12 Slachtoffers van loverboys

Aan de orde is het VAO Slachtoffers van loverboys (AO d.d. 17/06). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom, evenals de woordvoerders. 

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat negen op de tien loverboys van allochtone afkomst is en zes op de tien moslim; 

verzoekt de regering, de volgende maatregelen ter voorkoming van loverboyslachtoffers te treffen: verhogen van de prostitutieleeftijd naar 21 jaar, bestrijding verknipt vrouwbeeld onder allochtonen/moslims, strafverhoging, forse minimumstraffen, scherper en actiever opsporingsbeleid, financieel kaalplukken, naming-and-shaming, denaturaliseren en uitzetting na uitzitten straf, gerichtere interventies door Bureaus Jeugdzorg bij vermoedens problemen met loverboys, borgen van de veiligheid van de slachtoffers bij het doen van aangifte en een waarborg voor een veilige verblijfplaats van de slachtoffers, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 388 (31839). 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Voorzitter. Loverboys — of beter gezegd: pooierboys — willen geld verdienen. Dat doen ze meestal door een meisje te versieren en ervoor te zorgen dat zij als een prooi in het web verstrikt raakt en zij vleugellam wordt gemaakt doordat alle contacten met anderen verbroken moeten worden. Dat is een walgelijke misdaad. Deze meisjes verdienen nieuwe vleugels, een veilige toekomst en deskundige hulp in en na de jeugdzorg. Maar nog beter is het voorkomen dat deze meisjes met loverboys in contact komen. Daarom heb ik de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een actualisatie van veelgebruikt en bewezen effectief lesmateriaal over loverboys uit 2005 wenselijk is; 

verzoekt de regering om zorg te dragen voor de ontwikkeling van een herziene versie van het lespakket over relationele en seksuele vorming (loverboys of pooierboys), 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 389 (31839). 

Ik kijk even of de staatssecretaris direct kan antwoorden. We wachten even tot de moties zijn uitgedeeld. Daarna zal de staatssecretaris meteen antwoorden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik geef een korte reactie op de moties. 

Mevrouw Agema noemt in haar motie op stuk nr. 388 een groot aantal maatregelen. Ik heb het idee dat een aantal ervan al genomen wordt, onder anderen door mijn collega, de minister van Veiligheid en Justitie. Van andere is het de vraag of ze mogelijk zijn, bijvoorbeeld het denaturaliseren na het uitzitten van de straf. Dat is een maatregel die zich slecht verhoudt tot het Nederlandse systeem. Een groot aantal maatregelen komt eigenlijk terug in het actieplan dat we samen met de collega van Veiligheid en Justitie aan het maken zijn. Ik heb in het debat aangegeven dat we samen met onder anderen de Nationaal Rapporteur Mensenhandel tot een onderzoek en een actieplan willen komen rond de daderaanpak. We willen pooierboys veel beter bestrijden en onderzoek doen naar de kwalitatieve en kwantitatieve kanten van pooierboys en daderschap. Dat actieplan willen wij naar de Kamer sturen, en op dat moment willen wij bekijken of dat tot verdere acties aanleiding geeft. Om die reden zou ik de motie op dit moment willen ontraden. 

Mevrouw Agema (PVV):

Als de staatssecretaris zegt dat dit allemaal al wordt uitgevoerd, is die motie hooguit overbodig, maar ik heb geen enkel argument gehoord om de motie te ontraden. Daarbij zou ik de staatssecretaris willen vragen welke van deze maatregelen dan al uitgevoerd worden. Volgens mij wordt er namelijk helemaal niets gedaan tegen het verknipte vrouwbeeld onder allochtonen en moslims. Volgens mij wordt er niets gedaan … 

De voorzitter:

Volgens mij is uw vraag helder. 

Mevrouw Agema (PVV):

… aan strafverhoging. Er wordt ook niets gedaan aan minimumstraffen. Ik zou dus graag willen weten welke van deze concrete maatregelen al worden uitgevoerd en welke niet. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Laat ik er een paar noemen. De discussie over de minimumleeftijd voor prostitutie is volgens mij volop aan de orde in de Kamer. De strafverhoging is doorgevoerd, en ook is mensenhandel een verzwarende omstandigheid bij het bepalen van straffen. Over een scherper en actiever opsporingsbeleid is de Kamer in overleg met de minister van Veiligheid en Justitie om te bekijken of er een actievere houding van het Openbaar Ministerie en politie kan komen. We zijn bezig om te bekijken wat de meest effectieve manier van handelen is door Bureau Jeugdzorg bij gerichte interventies als het gaat om de aanpak van pooierboys. Het waarborgen en het stimuleren van het doen van aangifte en een veilige verblijfplaats voor het slachtoffer zijn juist speerpunten van het beleid dat we nu uitzetten. Er zitten dus veel elementen in die we al met elkaar besproken hebben en die we voor een deel al doen. Ik geef overigens toe dat dit niet altijd het sterkste argument is. Er zitten ook voorstellen in, bijvoorbeeld denaturaliseren na het uitzitten van de straf, die zich slecht verhouden tot het Nederlandse strafstelsel. Omdat we al een aantal zaken doen en een aantal zaken nog een impuls geven, zeker omdat we aan de Nationaal Rapporteur Mensenhandel vragen om een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek te doen, denk ik dat het verstandig is om de motie te blijven ontraden. 

Mevrouw Agema (PVV):

In het kader van terrorismebestrijding is het natuurlijk al mogelijk om terroristen te denaturaliseren en uit te zetten. Dus waarom zouden we een uitzondering maken voor mensenhandelaren en meedogenloze pooiers? De verhoging van de prostitutieleeftijd was overigens mijn initiatiefwet. Ik vind het erg jammer dat de staatssecretaris het oordeel over de motie niet aan de Kamer overlaat als het allemaal zo dicht bij het kabinetsbeleid ligt. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Laten we het nu niet omdraaien. Ik probeer aan te geven dat er elementen in zitten die volgens mij in het huidige systeem niet kunnen en dat een aantal maatregelen al genomen worden. Daarvan zegt mevrouw Agema: geef dan eens aan welke dat zijn. Dan geef ik een rijtje en zegt zij: waarom laat u niet het oordeel aan de Kamer? Laten we het niet omdraaien. Ik constateer dat we een aantal elementen al doen en van een aantal elementen denk ik dat het nu niet kan. Om die reden wil ik de motie blijven ontraden. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 389 van mevrouw Ypma, waarin zij de regering verzoekt om te bekijken of een herziening van het lesmateriaal uit 2005 over loverboys wenselijk is. Ik wil daar wel naar kijken. Het is uit 2005. Ik zou het wel willen koppelen aan het onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel naar de kwalitatieve en kwantitatieve inzichten in zowel de slachtoffers als de daders. Dat leidt, denk ik, tot nadere inzichten. Om die reden wil ik het oordeel aan de Kamer overlaten. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Super dat de staatssecretaris dit wil oppakken. Ik ben even aan het afwegen of ik de motie dan kan intrekken. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Volgens mij wel. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Als de staatssecretaris dit oppakt, trek ik deze motie graag in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Ypma (31839, nr. 389) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de resterende motie wordt aanstaande dinsdag gestemd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven