5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over de moties, zoals ingediend bij het notaoverleg over het mensenrechtenbeleid en over de Wet versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs (33472).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Behandelvoorbehoud inzake plant- en diergezondheidspakket naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 18 september, met als eerste spreker de heer Van Gerven;

  • -het VAO toezicht NVWA naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 11 september, met als eerste spreker de heer Van Gerven;

  • -het VAO Ehs naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 1 oktober, met als eerste spreker de heer Smaling.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling eind november, begin december van het vorig jaar heeft de staatssecretaris op vragen van de PVV toegezegd dat Volkert van der Graaf geen proefverlof zal krijgen. Wij weten ook allemaal nog dat minister-president Rutte tijdens het premiersdebat bij RTL zei: Ik ben daartegen, deze man moet geen proefverlof krijgen en als dat wel gebeurt, is dat het einde van de carrière van de minister van Justitie.

Grote woorden. Vandaag lezen wij in de media dat de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming vindt dat Volkert van der Graaf wel proefverlof moet krijgen. Weliswaar moet de staatssecretaris daarover nog een besluit nemen, maar wij weten dat de agenda van de Kamer zodanig druk is dat dat echt wel over die periode wordt getild. Daarom meen ik er goed aan te doen om alvast vandaag het debat daarover aan te vragen.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het proefverlof van Volkert van der G.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het debat, maar ik zou graag voor 10 oktober een brief krijgen van de staatssecretaris van Justitie en de minister van Justitie maar ook van de minister-president, gelet op het feit dat mevrouw Helder net noemde, over de wijze waarop dit gaat aflopen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Geen steun voor het debat. Laat de staatssecretaris nu eerst maar eens zijn werk doen en een besluit nemen. Dan kunnen wij de zaak opnieuw bekijken.

De heer De Wit (SP):

De SP-fractie is van mening dat de staatssecretaris nu een besluit dient te nemen — dat is zijn bevoegdheid— en dat wij mogelijk nadat dat besluit is genomen een debat kunnen voeren. Als wij nu moeten beslissen over een debat, zegt mijn fractie nee.

De heer Segers (ChristenUnie):

Zowel steun voor de brief als voor de aanvraag van een debat.

De heer Marcouch (PvdA):

Wat ons betreft geen steun voor het debat. De verantwoordelijkheid en de bevoegdheid om die afwegingen te maken liggen bij de staatssecretaris. Daar laten wij die ook.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het debat, maar wel nadat de staatssecretaris een beslissing heeft genomen. Wij verwachten daarover ook een brief. Wij vinden het van belang om daarover een debat te voeren, juist ook omdat wij vinden dat in het algemeen bij proefverloven ook het belang van maatschappelijke onrust zwaar moet kunnen meewegen. Dus wij willen daarover ook met de staatssecretaris van gedachten kunnen wisselen.

De heer Van der Steur (VVD):

Wij hebben aan de ene kant een duidelijk beeld van wat een verstandig besluit zou zijn van de staatssecretaris. Aan de andere kant vind ik het moeilijk om nu al in te stemmen met een debat omdat wij de staatssecretaris wel zijn eigen verantwoordelijkheid moeten laten om daarover een beslissing te nemen. Onder de clausulering zoals collega Van der Staaij net zei, dat het debat nooit kan plaatsvinden voordat er een besluit is, ga ik er ook van uit dat de staatssecretaris als hij een besluit heeft genomen de Kamer daarover schriftelijk informeert. Dan is er zowel een brief als een debat.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik vind dat wij ook bij gruwelijke moorden de stappen in de juiste volgorde moeten zetten, dus eerst een besluit van de staatssecretaris en dan kan deze Kamer besluiten of zij een debat wil houden. Op dat moment zal mijn fractie besluiten of zij zo'n verzoek steunt of niet.

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun.

De heer Klein (50PLUS):

Voor 50PLUS is rechtsstatelijkheid van belang. Dat betekent dat eerst de procedure dient te worden afgewikkeld. Dus geen steun op dit moment. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Berndsen en de heer De Wit. Pas op het moment dat er een besluit is, kunnen we erover praten.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, u hebt steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Ik heb ook gehoord dat die steun door veel partijen, en eigenlijk ook door uzelf bij de aanvraag, afhankelijk is gemaakt van het moment waarop de staatssecretaris zijn besluit bekendmaakt. Ik denk dat we contact moeten houden over wanneer dat is. Dan zal ik zorgen dat het zo snel mogelijk daarna ingepland wordt. De spreektijden zijn vier minuten per fractie.

De heer Oskam (CDA):

Kunt u ook nog een beslissing nemen over de brief die is gevraagd?

De voorzitter:

Ja. Zoals altijd zijn mijn laatste zinnen, voordat ik het punt afsluit: ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. In het verzoek zal dan staan dat de Kamer graag een brief wil.

Mevrouw Helder (PVV):

Dank aan de collega's van het CDA, de ChristenUnie, de SGP en ook de VVD — de wonderen zijn de wereld nog niet uit — voor de steun voor de brief en het debat. Ik wil de staatssecretaris wel vragen of hij de brief binnen drie weken naar de Kamer kan sturen. Dan hebben we én het besluit én de brief. Ik hoop dat u het debat in diezelfde week in de agenda kunt inplannen. Ik snap dat het debat niet in diezelfde week kan worden gehouden, maar wel …

De voorzitter:

U wilt het zo snel mogelijk. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Harbers.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Mijn verzoek is om de plenaire behandeling van de Tijdelijke wet resolutieheffing die voor morgen geagendeerd staat, uit te stellen tot volgende week. Ik doe dit verzoek mede namens de leden Nijboer, Van Hijum, Koolmees, Schouten, Klaver, Dijkgraaf en Klein.

De voorzitter:

Daarmee hebt u zich verzekerd van de steun van de meerderheid van de Kamer. Ik zal aan dit verzoek voldoen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik kan mij voorstellen dat dit verzoek is gedaan, want er zal ongetwijfeld over onderhandeld worden op het ministerie van Financiën. Maar dan is het natuurlijk wel de vraag waarom er met stoom en kokend water volgende week of de week daarna gesproken moet worden over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Die ligt daar immers ook op tafel. Dat wil ik hier even markeren.

De voorzitter:

Waarvan akte.

Het woord is aan de heer Otwin Van Dijk.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Zojuist zijn de resultaten van een onderzoek van het CIZ over de upcoding van zorgindicaties naar de Kamer gestuurd. Dat onderzoek laat een heftig beeld zien van zorgindicaties die niet kloppen. Het is goed dat dit onderzoek er ligt. Daar hebben wij als Kamer ook om gevraagd in het zorgfraudedebat. Gesjoemel moet hard worden aangepakt. Daarom wil ik graag een debat over dit onderzoek. Daar wil ik graag de toegezegde voortgangsrapportage fraudebestrijding bij betrekken.

De voorzitter:

Er wordt dus verzocht om steun voor een debat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport van het CIZ over upcoding in de langdurige zorg.

Mevrouw Agema (PVV):

Dit is belangrijk. Ik onderschrijf ook de noodzaak om hierover te spreken, maar ik zou wel graag collega Van Dijk citeren. Op mijn verzoeken zegt hij namelijk altijd: doe maar bij het AO. Ik heb het over het AO over de AWBZ dat volgende week donderdag op 10 oktober zal worden gehouden.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Hoewel mevrouw Agema een punt heeft, kan de fractie van het CDA het verzoek steunen.

De heer Klein (50PLUS):

De problemen rond zorgfraude dienen wij als 50PLUS heel erg zorgvuldig te behandelen. Dat betekent dat wij het verzoek steunen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij hebben verschillende debatten gehad over de zorgfraude. Dit is een onderdeel daarvan. Ik vind dit heel erg belangrijk, maar ik zou dan liever gewoon een vervolgdebat voeren over de zorgfraude en wat daaraan gedaan wordt. Ik steun eigenlijk wel het gevoel dat wij altijd met een kluitje in het riet worden gestuurd als wij zeggen dat we graag een plenair debat willen, want dat is afgesproken, over reguliere brieven die wij krijgen, terwijl de PvdA hier een debat aanvraagt nu we de brief nog geen tien minuten binnen hebben. Ik vind het belangrijk genoeg, maar mijn voorstel is om het dan gewoon over zorgfraude te hebben en de voortgangsrapportage, want daar is dit een onderdeel van. Dat is ook logisch, gezien het debat dat we in het voorjaar hebben gehad. Anders krijgen we misschien wel heel veel debatten over hetzelfde onderwerp. Onder die conditie kan ik het verzoek steunen, zij het met de aantekening dat hier erg met twee maten wordt gemeten door vooral de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Dan hoor ik u voorwaardelijke steun uitspreken. Over upcoding wilt u geen plenair debat voeren, maar als de aanvrager bereid is om het debat te verbreden naar zorgfraude in zijn algemeenheid, dan steunt u dat verzoek wel. Dat is een nieuw verzoek. Ik ga ervan uit dat de leden die al steun verleend hebben aan het eerdere verzoek, ook kunnen instemmen met de verbreding van dat debat. Ik vraag mevrouw Van Veldhoven, die nog geen steun had uitgesproken, maar wel bij de microfoon staat, om te reageren op het verbrede verzoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 steunt het verzoek om een breder debat. Daarmee voorkomen we inderdaad een opeenvolging van allemaal losse debatjes over onderdelen van hetzelfde belangrijke onderwerp.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik vind het voorstel van mevrouw Leijten goed om een breed zorgfraudedebat te houden. Overigens zei de heer Otwin van Dijk ook al dat hij de voortgangsrapportage daarbij wilde betrekken. Dus dan zijn wij het allemaal met elkaar eens.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar mevrouw Keijzer en de heer Klein, die het eerdere verzoek hebben gesteund. Zij knikken allebei instemmend dat zij hiermee kunnen leven. Dan geef ik het woord aan de aanvrager, de heer Otwin van Dijk.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Het lijkt mij inderdaad een goede suggestie om dit belangrijke onderwerp te bespreken. Daarom doe ik ook mijn verzoek om een debat. Ook ik vroeg in mijn bijdrage om daar de voortgangsrapportage fraudebestrijding bij te betrekken, dus het lijkt mij goed om er een breed zorgfraudedebat van te maken.

De voorzitter:

Dan is er een meerderheid die het verzoek om een debat over fraude in de zorg steunt. De spreektijd is vier minuten per fractie en ik ga het inplannen zodra er ruimte is in de agenda.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.15 uur geschorst.

Naar boven