3 Vragenuur: Vragen Oskam

Vragen van het lid Oskam aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Forensisch patholoog Frank van de Goot luidt de noodklok over de verborgen moorden in Nederland". 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Het oplossen van ernstige en ingewikkelde misdaden komt in de knel. De specialisten van het NFI, het Nederlands Forensisch Instituut, en ook andere onafhankelijke deskundigen, geven klip-en-klaar aan dat dit komt door de bezuinigingen van deze minister. Jaarlijks vinden ongeveer 5.000 niet-natuurlijke overlijdensgevallen plaats. Het aantal autopsies en secties ligt slechts rond de 300. Dat betekent dat er een groot gat ligt in de verklaring van deze overlijdensgevallen. Nabestaanden moeten noodgedwongen genoegen nemen met een verklaring van zelfmoord en ongeval, terwijl dat wellicht niet het geval is. Ook daders kunnen in zo'n geval vrijuit gaan. Ziet de minister de ernst daarvan in? 

In andere EU-landen wordt standaard een gerechtelijke sectie uitgevoerd in geval van zelfmoord en dodelijke verkeersongevallen, maar in Nederland is daar geen geld voor. Graag een reactie van de minister op de lessen die wij uit het buitenland kunnen trekken. 

Voor de negatieve gevolgen die nu ontstaan, heeft het CDA de minister regelmatig gewaarschuwd. Gisteren luidde de forensisch patholoog Frank van de Goot bij RTL openlijk de noodklok over de bezuinigingen bij het NFI. Hij heeft zelf 62 gevallen opnieuw onder de loep genomen en in 50% van de gevallen bleek dat de aangegeven doodsoorzaken verkeerd waren. Bij het NFI gaan verder door de bezuinigingen 77 voltijdbanen weg. Particuliere instituten nemen een deel van het werk over, maar kunnen de behoefte aan die vraag eigenlijk niet aan. De heer Van de Goot zei gisteren: zolang je er niet naar kijkt, kun je ook niet zeggen dat er niets aan de hand is. 

Er komt nog een hoorzitting over de gevolgen van het NFI. Die is aangevraagd door het CDA en de SP om duidelijkheid te krijgen. Ook vandaag moeten wij echter duidelijkheid krijgen. De ondernemingsraad van het NFI heeft die duidelijkheid niet gekregen. De ondernemingsraad zegt dat er sprake is van negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het opsporings- en vervolgingsonderzoek. Wat is daarop de reactie van de minister? 

Vandaag kwam er een brief van de minister met antwoorden op vragen van collega Van Nispen over de daling van het budget bij het NFI. In 2018 moeten de uitgaven teruggebracht zijn tot 60 miljoen. Wij vinden dat onbegrijpelijk, gelet op de ernst van dit soort zaken die bij het NFI terechtkomen. Deelt de minister de mening dat de extra opsporing en vervolging inzake mogelijke jihadstrijders vraagt om een sterk NFI en heeft hij daarnaast oog voor het feit dat veel andere mogelijke misdrijven niet onderzocht kunnen worden? Is de minister bereid te stoppen met verdere bezuinigingen op het NFI? 

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Oskam voor zijn vragen. Wij hebben kennisgenomen van het optreden van de heer Van de Goot in RTL Late Night. Hij heeft een rapport. Ik ken dat rapport niet, maar zal daar kennis van nemen. Dan kan ik de feiten beoordelen. Van de gerechtelijke secties in het buitenland heb ik geen overzicht. Het ligt hier en daar verschillend, dat is juist. De vierde vraag ging over de taken van het NFI. De meerjarige taakstelling van het NFI wordt in een contourenplan ingevuld, en hier wordt overleg over gevoerd. Ik heb daar kennis van genomen. Vanochtend heb ik hierover een brief geschreven aan de Kamer in verband met het AO dat aanstaande donderdag wordt gehouden. In de kern wordt de robuustheid van de uitvoering van de taken van het NFI gegarandeerd. Er vindt een aantal efficiencymaatregelen plaats die realistisch en uitvoerbaar zijn, zeventien afdelingen worden teruggebracht tot vijf divisies en er wordt goed overleg gevoerd met de bonden, de politie en het Openbaar Ministerie. Ik heb derhalve geen zorgen over de taken. 

De laatste vraag ging over extra opsporing binnen de taken die we voeren. Ook taken om de jihad aan te pakken en de andere taken van de agenda van het Openbaar Ministerie en de politie kunnen uitgevoerd worden binnen het budget van de NFI, zo is mij verzekerd. 

De heer Oskam (CDA):

Dat is een heel technisch verhaal dat eigenlijk geen antwoord is. Ik vroeg de minister het volgende. In Nederland zijn 5.000 gevallen van een niet-natuurlijke dood geregistreerd. Dat betekent dat daar een luchtje aan zit. Slechts 300 gevallen worden onderzocht. Die andere 4.700 families moeten dus maar gissen naar de doodsoorzaak en aannemen dat het klopt wat de politie zegt. Ik wil daar toch een antwoord op krijgen van de minister en ik wil verder zoeken naar de oorzaak. Is er sprake van ondercapaciteit? Bij de begrotingsbehandeling hebben we gevraagd hoeveel patholoog-anatomen er zijn. Dat waren er vijf, plus twee onafhankelijke en één in opleiding. Heeft het daarmee te maken? Heeft het te maken met een gebrek aan geld of heeft het te maken met gebrek aan prioriteit? Vinden we het niet belangrijk om dit soort zaken uit te zoeken? Verder wijs ik er nog op dat niet alleen de heer Van de Goot er iets over zegt, maar dat ook de ondernemingsraad van het NFI de noodklok heeft geluid. Ik vind dat de minister daarop moet ingaan. 

Minister Opstelten:

De richtlijn voor de lijkschouw die wordt uitgevoerd, is opgesteld door alle vakgroepen. Bij uitzondering kan het zijn dat dit niet nodig wordt geacht. Alle vakgroepen zeggen dat ze het op deze manier doen. Het is overigens niet meer zo dat altijd een lijkschouw moet plaatsvinden bij bijvoorbeeld euthanasie of een ongeluk. Dat is bekend. Er moet een causaal verband zijn tussen een mogelijk misdrijf en de doodsoorzaak. Verder hebben we nog de moderne technieken, zoals de CT-scan en de MRI-scan, die het met zich meebrengen dat een lijkschouw niet altijd nodig is. 

Het is mij bekend dat de capaciteit, zoals de heer Oskam zegt, bestaat uit vijf patholoog-anatomen, één aankomende met handtekeningsbevoegdheid, en twee daarbuiten waar de heer Van de Goot er een van is. Dat is voldoende capaciteit. Er is dus geen boekhoudkundige reden waarom het aantal niet wordt uitgebreid: er is gewoon voldoende capaciteit. 

Ik zal natuurlijk het rapport van de heer Van de Goot bestuderen. Hij is immers een gezaghebbend persoon. Ik ben bereid om de Kamer voor het AO in maart te informeren over het rapport, nadat ik er kennis van heb genomen. Ik zal me ook internationaal oriënteren en kijken hoe in andere landen de taakverdeling is en deze vergelijken met de Nederlandse situatie en het NFI. 

De heer Oskam (CDA):

Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik ben officier van justitie geweest en heb in die hoedanigheid regelmatig secties gelast. Het gaat ook over de kwaliteit van het onderzoek naar de doodsoorzaak. Eerst komt de schouwarts eraan te pas. De officier van justitie beslist naar aanleiding van het advies van de schouwarts en de politie, maar dit gaat volgens Van de Goot in veel gevallen mis. De vraag is natuurlijk of wij nog wel in veilige handen zijn met dit systeem. Wat gaan wij eraan doen om de kwaliteit van de secties en de schouwen te verbeteren? 

Minister Opstelten:

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik zal het genoemde rapport bekijken. Dat vind ik belangrijk, want de heer Van de Goot is een gezaghebbend iemand. 

Voordat ik de antwoorden aan de Kamer stuur, zal ik overleg plegen met mijn collega van VWS. Ook hierover is iets gezegd door de heer Van de Goot. 

De heer Recourt (PvdA):

Binnenkort komen wij in de Kamer uitgebreid te spreken over het NFI en de bezuinigingen. Op dit moment is voor mij één vraag relevant: worden alle zaken die door politie en Justitie worden aangedragen bij het NFI of andere instellingen voor sectie, uitgevoerd? Kan het NFI of een andere instelling tegen de politie of Justitie zeggen: u vindt sectie wel nodig, maar wij doen het niet wegens capaciteitsgebrek. Als dat het geval is, hebben wij een probleem. 

Minister Opstelten:

Het antwoord op de kernvraag van de heer Recourt is ja. Die onderzoeken worden uitgevoerd. 

De heer Van Nispen (SP):

Hebben wij hier te maken met een minister die wil dat al die misdrijven worden opgelost? Wij weten dat er te weinig lijkschouwers zijn, terwijl de lijkschouwers niet voldoende zijn opgeleid om misdrijven aan het licht te brengen. Het is een overheidstaak om vast te stellen of er sprake is van een natuurlijke dood dan wel dat er mogelijk sprake is van een strafbaar feit. Inmiddels weten wij ook hoe de bezuinigingen op het Nederlands Forensisch Instituut, de Nederlandse CSI, uitpakken. De politie moet meer zelf gaan doen, het management wordt ontzien en bepaalde expertise wordt compleet wegbezuinigd. Hoe kan de minister dan zeggen dat het NFI alles onderzoekt wat onderzocht moet worden? Staat de minister voor de kwaliteit en de integriteit van een zorgvuldige opsporing? Gaan wij strafbare feiten en misdrijven oplossen? Daar staat de minister voor? 

Minister Opstelten:

Het antwoord op de vraag van de heer Van Nispen is ja. Daar sta ik voor. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik heb de toezegging genoteerd dat hij nog voor het AO van begin maart zal komen met een reactie op het rapport van de patholoog-anatoom Frank van de Goot en met een internationale vergelijking. 

Naar boven