8 Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP)

Aan de orde is het VAO Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) (AO d.d. 10/09). 

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Smaling. Vervangt u uw collega Van Dijk? Dat is het geval. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik lees drie moties voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de onderhandelingen tussen de EU en Canada over het CETA-verdrag op 26 september 2014 zijn afgerond; 

constaterende dat in het CETA-verdrag ook het omstreden geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) is opgenomen, dat als voorbeeld dient voor het verdrag tussen de VS en de EU (TTIP); 

van mening dat het CETA-verdrag met ISDS-bepaling onwenselijk is; 

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met het CETA-verdrag waarin een geschillenbeslechtingsmechanisme is opgenomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1430 (21501-02). 

De heer Smaling (SP):

De tweede motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat draagvlak cruciaal is bij het vaststellen van ingrijpende Europese handelsakkoorden, zoals het CETA-verdrag met Canada; 

constaterende dat "voorlopige toepassing" van het CETA-verdrag wordt voortgezet, ook als een of meer lidstaten niet akkoord gaan met het verdrag; 

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met "voorlopige toepassing" van het CETA-verdrag als een of meer lidstaten het akkoord afwijzen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1431 (21501-02). 

De heer Smaling (SP):

De derde, en laatste, motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat sprake is van regulatory cooperation in het vrijhandelsverdrag met Canada (CETA), waarbij overheden worden verplicht om vooraf bedrijven te consulteren als ze nieuwe handelsgerelateerde maatregelen willen nemen; 

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen regulatory cooperation geen deel te laten uitmaken van de vrijhandelsakkoorden met Canada (CETA) en de VS (TTIP), 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1432 (21501-02). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat bijna 230 maatschappelijke organisaties en burgerbewegingen uit 21 lidstaten een Europees burgerinitiatief begonnen zijn rond de vrijhandelsverdragen tussen de EU en de VS en de EU en Canada (TTIP en CETA); 

constaterende dat de Europese Commissie het verzoek voor dit burgerinitiatief heeft afgewezen; 

overwegende het belang van het betrekken van burgers bij besluitvorming die hen zal raken; 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen om een Europees burgerinitiatief over deze vrijhandelsakkoorden toe te laten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1433 (21501-02). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

De tweede motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie onderhandelt met de Verenigde Staten over een vrijhandelsverdrag (TTIP); 

overwegende dat uit onderzoeken blijkt dat TTIP schadelijke gevolgen zal hebben voor milieu, dierenwelzijn, privacy, arbeidsrechten en ontwikkelingslanden; 

overwegende dat daarnaast ook een groot aantal ondernemers in Nederland en Europa schadelijke gevolgen zal ondervinden als gevolg van toegenomen concurrentie door dit vrijhandelsakkoord; 

verzoekt de regering, in Brussel te pleiten voor het beëindigen van de onderhandelingen voor een vrijhandelsverdrag met de VS; 

verzoekt de regering tevens, op bilateraal niveau met de VS in gesprek te gaan om de onderlinge handel op een wijze vorm te geven die past binnen een circulaire economie met respect voor mens, dier, natuur en milieu, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1434 (21501-02). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Zoals aangegeven in ons debat op 10 september over TTIP staat het CDA in beginsel positief tegenover het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de VS. Dit kan namelijk leiden tot een grote welvaartswinst en handelsvoordelen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Dat is goed voor onze werkgelegenheid. Het CDA heeft in dat debat ook aangegeven dat het zich zorgen maakt over een paar onderdelen. Een daarvan is het gelijke speelveld voor dierenwelzijn. Onze agrariërs moeten worden beschermd tegen concurrentie uit landen die niet voldoen aan de dierenwelzijnsregels. We hebben hoge standaarden en zijn trots op de boeren bij ons in Nederland en elders in de wereld. We moeten daar erg zuinig op zijn. Daarom moeten in bilaterale handelsakkoorden daarover duidelijke afspraken worden gemaakt. De vraag is hoe het precies zit met het dierenwelzijn en de fytosanitaire regels. Hoe worden die geborgd? 

Wij zijn ook heel kritisch over het onderdeel investor-state dispute settlement, het ISDS. Het stelt buitenlandse bedrijven in staat om landen rechtstreeks op basis van bescherming van hun investeringen aan te klagen bij particuliere internationale arbitragetribunalen. Zodoende kunnen ze compensatie eisen voor regelgeving, gericht op het waarborgen van de volksgezondheid, het milieu, financiële stabiliteit et cetera. Kan de minister nog eens aangeven hoe dit ISDS zich verhoudt tot onze nationale en Europese wetgeving? Zet het ISDS onze wetgeving aan de kant en vervangt het deze voor niet in het publieke domein gekozen arbiters? Op zijn minst zouden deze arbiters voor het ISDS in het publieke domein moeten worden gekozen. Graag ontvang ik een reactie van minister op dit punt. 

Hoe gaat het met het CETA-verdrag? Wanneer krijgt de Tweede Kamer dit ter ratificatie voorgelegd? 

Voor het CDA zijn onze democratische grondbeginselen een groot goed. Met respect voor deze grondbeginselen willen wij graag bekijken hoe wij er samen met de VS uit kunnen komen. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Anders dan de minister en na heel veel debatten die wij er inmiddels over hebben gevoerd, is de fractie van GroenLinks op geen enkele wijze overtuigd van de noodzaak om een mechanisme voor het beslechten van geschillen op te nemen in de verdragen met de VS en Canada waarover wij nu spreken. Sterker nog, wij denken dat er heel veel risico's zitten aan het opnemen van dergelijke mechanismen in de verdragen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat opname van een geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) in handelsverdragen onwenselijke sociale, financiële en milieurisico's voor de Nederlandse overheid met zich brengt; 

constaterende dat in het recentelijk vrijgegeven CETA-akkoord een paragraaf over geschillenbeslechting is opgenomen; 

van mening dat ondanks aanscherpingen van de ISDS-clausule in CETA veel bezwaren over ISDS niet zijn weggenomen; 

verzoekt de regering om zich uit te spreken tegen een ISDS-clausule in TTIP en CETA, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1436 (21501-02). 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mijn tweede motie gaat over de effecten die de af te sluiten handelsverdragen zouden kunnen hebben. Voor de deelnemers aan het verdrag zijn die heel groot. Het gaat over miljarden. Er zijn echter ook effecten op derden, met name ontwikkelingslanden. Daarover gaat mijn tweede en laatste motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft toegezegd zich ervoor in te zetten dat ontwikkelingslanden niet benadeeld worden door vrijhandelsverdragen; 

overwegende dat er nog geen uitgebreid onderzoek is gedaan naar de welvaartseffecten van TTIP en CETA voor ontwikkelingslanden; 

verzoekt de regering, voor een eventuele Nederlandse instemming met TTIP en CETA eerst te onderzoeken wat de effecten zijn voor ontwikkelingslanden en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1435 (21501-02). 

Ik geef het woord aan de heer Jan Vos van de fractie van de Partij van de Arbeid. De heer Vos geeft aan dat hij geen behoefte heeft om iets te zeggen. 

De heer Verhoeven (D66):

Voorzittter. Het TTIP is een verdrag dat kansen oplevert voor meer banen en meer opdrachten voor ondernemers in Europa, die ze bij de Amerikaanse overheid kunnen binnenhalen. Het kan zorgen voor werkgelegenheid en voor meer groei van het nationale inkomen in Europa en daarmee ook in Nederland. Maar het is inderdaad ook een verdrag waar zorgelijke elementen in zitten, zoals mijn collega's terecht al hebben aangestipt. Dit is ook al herhaaldelijk naar voren gebracht in de debatten. De minister ziet daarom voortdurend op beide aspecten toe in alle overleggen met haar collega's. Vandaag heeft Eurocommissaris Malmström het goede initiatief genomen om de transparantie van de TTIP-documenten te vergroten. Daar waren wij zeer verheugd over. Van een ander verdrag, namelijk het CETA-verdrag, is het mandaat echter nooit openbaar gemaakt, terwijl dit bij TTIP wel het geval is. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de onderhandelingsmandaten voor handelsverdragen, die vervolgens door de Europese Commissie uitonderhandeld worden, worden opgesteld door de Europese lidstaten; 

constaterende dat alleen de Europese lidstaten bevoegd zijn om een onderhandelingsmandaat openbaar te maken; 

constaterende dat onlangs het TTIP-mandaat openbaar is gemaakt; 

constaterende dat het CETA-mandaat nooit openbaar is gemaakt, terwijl de verdragstekst wel is gepubliceerd; 

verzoekt de regering, zich binnen de Raad van de Europese Unie in te zetten voor openbaarmaking van het CETA-mandaat, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1437 (21501-02). 

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de inbreng van de zijde van de Kamer. De minister kan direct reageren op de ingediende moties. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik heb de laatste motie nog niet ontvangen, maar tegen de tijd dat ik aan die motie toe ben, zal die hier wel liggen. 

In de motie op stuk nr. 1430 verzoeken de heren Smaling en Van Dijk van de SP de regering om niet akkoord te gaan met het CETA-verdrag waarin een geschillenbeslechtingsmechanisme is opgenomen. De aanneming van die motie ontraad ik. Wij hebben een aantal verbeteringen gesuggereerd en die zijn ook opgenomen. In het kader van legal scrubbing zijn wij aan het bekijken of er nog verdere technische verbeteringen mogelijk zijn. De suggesties daarvoor ontleen ik onder andere aan de suggesties die in de Kamer zijn gedaan. Ik ontraad deze motie dus. 

In de motie op stuk nr. 1431 vragen de heren Smaling en Van Dijk van de SP de regering om niet akkoord te gaan met de voorlopige toepassing van het CETA-verdrag. Ook die motie ontraad ik, want dit is nog niet aan de orde. Ondertekening en voorlopige toepassing vinden pas plaats op basis van een voorstel van de Commissie. Op dit moment ligt er nog geen voorstel en daarom is het wat voorbarig om daar op voorhand al niet mee in te stemmen. 

De motie op stuk nr. 1432 gaat over het regulatory cooperation mechanism. Die motie ontraad ik omdat de tekst van de motie niet klopt vergeleken met de werkelijke tekst die nu voorligt. For the record zal ik heel even drie zinnen in het Engels voorlezen, waarmee ik de heer Smaling en zijn collega's enig comfort kan bieden. In de motie staat dat het erom zou gaan dat bedrijven vooraf verplicht geconsulteerd moeten worden. In de tekst gaat het over een multistakeholderbenadering. De tekst luidt: "In order to gain non-governmental perspectives, the Parties may jointly or separately consult, as appropriate, with stakeholders and interested parties, including representatives from academia, think-tanks, non-governmental organizations, business, consumer and other organizations by any means they deem appropriate on matters relating to the implementation of this Chapter." Ik ontraad de motie dus, omdat ze niet klopt. 

De motie op stuk nr. 1433 is van mevrouw Thieme en de heer Jasper van Dijk. In die motie wordt de regering gevraagd om aan te dringen op de toelating van het burgerinitiatief. Zoals eerder gezegd, hecht ik veel waarde aan het erbij betrekken van belanghebbenden. Ik heb natuurlijk ook kennis genomen van het oordeel van de Commissie. Gelet op het democratische karakter van het instrument, had ik er de voorkeur aan gegeven als de Commissie inhoudelijk had gereageerd op het burgerinitiatief en alles wat daaruit is voortgekomen. Wat mij betreft worden die belangen uiteraard meegenomen. Ik laat het oordeel over de motie dus aan de Kamer. Het wordt al gedaan. 

Dan de motie op stuk nr. 1434 over het beëindigen van de onderhandelingen over een vrijhandelsverdrag met de VS. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik kom even terug op de motie op stuk nr. 1433 over het burgerinitiatief. Gaat de minister nu inderdaad bij de Europese Commissie aandringen op het toelaten van het burgerinitiatief? 

Minister Ploumen:

Ik heb al aangegeven dat het mijn voorkeur zou hebben als de Commissie inhoudelijk had gereageerd. Ik neem kennis van het burgerinitiatief en neem al die belangen mee. Ik zal ze in mijn interventies steeds laten doorklinken. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het gaat om een officiële procedure, waarin deze organisaties al dan niet worden toegelaten. Er moeten een miljoen handtekeningen verzameld worden en men zit al op 913.000. Als de minister er niet bij de Europese Commissie op aandringt om het toe te laten, dan is het wellicht voor niets geweest. 

Minister Ploumen:

Volgens mij ben ik duidelijk geweest. De Commissie heeft gezegd dat zij het om procedurele redenen niet meeneemt. Ik vind het wel belangrijk om dit mee te nemen. Ik zal de inhoudelijke argumenten wegen. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 1436. Daarin staat dat ISDS om een aantal redenen onwenselijk is en ook niet nodig. Wij zitten nog midden in het proces, zo zeg ik tegen de heer Van Ojik. Er is sprake van legal scrubbing en technische aanpassingen. Ik heb er vertrouwen in dat er een ISDS komt waar niet alleen het kabinet zich in kan vinden, maar waarin ook de bezwaren van de Kamer, inclusief die van de fractie van de heer Van Ojik, worden meegewogen. Ik ontraad de motie. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 1435 over de effecten op ontwikkelingssamenwerking. Ik zou meer willen dan de heer Van Ojik van mij vraagt. Hij zegt dat ik zou moeten kijken naar het minimaliseren van de negatieve effecten op ontwikkelingslanden. Ik laat hiernaar onderzoek doen en ik zou op een tandje meer willen inzetten. Hoe kunnen wij positieve effecten voor ontwikkelingslanden maximaliseren? Ik doe dat onderzoek al, dus wat de motie betreft is het ondersteuning beleid of oordeel Kamer. De heer Van Ojik en ik zitten daarin op één lijn. 

Ik kom op de motie van de heer Verhoeven op stuk nr. 1437. Het onderhandelingsmandaat van CETA zou nooit openbaar zijn geworden. Ik moet bekennen dat ik mij daar niet van bewust ben. Ik zou ook niet weten waarom het niet openbaar zou kunnen zijn, zeker niet nu de tekst er ligt. Ik zal aandringen op openbaarmaking. Daarmee wordt de motie ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

Als u zegt "ondersteuning van beleid", moet u er toch een oordeel over uitspreken. 

Minister Ploumen:

Oordeel Kamer. 

Ik kom op de zeer relevante vragen van mevrouw Mulder. Wij hebben er al een aantal keren over gedebatteerd. Vandaag heb ik schriftelijke antwoorden gestuurd naar aanleiding van de Raad Buitenlandse Zaken van aanstaande vrijdag. Daarin wordt heel uitvoerig op deze materie ingegaan. Wij hebben er al eerder in een AO over gesproken. 

Wanneer wordt CETA geratificeerd? In een eerdere brief aan de Kamer heb ik het hele proces nader geduid. Die ratificering gebeurt pas na de legal scrubbing. Die is niet eerder voorzien dan eind 2015. Voor die tijd spreken wij elkaar nog herhaaldelijk. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Gaat de minister in die brief ook in op het punt dat ik maakte over dierenwelzijn? 

Minister Ploumen:

Dat kan ik mevrouw Mulder niet uit mijn hoofd zeggen. Ik kan haar nu wel zeggen dat wij trots zijn op onze standaarden. Aan deze zijde van de oceaan, maar ook aan de andere zijde van de oceaan leeft de zorg dat het een race to the bottom wordt. Aan beide zijden van de oceaan vindt men dat namelijk onwenselijk. Dat is waar we nu staan. Ik hoop dat ik daarmee de vraag van mevrouw Mulder voldoende heb beantwoord, want ook hierover hebben we al eerder met elkaar kunnen spreken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als de minister daar nog specifiek naar wil kijken en hierop terug wil komen voor de tweede termijn van de Kamer morgen, dan kunnen we op dat moment alsnog bekijken of we er een punt van willen maken. 

Minister Ploumen:

Dat kan zeker. Om haar gerust te stellen, zou ik verder tegen mevrouw Mulder willen zeggen dat die race sowieso niet is gelopen. Ik kan er ook op terugkomen in mijn brief naar aanleiding van de Handelsraad. Wij komen er dus hoe dan ook nog over te spreken. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zullen komende dinsdag plaatsvinden. 

We gaan nu schorsen voor de dinerpauze. Dat doen wij slechts kort en wel tot 18.45 uur. Eet smakelijk! 

De vergadering wordt van 18.12 uur tot 18.45 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven