2 Vragenuur: Vragen Marcouch

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Marcouch aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Politiewerk is lastig in achterstandswijken".

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen week was er op Omroep West een documentaire over politiewerk in de Schilderswijk. De Schilderswijk is een achterstandswijk, zoals hij ook in de documentaire genoemd wordt. Ik ben zelf vaker in die wijk geweest en heb daar met buurtbewoners en politie gesproken. Het politiewerk is daar inderdaad heel ingewikkeld en complex, net als in wijken die op de Schilderswijk lijken. Ik heb daarover in verschillende overleggen gesproken met de minister. Wij hebben gesproken over de vraag hoe wij politieagenten in dergelijke wijken het beste kunnen ondersteunen. Dat kan door bijvoorbeeld weerbaarheidstrainingen en diversiteit van teams. Het probleem van dit soort wijken is dat er vaak heel veel mensen wonen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Het zijn vaak gesloten etnische groepen, die voor de politie ontzettend moeilijk te benaderen zijn. Het is voor de politie vaak moeilijk om door te dringen in die gemeenschappen. Graag krijg ik van de minister een reactie op de vraag hoe hij naar deze documentaire heeft gekeken en welke conclusies hij daaruit heeft getrokken.

Voor alle duidelijkheid: ik sta pal achter agenten die elke dag weer met risico voor de eigen veiligheid de misdaad en criminaliteit bestrijden. Dat staat bij mij niet ter discussie. Aan de ene kant is vooral het zelfvertrouwen en de veiligheid van agenten een zorg voor mij. Zij moeten vanuit zelfvertrouwen professioneel kunnen optreden. Aan de andere kant moeten wij nagaan hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de gemeenschappen in die wijken toegang hebben tot de politie. De politie moet in die wijken gezaghebbend en toegankelijk zijn voor die mensen omdat je veiligheidskwesties samen moet aanpakken.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor zijn vragen. Ook ik kijk met zorg naar zo'n documentaire. Wij hebben daarover goede afspraken gemaakt. In deze specifieke situatie — ik heb mij daar natuurlijk wederom direct over laten informeren — kan ik constateren dat de eenheid Den Haag goede afspraken heeft met het Actiecomité Herstel van Vertrouwen. Het is belangrijk dat men toegang tot elkaar heeft. Dat is de kern waar het om moet gaan. Dat kun je zichtbaar maken door bijvoorbeeld van het aangifte doen een gezamenlijk proces te maken zodat aangifte wordt gedaan in aanwezigheid van het actiecomité. Dat is de kern waarover ik spreek.

Ik noem drie dingen waar men aan werkt in wijken als de Schilderswijk. Ik wil met nadruk zeggen dat het ook een zaak is van het lokale gezag: de burgemeester met de gemeenteraad. Ik noem drie dingen. Ten eerste: agenten in kwetsbare wijken worden extra getraind in opmerkzaamheid en weerbaarheid. Ten tweede: er is aandacht voor reflectie op nare situaties, wat helpt bij de verwerking van incidenten en wat verkeerde denkpatronen voorkomt. Ten derde: er wordt scherpt gekeken naar persoonskenmerken, ervaring en vaardigheden van de agenten. Dat is mijn antwoord op de vragen van de heer Marcouch.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik ben blij dat de minister de zorgen deelt. Ik ken ook het actiecomité, dat zich sterk bezighoudt met klachten over de politie en met de manier waarop die worden ingediend. Dat is prima, maar over één ding hoor ik de minister niet. Hij is wel de minister van politie en is daarvoor als eindverantwoordelijke politiek verantwoordelijk. Deze wijk is ingewikkeld. Die zorgen deelt de minister, maar ik hoor hem nog niet zeggen dat hij iets gaat doen aan de expertise bij de samenstelling van die teams, waardoor de politie kan doordringen en dus doeltreffend de criminaliteit en criminelen kan raken, in plaats van iedereen tot verdachte te bestempelen, en waardoor aan de andere kant politiemensen ook vol zelfvertrouwen en in veiligheid hun werk kunnen doen. Ik zou graag willen dat de minister op dat punt ingaat, want dat is wel iets waar hij over gaat en wat niet alleen de Schilderswijk raakt maar eigenlijk het hele land.

Minister Opstelten:

Dat waren ook de drie punten die ik noemde. Dan gaat het over de weerbaarheid, de reflectie en het scherp kijken naar de persoonskenmerken. Het lokaal gezag gaat over de inzet. Het centrale begrip in het personeelsbeleid van de nationale politie is kwaliteit, de beste persoon op de juiste plaats, ongeacht afkomst, geslacht, kleur of leeftijd. Een divers personeelsbeleid draagt bij aan de kwaliteit van de taakuitvoering en de legitimiteit van de politie in de samenleving. Politiemedewerkers moeten herkenbaar zijn en blijven voor alle burgers. Dat is de kern van het personeelsbeleid in onze nationale politie.

We hebben daarover ook in eerdere fases allemaal afspraken gemaakt. Ik kan dat nog een keer herhalen. Er komt binnenkort ook een onderzoek van de universiteit Leiden dat ik naar de Kamer zal sturen met een beleidsreactie die hier ook over gaat.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik ben, nogmaals, blij dat de minister het belang benadrukt van diversiteit voor de politieteams. Ik constateer ook in de Schilderswijk dat dit een papieren werkelijkheid is, die ik niet in dat soort wijken zie. Ik zie ook de minister niet heel offensief aansturen op het werven van die mensen aan de ene kant en het positioneren van hen met die kennis en expertise aan de andere kant. Dan kan het gaan om culturele kennis, om religieuze kennis maar ook om talen, in wijken waar die politiemensen elke dag weer bijna aan het overleven zijn, zoals ook al blijkt uit de documentaire. Ik zou willen dat de minister achter die mannen gaat staan, niet alleen in woorden maar ook in daden, door ze ook te faciliteren met de kennis en expertise die nodig zijn om op een prettige manier als politieagent te kunnen werken maar die tegelijk ook maakt dat de politie toegankelijk is voor alle bewoners van zo'n wijk.

Minister Opstelten:

Dat is precies wat ik doe, dus dat is geen vraag. Ik sta niet achter de mensen, ik sta ervoor, juist waar dit nodig is. We geven de kennis die ze nodig hebben. De heer Marcouch kent ook het patroon bij de politie van het multicultureel vakmanschap. Dat is natuurlijk ook een punt dat in de opleiding aan de orde is.

Wij hebben afgesproken dat nu in de opleiding op de Politieacademie voor alle niveaus ook onafhankelijk wordt bekeken of er in voldoende mate aandacht is voor deze aspecten van het vak van politieman en -vrouw. Op alle fronten zetten we hier de aanval in, maar uiteindelijk zal de beste man of vrouw de functie krijgen. Dat is het vertrouwen dat ze ook verdienen.

De voorzitter:

Dank u wel voor de gestelde vragen. Er zijn geen vervolgvragen, dus geef ik nu het woord aan de heer Oskam, die ook aan de minister van Veiligheid en Justitie een vraag wil stellen.

Naar boven