5 Vragenuur: Vragen Segers

Vragen van het lid Segers aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Maatregelen voor politievrijwilligers vanwege terreur". 

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Als we ergens willen zien waar de participatiemaatschappij werkt, dan moeten we kijken naar de politievrijwilligers. Daarbij gaat het namelijk om de belangeloze, vrijwillige inzet van burgers voor de veiligheid van onze samenleving. De fractie van de ChristenUnie draagt die vrijwilligers een warm hart toe. 

Gisteren verscheen het bericht over een verbazingwekkend besluit dat betrekking heeft op die vrijwilligers. Het besluit is genomen door de korpsleiding van de Nationale Politie. Die heeft speciale veiligheidsmaatregelen afgekondigd voor vrijwilligers. Zij mogen niet in uniform van huis naar werk gaan en moeten begeleid worden door bewapende politieagenten. Het is heel begrijpelijk dat de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers met verbazing hierop heeft gereageerd. Het is allereerst een verkeerd besluit, want het leidt tot minder blauw op straat en tot minder zichtbaarheid van de politie op straat, terwijl het juist zo belangrijk is dat de politie zichtbaar is en dat er blauw op straat is. 

Belangrijker nog is de vraag: waarom betreft het alleen de vrijwilligers? Waarom zijn er alleen maatregelen afgekondigd die betrekking hebben op die vrijwilligers terwijl de gelijkheid en de gelijkwaardigheid van vrijwilligers en fulltimepolitiemensen altijd benadrukt worden, afgezien van het salaris en de werktijden? Waarom worden eenzijdig maatregelen genomen voor die vrijwilligers? Waarom heeft er geen overleg plaatsgevonden? De vrijwilligers zijn namelijk overvallen door deze besluiten. Waarom is het zo afgekondigd en is geen contact gezocht met de koepelorganisatie en de vrijwilligers zelf? Dat zijn mijn prangende vragen in eerste termijn. 

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dank aan de heer Segers voor zijn vragen. Het is geen besluit van de korpsleiding. Daar is gisteren verwarring over geweest. Het gaat om een advies dat in de politieorganisatie tot stand is gekomen, maar de standpunten hebben de korpsleiding niet gepasseerd. Die heeft daar geen besluit over genomen. Het is als een advies gepresenteerd aan de vrijwilligers. Dat betekent dat ze het niet hoeven op te volgen. Dat is gisteren ook duidelijk gecommuniceerd met de voorzitter van de LOPV (Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers), die dat als zodanig op haar site heeft overgebracht. Dat betekent dat politievrijwilligers gewoon in uniform hun werk kunnen doen en dat er geen sprake van is dat een vrijwilliger specifiek begeleid wordt door een bewapende professionele politieman. 

Ik ben het eens met wat de heer Segers stelt. Dat is ook mijn uitgangspunt. Ik ben er erg voor om meer aandacht te schenken aan de vrijwilligers in de politie. Wij hebben targets gesteld: 5.000 ultimo 2016. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat politievrijwilligers in de executieve dienst precies op dezelfde manier werken als de professionals, dat zij dezelfde bevoegdheden en dezelfde opleiding hebben, al zullen vrijwilligers er wellicht iets langer over doen. Dat is het antwoord op de vraag. 

Ik wil daar nog een punt bij meenemen, hoewel het niet gevraagd is. Ik heb aan de Kamer toegezegd dat ik in overleg met de politiebonden zal treden over een pakket van maatregelen waar wij mee bezig zijn. Wij zijn druk bezig om alles tegen het licht te houden. Daar zal ik het bestuur van de LOPV in meenemen, zodat die niet meer verrast hoeft te zijn over de aankondiging van een maatregel, die geen maatregel was maar een advies. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is toch merkwaardig dat er wordt gezegd dat het alleen een advies is, want er is een mail naar buiten gekomen waarin staat: er is besloten. Een besluit is geen advies. Daarin staat: er is besloten dat wij de volgende maatregelen nemen; de volgende voorwaarden gelden met onmiddellijke ingang. Dan wordt er een aantal voorwaarden gemeld. Dus dat is geen advies. Dat is een besluit. Op z'n minst is die communicatie zeer mistig, zeer onduidelijk. Daar moet echt helderheid over komen. En als dan wordt nagedacht over zo'n samenhangend pakket en het overleg wordt gevoerd, dan is zeer gewenst dat die communicatie nu heel snel helder wordt en dat er een brief komt aan de bonden maar wellicht ook aan de Kamer waarin duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen. Nu is het namelijk onduidelijk voor vrijwilligers aan welke voorwaarden zij moeten voldoen, of het een advies of een besluit is en hoe zij zich moeten gedragen buiten werktijden. Die onduidelijkheid is gisteren ontstaan. Die moet heel snel worden weggenomen. 

Minister Opstelten:

Met dat laatste ben ik het eens. Er is dus geen sprake van een maatregel van de korpsleiding noch van mij. Dat zijn de feiten. Er is inderdaad wel gecommuniceerd langs de weg die de heer Segers heeft aangegeven. Dat is mij gisteren ook gebleken. Daarmee wordt ook aangegeven dat het geen maatregel is van de korpsleiding, want die zou dat zeker via mij hebben laten lopen. Het is een advies aan de vrijwilligers. Als zodanig hoeft dat niet te worden opgevolgd. Ik wil ook dat de politie, executief, vrijwillig of anders, overal op straat zichtbaar is in uniform, op een verantwoorde wijze, zoals dat hoort. Daar ben ik het mee eens. Daarom zeg ik dat nog een keer. Aan de buitenkant kan de burger niet zien of iemand een professional of een vrijwilliger is. Daar hebben wij mee te maken. Ik zal in overleg met de bonden en de LOPV treden om het hele pakket aan maatregelen zo snel mogelijk naar buiten te brengen. Daarnaast zeg ik toe de brief ruim voor het AO Politie van, uit mijn hoofd, 11 februari naar de Kamer te sturen. Het overleg met de bonden en de LOPV loopt nu. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik ben in ieder geval blij dat er op deze manier enige helderheid komt. Ik ben ook blij dat we het erover eens zijn dat blauw niet moet worden achtergelaten op het politiebureau, dat die uniformen niet hoeven worden uitgetrokken en daar achtergelaten, maar dat blauw op straat hoort. Ik ben blij dat dat het uitgangspunt is en blijft. Dan blijft over dat richting de organisatie en de landelijke koepel nog enig herstelwerk nodig is, omdat die heel teleurgesteld waren over het feit dat zij niet gekend waren. De gang van zaken is niet heel fraai. Ik zie dus graag ook nog een actie in die richting. Verder zien wij de brief tegemoet. Het lijkt mij goed om erover door te spreken bij het AO dat de minister al aankondigde. 

Minister Opstelten:

De actie voor het herstel van de relatie met de LOVP heeft gisteren plaatsgevonden. Daarom heeft de organisatie ook zelf de berichtgeving bijgesteld op haar site. Dat zullen we verder zo doortrekken. Ik wil samen met de hele politiewereld tot een duidelijk aantal maatregelen komen en die tegen het licht laten houden door de professionals, zoals ik dat in de Kamer in het debat heb aangegeven. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is heel belangrijk dat de politievrijwilligers volwaardig en gelijkwaardig bejegend worden. De minister zegt nu: het was maar een advies, dat ze niet hoeven op te volgen. Ik krijg echter berichten van vrijwilligers dat gisteren in hun korps dwingend gezegd is dat hun diensten met directe ingang geannuleerd zijn. Wat is de boodschap aan die vrijwilligers? 

Minister Opstelten:

Ook bij dat soort berichten geldt: het is een advies. Ik zal dit signaal natuurlijk direct meenemen. Ik vind het heel betreurenswaardig dat dit advies tot die effecten heeft geleid. We zullen er zo snel mogelijk voor zorgen dat wat ik nu zeg, duidelijk in de operatie kenbaar wordt gemaakt. 

Mevrouw Helder (PVV):

Het is allemaal leuk hoor, dit gerommel in de marge. "Het was een advies" en de minister gaat met de bonden in overleg over het verzoek van de politie om zwaarder bewapend te worden. Maar daar gaat het hier natuurlijk niet om. Wij hebben nu een substantiële terroristische dreiging. Er is er maar één de baas op het ministerie van Veiligheid en Justitie en die persoon staat nu in het ministersvak. Het voortouw ligt bij de minister. Wat gaat hij zelf doen om richting de bonden aan te geven hoe hij het gaat doen en hoe hij erin staat? Kan de minister hier een beetje geharnast in zitten en niet zeggen: het is een advies? De minister moet zeggen dat hijzelf het voortouw neemt, dat hij zelf met een idee komt en dat met de bonden gaat bespreken, zodat we het hier niet meer over een advies hebben waarover iedereen onzeker is. Kan hij dat bevestigen? Hij heeft toch het voortouw? 

Minister Opstelten:

Het moge duidelijk zijn dat ik hier ook door verrast was. Ik heb het zelf gisteren ook vernomen zonder dat het van tevoren aan mij was voorgelegd. Ik zeg nog een keer duidelijk dat er geen verschil in optreden is tussen vrijwilligers en professionals in de politie. Er is één gezicht naar buiten, wat mij betreft in uniform. Er is geen aparte begeleiding van vrijwilligers ten opzichte van gewapende politiemensen. Dat is belangrijk. 

Ik kom nog wel even terug op de brief die de bonden hebben gestuurd. Ik heb daarin duidelijk gezegd: wij sturen de politie de straat op toegerust op de taak. Dat is belangrijk. Je kunt constateren dat er hier en daar enige zorg binnen de politie is. Dat zeg ik ook. Dat nemen we niet weg. In deze tijd is er behoefte aan om de professionals en de specialisten op het terrein van bewaking en beveiliging het hele staketsel door te laten lopen. Dat is mijn vertrekpunt. 

Mevrouw Helder (PVV):

Dat begint er al een beetje op te lijken: één gezicht naar buiten en wat de PVV betreft, loopt de minister voorop als het gezicht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. 

Minister Opstelten:

Graag, fijn dat u dat zegt. 

Mevrouw Helder (PVV):

Kijk, die is ook al binnen. Het is prima om de deskundigen aan het woord te laten, maar dat moet de minister intern op zijn ministerie doen. Vervolgens moet hij met één goed duidelijk advies naar buiten treden hoe het moet worden gedaan. Kan de minister dat bevestigen? 

Minister Opstelten:

Ja. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

De vragen worden hier altijd gesteld op basis van een bericht. Dat is een bericht van NOS geweest. Het verbaast mij dat deze vraagstelling opeens een heel andere kant uitgaat. Er is namelijk gezegd dat de vrijwilligers wordt geadviseerd om niet in uniform naar huis te gaan. Dat is heel iets anders dan dat zij niet meer de straat op mogen. De helft is onbewapend. Het lijkt mij dus voor de hand liggen dat er altijd een bewapende collega mee op surveillance moet. Waar gaat het hier nu eigenlijk over? 

Minister Opstelten:

Dat is een goede vraag, die ik mij gisteren, toen ik het hoorde, ook voortdurend heb gesteld. Het bleek een advies te zijn. Ik heb gezegd dat ik eigenlijk binnen de politie geen onderscheid wil hebben tussen vrijwillig of anderszins. Als je naar huis gaat, geldt dat advies voor iedereen. Het lijkt mij niet nodig dat zulks gebeurt. Ik heb het liever niet. Als het zo is, moet er een heel stevig verhaal zijn dat iedereen begrijpt en dat iedereen eigenlijk zelf zou vinden. De begeleiding van vrijwilligers door een politieman of -vrouw die bewapend is, lijkt mij geen verstandige situatie, maar het is een advies dat is uitgebracht. Ik wil het daarbij laten. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb een vraag die nog niet gesteld is. Het kan de minister niet zijn ontgaan dat die berichten in een context van terreurdreiging worden gelezen. Politiemensen mogen blijkbaar niet in uniform naar huis gaan omdat er iets van een dreiging is. Nu hoor ik de minister spreken over een interne miscommunicatie of een slechte communicatie van politiemensen onderling binnen de organisatie. Dat lijkt mij nogal kwalijk, want dat leidt tot een gevoel van onveiligheid in de samenleving naar burgers toe. Realiseert de minister zich dat en wat gaat hij eraan doen? Wij kunnen dat er immers niet bij gebruiken. 

Minister Opstelten:

Daar heb ik het ook over. Dat mag niet en dat zal niet. Niemand mag verrast worden met zulke adviezen. Mevrouw Helder spreekt ook mijn taal: één duidelijk geluid naar buiten over de wijze waarop de politie moet optreden, is uitgerust, getraind wordt en bewapend is. Er moet geen onderscheid worden gemaakt tussen vrijwilligers en anderen in dat geluid naar buiten. Dat ben ik met de vragenstellers eens. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden en zijn komst naar de Kamer. Hiermee is er een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur. 

Naar boven