogen haalt of 1%, in Nederland betaal je op dit moment precies hetzelfde. Ik vind dat niet eerlijk, niet rechtvaardig en niet progressief. De PvdA wil dat gelijktrekken en dat vind ik progressief. 

De PvdA wil het economisch herstel verder ondersteunen. Wij willen dat met het fiscale stelsel door werken lonender te maken. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hebben wij ook gepleit voor loonsverhogingen in sectoren waar dat mogelijk is. Je ziet aan de economische cijfers die zijn gepresenteerd door het CPB, dat de winsten nog verder toenemen en dat er ruimte is en moet zijn om in cao's afspraken te maken over loonsverhogingen. Ik hoor graag een reactie van het kabinet hierop. 

Het economisch herstel is ingezet. Het is echt zaak om over dit fragiele herstel geen nieuwe onzekerheden te laten ontstaan. Het economisch herstel moet ruimte krijgen. Nieuwe bezuinigingen die het CDA en D66 over het land willen uitstorten — ik zie de heer Koolmees alweer staan — zijn hiervoor zeer schadelijk. 

De voorzitter:

Als u klaar bent met uw betoog, geef ik nu gelegenheid tot het stellen van een vraag. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb een hele korte vraag. De heer Nijboer zegt gelukkig dat er genoeg meevallers zijn om de belastingherziening echt te laten slagen in 2016. Hoeveel miljard is er nu beschikbaar? 

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben in het regeerakkoord afgesproken om ook de overheidsfinanciën te verbeteren. Mijn partij is daar ook voor. Wij willen ook voor toekomstige generaties goede zorg, goed onderwijs en sociale zekerheid kunnen bieden. Er is ten opzichte van dat ambitieuze pad nu ruimte; enkele miljarden ruimte is daar wel te vinden. 

De heer Koolmees (D66):

Iets concreter graag. Hoeveel miljard is er dan beschikbaar voor die belastingverlichting? Het kabinet zegt dat er 3 tot 5 miljard nodig is. Hoeveel is er volgens de heer Nijboer nodig? Ik heb nog een vraag in het verlengde hiervan. Wil de heer Nijboer het tekort nog verder laten oplopen? Dat was in ieder geval de suggestie die de heer Samsom vandaag heeft gewekt. Hoger dan 1,9% of is dat verkeerd geïnterpreteerd? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik moest een beetje lachen om de woorden "iets concreter", want zo concreet als ik in de eerste termijn van de heer Koolmees was, zo concreet is de heer Koolmees de hele avond nog niet geweest. Enkele miljarden zijn er zeker beschikbaar. Het totale fiscale plan zal 3 tot 5 miljard aan meevallers vergen. Dit zou het hele plan zijn. Een eerste stap kan volgend jaar worden gezet. De heer Koolmees weet net als ik dat niet een heel fiscaal stelsel in één jaar kan worden ingevoerd. Er is echt meer dan voldoende ruimte om dat fiscale stelsel op arbeid te richten. Je kunt dat ook zien aan deze cijfers en daarom vind ik het zo volstrekt onbegrijpelijk dat de heer Koolmees aldoor maar over bezuinigingen blijft praten. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Deze laatste snap ik niet helemaal. Ik snap dat het tekort lager is dan het pad. 1,2 versus 1,9, dat is 0,7%, dus dat is ongeveer 4,5 miljard. Volgens mij is dit incidenteel geld. Het tekort zou verder aflopen. Ik heb niet gezien dat wij een structurele meevaller hebben. Dat zou nog mooier nieuws zijn, dat dat jaar op jaar zo is. Volgens mij moeten we het tekort verder afbouwen om van die staatsschuld af te komen. Of zegt de heer Nijboer dat wij een structurele meevaller hebben, jaar op jaar, van 0,7%? 

De heer Nijboer (PvdA):

Er zijn zeker meevallers. Wij weten natuurlijk nog niet precies waar ze zich allemaal voordoen, maar waarschijnlijk over een behoorlijke linie, zowel bij de uitgaven als bij de belastingen. Zij werken altijd structureel door. Dat is goed gebruik volgens het begrotingsbeleid. Ik stel deze vraag graag ook aan de minister van Financiën. Ik zag zelfs het voormalig hoofd begrotingsbeleid instemmend knikken dat dit structurele meevallers zijn. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is goed nieuws. 

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, u bent net geweest op dit punt. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kijk naar de voorzitter. Ik ben als was in haar handen. 

De voorzitter:

U mag kort een vraag stellen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

De leider van de PvdA, de heer Samsom, zei vanochtend tegen De Persdienst: we nemen twee jaar voor de herziening van het belastingstelsel; op die manier kunnen we met meevallers voldoende geld voor de smeerolie ophalen. Wat nu als het niet voldoende blijkt te zijn na die twee jaar? Wat gaat de PvdA dan doen? Moet het dan nog langer duren? Of is het dan wel bespreekbaar dat er bezuinigd wordt? 

De heer Nijboer (PvdA):

De PvdA is zeer ambitieus ten aanzien van het fiscaal stelsel. Tegelijkertijd weet ook de heer Klaver dat een herziening van het gehele stelsel niet in twee jaar is afgerond als je de ondernemersbelastingen, de winstbelasting, box 3 — waar de heer Klaver, de heer Merkies en ikzelf graag mee aan de gang willen — de autobelasting en weet ik wat niet allemaal wilt aanpakken. We kunnen fasegewijs substantiële stappen zetten. Daar bieden deze cijfers voldoende basis voor. Ik wil het zo snel mogelijk, maar om nu te vragen wat er moet gebeuren als daar over twee jaar geen geld voor is, vind ik zeer voorbarig. Nog geen anderhalf jaar geleden waren we verwikkeld in discussies over bezuinigingen van 6 miljard. Zo snel kan het gaan. Je ziet nu dat het economische beeld is gekanteld. Wij als politiek moeten de kans grijpen om het fiscaal stelsel meer in het teken van werk te zetten. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Daarover verschillen de heer Nijboer en ik niet van mening. Ik denk dat we dat inderdaad moeten doen. Ik vraag dit expliciet omdat de heer Samsom een tijdpad van twee jaar heeft geschetst. In de tussentijd zouden we voldoende geld kunnen ophalen om een stelselwijziging mogelijk te maken. In dat kader stel ik de heer Nijboer de volgende heel concrete vraag. Sluit hij iedere bezuiniging uit om tot een herziening van het belastingstelsel te komen? Immers, over twee jaar zou zomaar kunnen blijken dat het niet voldoende geld is en dat we toch meer geld moeten ophalen. Sluit de heer Nijboer iedere bezuiniging uit om deze stelselherziening mogelijk te maken? 

De heer Nijboer (PvdA):

Als PvdA zijn wij nooit voorstander geweest van bezuinigen voor het fiscaal stelsel. Dat heb ik u bij de Algemene Financiële Beschouwingen al meegedeeld en dat standpunt is niet veranderd. Sterker nog, ik hamerde er vandaag op dat dat zeer onverstandig zou zijn. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Dit debat komt op een erg mooi moment. Vandaag is het namelijk Biddag. In vele kerken wordt stilgestaan bij de toekomst van ons land. Dat is een heel mooie, oude traditie. Traditioneel was dat aan het begin van het seizoen voor de landbouw. Tegenwoordig wordt het verbreed. Een van de dingen waar veel aandacht aan wordt besteed, is de werkgelegenheid. Het is dan ook mooi om daarbij stil te staan. Als ik het debat tussen de verschillende partijen beluister, dan is het ook hard nodig dat daar in de kerken bij wordt stilgestaan, want er moet nog wel wat gebeuren voordat er ook in de politiek een meerderheid is die de goede maatregelen neemt. 

Het lijkt wel verkiezingstijd als ik het debat zo hoor. Dat is natuurlijk niet zo gek, want volgende week vinden er verkiezingen plaats. Mijn ervaring in de commissie voor Financiën is dat het er meestal heel rustig aan toegaat en dat het over de feiten gaat. Maar goed, dit mag ook wel een keer. Dat geeft een beetje smaak aan de … 

De voorzitter:

Daarom laat ik ook veel interrupties toe. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar dat hindert niks. We moeten ook 23.00 uur halen, dan komen de fractievoorzitters pas. 

Ik heb drie punten. Het eerste durf ik bijna niet te noemen, namelijk bezuinigingen. Ik snap best het gekrakeel dat hier plaatsvindt. Dat heeft ook alles met volgende week te maken. De minister van Financiën kennende zou ik hem echter het volgende willen vragen. Ik snap dat het kabinet zegt dat het ingrijpende maatregelen heeft genomen in de sociale zekerheid, de zorg. Dat er eindelijk wat extra geld is bij Defensie en dat het kabinet daar niet aan wil komen, al zou het natuurlijk nog veel meer willen bijplussen. Dat het kabinet ook geen enkele mogelijkheid ziet om iets te doen met de legalisatie van softdrugs. Dat soort dingen snap ik allemaal. 

De minister van Financiën en het kabinet kennende kan ik mij niet voorstellen dat de discussie wordt doodgeslagen en er niks meer kan, als er in termen van het rondpompen van geld en een efficiëntere overheid mogelijkheden zijn om de belastingen te verlagen. De reactie van het kabinet gaat volgens mij over de grote dingen, zoals de sociale zekerheid en de zorg, en dat we niet weer heel ingrijpende dingen gaan doen omdat we wel genoeg gedaan hebben op dat punt. 

Heel veel discussie gaat over het stimuleren van het arbeidsaanbod. Hoe effectief is het om betaalde arbeid verder te stimuleren dan we nu al doen met de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de kinderopvangtoeslag enzovoorts, terwijl er volgens mij eigenlijk onvoldoende vraag naar arbeid is? Ik wil dus een bespiegeling van het kabinet over de vraag waar het met zijn beleid op gaat aangrijpen. Is dat op het aanbod van arbeid of is dat op de vraag naar arbeid? Daar zit namelijk het probleem. Als we nu weer extra gaan inzetten op aanbod van arbeid, wat op heel lange termijn misschien wel nodig kan zijn, dan loopt de werkloosheid verder op. Dus hebben we het over lastenverlichting voor mensen en extra koopkracht, waardoor de vraag toeneemt? Hebben we het bijvoorbeeld over werkgeverslasten? Hebben we het bijvoorbeeld over risico's voor werkgevers bij het aannemen van personeel? Volgens mij moet de discussie daarover gaan. Er zit nog wel een puntje bij de CPB-doorrekening: als er een akkoord komt, dan kijkt het CPB voornamelijk naar het arbeidsaanbod. Bij het CPB is het arbeidsaanbod bepalend voor de werkgelegenheid op de lange termijn. Dan zou je als kabinet weleens slecht kunnen scoren. 

Tot slot vraag ik het kabinet om niet alleen aandacht te hebben voor betaalde arbeid maar ook voor onbetaalde arbeid. "Participatiesamenleving" was in 2013 het woord van het jaar, maar werd in 2014 genomineerd voor het lelijkste woord. Dit woord wordt met de mond beleden, maar er wordt niet naar gehandeld. Laten we onbetaalde arbeid de waardering geven die hij verdient. Denk aan hoeveel werk mantelzorgers, vrijwilligers en ouders die hun kinderen opvoeden, verrichten. Daarmee kom ik op mijn laatste vraag: ziet het kabinet het belang van onbetaalde arbeid in? En hoe handelt het daarnaar? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil graag nog een reactie van de heer Dijkgraaf. Ik weet dat zijn achterban het kostwinnersgezin is. Toevallig vandaag luidde het Nibud de noodklok: het kostwinnersgezin zit in zware tijden en kan nauwelijks het hoofd boven water houden. Dat is door het kabinetsbeleid gekomen. Het hakken in de kindregelingen, het stijgen van de huren en de algemene heffingskorting zijn allemaal zaken waarvan die eenverdiener met zijn twee kinderen en zijn vrouw, die voor die kinderen zorgt, last heeft. Realiseert de heer Dijkgraaf zich dat hij verantwoordelijk is voor de ellende waar 87.000 gezinnen nu in zitten? Dat is zijn achterban. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als de heer Van Dijck het Nibud-rapport, dat ook ik gelezen heb, goed leest, dan ziet hij dat het grootste deel komt door het afschaffen van de overdraagbaarheid van de heffingskorting. Daardoor is ongelijkheid ontstaan tussen eenverdieners en tweeverdieners. Het tweede is de verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het derde is de verhoging van de arbeidskorting. Dat zijn stuk voor stuk dingen die de PVV heeft gesteund. Dat zijn stuk voor stuk dingen die de PVV in de vorige periode niet heeft teruggedraaid. Als wij op de PVV een beroep deden, gaf ze niet thuis. Wij zullen hier aandacht voor vragen. Ik weet ook dat het kabinet er aandacht voor heeft, want in september vorig jaar heeft de heer Van der Staaij bij de Algemene Beschouwingen een motie ingediend waarin het kabinet wordt gevraagd om juist dit punt, een eerlijke verdeling tussen eenverdieners en tweeverdieners, beter naar voren te laten komen. Die motie is aangenomen en wordt uitgevoerd door het kabinet. Wij volgen natuurlijk met spanning hoe dat gaat gebeuren. Maar het is ook een belofte van het kabinet. Lees ook de Miljoenennota, waar het allemaal in staat. Dit probleem moeten we oplossen. Ik hoop dat de PVV ook positief gaat meedenken. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Dijkgraaf tekent voor het inkomensafhankelijk maken van de algemene heffingskorting. Daar hebben wij nooit voor getekend. De heer Dijkgraaf tekent voor het versoberen van de kindregelingen met 0,5 miljard. Daar hebben wij niet voor getekend. In een constructieve opwelling heeft de heer Dijkgraaf dit kabinet gesteund met allemaal zaken die de eenverdiener nu keihard raken. De eenverdiener die elke dag naar zijn werk gaat om voor zijn vrouw en twee kinderen te zorgen, kan niet op vakantie en kan zich geen auto meer permitteren. Dat was twintig jaar geleden heel anders, zo kan ik hem vertellen. De heer Dijkgraaf heeft zijn achterban, die 87.000 gezinnen, keihard in de steek gelaten. En dan probeert hij de aanrechtsubsidie op mijn bordje te schuiven. Het is echter veel meer dan dat. Het zijn de kindregelingen, de huren en de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting. U weet het, mijnheer Dijkgraaf, en u moet zich schamen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat zijn mooie woorden. Ik zal me straks een potje gaan schamen. Dat is altijd goed voor een christen. Maar goed, ik noemde een paar dingen: de arbeidskorting, waarvan tweeverdieners profiteren maar eenverdieners niet, alsook de inkomensafhankelijke combinatiekorting en het feit dat eenverdieners twee keer de algemene heffingskorting hebben. Dan heb je het, als je alles bij elkaar optelt, over zo'n €8.000 die zo'n gezin met een inkomen van €35.000 of €40.000 misloopt. Dat zijn de grote klappen. De dingen die de heer Van Dijck noemt, zijn dat niet. We zijn blij dat dit kabinet er uiteindelijk mee heeft ingestemd om de bezuiniging op de kinderbijslag en de bezuiniging op de gratis schoolboeken niet door te voeren. Dat heeft geholpen, want anders hadden ze een nog groter probleem gehad. Juist die dingen die de heer Van Dijck allemaal gesteund heeft, hebben het probleem veroorzaakt. Daar moeten wij iets aan doen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik lees de VVD-slogan: wij moeten koers houden. De PvdA roept: wij zijn goed bezig, wij moeten koers houden. Als wij de balans opmaken na twee jaar Rutte II, vraag ik mij af hoe lekker zij bezig zijn. Dankzij het beleid van dit kabinet zijn wij 26.000 faillissementen rijker, 150.000 werklozen rijker, 200.000 banen armer, zijn de belastingen met 13 miljard verhoogd, kennen wij zeven kwartalen krimp, werd de koopkracht uitgehold, staan inmiddels anderhalf miljoen mensen met hun hypotheek onder water, gingen de huren als een pijl omhoog en werden en passant de ontslagbescherming, de pensioenopbouw, de basisbeurs, de langdurige zorg en de hypotheekrenteaftrek gesloopt. Toch durft het kabinet met droge ogen te beweren dat het goed bezig is en dat het koers wil houden. Wat wil dit kabinet? Meer werklozen, meer faillissementen, hogere belastingen, nog meer mensen onder water met hun hypotheek? Dat was immers de koers tot nu toe. 

Wij weten allemaal waarom de economie er iets beter voor staat dan een jaar geleden. Ik snap wel dat de sprekers dit tot nu toe wijselijk verzwijgen. Een jaar geleden was de olieprijs niet 56 dollar maar 110 dollar. Een jaar geleden stond de euro niet op 1,06 dollar maar op 1,35 dollar. Dat zijn nogal verschillen. Een jaar geleden hadden wij een inflatie van 2% en nu is de inflatie negatief, -0,1%. De overheid profiteert van een superlage rente van 0,33% op een tienjaarsrente. Dat is een diepterecord. De economie herstelt dus niet dankzij het kabinet maar ondanks het kabinet. Ik vraag de minister van Economische Zaken hoe de economie erbij zou hebben gestaan met die rente van 2% van een jaar geleden, met die olieprijs van 110 dollar, een inflatie van 2% en een euro van 1,35 dollar. Is de minister bereid om het CPB te vragen om dat eens door te rekenen en dan te bekijken hoe de economie er in 2015 en 2016 voor staat? 

Dit kabinet wil koers houden, maar het kabinet is allang van het padje af. De premier is de regie kwijt en waait met alle winden mee. Hij probeert gewoon zijn tijd als premier te rekken. De minister van Financiën is fulltime in dienst van Brussel en is meer met Griekenland en de euro bezig dan met Nederland. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ziet de werkloosheid sinds zijn aantreden alleen maar toenemen. Toen hij begon, was er een werkloosheid van 450.000 en inmiddels is die 650.000. De minister van Economische Zaken ziet alleen maar failliete bedrijven. In 2013 sloten 10.000 bedrijven de deuren en vorig jaar 12.500. Minister Kamp staat erbij en kijkt hoe bedrijven failliet gaan. Ondertussen wordt mevrouw Laura van Geest naar voren geschoven — heel slim zo vlak voor de verkiezingen — om het goede nieuws te vertellen dat Nederland zo lekker bezig is. De burgers hebben drie jaar zwaar aan koopkracht moeten inleveren. Ondanks de economische groei, ondanks de lage inflatie en ondanks het feit dat het CPB denkt dat de lonen volgend jaar met 1,4% zullen stijgen, verbetert de koopkracht volgend jaar niet, nul. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat mensen er ook volgend jaar een beetje in koopkracht op vooruit gaan? Of wordt het hun weer gelijk afgepakt? 

Tot slot de modale kostwinners. Naast de ouderen betaalt deze groep het gelag van het kabinetsbeleid. Zij zijn slachtoffer van het nivelleringsfeestje van de PvdA. Zij vallen buiten alle toeslagen en kwijtscheldingen, worden gekort op hun kinderen, krijgen fikse huurstijgingen en verliezen een deel van hun belastingkorting. Deze groep hardwerkende Nederlanders kan niet rondkomen in deze tijd. Het betreft 87.000 gezinnen. Wat gaat de minister van Sociale Zaken ondernemen om deze groep hardwerkende Nederlanders, de kostwinners, te bedienen? Wat Nederland nodig heeft, is meer koopkracht en minder werklozen. Op beide punten faalt het kabinet overduidelijk. Dus niet koers houden, maar koers wijzigen. Dat is hard nodig! 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Het gaat "spectaculair goed" in Nederland. Dat waren de woorden van de premier tijdens het verkiezingsdebat bij RTL4. De premier doelde op de CPB-cijfers waar wij nu een debat over voeren. Deze uitspraak is een klap in het gezicht van 645.000 werkloze Nederlanders. Veel gezinnen leven in grote onzekerheid. Zij willen niets liever dan aan het werk, maar volgend jaar neemt de werkloosheid slechts marginaal af. 

Dit was de zoveelste luchtige uitspraak van de premier. Hij heeft geen idee van wat er in het land speelt. De mensen thuis zien geen kabinet dat de werkloosheid bestrijdt met effectieve middelen. Nee, dit kabinet zadelt deze mensen op met hoge belastingen, minder pensioen, hoge accijnzen, hoge huren, minder hypotheekrenteaftrek, een naheffing op de inkomstenbelasting, een extra heffing op vakantiegeld en een naheffing uit Brussel die met een lach wordt overgemaakt en waarvan de bonnetjes nog steeds niet beschikbaar zijn. Dat is een spectaculair lijstje, maar minder werklozen levert het niet op. 

Laten wij eens naar de omliggende landen kijken, over de dijken. Wij zien dat de werkloosheid daar scherp daalt. In Nederland is de werkloosheid de afgelopen drie jaar met 30% gestegen. In Duitsland, het buurland waarmee wij het meest handel drijven, is de werkloosheid met 10% gedaald. De vooruitzichten daar zijn beter, want er is geen begrotingskort. Het kabinet roept echter van de hoogste toren dat het dankzij het kabinetsbeleid beter gaat. Nee, het gaat beter ondanks het kabinetsbeleid. Kan de regering in een beschouwing aangeven waarom de werkloosheid in Duitsland op ongeveer het laagste punt van de laatste twintig jaar staat en de werkloosheid in Nederland op ongeveer het hoogste punt van de afgelopen twintig jaar? Als wij het werkloosheidspercentage van Duitsland zouden hebben, zouden 200.000 mensen meer aan het werk zijn dan nu. Als al deze vragen niet in een keer te beantwoorden zijn — hetgeen wij zouden begrijpen — is de regering dan bereid om dit te laten onderzoeken, zodat wij daarvan kunnen leren? Wil het kabinet de WRR, het CPB of wie dan ook daartoe een opdracht geven? Wij willen namelijk graag dat mensen aan het werk gaan en wij pakken Duitsland niet toevallig als voorbeeld. Dat land is onze belangrijkste handelspartner. 

Voor ons staat overigens voorop dat werkloosheid ook aangepakt kan worden door lagere lasten op arbeid. Dat is al eerder gezegd vandaag. Het moet aantrekkelijker worden om mensen in dienst te nemen. Het is redelijk absurd dat de belastingpercentages in Nederland zo zijn dat je bij inkomens van iets boven modaal ongeveer 50% van elke extra verdiende euro afdraagt. Een lagere belasting op arbeid moet worden meegenomen in de al langere tijd bepleite belastinghervorming. Het kabinet heeft nog geen begin van een idee over de invulling van die belastinghervorming, maar het CDA helpt graag mee: een lagere belasting en een kleinere overheid zodat de samenleving weer kan groeien en bovendien een sterk mkb. Waar blijft de reactie van minister Asscher op het voorstel om de loondoorbetaling bij ziekte voor het mkb eens te beperken? Dit wordt altijd genoemd als hét struikelblok voor groeiende bedrijven om mensen in dienst te nemen. Dit alles zal zorgen voor meer banen en minder werkloosheid. 

Het CDA was ook altijd van mening dat meevallers niet verjubeld moeten worden. Ook met deze cijfers van het CPB hebben wij nog altijd een staatsschuld van 468 miljard euro. Betalen wij die nu niet terug, dan moeten onze kinderen en kleinkinderen dat doen. Dus laten we niet doen alsof we nu geld kunnen rondstrooien. Sinterklaas komt op 5 december en niet op de avond voor 18 maart. Wij moeten voorkomen dat wij nu weer extra geld uitgeven met als gevolg dat wij bij de volgende economische crisis keihard moeten bezuinigen. Want ook in 2014 gaven we nog 17 miljard meer uit dan er binnenkwam. In 2015 zal dat nog altijd 12 miljard zijn volgens voorspellingen. Dat zijn geen kleine bedragen. 

Een week voor de verkiezingen lastenverlaging beloven is logisch en het is vast ook mogelijk. Maar het eenmalige uitdelen van een bonus zet geen zoden aan de dijk. Voor het CDA staat vast dat de overheid structureel minder moet uitgeven, als zij structureel lasten wil verlagen. Dat is rentmeesterschap. Het CDA staat voor een zuinige overheid die goed op de centen past. Dat is wellicht niet spectaculair, maar wel iets waar Nederland op de lange termijn beter van wordt. 

De heer Nijboer (PvdA):

Net als D66 wil het CDA dus extra bezuinigen en een kleinere overheid. Ik heb een simpele vraag. Van de heer Koolmees kreeg ik de lijst niet, maar waarop zou het CDA dat willen doen? Wat is zijn voorstel? 

De heer Omtzigt (CDA):

Allereerst dank ik de heer Nijboer dat hij mij wel laat uitspreken. Ook dank ik hem, mede namens de heer Koolmees, dat hij vandaag al zijn interrupties en spreektijd besteedt aan de betere verkiezingsprogramma's, namelijk die van het CDA en D66, en niet aan die van de Partij van de Arbeid. Je moet wel van een verschrikkelijke armoede zijn als je tweeënhalf jaar in de regering zit en je verkiezingsposters alleen over de andere partijen gaan; misschien heeft zij eigen ideeën. In het regeerakkoord staan netto-ombuigingen van 6 miljard in 2015, van 3 miljard in 2016 en van nog 3 miljard in 2017. Als de heer Nijboer zegt dat er niet wordt omgebogen of dat dit absoluut niet mag, valt hij zijn eigen regeerakkoord keihard af. Als de heer Nijboer in de tegenbegroting wil kijken, kan hij dat doen. Hij heeft die gelezen. Hij heeft dus gezien dat wij bijvoorbeeld de regeling van 100 miljoen voor het in dienst nemen van medisch specialisten niet subsidiëren, zoals de Partij van de Arbeid doet. Hij heeft ook gezien dat we de banenplannen niet doen. En hij heeft gezien dat we bepaalde subsidies op de semi-elektrische auto schrappen. Dat laatste is gedeeltelijk overgenomen omdat het goed beleid is. Daar dank ik de regering voor. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik hamer er niet zozeer op dat dit kabinet moeilijke maatregelen heeft genomen — dat heb ik erkend — maar dat nieuwe bezuinigingen, dus weer nieuwe maatregelen, slecht zijn voor het economische herstel en voor de werkgelegenheid, waaraan het CDA van de heer Omtzigt ook zo hecht. Ik vraag hem: waarom daarbovenop pleiten voor extra bezuinigingen? Ik heb de tegenbegroting van het CDA natuurlijk goed gelezen, en daarin stond ook dat artsen, leraren, verpleegkundigen, militairen, mensen die bij de overheid werken en politieagenten op de nullijn worden gezet, terwijl ze al jaren niets extra in de portemonnee hebben gekregen. Wat is daar sociaal aan, wat is daar economisch verstandig aan en waarom wil het CDA dat? 

De heer Omtzigt (CDA):

Of de heer Nijboer het verkiezingsprogramma goed gelezen heeft, waag ik te betwijfelen. Het klopt dat wij altijd een tandje zuiniger zijn dan de Partij van de Arbeid, want wij weten dat elke euro verdiend moet worden; dank voor dat compliment. De overheid moet inderdaad zuiniger aan doen, maar in bijvoorbeeld de veiligheidsketen doen wij een aantal extra investeringen. Wij waren de enige partij die tegen de begroting van Veiligheid en Justitie stemde, omdat wij zeiden: daar zit te weinig geld in. En laat het kabinet — het jaar was nog geen zes weken oud — nou net met een brief komen en zeggen: het klopte niet. Hetzelfde geldt voor Defensie. Wij hadden bijvoorbeeld geen extra geld voor artsen, wat de heer Nijboer bij interruptie wel zei. Wij deden daar juist een extra bezuiniging van 100 miljoen op. Dat kan de heer Nijboer gewoon in onze tegenbegroting nakijken. Precies wat hij niet zegt, doen wij dus. Het zou hem sieren als hij de tegenbegroting wat beter gelezen zou hebben. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik vervang vanavond collega Carola Schouten. 

De CPB-cijfers van vorige week tonen aan dat we langzaam uit het dal klimmen. De groeicijfers voor dit jaar en volgend jaar stemmen hoopvol. De maatregelen die het kabinet de afgelopen jaren met steun van de ChristenUnie heeft genomen, laten inmiddels hun effect zien. De steun aan het kabinet is vooral gekoppeld geweest aan onze idealen. Zo hebben we ons met succes ingezet voor het behoud van de kindregelingen, voor de werkgelegenheid, voor de aandacht voor de regio en voor duurzame groei. 

Tegelijkertijd besef ik maar al te goed dat mensen in het land er nog heel weinig van merken. Het gaat beter maar nog lang niet iedereen profiteert ervan. Vorig jaar is het aantal klanten van de voedselbank zelfs met 11% gegroeid. De ontwikkeling van de koopkracht blijft achter en staat voor volgend jaar zelfs op nul. Vooral de blijvend hoge werkloosheidscijfers baren mijn fractie grote zorgen. Laten we ons niet blindstaren op de cijfers van het CPB. De werkloosheid in sommige regio's is vele malen hoger dan het landelijk gemiddelde. In Flevoland bedraagt de werkloosheid 12%, in Emmen 14% en in Enschede 18%. In Drenthe en Friesland zit 40% van de werklozen al langer dan een jaar thuis. De ChristenUnie blijft erop hameren dat het creëren van werkgelegenheid, met name in de kwetsbare regio's, topprioriteit van het kabinet moet blijven. De ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken schrijven in hun reactie op de cijfers aandacht te hebben voor de specifieke groepen, zoals jongeren en ouderen. Het is goed om deze groepen een extra steuntje in de rug te geven. De ChristenUnie heeft zich daar de afgelopen jaren steeds voor ingezet. Helaas moet ik constateren dat het kabinet een blinde vlek blijft houden voor wat er in de regio's gebeurt. De regio's verdienen echt meer aandacht van dit kabinet. Provincies en het regionale bedrijfsleven zetten goede stappen met de regionale actieplannen. Ik vraag het kabinet wat het concreet doet voor deze regionale werkgelegenheidsprojecten. 

Het kabinet heeft nog meer werk te doen. Ik noem de transitie naar duurzame energievoorziening. Het is zonneklaar dat wij met de gaswinning niet op de huidige voet kunnen doorgaan. Vorige week hebben wij daar nog over gedebatteerd. Het standpunt van mijn fractie hierover is helder: de gaskraan moet verder dicht. 

Ik roep het kabinet ook op om serieus werk te maken van de belastingherziening. De lasten op arbeid moeten omlaag. Het moet voor werkgevers aantrekkelijker worden om mensen weer in dienst te nemen. Gaat het kabinet werkelijk vaart maken, zodat de belasting op arbeid snel omlaag kan? 

Sommige partijen opperen extra bezuinigingen om snel tot lastenverlichting te kunnen komen. Mijn fractie vindt het onverantwoord om nu extra bezuinigingen door te voeren, met name als het gaat om de zorg en de sociale zekerheid. Wij moeten de kwetsbare groepen ontzien, waarbij ik expliciet noem de chronisch zieken, de gehandicapten en de bijstandsgezinnen. 

Tot slot vraag ik specifiek aandacht voor de positie van de gezinnen. Het Nibud berichtte vandaag dat er 87.000 gezinnen zijn met een modaal inkomen van één kostwinner. Deze gezinnen vormen een risicogroep. Ze grijpen net naast de toeslagen en moeten elk dubbeltje omdraaien om het hoofd boven water te houden. Voor bijstandsgezinnen met meerdere kinderen geldt hetzelfde. Welke boodschap heeft dit kabinet voor deze gezinnen? 

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter. Het gaat weer beter, zo blijkt uit de cijfers van het Centraal Planbureau. De economische groei zet dit en volgend jaar krachtiger door. Dat herstel ging niet vanzelf. Er zijn offers gevraagd en gebracht. Van elke Nederlander is veel gevraagd, maar daardoor gaat het nu beter. Niemand kan in zijn eentje dit succes claimen. Wij hebben het met elkaar gedaan, ondernemers, artsen, verpleegkundigen, bouwvakkers, aannemers, huismoeders, opa's en oma's. Dat is onze kracht. Dat is de kracht waardoor ons land weer op koers ligt. 

Ook het beleid werpt vruchten af. Dat beleid gaat stapsgewijs. Er bestaat geen knop waarmee je in één keer de werkgelegenheid weer kunt laten groeien. Het gaat stapsgewijs. Het begint met het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Dat is een voorwaarde voor economische groei. Grote tekorten leiden namelijk tot onzekerheid bij mensen en daarmee tot onzekerheid in de economie. Een tekort is niets anders dan een uitgestelde belastingverhoging of een uitgestelde bezuiniging. Als het tekort op orde is, als de financiën op orde komen, dan zul je zien dat de export aantrekt. Dat blijkt ook. Industrie en transport zitten in de lift. Vervolgens zien wij de bedrijfsinvesteringen stijgen. Bedrijven durven weer te investeren. Dat zien wij nu gebeuren. Ik vraag het kabinet in welke sectoren die groei van de export zit. Wij hebben het goede nieuws gehoord dat er een recordbedrag van 3,2 miljard euro aan buitenlandse investeringen in Nederland is gedaan. Tot hoeveel extra banen leiden deze investeringen? Wat moeten wij doen om die investeringen de komende jaren hier te houden en verder te vergroten? Als de export stijgt, zul je zien dat het consumentenvertrouwen groeit en ook dat zien we terug in de CPB-cijfers. Mensen geven weer meer uit en dan volgt de werkgelegenheid. Ook dat zien we gebeuren: dit jaar en volgend jaar komen er 90.000 banen bij. Mensen zien het weer zitten. Ze melden zich weer op de arbeidsmarkt en gaan op zoek naar werk. Allemaal goede signalen! De voortekenen blijven ook gunstig, zo werd vanochtend bevestigd in een rapport van de Rabobank. 

Sommigen zeggen dat het economisch herstel wordt gedreven door de lagere olieprijs en de lagere koers van de euro. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Het is het beeld van de VVD dat het herstel veel breder is en dat het vooral een rugwind is. Het gaat er volgens ons vooral om dat we de basis onder onze economie goed op orde hebben. 

De resultaten worden zichtbaar. Zo zei mevrouw Van Geest van het Centraal Planbureau dat we uit de crisis zijn. Elke CPB-raming is weer positiever. Dat is goed nieuws, want daardoor lijkt het — ik zeg "lijkt", want het is maart en nog geen Prinsjesdag en er komen nog andere cijfers van het CPB — de goede kant op te gaan. De VVD vindt dat goed nieuws, want wij hebben nog twee prioriteiten: veiligheid en de belastingherziening. Wat ons betreft is het een randvoorwaarde voor de belastingherziening dat die gepaard gaat met belastingverlaging. Het gaat goed en daarom gaan we wat de VVD betreft koers houden. 

De heer Koolmees (D66):

De VVD voert campagne met het tekort van 1,2%, want daaruit blijkt dat het de goede kant opgaat met de overheidsfinanciën. Tegelijkertijd zegt de heer Mulder dat er geld nodig is voor het gas, extra veiligheid en lastenverlaging. Is de VVD ermee akkoord dat het tekort terugloopt naar de 1,9% uit het regeerakkoord? Is zij bereid om op die manier de lastenverlichting te financieren? 

De heer Anne Mulder (VVD):

In het regeerakkoord wordt uitgegaan van 1,9%. We zien nu dat we voorliggen op dat schema en wat we voorliggen op schema, kunnen we gebruiken. Maar dan moet het wel echt zo gaan en dat zien we pas op Prinsjesdag. Die financiële ruimte kunnen we dan inderdaad gebruiken om de belastinghervorming te financieren. 

De heer Koolmees (D66):

Dat is een helder antwoord: de VVD wil het tekort laten oplopen naar 1,9%. 

De heer Anne Mulder (VVD):

In het regeerakkoord wordt uitgegaan van 1,9% en daar houden we aan vast. We liggen voor op schema en dat bedrag kunnen we dus gebruiken voor een belastinghervorming waarmee we de lasten op arbeid kunnen verlagen om de economische groei een verdere impuls te geven. 

De heer Merkies (SP):

Ik vind het opmerkelijk dat de heer Mulder zegt: sommige mensen zeggen dat het goed gaat vanwege de lagere eurokoers en de lagere olieprijs. Dat klinkt een beetje alsof de heer Mulder dat zelf niet vindt. Als dat zo is, is hij volgens mij de enige in Nederland. Hij heeft een jubelverhaal — ik verwacht niet anders van de VVD — maar kan hij mij ook concreet vertellen hoeveel banen we zijn kwijtgeraakt en hoeveel werklozen erbij zijn gekomen sinds het begin van deze kabinetsperiode? 

De heer Anne Mulder (VVD):

Dat zijn een paar vragen in één. 

De heer Merkies (SP):

Dat was één vraag. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Het zijn een paar opmerkingen en vragen als: wie bedoelt de heer Mulder nou? 

Laten we beginnen met de banen. Wat zou er zijn gebeurd als we het verkiezingsprogramma van de SP hadden uitgevoerd? Dan waren er 285.000 banen vernietigd. Dat hebben we dus gelukkig niet gedaan. Het is dus goed nieuws dat de SP niet in het kabinet zit. 

Ik zei al dat we geen knop hebben waarmee we in een keer de motor onder de werkgelegenheid kunnen aanzetten. Je moet eerst de financiën op orde brengen. Vervolgens trekken de export, de bedrijfsinvesteringen en het consumenten vertrouwen aan. Daarna komt pas de werkgelegenheid op stoom. Dat gebeurt nu, want we gaan langzamerhand de goede kant op. Dat gebeurt allemaal dankzij het kabinetsbeleid. 

De heer Merkies vroeg: wie zijn die sommigen? Een van die sommigen zit daar, de heer Van Dijck. Hij zwaait naar me, ook al is deze opmerking helemaal niet aardig bedoeld. Ik begon namelijk met te zeggen dat we de financiën op orde moeten brengen, omdat dat een basisvoorwaarde is. Toen dat in april 2012 op het Catshuis werd besproken, sprintten de heer Wilders en het groepje Wilders echter weg voor hun verantwoordelijkheid, maar dat terzijde. Ik heb het toch maar even gezegd. 

We zien het langzaam de goede kant opgaan. Ik vroeg naar de euro en de olieprijs, omdat andere landen eveneens profiteren van die lagere prijzen. Frankrijk doet dat bijvoorbeeld ook, maar daar gaat het helemaal niet goed. 

De heer Merkies (SP):

Sorry hoor, noemt u het getal nu gewoon. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Het is al genoemd. Het waren er ruim 400.000 en wij zitten nu op 645.000. Dat is dus een grote stijging. Als je dat wilt oplossen, moet je eerst de zaken op orde hebben. Daarna zul je zien dat de werkgelegenheid stijgt. Daar moeten wij mee doorgaan. 

De heer Merkies (SP):

Het getal is eruit. Er zijn 150.000 werklozen bij. U kunt naar allerlei theoretische modellen voor de lange termijn kijken, maar dit is de werkelijkheid: 150.000 werklozen erbij. Dat is het resultaat van dit kabinetsbeleid. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Nee, de resultaten van het kabinetsbeleid beginnen nu te komen. Er komen dit jaar 90.000 banen bij en er komen volgend jaar 90.000 banen bij. Wij gaan dus de goede kant op. Het heeft even pijn gedaan, dat is onvermijdelijk, maar het gaat nu goed. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. 

De vergadering wordt van 20.44 uur tot 20.53 uur geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef de minister van Economische Zaken het woord. 

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. Misschien is het goed dat wij dit debat over de CBS-cijfers even beginnen met een paar bespiegelingen over die CBS-cijfers. De heer Klaver zei dat er geen reden is voor euforie. Dat heeft hij terecht gezegd: zo is het. Er is geen reden voor euforie. Maar wij kunnen wel vaststellen dat er een omslag is gerealiseerd en wij kunnen vaststellen dat de trend positief is. Om dat voor elkaar te krijgen is er hard gewerkt door de ondernemers, door de werknemers, zeker ook door de ambtenaren. Er zijn pijnlijke maatregelen genomen en de gevolgen van die pijnlijke maatregelen zijn geïncasseerd. Dat is niet voor niets geweest. Ik zei het al: de trend is positief. Er zijn zeker nog onzekerheden. Wij hebben nu de overtuiging dat wij, als wij koers houden, als wij weten vast te houden wat wij ingezet hebben, als wij blijven werken en als wij verdere verbeteringen kunnen realiseren, deze trend kunnen vasthouden. Het is goed om die trend even met elkaar onder ogen te zien. 

Het begrotingstekort in 2008 was 5,5%. Voor volgend jaar wordt het begrotingstekort geraamd op 1,2%. Er was een houdbaarheidstekort van 4,5%, dat ons als een doem boven het hoofd hing. Dat is inmiddels omgeslagen in een houdbaarheidsoverschot van 0,5%. Het beslag van de collectieve uitgaven op het bruto binnenlands product is in drie jaar tijd gedaald van 47,3% naar 45,1%. Uiteindelijk moet het van groei van het aantal banen komen. In het laatste kwartaal van het vorig jaar zijn er 42.000 banen bij gekomen. Zoals de heer Nijboer zei, worden er voor dit jaar plus 90.000 verwacht en voor volgend jaar ook plus 90.000. Er is sprake van economische groei waar we enkele jaren met krimp te maken hadden. Vorig jaar was er al een begin van groei en dit jaar is die groei verdubbeld. We zitten nu naar verwachting op een percentage in Nederland voor het jaar 2015 van 1,7, terwijl de laatste raming voor de eurozone 1,3% was. Je ziet dus dat dankzij de maatregelen die genomen zijn, we de trend weer de goede kant op krijgen. 

Wat ligt er onder die economische groei van naar verwachting 1,7% dit jaar? In de eerste plaats is dat de export. De export die ons ook in de periode van crisis overeind heeft gehouden, die overeind is gebleven en die nu voor het lopende jaar en voor het volgende jaar geraamd wordt op tussen de 4,5% en de 5%. Onder de groei van de export ligt een stevige basis: de groei van de investeringen. Er wordt voor dit jaar en voor volgend jaar een groei verwacht in de investeringen door het bedrijfsleven van tussen de 5% en de 6%. Naast de export en de investeringen zien we nu ook dat de consumptie van de huishoudens toeneemt. Die is een aantal jaren achter elkaar afgenomen, maar de omslag is het afgelopen jaar gerealiseerd. Toen was er een heel kleine stijging in de consumptie van huishoudens. Voor dit jaar echter wordt een stijging van de consumptie met 1,5% verwacht en voor volgend jaar een stijging met 1,7%. 

Op die manier is er een stevige basis gelegd onder de economische groei. Als we die basis weten vast te houden, als we hard blijven werken, als we de maatregelen vasthouden die genomen zijn en ook in de toekomst adequaat reageren op ontwikkelingen, mogen we hopen en verwachten dat we deze trend kunnen vasthouden. Het uiteindelijke doel van het vasthouden van die trend is om iedereen zo veel mogelijk bij de samenleving te betrekken, ook in de vorm van werk. Dat begint met het creëren van banen en vervolgens zie je, als reactie daarop, het aantal werklozen dalen. 

We hebben gezien dat de olieprijs is gedaald, evenals de eurokoers. Dat heeft een stimulans gegeven aan de economische groei, niet alleen in Nederland maar ook in de andere landen van de eurozone. Omdat wij in Nederland met de export, de investeringen en de stijging van de consumptie al een basis hadden gelegd, zie je dat de reeds ingezette trend extra versterkt is door de lagere olieprijs en de lagere eurokoers. Dat is een stimulans die we nu mogen incasseren en die we moeten gebruiken om de trend vast te houden en te versterken. 

De heer Merkies (SP):

Vroeger was er een radioprogramma waarin de waterstanden werden uitgezonden. Dan kreeg je eindeloos alleen maar getallen te horen. Daar lijkt dit een beetje op. Laat ik ook eens wat gaan doen met de "waterstanden"; er wordt namelijk een beetje selectief geshopt. Ik neem gewoon de cijfers van de Europese Commissie; ik denk dat dat redelijk betrouwbare cijfers zijn. Als ik bijvoorbeeld naar de groeicijfers kijk, zie ik dat wij de afgelopen jaren dramatisch achterlagen, zowel op Europa als wereldwijd gezien. Neem 2013. Nederland kromp toen nog behoorlijk, met 0,7%. Europa deed niets, dat zat op 0%. Wereldwijd gingen we met 3,3% omhoog. Dit zie je eigenlijk voor de andere jaren ook. Alleen dit jaar doen wij het hetzelfde als het Europese gemiddelde. Volgend jaar echter, lopen we gewoon weer achter op het Europees gemiddelde. Om nog maar eens twee waterstanden te noemen: 1,7% voor Nederland, 2,1% voor de EU en 4% voor de wereld. In de wereld gaat het een stuk beter dan in Europa en weer een stuk beter dan in Nederland. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Merkies (SP):

Waar ligt dat aan? Ik noem nog één getalletje, waar ik al helemaal niets over hoor, namelijk die 0% voor de koopkracht volgend jaar. Waarom noemt de minister dat niet? 

Minister Kamp:

Het is wonderlijk dat ik naar de Kamer geroepen word om over de CBS-cijfers te praten en dat de heer Merkies vervolgens naar voren komt en met cijfers van de Europese Commissie gaat zwaaien. Het lijkt wel alsof wij zitten te zoeken naar cijfers die passen in een beeld dat wij al van tevoren hebben vastgesteld, waarvoor wij vervolgens ondersteuning hopen te vinden in die cijfers. Wij hebben hier de CBS-cijfers. Het CBS heeft voor Nederland voor het jaar 2015 een groei van 1,7% geraamd en voor het volgende jaar een groei van 1,8%. De laatste cijfers over de eurozone waarover ik beschik, laten een groei van 1,3% zien voor het lopende jaar, dus voor 2015. Daarin zie je dus dat die trend er is. Waar wij eerst achterliepen, lopen wij op dit moment voor op de ramingen. De omslag is gerealiseerd. Die is er niet zomaar gekomen. Dit is geen reden voor euforie, maar het is wel verstandig om vast te stellen dat de resultaten nu bereikt zijn en dat het in het belang van de mensen in ons land is om dat vast te houden, zodat wij uiteindelijk zo veel mogelijk mensen die dat kunnen, via werk bij de samenleving betrekken. Waarom zouden wij over die trendomslag niet tevreden zijn? 

De heer Merkies (SP):

Om de minister even te corrigeren: wij hebben hem niet naar de Kamer geroepen om over de CBS-cijfers te praten, maar over de cijfers van het Centraal Planbureau, het CPB. Overigens heb ik wel de cijfers van het CBS genoemd. Die slaan misschien ook op dat laatste wat de minister zei, over "iedereen erbij betrekken". Ze laten een verdrievoudiging van de langdurige werkloosheid zien. Wat vindt de minister daarvan? 

Minister Kamp:

De langdurende werkloosheid kun je alleen maar oplossen door ervoor te zorgen dat er meer banen komen. Wij hebben een aantal jaren achter de rug waarin er minder banen kwamen. Daarom hebben wij maatregelen genomen. Daar was het regeerakkoord op gericht. Je ziet dat het aantal banen in het laatste kwartaal van 2014 is gegroeid met 42.000. De verwachting is dat het aantal ook dit jaar groeit, evenals volgend jaar. Juist die groei biedt mensen die langer of korter aan de kant hebben gestaan, de mogelijkheid om nu wel werk te vinden en mee te gaan doen. 

Ik ben inderdaad naar de Kamer geroepen voor de CPB-cijfers. Ik heb de CPB-cijfers, de verwachtingen voor de economische groei voor dit jaar en volgend jaar, gegeven. Ik denk dat de ontwikkeling positief is. Wij liepen eerst achter, zaten in een moeilijke situatie en hebben maatregelen genomen om daaruit te komen. Nu blijkt dat die maatregelen werken. Niet alleen de export blijft sterk en groeit verder, maar ook de onderliggende investeringen door het bedrijfsleven groeien dit jaar en volgend jaar naar verwachting 5 à 6%. Ook de binnenlandse bestedingen groeien, waardoor ook sectoren die tot nu toe niet mee konden doen aan die groei, zoals de bouw en de horeca, dit jaar mogelijkheden tot verbetering krijgen. Dan is het goed om vast te stellen dat alles waarvoor wij ons uitgesloofd hebben, dus de maatregelen die genomen zijn en de offers die wij van de mensen gevraagd hebben, nu resultaten oplevert. Als je die trendomslag hebt kunnen realiseren, is het goed om koers te houden en op die weg door te gaan. 

De heer Merkies (SP):

De minister is nog niet ingegaan op mijn vraag over de 0% koopkrachtgroei voor volgend jaar. 

Minister Kamp:

Er is dit jaar voor het eerst ook een stijging van de koopkracht, een behoorlijke stijging zelfs. Voor de consumptie van huishoudens wordt dit jaar en volgend jaar ook een groei verwacht van respectievelijk 1,5% en 1,7%. Hoe de koopkrachtcijfers voor volgend jaar er precies uit gaan zien, wordt door twee dingen beïnvloed, in de eerste plaats door de inflatie. Dit jaar wordt een inflatie van 0,1% verwacht. Volgend jaar wordt weer een wat hogere inflatie van 0,9% verwacht. Die inflatie beïnvloedt de koopkracht. Ook de maatregelen die het kabinet in de begroting voor het jaar 2016 zal nemen, beïnvloeden de koopkracht. Bij de behandeling van de begroting voor het jaar 2016 zullen wij bekijken hoe de koopkracht uitpakt. Op basis van de harde cijfers die op dit moment beschikbaar zijn kan het CPB nu concluderen dat voor dit jaar en voor volgend jaar een behoorlijke groei van 1,5% respectievelijk 1,7% mogelijk is voor de consumptie van de huishoudens. Dit zijn de kerncijfers waar het om gaat en waar wij het allemaal voor doen. 

Ik kom bij de inbreng van de woordvoerders. De heer Mulder heeft gevraagd waar de groei van de export in zit. De Nederlandse export is niet afhankelijk van een onderdeel van onze economie. Wij hebben een groei van de export in de agrarische sector. Wij hebben een groei in de hightechindustrie. Wij hebben een groei in de diensten. Het is mooi dat naast die exportgroei nu ook verbeteringen worden gerealiseerd in de sectoren die het moeten hebben van de binnenlandse markt. 

De heer Mulder noemde de buitenlandse investeringen. Nederland is inderdaad een zeer aantrekkelijk land om er te investeren. Dat merken wij jaar in, jaar uit. Wij hebben vorig jaar 190 bedrijven uit het buitenland naar Nederland zien komen, met betrokkenheid van het NFIA, de Nederlandse dienst die dat doet. Dit jaar is er weer een vergelijkbaar aantal bedrijven, waarvan er 47 hun hoofdvestiging voor Europa in Nederland hebben gevestigd. Wij hebben gezien dat het bedrag dat zij investeren van 2 miljard in 2013 op 3 miljard in 2014 is gekomen. Je ziet dat de aantrekkelijkheid van Nederland, ook voor bedrijven elders in de wereld, er is. Dat heeft er inmiddels toe geleid dat de buitenlandse bedrijven in Nederland goed zijn voor 1 miljoen arbeidsplaatsen. 

Terecht zei de heer Mulder dat de lage olieprijs en de lage eurokoers effect hebben. Hij beschreef het als rugwind en zo is het ook. De trend is gezet. De onderliggende cijfers zijn degelijk. Wij hebben rugwind van de olie en de euro. Het is heel goed om dat vast te houden. 

De heer Van Dijck zegt: vraag het Centraal Planbureau wat er zou zijn gebeurd áls. Dat gaan wij dus niet doen. Wij vragen dat soort dingen niet aan het Centraal Planbureau. Het Centraal Planbureau heeft als opgave om de feitelijke situatie te analyseren, uit te gaan van de feiten en vervolgens op basis van die feiten met zo goed mogelijke ramingen te komen. Op die ramingen kunnen wij dan onze beleidsmaatregelen mede baseren. Dat doet het Centraal Planbureau iedere keer. Dat doen ze ook deze keer. Daarin worden ze absoluut niet beïnvloed door het kabinet. Ze doen dat zelf. Op grond daarvan kunnen wij vaststellen hoe de situatie op dit moment is en kunnen wij bepalen wat onze opgave is voor het beleid voor de komende tijd. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik stelde die vraag, omdat het beeld nogal vertroebeld raakt. Vanwege het feit dat de olieprijs is gehalveerd, hebben mensen natuurlijk een stukje meer koopkracht. Ik weet niet of de minister wel eens gaat tanken, maar het is nu aanzienlijk aantrekkelijker om te gaan tanken dan een paar maanden geleden. Met andere woorden, de olieprijs, de eurokoers en de inflatie — we hebben zelfs negatieve inflatie voor dit jaar, voorspelt het CPB — hebben allemaal invloed op de prijzen en dus op een stukje consumptie en een stukje koopkracht. Maar het kabinet wil toch weten in hoeverre het kabinetsbeleid effectief is geweest of de economische groei juist afremt? Het zou heel goed zijn als het CPB dat zou doorrekenen. Volgens mij is het een kleine moeite om de cijfers te pakken van vorig jaar en de olieprijs gewoon op 108 dollar te zetten, de euro op 1,35 dollar te zetten en een normale inflatie van 2,6% te hanteren. Dan zou je kunnen zien wat het kabinetsbeleid heeft gedaan aan de groei, aan de werkloosheid en noem maar op. 

Minister Kamp:

Wij gaan het CPB zeker niet vragen om becijferingen te maken op grond van een olieprijs die twee keer zo hoog is als de feitelijke olieprijs. Net zo goed als bij een stijging van de olieprijs en een sterker wordende euro incasseren wij dat gewoon. Dat wordt meegenomen in de feitelijke cijfers waarop je de ramingen baseert. Als de euro minder sterk is en als de olieprijs daalt, verwerk je dat ook in de cijfers en baseer je daar de nieuwe ramingen op. Dat is zeer normaal en zo handelen wij consequent. Wij gaan niet, afhankelijk van onderdelen van het hele beeld, aparte ramingen maken. Dat heeft natuurlijk heel weinig zin. Wat het kabinet mogelijk heeft gemaakt, is wat ik heb gezegd. De trendbreuk die is ingezet, was al gerealiseerd voordat de olieprijs naar beneden ging en de eurokoers afzwakte. De trend was al ingezet en die heeft rugwind gekregen door de eurokoers en de olieprijs. 

Het kabinet heeft drie essentiële dingen gedaan om die omslag mogelijk te maken. In de eerste plaats zijn de overheidsfinanciën op orde gebracht. Wat daar allemaal voor nodig is geweest, hebben we de afgelopen jaren met elkaar kunnen meemaken. Zoals ik al heb gezegd, is het begrotingstekort van 5,5% naar, naar verwachting volgend jaar, 1,2% gegaan. Gelijktijdig is ervoor gezorgd dat het beslag van de collectieve uitgaven op het bruto binnenlands product is teruggebracht en dat het houdbaarheidstekort is weggewerkt. In de tweede plaats is een aantal fundamentele hervormingen doorgevoerd, zoals die ten aanzien van de pensioenleeftijd, de zorgkosten, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Die fundamentele hervormingen hebben effect gehad. In de derde plaats hebben we ondernemers gesteund, door ze ruimte te geven, door toegang tot financiering te verbeteren, door innovatie van ondernemers te ondersteunen en door ervoor te zorgen dat de regeldruk verminderde. Dat zijn concrete maatregelen die genomen zijn. Die maatregelen hebben uiteindelijk effect gehad, waarbij we nu ook de rugwind hebben kunnen incasseren en de trendbreuk is gerealiseerd. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister noemt het nog steeds rugwind. Ik zeg dat het cruciale wind is geweest om deze cijfers een beetje rooskleurig te laten zijn. In 2013 was de zaak normaal, met een normale inflatie, een normale olieprijs en een normale eurostand. Toen kromp de economie, toen kromp de consumptie, toen was de koopkracht negatief en toen was de werkloosheid negatief. Ik zou gewoon willen weten in hoeverre het kabinetsbeleid effectief is geweest waar het gaat om koopkracht, consumptie en banen. De minister is het toch met mij eens dat als we groei willen stimuleren, we banen moeten hebben, we minder werklozen moeten hebben en we meer koopkracht moeten hebben? Dat is de laatste jaren niet gebeurd. Dankzij de negatieve inflatie en de lagere olieprijs hebben we nu wel een beetje koopkracht, maar niet dankzij het kabinetsbeleid. 

Minister Kamp:

De heer Van Dijck zegt dat het anders zou zijn als de olieprijs en de eurokoers normaal zouden zijn en dat we daar eens naar zouden moeten kijken. Wie weet wat normaal is? Ik weet alleen maar wat de werkelijkheid is. Het ene jaar is de werkelijkheid voor wat betreft de olieprijs zus en het volgende jaar is die zo. Het ene jaar is de werkelijkheid voor wat betreft de inflatie zus en het andere jaar is die zo. Je gaat iedere keer van de werkelijkheid uit en op basis daarvan kom je met je ramingen. Het is niet zo dat we groei willen stimuleren en dat we daar nu mee willen gaan beginnen. We hebben met heel gericht beleid — ik heb net de drie hoofdlijnen van dat beleid opgesomd — de groei gestimuleerd en we zien nu dat die groei is gerealiseerd. Dat is geen vage groei. Het is een groei die wordt veroorzaakt door stijging van de export. We hebben al een aantal jaren, ook in moeilijke tijden, die export kunnen vasthouden. Met de rugwind stijgt die export nu extra. 

Het is heel goed om te zien dat onze bedrijven sterk staan in de wereldmarkt. Overal in de wereld is er sprake van een lagere olieprijs. De daling van de eurokoers geldt voor alle landen. Je ziet dat in de concurrentie op de wereldmarkt onze bedrijven erin slagen om van jaar tot jaar een groei van tussen de 4% en 5% te realiseren. Dat is de winst die is gemaakt in combinatie met de toegenomen consumptie van huishoudens in Nederland, waardoor ook de andere economische sectoren kunnen groeien. Dat is de harde basis onder de trendomslag die is gerealiseerd. Die rugwind is er, dat zal ik zeker niet ontkennen. Het is zaak om daar verstandig gebruik van te maken. Dat is wat het kabinet aan het doen is. 

Ik kom op de onzekerheden. Ik heb al gezegd dat voor euforie geen reden is. Er is wel reden om koers te houden. Er zijn onzekerheden en die zijn bekend. Nederland is als exportland en internationaal georiënteerd land natuurlijk gevoelig voor de internationale ontwikkelingen. Gelukkig is de groei in de wereld groter dan de groei in Nederland, wat extra kansen biedt voor Nederland om die in te halen. Er zijn echter ook geopolitieke spanningen. Dat is ook een realiteit. We weten niet hoe het gaat lopen. Dus er is alle reden om voorzichtig te zijn, geen euforie. Wij proberen wel om wat wij bereikt hebben en het herstel dat is ingezet vast te houden. Dat doen wij niet voor de cijfertjes. Voor de CPB-cijfers zijn wij uiteindelijk niet bij elkaar vandaag. Wij zijn bij elkaar voor de Nederlandse mensen, de mensen die er hard voor gewerkt hebben, de mensen die er hard voor willen werken en die nu dankzij de trendomslag ook perspectief krijgen op werk om ook via werk meer te doen aan onze samenleving. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. De minister van Economische Zaken heeft de cijfers in brede zin toegelicht en van een nuchtere duiding voorzien. Ik zal ingaan op de budgettaire kant en op de voorlopige conclusies die het kabinet daaruit trekt. De heer Mulder wees er immers terecht op dat het nog maar voorlopige cijfers zijn. Dat budgettaire beeld ziet er veel gunstiger uit dan op Prinsjesdag, toen wij in onze Miljoenennota presenteerden. Dat is de kern van het debat. Toen wij de laatste keer hierover spraken, bij de Financiële Beschouwingen, hadden wij allemaal heel andere verwachtingen. Ik kom daar zo nog even op terug. 

Waar staan wij nu? Volgens de CEP-cijfers verbetert het EMU-saldo en komen wij in 2014 uiteindelijk uit op -2,6, dit jaar op -1,8 en in 2016 al op -1,2. Dat gaat veel en veel sneller dan verwacht bij de Miljoenennota. Toen was het voor volgend jaar nog 2,4. Wij zijn dus gehalveerd in — wat is het? — vijf maanden. Toen dachten wij nog dat het tekort volgend jaar twee keer zo groot zou zijn. Dus wij zitten nu op de helft van wat wij op Prinsjesdag verwachtten, althans als deze cijfers uitkomen in 2016. Ten opzichte van het regeerakkoord is het ook een stuk positiever. Toen verwachtten wij nog uit te komen op -1,9. Daar zit ruimte. Daar zitten kansen in. Daar gaat dit debat over. 

Bij de Algemene Financiële Beschouwingen (AFB) hadden wij ook discussie over de vraag: zijn er bezuinigingen nodig? Toen spraken wij met elkaar af om geen taboes te hebben. Dat ging over allerlei onderwerpen, maar ook hierover. Die zijn er ook niet, maar de vraag is inmiddels de volgende. Wat doe je als je ziet dat het niet hoeft, als er zo veel ruimte is? Als mij wordt gevraagd of ik bezuinigingen uitsluit, dan zegt de minister van Financiën: nooit. Dat kan helemaal niet. Als de begroting ontspoort, dan grijpen wij in. Als het uitgavenkader wordt overschreden, dan gaan wij daar natuurlijk op drukken, want zo zijn de begrotingsregels. Ik sluit het niet uit, maar de vraag die aan de orde is is: heeft het kabinet nou het voornemen om te komen met extra lastenverhogingen en om extra te bezuinigen na dit enorme pakket dat wij over Nederland hebben moeten uitrollen om de begroting op orde te krijgen? Is het kabinet van plan om nog meer te gaan bezuinigen om die lastenverlichting mogelijk te maken? Het antwoord daarop is nee. Dat was zo op Prinsjesdag, dat was zo bij de Algemene Financiële Beschouwingen, en dat is nog steeds zo. 

De heer Koolmees was genuanceerd daarover. Ik heb zijn oude motie er nog eens bij gepakt. Daarin verzoekt hij het kabinet om ruimte te zoeken voor uitgavenbeperkingen indien zich onvoldoende meevallers voordoen. Vervolgens komt de heer Pechtold daaroverheen. De bronnen zijn al genoemd. Onder de kop "wraak" — dat spreekt mij persoonlijk totaal niet aan, maar goed, dat is een levenshouding — wordt dan gezegd: er moet bezuinigd worden! Die 13 miljard die ik genoemd zou hebben, heb ik niet verzonnen. D66 heeft gezegd: dit is de ruimte waarin gesneden kan worden. Ik heb dat begrepen als: wij gaan 13 miljard bezuinigen. Dat blijkt geloof ik niet zo te zijn. 

De heer Koolmees (D66):

De minister heeft de afgelopen dagen wat paniek gezaaid, want hij kent de 13 miljard prima uit het AFB-debat dat wij hebben gevoerd in september vorig jaar. Toen heb ik gezegd: indien er onvoldoende meevallers zijn voor de belastingherziening — het doel is die belastingherziening — dan kun je ook kijken naar de stijgende overheidsuitgaven. Toen heb ik 13 miljard genoemd in die zin: de overheidsuitgaven stijgen van 250 miljard tot 263 miljard. Dat is die 13 miljard. De minister van Financiën maakt daar campagnetechnisch een trucje van door te zeggen dat wij 13 miljard willen bezuinigen. Dat is nooit het geval geweest. Dat weet de minister van Financiën ook. 

Minister Dijsselbloem:

Dat is op zichzelf een geruststellende mededeling, maar zoals ik al zei: de heer Koolmees is beduidend genuanceerder dan zijn politiek leider, tevens fractievoorzitter van D66. Die doet daar hardere uitspraken over. Dat mag, maar dan moet de heer Koolmees niet verbaasd zijn dat hij de vraag terugkrijgt, ook van de minister van Financiën, die alle uitlatingen van D66 buitengewoon serieus neemt: mogen wij dan even weten hoeveel u wel wilt bezuinigen en vooral waarop? Daar gaat het debat over. Die duidelijkheid hangt nog steeds in de lucht. 

De heer Koolmees (D66):

Het doel is de belastingherziening, laten we het daarover eens zijn. Het gaat om 3 tot 5 miljard volgend jaar. Een simpele vraag. Is er nu 3 miljard minimaal beschikbaar voor de start van die belastingherziening in 2016? 

Minister Dijsselbloem:

Die vraag heeft de heer Koolmees in eerste termijn gesteld. Ik kom daar zo aan toe. Ik wil mijn betoog opbouwen. Vindt de heer Koolmees dat goed? 

De heer Koolmees (D66):

De minister van Financiën maakt mij een verwijt. De kern is dat D66 altijd heeft gezegd dat wij die belastingherziening willen. De start is in 2016 en daar is die 5 miljard voor nodig. Als die 3 miljard minimaal er is, is dat goed nieuws en kan staatssecretaris Wiebes aan de slag. Ik hoor nu allemaal uitspraken van allerlei bewindspersonen in de trant van "gaat u rustig slapen, het komt er", maar een harde toezegging heb ik nog niet. 

Minister Dijsselbloem:

Die harde toezegging kan ook niet, want, ik citeer de heer Mulder, dit zijn voorlopige cijfers. Als ik naar de cijfers kijk — zo heb ik het ook in de media gezegd — zie ik ten opzichte van het saldopad van het regeerakkoord een ruimte van 0,7. Ik heb dat al genoemd in het debat over de Algemene Financiële Beschouwingen, want toen werd ook de vraag gesteld wat een meevaller is en ten opzichte van wat. Ik heb toen gezegd dat mijn uitgangspunt het saldopad van het regeerakkoord is. Dat was destijds zeer ambitieus, want we zaten op -2,4 voor 2016 en het saldopad was 1,9. Nu schieten we door naar -1,2. Ik zie daar 0,7 ruimte. Als dat werkelijkheid zou worden, want we moeten nog naar de uitgavenkaders kijken, de heer Koolmees kent de systematiek. Ik zie daar dan zo 4,5 miljard aan ruimte. De heer Koolmees zegt dan direct dat er een miljard naar Defensie moet. Ik heb dat niet gezegd. Hij heeft de helft alweer uitgegeven, terwijl het kabinet op Prinsjesdag heeft gezegd dat het die belastingherziening gaat doorvoeren en dat de lasten op arbeid omlaag moeten. Dat heeft onze prioriteit. Als er ruimte ontstaat de komende jaren, heeft dat onze prioriteit. D66 is daarna met nieuwe prioriteiten gekomen: de AIVD, Defensie, dit en dat en allerlei uitgavenwensen, maar zo komen we er niet. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb die dingen genoemd omdat ik het blog las van de minister van Financiën, waarin staat dat er een meevaller is van 4,5 miljard, dat we 1,5 miljard gaan reserveren voor gas en dat er geld gereserveerd moet worden voor veiligheid, want er ligt al een brief van het kabinet over 128 miljoen. Nu gaat het gerucht dat mevrouw Hennis ook geld wil. Als je dat gaat afpellen, kom je inderdaad onder de 3 miljard uit. Is de minister van Financiën dit met mij eens? 

Minister Dijsselbloem:

Nee. Je gaat toch niet zomaar lukraak wat getallen noemen en dan zeggen: als we dit op- en aftellen, komen we onder de drie miljard uit. 

De heer Koolmees (D66):

Dat is precies, voorzitter, dat is precies … 

De voorzitter:

Nee, nee. De minister. 

Minister Dijsselbloem:

Het enige wat wij weten, daar gaat dit debat over, zijn de CPB-ramingen, de nieuwste cijfers, die veel gunstiger zijn. Dat zou de escape kunnen zijn voor de heer Koolmees, omdat hij met zijn motie zei: alleen als het moet, wil ik extra bezuinigingen. Dat was in ieder geval een genuanceerde stellingname. Het is niet de insteek van het kabinet, want het kabinet wil niet extra bezuinigen over de enorme last die het al over Nederland heeft uitgerold. Het was de escape voor de heer Koolmees, want hij had kunnen zeggen: mijn motie was al verstandig, "alleen als het moet". Wij kijken nu naar de cijfers en het hoeft niet, het moet niet. Ik zou zeggen, doe het de mensen in Nederland dan niet aan om nog meer te bezuinigen. Nee hoor, daar komt de heer Pechtold door de bocht met een keiharde uitlating: er zal steun worden ontzegd, tenzij er extra wordt bezuinigd. Waarom? Dat is de enige vraag die wij ons hier stellen. Waar is het voor nodig? 

De heer Koolmees (D66):

Nu ben ik toch een beetje verward. Afgelopen zondag lees ik een blog van de minister van Financiën, die zegt dat er een meevaller is van 4,5 miljard, maar dat er ook wat tegenvallers zijn, zoals het gas. Ik verzin dit niet zelf, de minister van Financiën schrijft dit afgelopen zondag. Nu vraag ik hem of er voldoende ruimte is voor die lastenverlichting, want in dezelfde blog schrijft hij dat er voldoende geld is voor de lastenverlichting, en antwoordt hij dat hij dat nog niet weet, dat het allemaal voorspellingen zijn, dat er voorzichtig moet worden gedaan en dat het later beter bekeken kan worden. Dan is het toch campagneretoriek in de blog van de minister van Financiën? 

Minister Dijsselbloem:

Nogmaals, het enige wat we weten zijn de CPB-cijfers. Deze laten een verschil zien tussen het regeerakkoordpad van 1,9, dat voor mij leidend was, en de raming van 1,2. Hier zit 0,7 tussen en dat is 4,5 miljard. Als de heer Koolmees dat allemaal aan Defensie wil uitgeven, mag hij dat. Het kabinet geeft prioriteit — o, de heer Dijkgraaf wordt enthousiast — vanuit de werkgelegenheid die wij vooropstellen, aan een stelselherziening, waarbij overigens veel meer nodig is dan 3 tot 5 miljard. Die 3 tot 5 miljard is alleen maar de smeerolie. Wij hebben een veel grotere ambitie om een verschuiving en een economisch slimmer belastingstelsel te maken. Wij gaan dat ook doen. Extra bezuinigingen om dit te doen — D66 heeft hiervoor allerlei voorstellen gedaan — zijn economisch onverstandig en financieel niet nodig. De kiezer zal in onzekerheid achterblijven, maar het kabinet is er duidelijk over. 

Er is een vraag gesteld over de prijsbijstelling, die een mogelijke dekking zou bieden. Prijsbijstelling wordt als mogelijkheid genoemd om op te bezuinigen. De prijsbijstelling die is voorzien voor 2016 is 447 miljoen, waarvan 156 miljoen voor het onderwijs. Ik ken een partij die onderwijs altijd buiten haakjes wil plaatsen. Dat spreekt mij persoonlijk zeer aan, maar wees dan ook eerlijk: daar gaat je bezuiniging. Ik denk dat ook Defensie buiten haakjes moet, net als veiligheid enzovoorts, enzovoorts. Kortom: het is allemaal niet onderbouwd. Dan kom je toch uit op de grote uitgavenposten. Ik begrijp de vrees van sommige fracties in de Kamer dat je dan uitkomt bij de sociale zekerheid en de zorg. De enorme ingrepen waren nodig om de begroting op orde te krijgen; die waren dus verdedigbaar, want de begroting moest op orde, het land moest uit het slop. Maar om er nu voor te pleiten het mes er nog wat dieper in te steken, is politiek echt onbegrijpelijk. 

Daarmee meen ik alle vragen te hebben beantwoord. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik ben het eens met Jesse Klaver. Dat zeg ik niet alleen omdat hij mooie boeken voorleest, maar ook omdat hij vindt dat er geen reden is voor euforie. Hij heeft gelukkig ook erkend dat het wel degelijk heel veel beter gaat. De collega's Kamp en Dijsselbloem hebben dat geschetst. Sinds april 2014 zie je dat het aantal mensen dat werkt toeneemt. In maart 2014 waren er ruim 8,1 miljoen werkenden, in januari van dit jaar waren dat er 118.000 meer. Het Centraal Planbureau verwacht dat het aantal mensen aan het werk dit jaar en volgend jaar nog eens met 1,1% groeit; dat zijn 90.000 mensen extra. Dat is een enorme banenstijging. Dat is een saldo, dus dat komt er echt bij. 

Dat is zeker geen reden om tevreden te zijn. De werkloosheid daalt weliswaar sinds ongeveer een halfjaar, maar zij moet sneller dalen. Daarvoor zijn de volgende zaken van belang. Het economisch herstel moet worden voortgezet en we moeten ervoor zorgen dat alle veranderingen slagen die we hebben ingezet. Ook moeten mensen het toegenomen vertrouwen omzetten in investeringen, in aankopen, en bedrijven moeten weer groeien en de export moet verder aantrekken. 

Ook de koopkracht verbetert dit jaar aanzienlijk. Die is 1,2% meer, dus ook een stuk meer dan het Centraal Planbureau voorzag bij de laatste raming. Hier geldt wat minister Dijsselbloem schreef: in de vijf maanden sinds Prinsjesdag treedt er een aanzienlijke verbetering op. Nee, dat komt niet alleen door het kabinetsbeleid; natuurlijk niet. We hebben de wind in de rug, we hebben de economische factoren meezitten. Het is echter net zo goed nonsens om te doen alsof de verbetering niet te maken heeft met het kabinetsbeleid. De begroting is op orde gebracht. De economie groeit weer. De koopkracht stijgt. Er komen banen bij. Nu moet het herstel doorzetten. Dat is de kern van dit debat. Geven we het herstel de kans om door te zetten? Laten we de groei van de werkgelegenheid verdergaan? Gaan we een belastinghervorming inzetten, niet om wraak te nemen maar om meer banen te creëren? Dan hebben we een goede kans dat we de komende jaren verder herstellen. Dat is waar dit kabinet voor staat. 

Er zijn echter, onder andere bij het Nibud, cijfers waaruit blijkt dat er groepen zijn waar het niet goed mee gaat. Een van de voorbeelden is door de heer Dijkgraaf en de heer Van Dijck aangestipt. Gezinnen met kinderen in de bijstand en gezinnen met één inkomen, kostwinnersgezinnen, hebben het relatief moeilijk. Daar is terecht aandacht voor. Daar is ook al eerder aandacht voor gevraagd in een motie. Wij nemen dus een aantal specifieke maatregelen om juist bij hen voor verzachting te zorgen. Om die groepen te ontzien hebben we bijvoorbeeld de afbouw van de kindregelingen minder scherp gemaakt, zodat dit jaar meer mensen hun kindgebonden budget houden. Dat is een manier om dat te verzachten. Ook voor de komende jaren, 2016 is al genoemd, weten we nu nog niet waar het naartoe gaat. Op dit moment staat de mediaan op nul. We gaan gewoon weer in de zomer, net als ieder jaar, kijken welke groepen het moeilijk hebben, welke groepen we moeten ontzien. We kiezen voor een evenwichtig inkomensbeleid, zodat ook het koopkrachtplaatje voor 2016 er netjes uitziet. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Kan de minister ook ingaan op de nieuwe definitie die er is gekomen? Er wordt nu heel mooi gesproken over 90.000 banen en over een groei van de werkzame beroepsbevolking. Vroeger had je werk als je minimaal twaalf uur per week aan het werk was. Dat was de nationale definitie. Nu heb je al werk als je twee uurtjes per week werkt. Vroeger werkte je tussen je 15de en je 64ste. Tegenwoordig is het tot 74 opgetrokken. Met andere woorden: de groep "werkzame beroepsbevolking" is puur door gegoochel met statistieken en door andere definities met een miljoen gegroeid. Erkent de minister dit? 

Minister Asscher:

Nee. De toename van 90.000 is een toename die is berekend op dezelfde wijze als vorig jaar. De werkgelegenheid stijgt, of u het leuk vindt of niet. Ik vind het leuk. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Klopt het dan dat 12% van die werkzame beroepsbevolking van 8,2 miljoen een baan heeft van minder dan 12 uur? Dus zijn er een miljoen mensen die een baan hebben van minder dan 12 uur. Volgens de definitie van toen zouden dezen nu werkloos zijn, maar volgens de tegenwoordige definitie zijn zij dat niet. Een miljoen mensen heeft een baantje van minder dan twaalf uur. Zij komen niet meer in de statistieken voor als zijnde werkloos. 

Minister Asscher:

De cijfers worden eenvoudig vergeleken met die van vorig jaar. Dan is te zien dat de werkgelegenheid ten opzichte van april vorig jaar toeneemt met 118.000 en dit jaar met 90.000. Er is op dezelfde manier naar de definitie gekeken, ook als het gaat om de kleinere baantjes. De werkgelegenheid stijgt. Zij moet nog harder stijgen. We moeten nog meer banen krijgen. De economische groei moet zich verder gaan vertalen in meer banen, want weer meer mensen gaan solliciteren en er komen weer jongeren van scholen en opleidingen. Zij moeten allemaal een baan vinden. De arbeidsmarkt absorbeert hen nu, dus de werkloosheid daalt, maar nog te langzaam. Onze ambitie is dat de werkgelegenheid sneller gaat stijgen. Maar nee, het is niet zo dat de stijging van de werkgelegenheid komt door een definitiekwestie. Zij komt door economische groei, doordat bedrijven weer mensen aannemen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben blij met de eerlijke benaderingswijze van de minister van Sociale Zaken. Hij geeft aan dat de groei van het aantal banen komt door de marktsector, door de economische groei. Het CPB stelt terecht dat er meer banen bij komen en dat er nog te veel mensen werkloos blijven. Die groei van het aantal banen wordt echter gedeeltelijk ongedaan gemaakt door het overheidsbeleid, bijvoorbeeld doordat er minder banen in de zorg zijn. Als het kabinet nu ergens invloed op heeft, dan is het wel op de werkgelegenheid in de overheidssector. Wat gaat de minister van Sociale Zaken doen om daar de werkgelegenheid te vergroten? 

Minister Asscher:

In de eerste plaats: die 90.000 banen die er bijkomen, zijn een saldo. Die zijn dus extra. Daarin zijn geabsorbeerd de cijfers van waar het minder goed gaat en de cijfers van waar het beter gaat. Het zijn er 90.000 extra. Gelukkig is er geen sprake van baanloze groei. Het is groei én het is banengroei. Wij delen de ambitie dat wij daarin verder moeten gaan. Wij delen de ambitie dat wij bijvoorbeeld in de zorg mensen aan het werk moeten houden. Daarom is er het sectorplan zorg. Daar wordt 200 miljoen in gestoken. Daarom is er de huishoudelijkehulptoelage, waardoor 19.000 banen behouden kunnen blijven. Het Centraal Planbureau geeft aan dat de werkgelegenheid zelf, de werkzame beroepsbevolking, met meer dan 1% gaat groeien. Dat betekent: 90.000 banen erbij. Dat is een saldo. Dat is extra ten opzichte van nu. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Feit blijft dat 635.000 mensen dit jaar werkloos zijn. Het CPB geeft aan dat het aantal banen bij de overheid terugloopt, ook in de zorg. Daar kun je sectorplannen tegenover zetten wat je wilt, maar het aantal banen loopt daar terug. De minister zegt: we moeten de economische groei nog verder aanjagen en dan komt er nog meer werkgelegenheid. Als we echter in dit tempo blijven doorgaan en als we er niet voor zorgen dat er bij de overheid meer banen gaan ontstaan — we hebben het niet alleen over de ambtenaren, op wie hier graag wordt afgegeven, maar ook over handen aan het bed, politieagenten op straat en docenten in de klas — dan gaat het terugdringen van de werkloosheid veel en veel te langzaam. Dat is volgens mij niet wat een sociaaldemocratische minister van Sociale Zaken wil. 

Minister Asscher:

Daarom zijn we ook groot voorstander van een nieuw belastingstelsel, waardoor het weer aantrekkelijker wordt om mensen in dienst te nemen. Ik kan meteen de vraag van onder anderen de heer Dijkgraaf beantwoorden. Het gaat niet alleen om het stimuleren van het aanbod van arbeid. We willen het ook weer aantrekkelijk maken om arbeid te vragen, en wel door de werkgeverslasten te drukken, door ervoor te zorgen dat mensen hetzelfde loon blijven verdienen maar tegen lagere kosten, door te kijken naar de premiedruk en door te kijken naar doorbetaling van loon bij ziekte. Kortom, we doen dat door te kijken naar al die aspecten waardoor het nu soms niet aantrekkelijk is om iemand in dienst te nemen. Wij willen dat dit wel gebeurt. Naarmate bedrijven meer vertrouwen hebben, naarmate het producentenvertrouwen goed is en de export en de binnenlandse bestedingen blijven stijgen, komen daar kansen. Ik heb genoten van dit debat. Dat heb je soms als je hier te gast bent. Ik vind het mooi dat ik bijvoorbeeld bij de heer Klaver de bereidheid proef om daaraan mee te werken, om zo'n nieuw belastingstelsel samen vorm te geven. Dat moeten we gaan doen. Je kunt zeggen: we gaan nu uit wraak extra bezuinigen en juist economisch herstel knakken. Dat lijkt me geen verstandige koers. Je kunt ook zeggen: er is nu herstel, wij hebben stabiliteit nodig en geen nieuwe onzekerheid, dus nu doorzetten. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb nog een aanvullende vraag op dit punt. De minister zet uiteen welke generieke maatregelen er genomen worden. De 600 miljoen is bekend, evenals de sectorale werkgelegenheidsprojecten. Ik heb in mijn bijdrage ook gevraagd in hoeverre de minister nadenkt over de regionale werkgelegenheidsprojecten. Per provincie worden ook nog eens plannen gemaakt. Ik heb een aantal cijfers genoemd van de werkloosheid in Enschede van 18% et cetera. Een aantal regio's zit ver boven het landelijk gemiddelde. Hoe denkt de minister daaraan een bijdrage te kunnen leveren? 

Minister Asscher:

Ik ben het zeer met de heer Voordewind eens. Je moet niet alleen kijken naar wat generiek voor het hele land geldt, maar juist de kracht van de regio's benutten. Op de website van de sectorplannen zie je dat die enorm aan het toenemen zijn. Dan komt het beste boven uit die regio's. Bedrijven geven aan waar zij hun groei zien de komende tijd. Dat weten ze daar beter dan wij hier in Den Haag. Ze maken deals met de vakbonden, ook lokaal. Lokale overheden zijn erbij betrokken. Je hebt nu een reeks heel sterke sectorplannen. Het kan gaan om Groningen, waarvan wij weten dat het er moeilijk is qua werkgelegenheid, om de Drechtsteden met een heel typische economie, maar ook om de regio rond Amsterdam waar kansen gemist worden of om de stedendriehoek bij de Veluwe. Dat zijn stuk voor stuk plannen waarbij het kabinet alleen de regionale kracht versterkt, waardoor mensen aan het werk blijven, jongeren in dienst genomen worden en groei ontstaat. Ik geloof daar zeer in. Ik kijk samen met minister Kamp hoe je specifiek rond het punt van de grensarbeid — een belangrijk punt bij de ChristenUnie — belemmeringen kunt wegnemen. Ik heb vorige week nog met mijn Belgische collega, de heer Peeters, besproken wat wij kunnen doen om dat aantrekkelijker te maken. Daar liggen kansen en die willen wij ook grijpen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit is helder. Ik dank de minister voor de aanvullingen op dit punt. De sectorale werkgelegenheidsprojecten zijn helder. Kan de minister in de sectorale plannen specifiek kijken of meer prioriteit kan worden gegeven aan de krimpgebieden, de gebieden die te kampen hebben met extra werkloosheid? 

Minister Asscher:

Wij zijn daarin zeer gemotiveerd. Als ik mij niet vergis, roept de motie-Slob/Samsom het kabinet op om daar specifiek naar te kijken. Het gaat dan om regio's waar het niet automatisch allemaal als manna uit de hemel komt. Dan moet je een handje helpen, maar wel volgens de wetten van de economie. Je moet kijken waar de kracht van de bedrijven in zo'n regio zit. Die kracht is er altijd. Die moet je versterken in een goede samenwerking met de lokale en regionale overheden, werkgevers en werknemers. Dan kan de motor daar gaan draaien. Je ziet dat in een aantal plannen al terugkomen, maar wij blijven zeer alert op wat wij meer kunnen doen voor die regio's. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom nog even terug op de loondoorbetaling bij ziekte. Al in 2013 vroeg mijn oud-collega, de heer Van Hijum, om daar nog eens goed naar te kijken. Begin 2015 zouden de rapporten er zijn. De minister zegt dat hij er nu naar gaat kijken. Wanneer kunnen wij de rapporten verwachten en wanneer kunnen wij een concreet voorstel verwachten, zodat zeer kleine ondernemers, juist die categorie waarvoor minister Kamp terecht een lans brak, niet meer geconfronteerd worden met twee jaar loondoorbetaling en dus angst hebben om iemand in dienst te nemen? 

Minister Asscher:

Dat is een heel goed punt, waar Kamerbreed aandacht voor gevraagd wordt. Wij hebben het bij mijn begroting uitgebreid aan de orde gehad. Het onderzoek dat daarnaar gedaan is, hebben wij naar de Kamer gestuurd. Je ziet dat bij de heel kleine bedrijven, tot tien werknemers, het risico dusdanig groot wordt geacht dat het inderdaad een factor is om mensen niet aan te nemen. We zien ook dat het vreselijk veel geld kost als je de loondoorbetaling voor iedereen zou terugbrengen naar een jaar. Ik heb het CPB gevraagd — en als het goed is hebben wij heel binnenkort die cijfers — om de verschillende varianten daarin door te rekenen. Dan laten wij de Kamer niet alleen het onderzoek zien, maar ook de mogelijkheden. Mij is verzekerd dat men in april die berekeningen heeft. Kort daarna en op tijd voor de discussies over een belastingstelsel en de nieuwe begroting, kunnen wij daar met de Kamer over debatteren. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik hoor twee punten. Minister Asscher spreekt over het nieuwe belastingstelsel. Wij hopen natuurlijk dat dat volgend jaar klaar is, maar wij denken dat dat nog niet bij het Belastingplan ingevoerd zal worden. Wij zouden dus graag vasthouden dat de regering nog voor het zomerreces een voorstel daartoe doet, waar wij over kunnen spreken. Dan kan het eventueel bij de begroting behandeld worden. Ik snap dat daar onderscheid in gemaakt wordt. Het is goed dat een aantal dingen doorgerekend wordt, maar als er voor 1 juni een concreet voorstel of een voorkeursvariant is, zouden wij volgens mij meters kunnen maken dit jaar. 

Minister Asscher:

Het kabinet is inderdaad van plan om voor de zomer te komen met een kabinetsreactie op al die onderzoeken naar loondoorbetaling bij ziekte, inclusief de doorrekening van het Centraal Planbureau van wat je daarmee zou kunnen doen. Ik vind dat een terecht punt. 

Ik was nog bezig met de beantwoording van de vragen van de heer Dijkgraaf. Wij doen natuurlijk meer aan het stimuleren van de vraag naar arbeid, zoals het geven van premiekortingen als een bedrijf een werkloze jongere of een oudere werkloze in dienst neemt of als het een arbeidsgehandicapte een kans geeft. Wij gaan de premiekortingen mede op voorstel van de SGP veranderen, zodat ook de kleinere bedrijven ervan kunnen profiteren. Dan gaan die ook meedoen aan het in dienst nemen van dit soort groepen. Dat is heel belangrijk. De arbeidskorting is door dit kabinet aanzienlijk verhoogd en dit leidt indirect, maar wel degelijk, tot meer vraag naar arbeid. Al die maatregelen nemen wij om juist die kant van de economie te stimuleren. 

Is onbetaalde arbeid niet meer van belang, vroeg de woordvoerder van de SGP. Zeker wel. Je ziet bijvoorbeeld onbetaalde arbeid in de vorm van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Die onbetaalde arbeid is van grote waarde voor de samenleving. Zo'n 5,5 miljoen mensen zetten zich in, bijvoorbeeld via sport, muziekverenigingen, buurtcentra en maatschappelijke organisaties. Er zijn 3,5 miljoen mantelzorgers in Nederland. Een groot deel van hen verleent langdurige en/of zeer intensieve zorg voor een hulpbehoevende in de nabije omgeving. Dat is een zeer positief gegeven waar wij trots op mogen zijn. Wij hebben daarom recentelijk geconcludeerd dat wij de regels die mensen te streng vasthielden in de WW, zodat ze dat soort vrijwilligerswerk niet mochten doen, enigszins moesten verruimen. 

De woordvoerder van de SP vroeg hoe het komt dat Nederland ten opzichte van een aantal andere landen uit de pas loopt. Hoe staan wij ervoor? Dit zat ook in een vraag van de heer Omtzigt. De Nederlandse arbeidsmarkt staat er in internationaal perspectief relatief goed voor. De werkloosheid ligt een stuk lager dan gemiddeld en dat geldt nog sterker voor de jeugdwerkloosheid. De werkloosheid lag in januari op 7,2%, terwijl die gemiddeld rond de 10% lag. De jeugdwerkloosheid lag op 11,7%, terwijl het gemiddelde 21,2% is. 

Betekent dit nu dat wij tevreden moeten zijn? Nee, natuurlijk niet. Het kabinet wil de werkloosheid verder omlaag brengen. Op de vraag hoe Nederland ervoor staat ten opzichte van andere landen — hoe doet Nederland het? — kun je antwoorden dat de jeugdwerkloosheid flink aan het dalen is en dat de algehele werkloosheid ook is gedaald ten opzichte van een jaar geleden. Wij moeten nu vooral koers houden, doorzetten en ervoor zorgen dat het herstel zich vertaalt in meer banen. 

Langdurige werkloosheid is daarbij wel een enorme zorg. Onder oudere werknemers is de werkloosheid procentueel lager, maar als deze mensen hun baan verliezen, is het veel moeilijker om weer aan de slag te komen. Dat weten wij. Dat vertellen ze me ook. Het lukt dan niet met open brieven schrijven. Wij nemen een hele reeks extra maatregelen, zodat we ze toch een steuntje in de rug geven. Een van die maatregelen is bijvoorbeeld de premiekorting. Een werkgever krijgt belastinggeld terug als hij zo iemand een kans geeft. Maar we zien dat er meer nodig is en dat je werknemers in contact moet brengen met werkgevers, zodat vooroordelen over oudere werknemers wegvallen. Het is belangrijk om te bekijken wat je nog meer kunt doen. Een nieuw instrument is dit jaar de brug-WW. Die zorgt ervoor dat juist deze werknemers door het aanleren van vaardigheden alsnog kunnen worden omgeschoold naar een baan die er wel is. Ik vind het heel belangrijk om juist deze groep werklozen perspectief te bieden. 

Wat is dan het verschil in de cijfers? Deze vraag van de heer Merkies ligt in een beetje het verlengde van de vraag van de PVV. Ik neem die vraag niemand kwalijk. Het is altijd hachelijk als de ramingen en enquêtemethodes veranderen. Dan moet iedereen ervan kunnen uitgaan dat wij de vergelijking tussen de jaren wel op een goede manier maken. Dat is ook het geval, zeg ik er ter geruststelling meteen bij. De manier van enquêteren van werkloosheid is gereviseerd, veranderd. Dit leidt tot andere cijfers en daarom moet je die vergelijken met op dezelfde manier verkregen cijfers in een eerdere periode. Het werkloosheidspercentage valt daardoor anders uit in 2013. Terugkijkend is het werkloosheidspercentage dus hoger in 2013. Ten opzichte daarvan zijn de veranderingen te zien. Dat is een ingewikkeld, technisch verhaal, maar het is een goede poging om meer aan te sluiten bij de internationale vergelijkingen. Anders blijf je met verschillende cijfers tegelijk werken. Nederland hanteert nu dezelfde definities en dezelfde methodes als de omliggende landen. 

De woordvoerder van het CDA vroeg naar een vergelijking met de werkloosheid in Duitsland, want die is daar lager dan in Nederland. Duitsland en Oostenrijk kennen een lagere werkloosheid en jeugdwerkloosheid dan Nederland. In de andere landen ligt het percentage boven of in de buurt van dat van Nederland. In januari 2015 was de werkloosheid in Duitsland onder de 5%. Dat heeft alles te maken met een veel gunstiger conjuncturele ontwikkeling in de afgelopen twee jaar. We hebben het Centraal Planbureau daarover al eerder gehoord. Dat heeft in 2012 de werkloosheid in Duitsland uitvoerig beschreven. Het heeft verteld welke hervormingen eraan ten grondslag lagen en aangegeven in hoeverre die leken op de hervormingen in Nederland. In de ESB van januari 2015 gaan twee medewerkers van DNB uitgebreid in op de ontwikkeling van de werkloosheid in Duitsland. Zij trekken de les — helaas, moet je misschien zeggen — dat Duitsland het afgelopen decennium veel maatregelen heeft doorgevoerd die wij hier al hebben getroffen. Zij concluderen dat het Duitse werkgelegenheidswonder dus geen simpele lessen biedt voor Nederland. 

De belangrijkste les, nu het herstel is ingezet, is dus ook dat wij een heleboel maatregelen hebben genomen die eigenlijk al heel lang genomen hadden moeten worden; ze zijn lang blijven liggen. Maar dat hebben we niet voor niets gedaan. Het heeft ertoe geleid dat de begroting eindelijk op orde is. Het heeft ertoe geleid dat we de verzorgingsstaat in de toekomst kunnen behouden, met goede zorg, met goed onderwijs en met goede sociale zekerheid voor iedereen. Het heeft er ook voor gezorgd dat we nu weer kunnen profiteren van de economische groei. Het belangrijkste wat we nu kunnen doen, is dat herstel doorzetten, onze belastingen richten op meer werkgelegenheid en ervoor zorgen dat Nederland niet alleen uit het dal klimt maar ook echt kan groeien. Misschien was het hier en daar te optimistisch om te zeggen dat we de beste van Europa zijn, maar we kunnen naar de kopgroep van Europa door die groei te combineren met werkgelegenheidsgroei en die versnelling te pakken. Daarbij hebben we geen nieuwe onzekerheid nodig, maar moeten we door met herstel. 

De heer Merkies (SP):

Ik ben blij dat de minister van Sociale Zaken hiermee zegt dat de uitspraak van de heer Rutte over de beste zijn van Europa eigenlijk niet klopte, maar daar gaat mijn vraag niet over. Ik heb helemaal niets gehoord over de koopkracht. Ik heb het gehad over de flatline die we in 2016 krijgen. Hier staat de minister van de koopkracht. Er is natuurlijk al heel veel jaren koopkrachtverlies, maar laten we alleen even kijken naar de jaren van het kabinet, dus 2013 tot en met 2015. De laagste inkomensgroep gaat er helemaal niets op vooruit. De groep die twee tot drie keer zo veel verdient, gaat er €900 op vooruit. Dat zeg ik gewoon op basis van de cijfers van het Centraal Planbureau. Herkent de minister zich in dat beeld? 

Minister Asscher:

Ik moet een paar dingen tegelijk rechtzetten. Eén: ik zei niet dat het cijfer dat de minister-president noemde niet klopte, maar de ambitie van het kabinet is om in alle opzichten tot de voorhoede te behoren, dus ook qua werkloosheid en werkgelegenheid. Twee: ik heb wel degelijk gesproken over de koopkracht in 2015 en 2016. Ik ben daarbij specifiek ingegaan op twee categorieën die er minder gunstig uitspringen, en ik heb gezegd wat het kabinet daaraan doet. Drie: wij zullen in de zomer, zoals ieder jaar, bij het vaststellen van de begroting — als wij de nieuwste inzichten hebben en als prognoses definitieve ramingen zijn geworden — opnieuw kijken naar de koopkracht. Dan zullen wij het volgende doen. Wij zullen de koopkracht op zo'n manier beïnvloeden dat wij de kwetsbare groepen ontzien en de zwaarste lasten op de sterkste schouders komen te liggen. Dat doen wij ieder jaar in de begroting. Er was koopkrachtgroei in 2014 en er is koopkrachtgroei in 2015. Voor 2016 zien we nu nog nul staan. Des te belangrijker is het om dat in de zomer goed te doen. 

De heer Merkies (SP):

Dat klinkt hoopgevend voor 2016. Daar houd ik mij dan maar aan vast. Wij hebben gewoon naar de cijfers van de verdeling gekeken. De laagste inkomens, tot 175% van het minimumloon, gaan er nul op vooruit. De groep die twee tot drie keer zo veel verdient, gaat er €900 op vooruit. Herkent de minister zich daarin? 

Vorig jaar ontbraken de koopkrachtcijfers voor het eerst in het financieel jaarverslag van Sociale Zaken. Andere jaren stonden die er wel in. Daarmee konden wij terugkijken op de afgelopen jaren. Waarom zijn die cijfers opeens verdwenen? Zullen ze dit jaar weer worden opgenomen? 

Minister Asscher:

Dat laatste herken ik niet. Ik ben altijd bereid om koopkrachtcijfers te verstrekken en om terug te kijken. Als je dat doet, dan zie je dat wij er over een reeks van jaren met heel veel maatregelen voor hebben kunnen zorgen dat er, ondanks de grootste crisis in 80 jaar, ondanks het feit dat wij heel veel moesten doen om er als land doorheen te komen, meer is gevraagd van mensen met een hoger inkomen, zodat mensen met een lager inkomen konden worden ontzien. Daarvoor zijn offers van mensen gevraagd, waarvoor wij ze erkentelijk moeten zijn. Je kunt altijd discussiëren of het nog meer had gemoeten of gekund — ik respecteer dat wij daarover van mening kunnen verschillen — maar niemand kan ontkennen dat dit kabinet daaraan heeft gewerkt in de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting, in een reeks van maatregelen. Dat was ook nodig. Het kabinet zal dat ook altijd verdedigen. Wij zien het in de koopkrachtcijfers over 2013, 2014 en 2015. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik geloof wel dat deze minister een hoop ambitie heeft en een hoop plannen en ideeën, maar bij zijn aantreden hadden wij 150.000 werklozen minder dan nu. Die mensen zijn als gevolg van het kabinetsbeleid, als gevolg van de crisis, hun baan kwijtgeraakt. Daarnaast zijn 26.000 bedrijven over de kop gegaan. De vraag is of al die leuke inspanningen met sectorplannen, 600 miljoen en brug-WW, effectief waren. Hadden wij niet gewoon moeten inzetten op koopkracht en consumptie? Als mensen weer gaan kopen, dan gaan die bedrijven niet failliet. Als mensen weer geld in hun portemonnee hebben — dat geld is er eerst uitgehaald — dan hoeven ze niet werkloos te worden. Met andere woorden, erkent deze minister dat het kabinet een fout heeft gemaakt door niet in te zetten op koopkracht en consumptie? Zal hij deze fout voor 2016 herstellen? In dat jaar is de koopkrachtstijging nul, ondanks de lage inflatie en de lage olieprijs. Met andere woorden, het kabinet gaat gewoon verder met lastenverhoging. 

Minister Asscher:

Er is een deel van de analyse waar ik het wél mee eens ben. Wij zien de bestedingen weer stijgen. Wij zien dat het consumentenvertrouwen stijgt, en dat is goed voor onze economie. Het is dus belangrijk om nu geen nieuwe bezuinigingen uit te vaardigen als dat helemaal nergens voor nodig is. Daar zijn wij het, denk ik, wel over eens. Je kunt heel goed discussiëren over wie er allemaal krediet verdienen voor het economisch herstel. Terecht is gewezen op een aantal factoren in de buitenwereld die Nederland nu helpen. Terecht is gewezen op partijen die daar verantwoordelijkheid voor hebben genomen. Er is één partij die daar heel stil over zou moeten zijn en dat is de partij van de heer Van Dijck. Die partij heeft een rokende puinhoop achtergelaten. Die partij is snoeihard weggerend toen het lastig werd. Daarna had die partij de grootste mond en de grootste woorden over een financiële huishouding waarmee wij er nu een beetje Grieks voor zouden hebben gestaan. En dan komt de heer Van Dijck mij hier vertellen dat hij goed zou zijn voor de toekomst van dit land. Hij zou het allemaal hebben verkwanseld voor kortetermijngewin. Dat stond namelijk in zijn verkiezingsprogramma en voorstellen. Zodra er keuzes moesten worden gemaakt, liep de partij van de heer Van Dijck weg. Dus nee, wij gaan inderdaad nu niet meer bezuinigen. Nederland heeft het nodige voor zijn kiezen gehad. Er zijn opofferingen gepleegd. Wij zijn aan het herstellen en dat is te danken aan de kracht en het doorzettingsvermogen van het bedrijfsleven en van de mensen. Nee, de heer Van Dijck is de laatste die dit kabinet wat dat betreft wat mag verwijten. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het zou de minister sieren als hij gewoon antwoord geeft op mijn vragen en niet mij beoordeelt. Als hij ons verkiezingsprogramma tot zich zou hebben genomen, had hij gezien dat wij de beste resultaten boekten, omdat wij wel inzetten op lastenverlichting en koopkracht, met als gevolg meer werk, meer banen, meer economische groei. Wij kwamen er het beste uit. Wij zijn weggelopen omdat wij niet wilden tekenen voor 150.000 werklozen. Die heeft de minister op zijn geweten. Wij hadden als enige in dit huis banen en minder werklozen in ons verkiezingsprogramma. Wij hadden inderdaad een andere koers gevaren en volgens het CPB was dat een betere koers. Dit kabinet heeft dat sprintje getrokken waar Samsom zo bang voor was, naar die 3% en heeft daarmee een puinhoop veroorzaakt. Het leidde namelijk tot Kunduz met zijn 13 miljard aan lastenverzwaringen. De btw is verhoogd, waardoor mensen niets meer in hun portemonnee hadden. 10.000 bedrijven gingen op de fles en 100.000 mensen gingen de WW in. En dat was alleen nog maar 2013. 

De voorzitter:

De minister. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Sorry, maar wij tekenen niet voor het doodvonnis van Nederland. U hebt daarvoor getekend en u bent daar nog trots op ook. Waar het om gaat, is … 

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck. Mijnheer Van Dijck! 

De heer Tony van Dijck (PVV):

… dat deze minister met al zijn inspanningen 150.000 werklozen op zijn geweten heeft. Hij kan banenplannen en brug-WW invoeren, maar zolang mensen niets in hun portemonnee hebben en zolang mensen geen geld uitgeven, heb je geen banen, heb je geen groei en heb je geen bedrijvigheid. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, dat is geen vraag. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat ziet deze minister toch zeker ook in? 

Minister Asscher:

Je kunt er inderdaad een vraag in beluisteren. 

De voorzitter:

Het woord is nu echt aan de minister. 

Minister Asscher:

Het is glashelder. 

Voorzitter. Er is inderdaad eindelijk weer economische groei; Kamp zei al dat die is verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Je ziet dat de werkgelegenheid stijgt. Er zijn 118.000 banen bijgekomen. Dit jaar komen er 90.000 bij en volgend jaar weer 90.000. Dat is goed nieuws, niet zozeer voor de heer Van Dijck of voor het kabinet, maar voor de mensen die daardoor 's avonds thuiskomen van hun werk. Daar is het dit kabinet om te doen. Wij hebben van begin af aan de taak gehad om het allemaal tegelijk te doen: de begroting op orde brengen, ervoor zorgen dat de pijn eerlijk verdeeld wordt zodat mensen erdoorheen konden komen en economische groei mogelijk maken. 

De PVV zou inderdaad niet hebben getekend voor het doodvonnis van Nederland, maar wel voor het faillissement van Nederland. Ik heb dat verkiezingsprogramma helaas wel gelezen. Ik heb gezien hoe het was: zo snel mogelijk alles uitgeven en na ons de zondvloed, uit de Europese Unie en laat de schulden maar oplopen. Dat is een keuze die de PVV wenst te verkopen aan het Nederlandse volk, knollen voor citroenen. Ik denk dat de werkelijkheid zo is dat heel veel Nederlanders dat beseffen. 

We komen uit een rottijd. We hebben een hele hoop pijnlijke maatregelen moeten nemen, maar die waren dan ook noodzakelijk. Nu is er economisch herstel en dat moeten we verder brengen, niet door onverantwoorde experimenten en niet door te bezuinigen uit wraaklust, maar door de Nederlanders en de Nederlandse bedrijven rustig de kans te geven weer te gaan groeien. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de regering. 

Ik zie dat er niet bij alle woordvoerders behoefte is aan een tweede termijn, maar wel bij de heer Klaver van GroenLinks. Zijn spreektijd bedraagt één minuut en twintig seconden. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Dit debat was weer eens wat anders en het smaakt bijna naar meer. 

Minister Asscher zei het aan het einde van zijn betoog: we willen toch hetzelfde? Het kabinet probeert dat ook op een goede manier te doen. We willen er allemaal voor zorgen dat er een nieuw belastingstelsel komt en dat de lasten op arbeid omlaag gaan. In het debat is wel duidelijk geworden dat we van mening verschillen over de manier waarop we dat zouden moeten doen. Er zijn partijen die willen bezuinigen. Ik ben blij dat het bedrag van 13 miljard — wie dat bedrag dan ook in de wereld heeft geholpen — naar 5 miljard en nu zelfs naar 1 miljard is gegaan. Dat is het bedrag dat D66 nu zou willen bezuinigen. 

Als je, zoals GroenLinks, niet wilt bezuinigen, moet je erkennen dat je niet op een pijnloze manier de lasten op arbeid kunt verlagen. Je zult dan lasten moeten verschuiven en daar moet je heel helder over zijn. Daarom zegt GroenLinks: multinationals, jullie gaan veel meer belasting betalen. De belasting die jullie nu ontwijken via allerlei schimmige constructies: forget it, want wat ons betreft is dat afgelopen. Heb je veel vermogen — ik kijk naar de heer Mulder — dan ga je daar meer belasting over betalen. En milieuvervuilers: u verliest de subsidie op uw energierekening. 

Ik wil hiermee zeggen dat een nieuw belastingstelsel niet gratis is. Het moet betaald worden. Of je dat nu doet door de lasten te bezuinigen of door te bezuinigen, het is wel zo eerlijk om de kiezer daar voor de verkiezingen helderheid over te geven. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Het kabinet zegt: koers houden. Maar koers waarheen? Daar hangt het natuurlijk altijd van af. Is het koers de afgrond in? Dat is de vraag. De minister van Sociale Zaken heeft een hele reeks van maatregelen genoemd, met name voor het tegengaan van langdurige werkloosheid, maar uiteindelijk, na dat alles, is het resultaat nog steeds een verdrievoudiging van de langdurige werkloosheid. Ik hoop dus dat er toch wat meer ambitie komt op dit terrein. 

Wat mij meevalt is dat ik in deze Kamer steeds vaker het geluid hoor dat er koopkracht moet worden gerepareerd. Dat hoor ik ook van partijen die daar gewoonlijk niet voor staan. Ik beschouw dat als winst. Ik hoop wel dat dit niet alleen het repareren van de koopkracht in het algemeen betekent, maar dat ook wordt gekeken naar de koopkracht van de laagste inkomens, die in de afgelopen periode gewoon te weinig koopkrachtreparatie hebben gekregen. 

Ik dien daarover een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de koopkracht volgens de CPB-ramingen in 2016 niet groeit; 

overwegende dat de koopkracht jaren op rij is gedaald; 

verzoekt de regering, met maatregelen te komen die de koopkracht repareren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 75 (33566). 

De heer Merkies (SP):

Mijn laatste motie is de volgende. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de vermogensrendementsheffing momenteel een vlak tarief van 1,2% kent; 

verzoekt de regering, de vlaktaks in box 3 op te heffen en te vervangen door een progressieve heffing, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 76 (33566). 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de ministers voor hun antwoorden. Het leek wel een verkiezingsdebat. Nog een week en de Partij van de Arbeid is in paniek, want de Partij van de Arbeid wil alleen maar over het CDA en D66 praten en niet meer over het eigen verhaal. 

Nieuws is dat de VVD het begrotingstekort wil laten oplopen naar 1,9%. Dat vind ik opvallend, zeker omdat er nog campagne wordt gevoerd over de 1,2%. Ik neem dan ook aan dat dat plaatje veranderd wordt. 

Wij kunnen constateren dat er een meevaller is, althans voorlopig, volgens de minister van Financiën. D66 zet die meevaller, als die er komt, graag in voor meer banen en extra koopkracht. Wij willen dat de werkloosheid gaat dalen en dat de mensen meer geld te besteden hebben. Een belastinghervorming, waarvoor volgens het kabinet 3 miljard tot 5 miljard nodig is, kan daarvoor zorgen. Maar hoe groot is die onzekere meevaller? Er is geen 5 miljard, maar is er wel 3 miljard? Of is er na de rekening voor het dichtdraaien van de gaskraan, na het dekken van tegenvallers en na alle wensen van de coalitie voor veiligheid en defensie nog wel genoeg over? Het blijft onduidelijk. Zo blijft die belastinghervorming een gratis belofte van de coalitie, want ook de meevaller is nog voorlopig, zoals ik de heer Mulder hoorde zeggen. 

In al die onzekerheid blijft onduidelijk of het er op deze manier van komt. Ik hoop het van harte, maar eerst zien, dan geloven. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Zoals ik in de eerste termijn al aangaf, is er geen fractie in dit huis die de belastingen zo fors verlaagt als wij. Wij willen een inkomstenbelasting voor iedereen van nog geen 23%. Wij willen de accijnzen verlagen, de btw verlagen en de vennootschapsbelasting verlagen. Dat kan ook allemaal. Onze plannen zijn doorgerekend door het Centraal Planbureau. 

De economie moet veel harder groeien. Een van de maatregelen die daartoe kunnen bijdragen, is de uniformering van de btw-tarieven. 

Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit verschillende onderzoeken de economische voordelen van een uniform btw-tarief blijken; 

constaterende dat driekwart van de bestedingen plaatsvindt in het hoge tarief; 

overwegende dat het uniformeren van de btw-tarieven op 15% ook een positief effect heeft op de lagere inkomensgroepen; 

verzoekt de regering om het btw-tarief te uniformeren op 15%, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 77 (33566). 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de ministers voor de heldere beantwoording van een aantal van de gestelde vragen. 

Ik heb in een debat nog niet eerder zo veel vragen gesteld en zo weinig antwoorden gekregen. Dat is een teleurstellende uitkomst van het debat. Immers, als je zó stevig zegt dat er extra bezuinigd moet worden, doet dat wat met de ongerustheid onder mensen en betekent dat wat voor mensen. Ik heb D66 keer op keer uitgenodigd om toe te lichten waar die bezuinigingsplannen toch eigenlijk uit bestaan. De lijsten zijn bekend bij de heer Koolmees, zo gaf hij keer op keer aan, maar hij heeft ze niet geleverd. Het is echt betreurenswaardig dat de kiezer niet het eerlijke verhaal wordt verteld. Het zou helpen als D66 dat wel deed. Ik hoop dat de heer Koolmees daar nu wel toe bereid is. Ik nodig hem nog één keer uit, maar ik heb de ultieme poging eigenlijk al gedaan. Als hij nu echter toch nog met die lijst wil komen, nodig ik hem daartoe uit. 

De heer Koolmees (D66):

"Het eerlijke verhaal", die gevleugelde uitspraak van de PvdA in de vorige campagne. Het eerlijke verhaal van het sprintje naar de 3%, de heer Van Dijck zei het zojuist al, van het terugdraaien van de btw, van de JSF die er niet komt, van de AOW die pas in 2017 wordt aangepast, van de WW waar ze niet zouden aankomen. Allemaal beloftes voor de verkiezingen die na de verkiezingen zó ingewisseld werden. De heer Nijboer moet niet aankomen met "het eerlijke verhaal"; de PvdA heeft geen enkel verhaal op dit moment. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik constateer alweer een aanval op de PvdA. Ik begon mijn betoog zojuist met de opmerking dat ik nog nooit zo veel vragen heb gesteld en nog nooit zo weinig antwoorden heb gekregen. Dat is echt teleurstellend, want als je zo hard eist dat er extra bezuinigingen komen, vergroot je de onzekerheid en dat is slecht voor het economisch herstel. Het zou D66 echt sieren daar eerlijk en open over te zijn. Daar blijf ik bij, voorzitter. 

De voorzitter:

Eén vraag, mijnheer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Eén vraag en één opmerking. Ik ben het eens met de heer Nijboer dat D66 daar inderdaad veel duidelijker over zou moeten zijn. Dat was de opmerking. De vraag die ik wil stellen is dat de PvdA ook best duidelijker mag zijn. Iedere keer namelijk dat ik de heer Nijboer bevraag over de progressieve vermogensbelasting, komt hij met het belasten van reëel rendement. Ik moet mijn vraag heel specifiek stellen, want ik krijg maar één kans van de voorzitter. 

De voorzitter:

En heel kort. 

De heer Klaver (GroenLinks):

En heel kort. Is de heer Nijboer ervoor om in de vermogensrendementsheffing in box 3 zoals wij die nu kennen — ik moet het specifiek formuleren, anders glibbert hij weer weg — verschillende tarieven te gaan hanteren, zodat er sprake is van een progressieve vermogensbelasting? 

De voorzitter:

De heer Nijboer. Ook heel kort graag. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb de heer Klaver in mijn eerste termijn hier ook al antwoord op gegeven. Ik ben voor een progressief stelsel van vermogensbelasting, belast op reëel rendement. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb het expres zo helder mogelijk proberen te vragen. Nou, "helder" weet ik niet, maar in ieder geval zo precies mogelijk. Ik kom hierop terug omdat de heer Nijboer zijn collega's verwijt dat zij niet helder zijn over hetgeen hun partijen voor staan. Nu vraag ik gewoon waar de PvdA staat. Is de PvdA ervoor om naar een gedifferentieerd tarief te gaan in de vermogensrendementsheffing? Ja of nee? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben voor het belasten van vermogen op basis van reëel rendement. Dat betekent dat als je meer rendement behaalt, je meer belasting betaalt en als je minder rendement behaalt, je minder belasting betaalt. 

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer Merkies. 

Nee, mijnheer Klaver, we gaan het debat niet opnieuw voeren. Nee, nee, nee. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Maar mevrouw de voorzitter, dit is een punt van orde. Ik zal zeker de vraag niet herhalen. Maar als ik een vrij eenvoudige vraag stel en daar wordt absoluut geen antwoord op gegeven, dan vind ik dat jammer en dan vind ik het ook onwaardig als andere collega's wel de maat wordt genomen omdat ze niet helder zouden zijn over hun keuzes. 

De voorzitter:

De heer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Op dit punt duikt de heer Nijboer gewoon elke keer. Ik stel deze vraag nu dus op een andere manier. Ik heb namelijk wat de heer Klaver zei, verwoord in een motie. Daarin heb ik het erover dat er verschillende tarieven moeten komen, dat de vlaktaks dus moet worden afgeschaft. Gaat de heer Nijboer deze motie steunen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Dat weet ik nog niet; ik heb de motie nog niet goed bekeken. Ik weet dat de heer Klaver en de heer Merkies er erg aan hechten om dit punt iedere keer weer opnieuw te maken en ik geef iedere keer weer hetzelfde antwoord: als je meer rendement maakt op het vermogen, vindt de PvdA dat je meer belasting moet betalen dan je in het stelsel nu hoeft te doen. Dat is ook het voorstel dat ik graag tegemoetzie van het kabinet. Ik noem dat progressief. 

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, tot slot. 

De heer Merkies (SP):

Ik heb de motie expres zo kort mogelijk gehouden. Ik heb die net voorgelezen. Als de heer Nijboer zegt dat hij de motie niet kent, is dat een beetje gek. De motie was echt heel kort. Het gaat gewoon om een progressieve belasting. Dan kun je toch gewoon ja of nee zeggen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben voor een progressieve belasting op vermogen, vormgegeven conform rendement. Als je meer rendement haalt, betaal je meer belasting dan wanneer je minder rendement haalt. De kleine spaarders moeten minder belasting betalen. Daar staat de PvdA-fractie voor. Dat heb ik inmiddels al een achttal of tiental keren aangegeven. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de antwoorden. De minister van Sociale Zaken heeft positieve woorden gesproken over onbetaalde arbeid, maar woorden en daden zijn twee verschillende dingen. Ter onderstreping van dit punt dien ik daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het licht van de hervormingen in zorg en sociale zekerheid meer inzet wordt gevraagd van betrokkenen; 

overwegende dat voldoende tijd voor onbetaalde arbeid, bijvoorbeeld in het kader van de zorg voor kinderen en mantelzorg, in het belang is van de gehele samenleving; 

verzoekt de regering, bij de kabinetsplannen rond stimulering van werkgelegenheid in kaart te brengen wat de effecten zijn op onbetaalde arbeid en te zoeken naar voldoende ruimte voor onbetaalde arbeid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 78 (33566). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb nog twee korte andere punten. Het is goed nieuws dat er geen forse nieuwe bezuinigingen op sociale zekerheid en zorg nodig zijn om de belasting die keihard nodig is om te werken aan voldoende werkgelegenheid mogelijk te maken. Als ik alle geluiden zo hoor, wordt het een heel boeiende discussie over het nieuwe belastingstelsel. Volgens mij moeten wij eruit kunnen komen. 

Ten slotte dank ik de minister van Sociale Zaken voor de bevestiging van zijn aandacht voor eenverdieners. Ik was daar al helemaal van uitgegaan, maar dankzij de mooie interrupties van de heer Van Vliet kwam dat nog eens een keer … 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Van Dijck! 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Sorry, de heer Van Dijck! Het wordt in het verslag allemaal rechtgebreid. 

Dankzij de briljante interrupties van de heer Van Dijck kwam dit mooi aan de orde. Ik dank de minister voor zijn positieve woorden daarover. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden ook voor de heldere antwoorden. Wij kunnen voor de zomer praten over de verkorting van de loondoorbetaling bij ziekte en wellicht kunnen wij daarover ook besluiten nemen. Dat gaat de economie helpen. 

Ik hoorde interessante verkiezingsdebatten aan de linkerkant. De VVD had de interessante opmerking dat het tekort gewoon weer naar 1,9% mag oplopen. Ze moeten even een paar folders opnieuw drukken voor de verkiezingen, maar goed. De VVD zei voor de verkiezingen dat de hypotheekrenteaftrek als een huis stond, maar paste die daarna aan. De VVD wilde voor de verkiezingen meer straffen voor criminelen, maar paste dat na de verkiezingen aan. Voor de verkiezingen zei de VVD dat we allemaal €1.000 terugkregen, maar na de verkiezingen is dat aangepast. Dit went dus wel redelijk goed. 

Het gaat ons om een lagere werkloosheid. De werkloosheid is nu veel te hoog. Als die op het Duitse niveau zat, hadden wij nu meer dan 200.000 werklozen minder. De werkloosheid is niet alleen in Duitsland en Oostenrijk lager, maar ook in Denemarken, Roemenië, Tsjechië, Luxemburg, Malta en het Verenigd Koninkrijk. Om onder het Europese gemiddelde te komen, moet je Italië, Spanje en Griekenland meenemen, want daar is de werkloosheid echt veel te hoog. Dat los je niet binnen twee seconden of in een verkiezingsdebat als dit op. Daarom willen wij een serieus onderzoek. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in ons omringende landen de werkloosheid de afgelopen jaren sterk is gedaald of veel minder is gestegen dan in Nederland; 

verzoekt de regering, de WRR of het CPB te laten onderzoeken wat de oorzaken zijn van het verschil in de werkloosheidcijfers over het tijdvak 2010-2016 tussen Nederland en Duitsland, en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren met aanbevelingen over hoe de werkloosheid kan worden teruggebracht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 79 (33566). 

De heer Omtzigt (CDA):

Het gaat dus om het terugbrengen tot het Duitse niveau. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden ook voor de beantwoording van mijn vragen. Het is goed om te horen van de minister van Sociale Zaken dat dit kabinet niet alleen oog heeft voor de sectorale plannen, maar ook speciale aandacht zal besteden aan die gebieden in de regio die te kampen hebben met grote werkloosheid. 

Het is ook goed om te horen dat de gezinnen met een modaal inkomen extra worden ontzien. Ik vraag de minister van Sociale Zaken wel op welke specifieke nieuwe maatregelen hij precies doelt, ook in het licht van de Nibudcijfers van vandaag. 

Het is ook goed om te horen dat dit kabinet niet inzet op extra bezuinigingen. Om dat nog verder te onderstrepen, heb ik de volgende motie, die gericht is aan de Kamer en niet zozeer aan het kabinet. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

spreekt uit, voor de financiering van de lastenverlichting niet extra te willen bezuinigen op zorg en sociale zekerheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 80 (33566). 

Ik kijk of alle moties intussen zijn gekopieerd en bij de bewindspersonen liggen. Ik zie dat de minister van Economische Zaken direct kan antwoorden. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Een stelling van de heer Van Klaveren was dat wij allemaal hetzelfde willen bereiken, alleen op verschillende manieren. Ik vraag mij af of hij daar gelijk in heeft. Ik geloof in hetzelfde bereiken. Wij willen meer werk, wij willen meer mensen aan het werk, wij willen de noodzakelijke collectieve voorzieningen in stand houden en wij willen de welvaart die met hard werken is opgebouwd, vasthouden en als het even kan nog vergroten. 

Maar zijn wij het wel oneens over de manieren waarop wij dat willen bereiken? Wij willen toch het bedrijfsleven in staat stellen om banen te creëren? Wij willen toch dat als het bedrijfsleven producten en diensten kan leveren in de wereld waar in de wereld behoefte aan is, het dat ook doet? Wij willen toch dat het bedrijfsleven investeert in productiemiddelen? Wij willen toch dat er ruimte komt voor de consumptie van de huishoudens en dat die hoger kan worden? En wij willen toch het begrotingstekort draagbaar laten zijn? Ik denk dat dit allemaal niet vanzelf gaat. Je krijgt dit niet voor elkaar door verschillen te creëren of onderlinge verschillen te vergroten. Je krijgt het wel voor elkaar door hard te werken en door koers te houden. Dat is wat het kabinet aan het doen is. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik moet even een kleine taakverdeling maken; zo huiselijk is het soms. Koopkracht, de motie op stuk nr. 75, zal de minister van Sociale Zaken doen. 

In de motie op stuk nr. 76 wordt de regering verzocht, de vlaktaks in box 3 op te heffen en te vervangen door een progressieve heffing. Wij hebben in onze brief op Prinsjesdag al aan u geschreven dat wij ontevreden zijn met de wijze waarop box 3 nu in elkaar zit, wat inderdaad een vorm van vlaktaks is: er is één tarief. Wij gaan dat differentiëren. Dat kan door te kijken naar grondslag en heffing. Ik weet niet wat er precies wordt bedoeld met een progressieve heffing. Maar als hier staat "verzoekt de vlaktaks op te heffen en te vervangen door", dan is dat een sprintje naar een uitgang. Het zou kunnen zijn "bijvoorbeeld te vervangen door een progressieve heffing". Er zijn namelijk allerlei varianten om het eerlijker en socialer te maken. Wij kijken ernaar. Als de motie blijft zoals die is — dat vermoed ik — dan moet ik haar op dit moment ontraden. De motie kan ook aangehouden worden. Dat zou ook verstandig zijn. Het kabinet is bezig met uitwerking. 

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Gaat het om het woord "opheffen"? Dan maak ik er gewoon van "te vervangen door een progressieve heffing". Simpel zat. 

Minister Dijsselbloem:

Simpel zat! Komde gij uit Brabant of zoiets? 

De heer Merkies (SP):

Ik dacht dat het bezwaar zat in het opheffen. 

Minister Dijsselbloem:

Sorry, ik werd afgeleid door "simpel zat". Dat vond ik zo leuk. 

Nee, het bezwaar zit niet in het opheffen. Het bezwaar zit erin dat u al een bepaalde oplossing suggereert. Ik weet niet wat u bedoelt met een progressieve heffing en hoe die er dan uitziet. Gaat het over de grondslag, gaat het over het tarief en hoe dan? Wij komen met voorstellen voor een eerlijkere heffing in plaats van de forfaitaire rendementsheffing. Dat is het eerste deel van het dictum. De vlaktaks verdwijnt dan. Dat is ook onze intentie. Wij kijken naar een eerlijkere wijze van heffen, waarbij wij onderscheid kunnen maken naar type vermogen, naar aanwas of naar tarieven. Dat zijn allemaal mogelijkheden waar wij nu naar kijken. Mijn bezwaar zit erin dat u al naar de oplossing toe sprint, mijnheer Merkies. Wij zijn zover nog niet. De formulering "bijvoorbeeld te vervangen door een progressieve heffing" geeft ons nog ruimte om verschillende varianten uit te werken. 

De heer Merkies (SP):

Het gaat mij inderdaad — dat zal ik voor de duidelijkheid zeggen — om verschillende tarieven. Als ik het woord "bijvoorbeeld" toevoeg, zou de minister de motie dan niet ontraden? 

Minister Dijsselbloem:

Inderdaad, dan laat ik het oordeel erover aan de Kamer. 

De voorzitter:

Het is aan u om de motie te wijzigen voor de stemmingen, mijnheer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Dan ga ik daar mogelijk nog iets aan doen. 

Minister Dijsselbloem:

In de motie-Van Klaveren op stuk nr. 77 wordt de regering verzocht om het btw-tarief te uniformeren op 15%. Wij kijken naar de btw in het kader van de stelselherziening, maar deze motie sprint ook naar de uitgang. Ik ontraad deze motie. 

De motie op stuk nr. 78 gaat over arbeid, dus ik denk dat de minister van Sociale Zaken daar zijn oordeel over moet geven. 

Over de motie op stuk nr. 79 moet ik even advies vragen aan de minister van Economische Zaken. Daarin wordt de regering verzocht om iets te laten onderzoeken. Daar heeft de minister van EZ in eerste termijn al op gereageerd. Wij gaan niet zomaar wat onderzoeken laten doen naar vergelijkingen tussen landen. Dan kun je allerlei landen en allerlei periodes nemen. Dat lijkt ons niet zinvol, dus wij ontraden die motie. 

De motie op stuk nr. 80 betreft een verzoek aan de Kamer, dus daar heb ik geen oordeel over. Ik denk dat ik hiermee rond ben. 

De voorzitter:

Dan blijven er twee moties over, de motie op stuk nr. 75 van de heer Merkies en de motie op stuk nr. 78 van de leden Dijkgraaf en Voordewind. 

Minister Asscher:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 75 gaat over koopkrachtreparatie. Ik heb daar in het debat over gezegd dat wij dat in augustus doen. Die is echt ontijdig, dus het advies is aanhouden of ontraden. 

Dan hebben wij nog de motie op stuk nr. 78. Die wil ik ook ontraden. Die loopt vooruit op het nieuwe fiscale stelsel, op de combinatie tussen arbeid en zorg. Daar praten wij veel over met elkaar en daar kom ik ook nog op terug in de Kamer. Zij is op dit moment voorbarig, dus mijn advies is ontraden. 

De voorzitter:

Dan hebben wij alle moties gehad, waarmee wij aan het einde zijn gekomen van dit debat. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de ministers voor hun antwoorden. Ik dank ook de leden, de ambtenaren en de mensen dit debat hebben gevolgd, hier of via het internet. Over de ingediende moties zullen wij volgende week stemmen. 

Naar boven