Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 43, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 43, item 2 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over de executie van een Nederlander in Indonesië.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Een afschuwelijke daad: afgelopen weekend stond de Nederland Ang Kiem Soei voor een vuurpeloton in Indonesië. Hij werd doodgeschoten. Dat is een wrede en onmenselijke straf. D66 deelt natuurlijk de mening van dit kabinet. Wij zijn tegen de doodstraf; voor iedere daad, voor iedere persoon, waar dan ook ter wereld. Wij vinden dat iedere Nederlander die mogelijk ter dood wordt veroordeeld uitvoerig moet worden bijgestaan: juridisch, praktisch en geestelijk. We moeten tot het uiterste gaan om een straf van dit soort te voorkomen.
Het kabinet is tot dat uiterste gegaan. De diplomatieke inzet was intensief. Minister Koenders zat erbovenop. Tot op het hoogste niveau is geprobeerd om de tenuitvoerlegging van deze straf te stoppen. Mijn complimenten daarvoor, al mocht het helaas niet baten. Onze fractie vindt het dan ook meer dan terecht dat Nederland ervoor heeft gekozen om de ambassadeur terug te roepen voor consultatie. Minister Koenders heeft daarnaast gezegd dat er gevolgen zullen zijn.
Onze fractie deelt dat sentiment. De vraag is dan wel welke consequenties het kabinet in gedachten heeft. Klopt het dat het kabinet voornemens is om op korte termijn naar Indonesië af te reizen? Wij willen specifiek aan deze minister vragen of zij, voor zover er sprake van is, kan garanderen dat Nederland op geen enkele manier bijdraagt aan de justitiële keten in Indonesië. Als dat wel het geval is, laten wij dat geld dan inzetten voor organisaties die strijden voor afschaffing van de doodstraf in Indonesië.
Wat doet het kabinet tot slot precies voor de tweede Nederlander die daar nog steeds in de gevangenis zit en mogelijk hetzelfde lot wacht als Ang Kiem Soei? Kunnen we voor hem een andere houding van Indonesië verwachten? Want het is toch wel zeer opmerkelijk dat Indonesië niet wil dat zijn eigen onderdanen in Saudi-Arabië ter dood worden gebracht, en dat de president van Indonesië tegelijkertijd verwijst naar de eigen wetten van zijn land als Nederland hem aanspreekt op diezelfde doodstraf.
Minister Ploumen:
Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor de opmerkingen en voor de vraag die hij gesteld heeft. Nederland is inderdaad tot het uiterste gegaan. Net als de heer Sjoerdsma zijn wij triest en geschokt dat de heer Ang geëxecuteerd is in Indonesië. Het moet ook voor zijn familie, die al zo veel jaren in onzekerheid heeft verkeerd, echt een dramatische afloop zijn. We denken ook aan hen.
De heer Sjoerdsma vraagt wat dit nu betekent, want collega Koenders heeft gezegd dat het voltrekken van de executie mogelijk gevolgen kan hebben voor de relatie met Indonesië. We hebben onze ambassadeur teruggeroepen uit Indonesië. De tijdelijk zaakgelastigde van Indonesië in Nederland is zondag op het ministerie bij de minister geroepen.
We spreken nu met andere landen wier onderdanen ook dit wrede lot heeft getroffen. Met hen, met name met Australië en Vietnam, bekijken we wat we kunnen doen om de alliantie te verbreden en versterken die Indonesië oproept om per direct een moratorium op de doodstraf in te stellen. Daartoe spreekt collega Koenders vanmiddag ook in New York met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten. We willen heel graag samen met die andere landen optrekken — we willen één front vormen, zo u wilt — in onze oproep aan de president van Indonesië. Maar we willen tezelfdertijd natuurlijk ook van onze teruggeroepen ambassadeur zijn indrukken en aanbevelingen horen. Dat zal deze week gebeuren. Op basis daarvan bepalen wij verdere stappen.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik denk dat het duidelijk is dat de Kamer en het kabinet op dit punt volstrekt op dezelfde lijn zitten. Het kabinet wil dit nooit meer en hetzelfde geldt voor de Kamer. De minister somt op wat het kabinet nog van plan is om te doen en wat het allemaal heeft gedaan. Daarvoor, nogmaals, mijn complimenten. Ook mijn complimenten voor de informatievoorziening naar de Kamer. Er is wel degelijk veel verbeterd sinds de laatste zaak in dezen, de zaak-Bahrami.
Ik wil echter graag nog wat meer helderheid van de minister over het vervolgtraject, bijvoorbeeld over die tweede Nederlander. Ik denk dat we het er allen over eens zijn dat we alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat hem hetzelfde lot treft als de heer Ang. Hoe gaat de coalitie strijden voor het moratorium in Indonesië? Minister Koenders was, meen ik, gisteren in Brussel. Welke acties mogen wij verwachten? Welke steun mogen wij verwachten van onze Europese collega bij dat gezamenlijk optrekken?
Ik zei het al eerder: ik vind het vreemd dat de president van Indonesië in andere landen wel probeert te voorkomen dat de doodstraf wordt voltrokken, maar dit in eigen land verdedigt. Ik vind het ook vreemd dat de president misschien vergeet dat Indonesië zich heeft gecommitteerd aan het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Hierin staat dat de doodstraf eigenlijk alleen maar kan worden voltrokken bij de allerergste delicten. Het delict waarvoor de heer Ang is veroordeeld, valt niet onder die allerergste delicten. Ik hoor graag van de minister hoe zij dit ziet.
Tot slot. Ik heb de minister ook gevraagd naar een mogelijke Nederlandse samenwerking op het gebied van veiligheid en justitie. Als die al bestaat, zie ik graag dat die inzet niet meer naar de Indonesische autoriteiten gaat, maar naar organisaties die zich ter plekke in Indonesië inzetten voor de afschaffing van de doodstraf.
Minister Ploumen:
Over de tweede Nederlander die nu in death row zit in Indonesië, kan ik melden dat voor hem nog niet alle juridische stappen doorlopen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan een herzieningsverzoek en, mocht dat aan de orde zijn, een gratieverzoek. Hij krijgt vanzelfsprekend goede juridische ondersteuning. Het is goed om hier nogmaals te melden dat onze inzet voor Nederlanders in Indonesië on death row natuurlijk niet van vorige week dateert. We bedrijven al veel langer actief diplomatie op dat gebied. Overigens spreken we Indonesië ook al langer actief aan op onze afschuw van de doodstraf.
De heer Sjoerdsma vroeg welke steun wij kunnen verwachten. Natuurlijk kunnen wij steun verwachten van landen die ook getroffen zijn. Daar zei ik al iets over. De Hoge Vertegenwoordiger Mogherini heeft een verklaring uitgegeven. Duitsland heeft een verklaring uitgegeven. Gisteren hebben de EU-collega's tegen de heer Koenders gezegd dat zij ons natuurlijk zullen steunen in het verzet tegen de doodstraf. We bespreken nu welke concrete acties we zullen ondernemen met andere landen wier onderdanen hierbij betrokken zijn. Ik neem aan dat we daar snel concrete mededelingen over kunnen doen.
Dan kom ik op de laatste vraag van de heer Sjoerdsma. Kan de huidige inzet omgebogen worden richting ngo's en organisaties die zich inzetten tegen de doodstraf? Dat doen wij, overigens niet alleen in Indonesië maar bijvoorbeeld ook in de Verenigde Staten. Nederland wil zich namelijk breed verzetten tegen de doodstraf. Wij bespreken deze week met onze ambassadeur maar zeker ook met de hopelijk zo breed mogelijk coalitie van andere landen welke concrete stappen wij zullen zetten. Natuurlijk heeft ook de tweede Nederland on death row al onze aandacht.
De heer Van Bommel (SP):
Ook mijn fractie wil haar afkeer uitspreken over het ten uitvoer leggen van de doodstraf bij deze personen in Indonesië, onder wie ook een Nederlander. Het Nederlandse beleid wint aan geloofwaardigheid wanneer Nederland zich wereldwijd blijft inzetten tegen de tenuitvoerlegging van de doodstraf. Het gaat namelijk, zoals de minister terecht zegt, niet alleen om Indonesië maar ook om een bondgenoot als de Verenigde Staten en om Saudi-Arabië, China, Iran en een aantal andere landen. De eerste stap op weg naar afschaffing van de doodstraf in de landen die ik net noemde en de andere landen waar die nog wordt uitgevoerd, is een moratorium, het opschorten van het ten uitvoer leggen van de doodstraf. Die blijft dan wel in het strafrecht bestaan, maar wordt dan niet uitgevoerd. Dat was de praktijk in Indonesië. Ik vraag de minister of het kabinet bij het eerstvolgende bezoek aan Indonesië juist daarop wil aandringen: op het opschorten van het ten uitvoer leggen van de doodstraf.
Minister Ploumen:
Ik zeg dat de heer Van Bommel zeer graag toe. Ik denk dat dit zeker de geëigende route is om dat te doen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ook de fractie van de ChristenUnie waardeert de inzet van het kabinet. We waarderen alle mogelijke inspanningen die het kabinet heeft gedaan om deze doodstraf te voorkomen. We vertrouwen erop dat het kabinet ook alles zal doen voor de tweede Nederlander die daar op dit moment in de dodencel zit. Ik heb een vervolgvraag naar aanleiding van de vragen van de heer Sjoerdsma. We geven daar blijkbaar steun voor de rechtsstaat. Dat is bilaterale steun. Ik wil er bij de minister op aandringen om te bekijken of we dat geld kunnen ombuigen naar particuliere organisaties. Ik wil dus even een freeze of een stop op die steun zetten, ook om een duidelijk politiek signaal af te geven. Ik kom in dit verband op het volgende. Het is een zijspoortje, maar het heeft met Indonesië te maken.
De voorzitter:
U hebt uw vraag gesteld, mijnheer Voordewind. Ik geef de minister de gelegenheid om de vraag te beantwoorden. Gaat u uw gang.
Minister Ploumen:
Zoals ik al zei, bekijken en bespreken we deze week welke stappen geëigend zijn. We doen dat onder anderen met onze ambassadeur die is teruggeroepen, maar ook met anderen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb een tweede vraag, voorzitter.
De voorzitter:
De fractie van de ChristenUnie heeft een tweede vraag. U kunt uw vraag stellen, mijnheer Voordewind. Gaat u uw gang.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik vraag het kabinet in dit verband met betrekking tot Indonesië om aandacht te besteden aan het sluiten van de theologische hogeschool in Jakarta, Setia genaamd. Dit is weer een aanscherping van het Indonesische beleid op het gebied van de godsdienstvrijheid. Die school, die ook gefinancierd wordt met Nederlands geld, is eerder gesloten. Ik vraag daar ook graag aandacht voor.
Minister Ploumen:
Ik zal daar met aandacht naar kijken.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het is terecht dat nu wordt gefocust op het dramatische eindresultaat, namelijk de doodstraf die is voltrokken. We willen echter ook graag van het kabinet weten hoe men nu eigenlijk omgaat met de rechtsgang. Op verschillende sites van onze ambassades staat nog letterlijk: "De ambassade kan niet treden in de rechtsgang van een ander land." Het lijkt wel alsof onze ambassades heel terughoudend zijn. Niet alleen het eindresultaat is dramatisch; de rechtsgang is dat ook. Kan het kabinet ook op dit punt de Kamer wat meer informeren over de wijze waarop het juist in zo'n situatie probeert om het een menswaardige, humane rechtsgang te laten zijn, een rechtsgang die zeker ook niet in strijd is met alle rechtsbeginselen?
Minister Ploumen:
De Nederlandse ambassades overal ter wereld doen wat zij kunnen om Nederlanders bij te staan die in de gevangenis zitten. Soms heeft dat te maken met het afleggen van bezoeken. Soms gaat het bijvoorbeeld om het zichtbaar aanwezig zijn in de rechtszaal en het zorgvuldig monitoren van een zaak. Het is waar dat wij ons niet mengen in de individuele rechtsgang, maar dat wil niet zeggen dat we geen positie, om het zo maar te zeggen, innemen als we vinden dat geen recht wordt gedaan aan de principes van een rechtsstaat. Dat doen we op allerlei manieren, door bij te dragen aan resoluties in VN-verband maar ook soms in een bilaterale relatie. Dus als dat aan de orde is, is dat ook in algemene zin echt een onderwerp van gesprek.
De heer Servaes (PvdA):
Namens de fractie van de Partij van de Arbeid wil ik ook hier in deze Kamer mijn afschuw uitspreken over wat er zaterdag of zondag, al naar gelang waar je zat, gebeurd is met een Nederlander en overigens ook met vijf andere mensen, want laten we dat ook niet vergeten. Overigens complimenten voor de manier waarop het kabinet tot het laatste moment en op het hoogste niveau heeft geprobeerd dit afschuwelijke feit te voorkomen. Dit vraagt natuurlijk om een krachtig signaal. Dat is deels gegeven en deels wordt er nog over gesproken de komende dagen, maar het vraagt ook om slimme diplomatie. Een aantal mensen heeft erop gewezen dat we moeten voorkomen dat de Indonesiërs nu alleen maar gesterkt worden in hun vastberadenheid. Ik vraag de minister dan ook of er ook op dat niveau over nagedacht wordt wat er door Nederland maar misschien ook Europees en internationaal gedaan kan worden om met de Indonesiërs in gesprek te gaan over dat moratorium om te voorkomen dat er nog meer mensen geëxecuteerd worden.
Minister Ploumen:
Het is natuurlijk onderdeel van onze inzet om dat moratorium te realiseren. Daarvoor moet je ook engageren. Dat is wat op een zeker moment weer aan de orde is. Over hoe, met wie en op welk moment wordt deze week gesproken.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer namens uw collega.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-43-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.