5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de herbenoeming van twee zittende substituut-ombudsmannen (33264, nr. 5). 

Voorts stel ik voor, te stemmen over de moties zoals ingediend bij de wetgevingsoverleggen over het begrotingsonderzoek en het onderdeel Cultuur van de begroting OCW voor 2015 en over het onderdeel Jeugdzorg en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en V&J voor 2015. 

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Rebel tot lid in de bestaande vacature. 

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het debat over het conflict over de kwaliteit van scholing in de kinderopvang binnen het BKK van de lijst met debatten af te voeren. 

Op verzoek van het lid Dik-Faber stel ik voor, haar motie 27428, nr. 251 opnieuw aan te houden. Op verzoek van het lid Klein stel ik voor, zijn motie 33853, nr. 11 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO auteursrechten, naar aanleiding van een AO gehouden op 5 november, met als eerste spreker het lid Verhoeven van D66; 

  • -het VAO informatievoorziening en ICT bij Defensie, naar aanleiding van een AO dat is gehouden op 5 november, met als eerste spreker het lid Hachchi van D66. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pieter Heerma van het CDA. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Voorzitter. Als er in de Kamer over het UWV wordt gesproken, gaat het vaak over uitdijende overheidsbureaucratie waar burgers in vastlopen, of juist over slimme boeven die die bureaucratie weten te misbruiken. Vanochtend ging het in De Telegraaf over het tweede. Via de website van het UVW, Werk.nl, worden nietsvermoedende werkzoekenden, zo schrijft De Telegraaf, in de armen gedreven van Poolse roofbendes. Die bendes gaan vervolgens met de verkregen informatie aan de haal door de rekeningen van deze werkzoekenden te plunderen en fraude te plegen. 

De voorzitter:

Wat is uw verzoek, mijnheer Heerma? 

De heer Pieter Heerma (CDA):

De landelijke Fraudehelpdesk schrijft dat het niet de eerste keer is dat het UWV deze fout begaat. Ik wil hierover graag een debat voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit is een bizar bericht. Dit heeft voor mensen een heel schrijnende uitkomst. Het is raar als de overheid daarvan ook nog eens de aanstichter is. Ik steun daarom zowel het verzoek om een brief als het verzoek om een debat. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Ik heb hierover zelf deze ochtend ook schriftelijke vragen gesteld. Ik steun dus het verzoek om een brief. Daarin moeten ook de vragen die zijn gesteld, worden beantwoord. Ik steun ook het verzoek om een debat. 

De heer Van Raak (SP):

Steun voor het debat. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Mijn fractie ontvangt hierover graag een brief. Ik kan mij voorstellen dat wij dit, gezien de drukte in de Kamer deze weken, doorgeleiden naar een commissie om daarover een algemeen overleg te houden. Wij steunen het verzoek om een debat dus nog niet, maar wij krijgen hierover wel graag snel opheldering van de minister. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks. 

De heer De Graaf (PVV):

Op de website van UWV kun je ook in het Pools en in het Spaans een baan vinden, waarvan ik al eerder een punt heb gemaakt. Ik vind dit een vreselijk geval. Maar ik denk dat het, gezien de volle agenda, beter is om het in een AO te behandelen of anders bij de begrotingsbehandeling. 

De heer Bisschop (SGP):

De lijn die de PvdA voorstelt, lijkt mij de meest efficiënte. 

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor het houden van een debat en er is ook steun voor het vragen van een brief. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. We zullen kijken wanneer het debat gepland kan worden, met spreektijden van vier minuten per fractie. 

Het woord is aan mevrouw Leijten. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Gisterenavond hebben we een zeer bijzondere uitzending van Pauw gezien. We zagen een schurend gesprek van een staatssecretaris met een 82-jarige man die dagelijks meemaakt hoe de zorg voor zijn dementerende vrouw tekortschiet. Hij legde uit hoe camera's het werk van zorgmedewerkers overnemen en dat het per 1 januari slechter wordt. De aanleiding voor dit gesprek was tragisch en verdrietig, maar we weten dat het geen uitzondering is. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

Mevrouw Leijten (SP):

De staatssecretaris werd een open podium geboden om te laten zien, welke zorgen hij heeft ... 

De voorzitter:

Wat is uw verzoek, mevrouw Leijten? 

Mevrouw Leijten (SP):

... over deze situatie. Het ontbrekende gevoel van urgentie bij de staatssecretaris heeft mij diep geraakt. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik ga echt ingrijpen. Wat is uw verzoek? 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik verzoek om een debat over enerzijds de ernstige kwaliteitsproblemen en anderzijds het bagatelliseren hiervan door de staatssecretaris. Wat mij betreft, moet dat debat volgende week gehouden worden, omdat het vertrouwen in de staatssecretaris als het gaat om de vraag of hij degene is die de kwaliteit van de ouderenzorg kan verbeteren, in het geding is bij de bevolking en de Kamer. 

Mevrouw Agema (PVV):

Gisteren is besloten om naar aanleiding van dat artikel van gistermorgen het debat zo snel mogelijk te voeren. Het gaat om het debat over de kwaliteit van verpleeghuizen. De Kamer heeft daarvan al een meerderheidsdebat gemaakt en ze heeft al in meerderheid besloten dat te willen behandelen vóór de Wet langdurige zorg, die inmiddels al door beide Kamers is. Mijn vraag is om het debat volgende week te plannen, aangezien de Kamer daar al na het zomerreces bij meerderheid om heeft verzocht. 

De voorzitter:

Maar u geeft dus geen steun aan het verzoek van mevrouw Leijten. 

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, want dat is gisteren al besloten, voorzitter. 

De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):

Ook ik ben gisteren geschrokken. Of nu het ene of het andere verzoek wordt ingewilligd, ik vind wel dat we er heel snel over moeten praten. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik kan me aansluiten bij de woorden van mevrouw Agema: hier is gisteren al over besloten. We hebben dat bij meerderheid al zo vastgelegd. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ook ik kan me aansluiten bij de woorden van mevrouw Agema: hierover is gisteren al gesproken, waarbij in meerderheid is besloten om het debat naar voren te halen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks kan zich aansluiten bij mevrouw Agema. 

De heer Van 't Wout (VVD):

Inderdaad is gisteren al besloten om een debat te houden en dat zo snel mogelijk te doen. De Voorzitter gaat over een volle agenda. Gisteren heeft de Kamer zoals gezegd aangegeven dat debat snel te willen houden. De VVD is het daarmee eens, zodat deze debataanvraag overbodig is. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

De kwaliteit van de verpleeghuizen móét beter. Dat vindt iedereen in dit land. Gisteren is in de regeling gezegd dat het al geplande debat zo snel mogelijk moet worden gevoerd. Dit verzoek is eigenlijk een herhaling van het verzoek van gisteren, want de Kamer wil hierover in meerderheid zo snel mogelijk praten. 

De voorzitter:

Dus? 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ook de Partij van de Arbeid wil dat. 

De voorzitter:

Wel of geen steun? 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Er ligt al een verzoek om een debat. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor dit verzoek, maar wel voor het houden van het al afgesproken debat. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Daar sluit de ChristenUnie-fractie zich bij aan. 

De voorzitter:

U hebt kunnen zien dat er geen meerderheid is. 

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn verzoek om het debat volgende week te houden heeft te maken met het gevoel van vertrouwen in de staatssecretaris. Dat we het geplande debat voeren, vind ik prima, maar ik wil het graag volgende week voeren. 

De voorzitter:

Het signaal is helder. We gaan kijken wat de mogelijkheden zijn om dit debat zo snel mogelijk te agenderen. Mevrouw Dijkstra. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het verzoek was om dat debat volgende week te houden, voorzitter. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Als ik mevrouw Leijten de vertrouwenskwestie hoor stellen, en daar lijkt het een beetje op, dan moeten we er vandaag over praten. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik twijfel een beetje. Of er is een vertrouwensvraag. Dan moeten we er vandaag over debatteren, dat ben ik met mevrouw Dijkstra eens. Of we moeten het debat zo snel mogelijk voeren, omdat het gaat om al die mensen in dit land die gewoon betere zorg verdienen. 

Mevrouw Agema (PVV):

Het is duidelijk dat de geloofwaardigheid van de staatssecretaris een ernstige deuk heeft opgelopen, zowel binnen als buiten de Kamer, omdat hij gisteren zijn eigen, persoonlijke verhaal politiek heeft gemaakt. Het verzoek ligt er al zo lang. Ik hoop dat u deze week ruimte hebt op de agenda en anders volgende week, voorzitter. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik wil mij aansluiten bij de woorden van de D66-collega. Als hier de vertrouwensvraag aan de orde wordt gesteld, kunnen we het debat niet volgende week of de week daarna gaan voeren. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als ik het goed heb gehoord, is die vraag inderdaad gesteld, door meerdere fracties, ook door mevrouw Agema. Dus vandaag het debat. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik had het graag in mijn voorstel aan de Kamer goed willen verwoorden. U kapte mij af, voorzitter. Ik wil graag op korte termijn het debat, omdat wel degelijk het vertrouwen in de staatssecretaris in het geding is. Ik ken de agenda en daarom was mijn voorstel: volgende week. Als de Kamer beslist om het debat eerder te houden, houden we het eerder. 

De voorzitter:

Dan wil ik nagaan of een meerderheid vindt dat het een vertrouwenskwestie is. Ik kijk u, mevrouw Leijten, en anderen aan. Als er een meerderheid is, moeten we het debat vandaag houden. Als het gaat om de kwaliteit van de zorg, kan het debat ook volgende week worden gehouden. Dan hebt u uw eigen inbreng. Het optreden van de staatssecretaris bij Pauw kunt u daarbij betrekken. Is het een vertrouwenskwestie? Is er een meerderheid om het debat vandaag te houden? 

Mevrouw Leijten (SP):

Het vertrouwen of hij de juiste man is om goede ouderenzorg voor iedereen te organiseren, is wel degelijk in het geding. Dat is voor mij de aanleiding voor dit debat. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik ben duidelijk geweest. De geloofwaardigheid van de staatssecretaris heeft door het voorval van gisteren, toen bekend werd dat het verhaal in het AD over zijn moeder ging, een grote deuk opgelopen. Maar nu al grote woorden als "vertrouwenskwestie" gebruiken, vind ik echt te ver gaan. Ik wil wel heel graag dit debat heel snel voeren. Ik heb nog nooit een motie van wantrouwen ingediend. Ik weet ook niet of ik dat zomaar zou doen. Ik hoop nog steeds op een staatssecretaris die, nu hij die privésituatie zelf politiek heeft gemaakt, met ons meegaat en zijn beleid aanpast. 

De heer Van 't Wout (VVD):

Eerst een procedurele opmerking. Ik vind het heel merkwaardig om bij een regeling van werkzaamheden de facto een motie van wantrouwen in te dienen. Dat is niet de manier waarop het zou moeten gaan, maar mevrouw Leijten doet dat de facto wel als zij het heeft over het vertrouwen in de staatssecretaris. Overigens verzet ik mij tegen het beeld dat de staatssecretaris het politiek gemaakt zou hebben en dat we het daarom ineens erover moeten hebben. We hebben al gezegd dat we snel een debat houden. Ik vind dat de SP heel duidelijk moet aangeven waar zij op uit is. Ik vind het vreemd om in de regeling van werkzaamheden met moties van wantrouwen te zwaaien. 

Mevrouw Leijten (SP):

Daar heb ik niet mee gezwaaid. De vraag of hij de juiste man is, is in het geding. Daar gaat het debat over. Dat is wel degelijk gisterenavond gebeurd. Niemand in de Kamer heeft naar aanleiding van de bekendwording dat het de ouders van de staatssecretaris betrof, deze kwestie politiek gemaakt. De staatssecretaris heeft er zelf voor gekozen om hierover het gesprek te voeren bij Pauw. Dat heeft ertoe geleid dat wij de vraag stellen of hij de juiste man is voor een goede ouderenzorg. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik constateer dat de vertrouwensvraag niet aan de orde is, maar dat de Kamer wel snel een debat hierover wil hebben. 

De heer Bisschop (SGP):

Als mevrouw Leijten dit kan bevestigen, is de kwestie uit de wereld. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vond het tragisch en verdrietig dat in het gesprek … 

De voorzitter:

Nee, nu moet u helder zijn. Dit is geen manier van debatteren met elkaar. 

Mevrouw Leijten (SP):

Wat mij betreft is de vraag al langer of dit kabinet iets wil doen aan de ouderenzorg, en nu helemaal na het gesprek bij Pauw. Daarom heb ik verzocht om het debat snel te houden. 

De heer Bisschop (SGP):

Voor de duidelijkheid vraag ik of mevrouw Leijten zich kan vinden in de vraag die de heer Van Dijk heeft geformuleerd, dus: de vertrouwenskwestie, in die zin een motie van wantrouwen, is niet aan de orde. Haar politieke vertrouwen is wel in discussie, maar dat is een politieke kwestie. Daar kan de discussie in het overleg of het debat over gaan. 

Mevrouw Leijten (SP):

De vraag of je er vertrouwen in hebt dat een bewindspersoon het oplost, ligt altijd voor in een debat. Ik heb niet nu al de intentie om vandaag een motie van wantrouwen in te dienen. Ik heb wel de behoefte om aan de staatssecretaris uitdrukkelijk te vragen … 

De voorzitter:

Oké. Dank u wel, mevrouw Leijten. 

Mevrouw Leijten (SP):

… hoe hij deze erbarmelijke omstandigheden gaat verbeteren. Daarom wil ik het debat dat er inderdaad al stond, volgende week houden. 

De heer Bisschop (SGP):

Dat is een helder verhaal. 

De voorzitter:

Ik zie u bij de interruptiemicrofoon staan, mijnheer Van 't Wout, maar ik wil toch concluderen dat het gaat om het houden van een debat, dat wij er alles aan zullen doen om dat zo snel mogelijk te plannen en dat het geen vertrouwenskwestie betreft. Mag ik het zo doen, mevrouw Leijten? Dank u wel. 

Het woord is aan de heer Schouw van de fractie van D66. 

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik zal proberen het zo goed mogelijk te formuleren. Er is een rapport over identiteitsfraude zes maanden in een la gebleven. Het plopte afgelopen maandag op. De bewindslieden zeiden: goh, wij wisten daar niks van; we hebben dat pas maandag gelezen. De Kamer, met de heer Bosma voorop, heeft gevraagd om een feitenrelaas, maar het kabinet schrijft vanochtend in een brief dat dit zes weken kost. Die traagheid past natuurlijk wel in dit hele dossier, maar ik vind zes weken echt onacceptabel. Omdat de minister van Binnenlandse Zaken hier ook voor verantwoordelijk is, leg ik de vraag aan de collega's voor, maar specifiek ook aan u, voorzitter, om dat feitenrelaas gewoon morgen te krijgen. Mocht dat door omstandigheden niet lukken, dan moet het er uiterlijk maandag zijn. Het mag absoluut geen zes weken duren; dat kan niet. 

De heer Bosma (PVV):

Ik heb geen vertrouwen in die zes weken, dus ik steun graag de heer Schouw. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Inderdaad, het feitenrelaas moet heel snel boven water komen, het liefst morgen en anders maandag. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Namens de ChristenUnie-fractie steun voor dit verzoek. 

De heer Van Raak (SP):

Het kan natuurlijk nooit zo lang duren om de feiten op een rijtje te zetten, dus morgen moet denk ik wel lukken. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Natuurlijk, hoe sneller hoe beter, maar we willen ook dat het klopt. Zes weken is erg lang, maar volgende week zou wat mij betreft ook al heel goed zijn. 

De heer Recourt (PvdA):

Zes weken is lang, maar het kabinet zegt dit niet voor niks. Morgen is dus flauwekul. Het kabinet zegt dan: dat kunnen we niet. Maar ik kan mij zo vorstellen dat het kabinet wel kan uitleggen waarom het langer duurt dan morgen of maandag. 

De heer Bisschop (SGP):

Het lijkt mij redelijk om een termijn van een week te hanteren, waardoor we het dus in de loop van de volgende week mogen verwachten. 

De heer Taverne (VVD):

We hebben een briefje gekregen waarin wordt aangekondigd wat er allemaal in die brief over zes weken komt. Als die eerder kan komen heb ik dat graag, maar zorgvuldigheid gaat boven snelheid. 

De heer Schouw (D66):

Ik wil één punt verhelderen. Het gaat mij er niet alleen om dat het kabinet met oplossingen komt, het gaat mij er vooral om dat wij als Kamer horen te weten waarom dit rapport zes maanden in de la is blijven liggen. Dat is gewoon een feitenrelaas. Wie heeft het wanneer ontvangen en wat heeft men ermee gedaan? 

De voorzitter:

Dan zal ik het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het is duidelijk dat u steun hebt van heel veel fracties. 

De heer Schouw (D66):

Ja, steun voor het ontvangen van het feitenrelaas begin volgende week. Zo heb ik het verstaan. 

De voorzitter:

Ja, dat staat ook in het stenogram. 

Tot slot is het woord aan de heer Omtzigt van de CDA-fractie. Hoewel, ik zie de heer Taverne nog bij de interruptiemicrofoon. Ga uw gang. 

De heer Taverne (VVD):

Ik twijfel heel even over de samenvatting van het besluit dat u net verwoordde, voorzitter. Een groot deel van de Kamer wil het graag volgende week, maar volgens mij heeft een meerderheid gezegd dat dit niet per se zo snel hoeft. 

De voorzitter:

Dit staat allemaal letterlijk in het stenogram. 

Tot slot geef ik het woord aan de heer Omtzigt van het CDA. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken: een voor een debat en een aan u. 

Mijn eerste verzoek gaat over het vernietigende rapport van de Europese Rekenkamer over de Europese begroting. De Kamer moet nog spreken over de goedkeuring voor de komende zeven jaar en bijvoorbeeld over de goedkeuring met betrekking tot de EFSF, waardoor honderden miljarden zijn uitgeleend aan programmalanden als Griekenland, wat helemaal niet door de Rekenkamer wordt gecontroleerd. Wij willen hier graag een plenair debat over met de minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken. 

De heer Van Bommel (SP):

Onze steun voor dit verzoek. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Steun, want het is natuurlijk een grote schande dat er weer 7 miljard wordt weggepompt. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Kort en krachtig: steun. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Inderdaad is het absurd dat er geen goede besteding van de middelen is geweest. De commissie voor de Rijksuitgaven van deze Kamer heeft daar een aantal aanbevelingen voor gedaan. De minister is om een reactie daarop gevraagd. Ik kan me voorstellen dat we dit bespoedigen en ook hierop een reactie vragen. Ik denk dat dit zo snel mogelijk in een algemeen overleg moet gebeuren. 

De voorzitter:

Dus niet uw steun voor dit debat, wel voor een brief. 

De heer Bisschop (SGP):

Wel onze steun voor het debat. Dit lijkt me nu typisch een punt dat urgentie meebrengt. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Wij willen graag antwoorden en daarna zo snel mogelijk een algemeen overleg, dus geen steun voor dit debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, er is geen meerderheidssteun voor dit debat, wel voor het vragen van een brief. 

De heer Omtzigt (CDA):

Als er 7 miljard verdwijnt, is het jammer dat er geen steun is voor een debat daarover. Ik zet mijn verzoek om in een verzoek om een interpellatiedebat, waar slechts 30 leden voor nodig zijn. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik steun een verzoek tot interpellatie over dit onderwerp. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat geldt ook voor de ChristenUnie-fractie. 

De voorzitter:

We zijn er al, maar de heer Van Dijck wil ook wat zeggen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben, geloof ik, niet meer nodig voor die 30 leden. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dit debat komt op de lijst te staan. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, u kunt de interpellatievragen, die ik samen met de collega's zal stellen, tegemoetzien. 

Er is eind volgende week een Begrotingsraad. Collega Van Hijum heeft om een meerderheidsdebat gevraagd over de gang van zaken met betrekking tot de 642 miljoen. Als de regering aan het eind van volgende week toestemming moet geven of niet, is het van belang dat we vóór die tijd dit debat voeren, en niet pas achteraf. Ik vraag u dus om er in het schema rekening mee te houden dat wij dat debat volgende week willen voeren. 

De voorzitter:

Het schema is al overvol, maar ik ga de leden gewoon vragen of ze dit verzoek steunen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dit verzoek is geconditioneerd. Als de regering in een brief schrijft dat er geen besluitvorming plaatsvindt in de Begrotingsraad en dat die een week wordt uitgesteld, mag dat debat ook een week later. Het gaat mij erom dat ons debat vóór het besluit in Europa plaatsvindt en niet erna; dan zouden we namelijk niet meer over de gang van zaken rond 642 miljoen hoeven te praten, maar zouden we aan geschiedschrijving doen. Dat laatste is ook interessant, maar het is niet de rol van de Kamer. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Helemaal mee eens. We hebben veel te vaak het nakijken, vooral als het om dat soort grote bedragen gaat. Ik ben het er dus helemaal mee eens; we moeten hier in de Kamer dit debat hebben voordat de besluitvorming daarover plaatsvindt. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik ben het eens met deze voorwaarden. Dit is heel logisch. 

De heer Van Raak (SP):

Heel erg logisch. Dit moeten we zeker doen. En als er problemen zijn met de plenaire agenda ... er zijn heel veel zalen in dit huis. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit lijkt mij volstrekt voor de hand liggend. 

De voorzitter:

Ook nu gaat het om een meerderheid. De andere partijen? 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ik begrijp dat in deze regeling een nieuw verzoek wordt gedaan. Wij hebben daar met elkaar al afspraken over gemaakt, dus dit verbaast me enigszins. Nogmaals, laten wij daarover een gezellig algemeen overleg in de oude zaal houden. En dat geldt ook voor het vorige verzoek. 

De heer Van Hijum (CDA):

Mag ik nog een punt van orde maken? Ik heb vorige week, of eigenlijk twee weken geleden, hier het verzoek gedaan. Dat verzoek is gesteund door de fracties van de VVD en de PvdA. De hele Kamer wilde een debat vanwege de verontwaardiging over die 640 miljoen. Dat debat heeft natuurlijk alleen zin als dat voorafgaand aan het besluit in Europees verband wordt gehouden. Het zou heel raar zijn als wij dat nu niet volhouden. 

De voorzitter:

Was de afspraak ook niet dat er eerst een brief moest komen? Oh, die is er al. 

De heer Elias (VVD):

Het is werkelijk niet om ingewikkeld te doen, maar ik kan daar namens mijn fractie niets zinnigs over zeggen omdat dit nu ineens, uit het niets, bij de regeling aan de orde wordt gesteld. Ik wil daar graag serieus over nadenken. Misschien moet er dan later vandaag een extra regeling komen. Maar voordat ik iets toezeg, wil ik wel even intern overleggen. 

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Omtzigt. Ik begrijp dat de PvdA en de VVD bereid zijn om daarover na te denken, maar dat ze er op dit moment geen uitsluitsel over kunnen geven. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is goed. 

De voorzitter:

Mijn verzoek aan u is om dit eerst intern te overleggen. Daarna komt het opnieuw aan de orde. De VVD en de PvdA, en ook andere woordvoerders, weten dan of ze dit wel of niet steunen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat begrijp ik. Wij hebben echter het voorlopige schema pas net gezien en daarop stond het tot onze verbazing niet. Anders hadden wij het van tevoren aangemeld. Ik snap de reactie en ik zal er even over overleggen. De voorzitter heeft het verzoek gehoord. Misschien kan zij alvast kijken of er mogelijkheden zijn. 

De voorzitter:

Ik heb het signaal goed begrepen, mijnheer Omtzigt. 

Ik was overigens vergeten om bij uw vorige verzoek te melden dat het stenogram van dat gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet. 

Ik kijk even rond of er nog meer verzoeken zijn. Dat is niet het geval. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven