Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 68, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 68, item 6 |
Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (achtste tranche) (32127, nr. 181).
De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de beantwoording in het schriftelijk overleg. Ik heb er een motie uit gedestilleerd. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de achtste tranche van de Crisis- en herstelwet plannen bevat om windturbines op zeedijken te plaatsen;
constaterende dat het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening), artikel 2.11.3, verbiedt te bouwen op zeedijken als er een belemmering kan ontstaan voor onderhoud, instandhouding of versterking van de primaire waterkering;
constaterende dat bekend is dat de (zee-)dijken in Groningen momenteel extra verstevigd moeten worden vanwege de aardbevingen in het gebied;
van mening dat de windturbines op (zee-)dijken de dijken aanzienlijk kunnen verzwakken;
van mening dat de Groningers een veilige leefomgeving verdienen;
verzoekt de regering, de plaatsing van windturbines op zeedijken in de Eemshaven te verhinderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoor graag van de PVV of zij al spijt heeft van haar steun aan de Crisis- en herstelwet.
De heer De Graaf (PVV):
Nee, daar hebben wij geen spijt van. In de vorige periode hebben wij daarmee met hart en ziel ingestemd. Natuurlijk zitten er wat haken en ogen aan, maar waar je bij kunt sturen, moet je dat zeker doen. Daarom zijn wij hier volgens mij met zijn allen bijeen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren heeft de Crisis- en herstelwet niet gesteund ondanks die paar windmolens als een soort vlag op een modderschuit. De Crisis- en herstelwet wordt namelijk gebruikt om controversiële projecten die ten koste gaan van mens en natuur, er doorheen te drukken. In deze alweer achtste tranche gaat het onder andere om een desastreus en omstreden project in Muiden. Vooruitlopend op het schriftelijk overleg heeft de SP-fractie daarover al een motie ingediend. De Partij voor de Dieren steunt die van harte. Het gaat om een project op het KNSF-terrein, waarbij sprake is van belangenverstrengeling en een omstreden projectontwikkelaar. De motie van de SP-fractie steunen wij dus van harte. Wij hopen dat die het gaat halen en dat het project van de lijst van de Crisis- en herstelwet wordt geschrapt. Mocht de motie onverhoopt niet op een meerderheid kunnen rekenen, vind ik dat de regering aangesproken moet blijven worden op haar verantwoordelijkheid om kwetsbare natuur te beschermen. Met dit project dreigt deze vernietigd te worden. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Kruitbos op het KNSF-terrein 80 beschermde soorten voorkomen waarvan meerdere rodelijstsoorten;
overwegende dat er vanwege de voorgenomen bebouwing op het KNSF-terrein nagenoeg niets overblijft van het Kruitbos;
overwegende de rijksverantwoordelijkheid voor de instandhouding van de biodiversiteit in Nederland;
verzoekt de regering, zich maximaal in te spannen voor het behoud van het Kruitbos,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Een verse motie over Muiden, want de vorige werd ingediend bij de tranche die daar nog geen betrekking op had.
De voorzitter:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister heeft benadrukt dat de Crisis- en herstelwet er altijd op gericht is, maatschappelijk gewenste ontwikkelingen tot stand te brengen;
overwegende dat bij de ontwikkelingen in Muiden rond het KNSF-terrein juist sprake is van grote maatschappelijke weerstand;
overwegende dat de Commissie Operatie Schoon Schip heeft vastgesteld dat rond de casus Muiden sprake is geweest van belangenverstrengeling en onregelmatigheden;
overwegende dat er inzake dit plangebied een lang slepende kwestie loopt over een omvangrijke schadeclaim;
overwegende dat er gerede twijfel bestaat over het aantal te realiseren woningen in relatie tot het behalen van natuurdoelstellingen;
verzoekt de regering, de projecten KNSF-terrein, Buitenhaven Muiden en Brediusterrein uit bijlage II van de Crisis- en herstelwet te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
De heer Litjens (VVD):
Ik heb een vraag aan de heer Smaling. In zijn motie geeft hij aan dat er gerede twijfel bestaat over het aantal te realiseren woningen. Bij wie bestaat die twijfel. Is de heer Smaling van mening dat gemeente- en provinciebestuur hierin bevoegdheden hebben? Wil hij daar wel of niet in treden in de Kamer?
De heer Smaling (SP):
De vraag die zich nu voordoet, is: vind je dat deze projecten onder het regime van de Crisis- en herstelwet dienen te vallen of onder het reguliere regime van een Wet ruimtelijke ordening, Wabo, etc.? Je beperkt de milieuzaken die vooraf worden getoetst. Je zorgt dat er maar één keer sprake kan zijn van beroep en bezwaar bij de bestuursrechter. Gezien de historie van het gebied, zeker gezien de invloed van een bepaalde gedeputeerde in die provincie, vinden wij niet dat wij, de grote weerstand kennende, de bevolking moeten opzadelen met versnelde procedures. Dat geeft namelijk nog meer weerstand dan er al geweest is.
De heer Litjens (VVD):
Ik begrijp dit antwoord ten dele, maar heeft de heer Smaling kennisgenomen van het besluit van de gemeenteraad van Muiden, waar met een grote meerderheid is ingestemd met de plannen die nu voorliggen? Hoe wordt dat besluit hier gewogen?
De heer Smaling (SP):
Door de manier waarop de Crisis- en herstelwet permanent is gemaakt, grijpen gemeenten soms te gemakkelijk naar deze mogelijkheid. Wij vinden dat burgers bepaalde mogelijkheden moeten hebben voor inspraak en bezwaar. Die worden hierdoor vaak onnodig ingeperkt. Het is onze rol om gemeenten hierbij een beetje af te remmen.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Wij hebben de motie over Muiden medeondersteund, ook omdat wij de Crisis- en herstelwet louter en alleen willen gebruiken voor afwegingen die de ruimtelijke ordening betreffen. Hier gaat het ook om schadeclaims en over de artikel 12-status van Muiden, samenhangend met het aantal woningen. Wij steunen de Crisis- en herstelwet, maar wij moeten de wet wel zuiver houden.
Ik dien een motie in over het serieus nemen van de Tweede Kamer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij het experiment met Keurmerk Garantiewoningen (artikel 7j) de gemeenten geen rol meer hebben in de kwaliteitsborging en het bouwtoezicht;
overwegende dat hiermee wordt vooruitgelopen op de kabinetsplannen tot privatisering van de kwaliteitsborging en het bouwtoezicht;
overwegende dat de Kamer meerdere moties heeft aangenomen die de regering vragen om de aan haar voorstellen ten grondslag liggende doelstellingen via andere wegen dan privatisering te realiseren;
overwegende dat de Kamer pas op 27 maart voor de eerste keer debatteert over de kabinetsplannen;
verzoekt de regering, het experiment met het vervallen van de gemeentelijke bouwtoets bij Keurmerk Garantiewoningen (artikel 7j) niet in de achtste tranche toe te voegen aan de Crisis- en herstelwet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Litjens (VVD):
Voorzitter. Ik constateer dat sommigen de behoefte hebben om zichzelf serieus te laten nemen. Ik denk dat het heel goed is dat de Tweede Kamer dit telkens doet en dat wij iedere keer en bij ieder instrument afwegen waarom wij het instrument gebruiken. Bij de Crisis- en herstelwet gaat het juist om het versnellen van procedures en het ervoor zorgen dat de bouw aan de slag kan en Nederland uit de crisis wordt geholpen. Dat is de reden waarom die projecten worden aangemeld en waarom zij ook worden voorgedragen voor het regime van de Crisis- en herstelwet. Mij valt op dat veel Kamerleden hier graag de besluitvorming in onderliggende gremia, zoals gemeenteraden en provinciebesturen, de maat willen nemen en dat nog eens een keer dunnetjes over willen doen. Wij vinden dat bijzonder jammer. Wij steunen dus van harte het voorliggende voorstel, de achtste tranche, en zijn niet van plan om moties die voornemens zijn om projecten af te voeren, te steunen.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Ik wil de heer Litjens vragen hoe hij mijn woorden heeft begrepen. Ik heb de gemeenten helemaal niet willen overrulen. Ik wil alleen beschermen dat de Crisis- en herstelwet wordt ingezet voor het doel waarvoor wij deze in het leven hebben geroepen, namelijk het versnellen van ruimtelijke procedures, en dus niet voor allerlei zaken die er niets mee te maken hebben en die eromheen hangen.
De heer Litjens (VVD):
Ik denk dat dit juist is wat de Crisis- en herstelwet beoogt en wat ook de achtste tranche beoogt: ervoor zorgen dat er op het gebied van ruimtelijke ordening een versnelling in procedures kan komen, en juist niet allerlei wellicht volgens de heer De Vries gerelateerde zaken erbij worden gehaald, zoals artikel 12-procedures et cetera. Zij hebben niets te maken met de Crisis- en herstelwet en het versnellen van procedures, maar met afwegingen die op lokaal niveau moeten worden gemaakt, en met afwegingen die in heel andere, ook wettelijke, regimes moeten worden gemaakt. En is het niet het regime van Natura 2000, dan zijn het wel andere regimes. Wat mij verbaast, is dat door sommigen wordt getracht om de besluitvorming hier te laten plaatsvinden. Ik vind dat een oneigenlijk gebruik van de mogelijkheden die hier worden aangegrepen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben even benieuwd of de VVD dan ook de motie van de PVV over de windmolens niet steunt.
De heer Litjens (VVD):
Mevrouw Ouwehand heeft dat goed begrepen. Wij zullen die motie niet steunen.
De heer Smaling (SP):
Ik vind het een beetje verwerpelijk — maar dat is misschien een groot woord — om dit te zeggen als partijen bezwaar maken tegen projecten die aan de Crisis- en herstelwet worden toegevoegd, puur en alleen omdat er schadeclaims lopen vanwege het feit dat burgers recht hebben op voldoende inspraak en mogelijk beroep en bezwaar. Ik vraag me dan echt af waar wij mee bezig zijn. Het feit dat de bouw op zijn gat ligt, heeft ook te maken met het feit dat deze regering, met de VVD voorop, maar blijft door bezuinigen. In de Achterhoek heeft geen enkele bouwvakker nog een baan. Dat ligt in dit geval niet aan de SP of aan de Partij van de Arbeid, maar wel aan de VVD die strak de hand houdt aan het helemaal kapotbezuinigen van delen van de economie.
De heer Litjens (VVD):
Ik zal geen grote woorden gebruiken, maar ik vind het wel bijzonder dat de heer Smaling erin slaagt om in cirkelredeneringen ongeveer alles aan elkaar te knopen. Ik begrijp dat dit hoort bij een bepaalde manier van politiek bedrijven, maar wij houden het liever zuiver. Wij bekijken de Crisis- en herstelwet op zijn merites, evenals de projecten die daarvoor worden aangedragen.
De heer Smaling (SP):
Ik geloof dat ik niet meer doe dan de heer Litjens met gelijke munt terugbetalen. Ik denk dat het onze taak is om te kijken of wij projecten wel of niet onder de Crisis- en herstelwet laten vallen en of dat terecht is of niet. Het grotere geheel van de miljardenbezuiniging, omdat iemand in Brussel zegt dat je je aan die 3% moet houden, is van een grotere orde en van grotere betekenis voor het land dan hier zorgvuldig kijken naar welke projecten wel of niet onder die wet horen te vallen.
De heer Litjens (VVD):
Ik begrijp dat de heer Smaling graag met gelijke munt terugbetaalt. Wij hechten eraan dat afwegingen op lokaal niveau kunnen worden gemaakt. Wij hebben vertrouwen in het vermogen van gemeenteraden en colleges van Provinciale Staten om de besluitvorming op een zorgvuldige manier te laten plaatsvinden. Wij hebben absoluut niet de behoefte om die besluitvorming hier, in dit verband, nog een keer dunnetjes over te doen.
De heer De Graaf (PVV):
Daar ga ik graag op in. Dit is dus eigenlijk een vervolginterruptie op de heer Smaling. De heer Litjens spreekt zijn vertrouwen uit in de besluitvorming op regionaal en lokaal niveau. Nu is er tussen het Rijk en de gedeputeerden in Groningen geen contact geweest. Daarnaast heeft een gedeputeerde in de Statenvergadering in Groningen geweigerd om te kijken naar alternatieve locaties. Dan is mijn vraag aan de heer Litjens: dit in ogenschouw nemend, hoe belangrijk is waterveiligheid dan nog voor de VVD?
De heer Litjens (VVD):
Waterveiligheid is van groot belang, maar misschien is het ook goed om aan te geven dat een heleboel zaken waarover nog besluitvorming moet plaatsvinden, op andere momenten worden besproken en worden behandeld. Ook van de motie die de heer De Graaf heeft ingediend over windmolens constateren wij dat die, als de besluitvorming erover op een gedegen manier heeft plaatsgevonden, wat ons betreft onder het regime van de Crisis- en herstelwet kan vallen. Het debat over de vraag of de besluitvorming op een fatsoenlijke manier plaatsvindt, wordt elders gevoerd en niet hier.
De heer De Graaf (PVV):
Dan kan ik alleen maar constateren dat de VVD het inderdaad gewoon afschuift naar de provincie. We hebben net kunnen constateren — dat is in de Handelingen van de Gedeputeerde Staten van Groningen terug te vinden — dat er gewoon geweigerd wordt om te kijken naar alternatieve locaties. Dat vinden wij geen goede besluitvorming en de VVD heeft dus eigenlijk helemaal niets op met Groningen, en al helemaal niet met waterveiligheid.
De heer Litjens (VVD):
Dat is een constatering die ik graag voor rekening van de heer De Graaf zelf laat.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Bij de projecten die onder de Crisis- en herstelwet vallen, is vaak de vraag of alle belangen van alle betrokkenen voldoende zijn meegewogen. Dat geldt natuurlijk in het bijzonder voor de betrokken overheden. Er is eigenlijk geen regel die ervoor zorgt dat alle betrokken overheden ook geïnformeerd zijn over de aanmelding van een project onder de Crisis- en herstelwet. Dat is volgens mij een bron van heel veel onvrede en onrust. Laten wij ervoor zorgen dat we die zorgvuldigheidsstappen met elkaar verankeren. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat wanneer meerdere overheden bij een project zijn betrokken, zij er allemaal van op de hoogte moeten worden gesteld, indien het desbetreffende project voor de Crisis-en herstelwet wordt aangemeld;
overwegende dat het onder de huidige aanvraagprocedure mogelijk is dat dit niet gebeurt;
verzoekt de regering, de aanmelding van een project voor de Crisis- en herstelwet pas in behandeling te nemen wanneer alle betrokken overheden over die aanmelding zijn geïnformeerd;
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Vindt mevrouw Van Veldhoven dat dit adequaat is gebeurd voor de casus Muiden?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat vind ik lastig om te beoordelen. Als we dit verankeren in de procedure, zorgen we er daarmee in ieder geval voor dat het altijd adequaat gebeurt, en dat is iets wat mijn fractie heel belangrijk vindt.
De heer Smaling (SP):
Ik vraag het ook omdat ik mij herinner dat we in de Eerste Kamer zij aan zij met D66 hebben gestreden voor zorgvuldigheid toen de Crisis- en herstelwet werd behandeld, maar dat D66 in de gemeenteraad van Muiden toch het liefst ziet dat een en ander zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het is een heel complexe casus, waarbij ook meerdere belangen spelen van meerdere gemeenten, gemeenten die mogelijk ook nog eens gaan fuseren. De lokale politieke situatie daar is zeer complex, daarom vind ik het moeilijk om daar vanaf deze plaats met één veeg overheen te gaan en te zeggen of de verschillende overheden in dat geval wel of niet voldoende informatie hebben uitgewisseld. Ik weet dat de casus daar zeer complex is. Dat geldt in meerdere gemeenten en het geldt in meerdere situaties waarin meerdere gemeenten met elkaar te maken hebben in zo'n project. Juist daarom wil ik deze stap in de procedure inbouwen. Daarmee zorgen we ervoor dat er eerst op het lokale niveau overeenstemming komt over de vraag of het wel of niet moet, en dat we daarna pas overgaan tot het al dan niet aanmelden onder de Crisis- en herstelwet. Mijn fractie is inderdaad altijd kritisch geweest op de Crisis- en herstelwet, vanwege de verminderde beroepsmogelijkheden die daar onder zitten.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee is er een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft gevraagd om een korte schorsing om zich voor te bereiden op de beantwoording.
De vergadering wordt van 13.50 uur tot 13.55 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Infrastructuur en Milieu.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met motie 32127, nr. 182, die is ingediend door de heer De Graaf van de PVV-fractie. Hij heeft zorgen over de veiligheid van de dijken in Groningen. De aanwijzing in de Crisis- en herstelwet gaat over drie locaties die planologisch bestemd worden voor windmolens. Er is niet specifiek ingevuld in welke vorm en waar die moeten komen te staan. We hebben ook geen aanvraag om turbines op de zeedijk te maken. Ik weet natuurlijk dat RWS en Essent onderzoeken of daar mogelijkheden toe zijn. Dit is een brede aanvraag voor windmolens omdat wij met elkaar hebben afgesproken dat er een zekere hoeveelheid duurzame energie moet komen. Dit is dus niet specifiek gericht op de windturbines. Als het wordt ingevuld met windturbines op de zeedijk, dan moet de provincie nog steeds voldoen aan het Barro. Met andere woorden: ik ontraad het aannemen van deze motie. Als deze motie zou worden aangenomen, dan zou alles eruit gaan, niet alleen het specifieke punt waarop de heer De Graaf doelt. Verder is de veiligheid niet in het geding. Als er al een voorstel komt voor windturbines op de zeedijken, dan moet dat voldoen aan het Barro. De provincie mag niet afwijken van de regels die daarin staan. Als de provincie turbines realiseert op een zeedijk, dan moet zij dat op een zodanige manier doen dat de veiligheid niet in het geding komt.
De heer De Graaf (PVV):
Ik stel vast dat de minister zegt dat er eigenlijk helemaal geen windturbines komen op de zeedijk bij de Eemshaven. Klopt dat?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Nee, ik formuleerde het als volgt: de provincie mag niet afwijken van het Barro. Als zij al een voorstel gaat doen om windturbines op de zeedijk te realiseren, dan moet dat passen binnen de spelregels van het Barro. Dat betekent dat de veiligheid niet in het geding mag zijn. Als de provincie een creatieve oplossing heeft om dat te realiseren zonder de veiligheid in het geding te brengen, dan zou dat kunnen. Dat is echter allemaal als-dan, als-dan, mijnheer De Graaf. Ik probeer u erop te wijzen dat dit alleen maar een verzoek is om drie locaties aan te wijzen zonder dat daarvoor specifieke besluitvorming is of plannen voorliggen.
De heer De Graaf (PVV):
Dat antwoord klopt niet met wat er in de Groningse Staten gebeurd is. De gedeputeerde die daarover gaat, heeft geweigerd om naar alternatieve locaties te kijken. Ik krijg daar van de minister graag wat meer helderheid over. Daar wordt gewoon gezegd: wij weigeren naar andere locaties te kijken. Men wil die dingen daar gewoon hebben.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Er worden drie locaties aangewezen; er worden drie locaties planologisch vastgesteld waarop windmolens geplaatst kunnen worden. Pas bij concrete besluitvorming, een inpassingsplan voor een specifiek project, worden de omvang en de opstelling van het windpark bepaald. Dat is er nu nog niet. Nu worden alleen nog maar drie gebieden aangewezen, in algemene zin. Ik kan mij voorstellen dat de gedeputeerde zegt: dit zijn de gebieden waarvoor ik kies, ik kies niet voor andere gebieden. Daarmee is niet gezegd dat het windturbines op een dijk worden of dat het een andere invulling krijgt. Zo ver is het project nog niet. Ik ontraad dus het aannemen van de motie.
De tweede motie die is ingediend, 32127, nr. 183, komt van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Zij maakt zich zorgen over de instandhouding van de biodiversiteit in Nederland. Meer specifiek vraagt zij de regering om zich in te spannen voor het behoud van het Kruitbos. De Crisis- en herstelwet is er alleen om bestuursrechtelijke versnellingen te laten plaatsvinden. Er moet gewoon voldaan worden aan alle natuurregelgeving. Een toevoeging van het project aan bijlage II heeft dus geen consequenties voor natuur of biodiversiteit. Het is een regionaal project. De regio mag zelf kiezen hoe hij het project gaat invullen. De versnelling van de Crisis- en herstelwet die nu plaatsvindt, geeft niet meer ruimte om de biodiversiteit en natuur aan te tasten. Ik ontraad dus ook het aannemen van deze motie omdat die geen betrekking heeft op het punt dat aan de orde is.
De derde motie (32127, nr. 184) is ingediend door de heren Smaling en Albert de Vries van de SP en de PvdA. Zij vragen om de projecten KNSF-terrein, Buitenhaven Muiden en Brediusterrein nog niet aan de Crisis- en herstelwet toe te voegen. De discussie die hier in de Kamer al even gevoerd werd, door onder anderen de heer Litjens, is dat beide partijen daarbij uiteindelijk ook een oordeel vormen over besluitvorming die reeds eerder lokaal heeft plaatsgevonden. De toevoeging van projecten aan bijlage II betekent niet dat die projecten wel of niet doorgaan, maar dat er versnellingsmogelijkheden worden gecreëerd. In dit geval betekent het specifiek dat bij een project-m.e.r. niet per se alternatieven onderzocht hoeven te worden, en dat de Commissie voor de m.e.r. niet per se om een advies gevraagd hoeft te worden.
Het gaat er dus niet om of een project wel of niet doorgaat. Waarom denk ik dan dat dit verantwoord is? Dat is omdat ik geen zienswijzen heb ontvangen die duiden op grote maatschappelijke weerstand tegen deze projecten. De gemeentebesturen hebben er in brede zin mee ingestemd.
Ook wordt er nog iets gezegd over de Commissie Operatie Schoon Schip. Ik wil graag opmerken dat het college van Gedeputeerde Staten degene is die zo nodig nog consequenties moet verbinden aan de bevindingen van de Commissie Operatie Schoon Schip. De commissie heeft al in oktober 2012 gerapporteerd.
Ik ontraad dus deze motie. Als u de projecten eruit haalt, gaan ze nog steeds gewoon door. Ze zullen dan alleen langzamer worden uitgevoerd. Als er lokale besluitvorming over heeft plaatsgevonden en als de steun er lokaal is, denk ik dat het niet aan ons is om daar op nationaal niveau een vertraging in aan te brengen.
Dan ga ik over op de motie op stuk nr. 185 van de heer De Vries van de PvdA-fractie. Hij maakt zich er zorgen over of ik met de achtste tranche niet sneller ga dan de Kamer had gewild in het kader van de discussie die er op een andere plek is over privatisering van de kwaliteitsborging.
Voor de historie: met dit experiment wordt invulling gegeven aan de motie van het Kamerlid Jansen van de SP om aan de slag te gaan en te experimenteren met de verzekerde garantie. Dit experiment voorziet namelijk niet alleen in toetsing aan het Bouwbesluit, maar vooral ook in borging van de kwaliteit van het gehele bouwwerk in de vorm van goed en degelijk werk. Ook voorziet het experiment in de garantie dat gebreken worden hersteld en dat een woning bij faillissement wordt afgebouwd. We proberen dit juist als ondersteuning van de consument te brengen. Doel is niet private borging, maar het bieden van meer zekerheid aan de consument over wat hij koopt.
Nu begrijp ik dat de Kamer zo meteen ook nog in gesprek is met minister Blok. Dat gesprek zal gaan over private kwaliteitsborging in brede zin. In dit experiment zit meer borging dan in het onderwerp van de discussie die de Kamer straks zal voeren. Hier zit uiteindelijk namelijk wel gemeentelijke borging in, maar dan achteraf. Misschien is het goed om te kijken of de motie kan worden aangehouden. Anders zou ik de motie op dit moment willen ontraden, omdat dit ook de uitvoering van een andere motie van de Kamer betreft.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Het zou chiquer zijn als het kabinet besluit om de opname in de Crisis- en herstelwet aan te houden. Met de privatisering wordt geen gemeentelijke vergunning meer verleend. Dat is inherent aan dit voorstel. Dat is echt een principieel besluit en dat wordt straks voor het eerst besproken. Ik vind echt niet dat de regering daarop vooruit kan lopen. Ik vraag de minister om te overwegen het in de negende tranche te stoppen. Ze kan het dan misschien nog wat aanpassen aan de uitkomst van het debat. Ik vraag haar echter om nu niet vol te houden dat het in deze tranche meekan.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zit ook met een dilemma, want ik volg dus een eerdere motie van de Kamer. Die heeft mij opgeroepen om te experimenteren. Dat is ook de reden waarom ik het heb opgenomen. Ik probeer een pragmatische oplossing te vinden. Het debat heeft namelijk vanmiddag plaats. Laten we dus niet kijken wie als eerste besluit dit aan te houden. Als de heer De Vries de motie aanhoudt en het debat afwacht, kan ze daarna ook in stemming gebracht worden. Als wij moeten wachten op een negende tranche, mocht die er al komen, dan kan het zijn dat dit eindeloos lang in de tijd verschuift. Nogmaals: het is een oproep aan mij geweest om hier juist wel mee te gaan experimenteren.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Nog één keer: het is echt een heel principiële zaak of we de bouwvergunning gaan privatiseren of niet. Dat zit in dit voorstel bij de Crisis- en herstelwet. Ook de PvdA is er erg voor dat er met de verzekerde garantie wordt geëxperimenteerd. Als uiteindelijk het verlenen van een gemeentelijke bouwvergunning wel in stand blijft, kan ik hiermee leven. Dat staat er echter niet.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan heeft de heer De Vries vooral een probleem met de inhoud van de motie. Hierin staat dat de gemeente niet meer vooraf vergunningen verleent en controleert, maar dat zij dat achteraf kan doen. Het is een experiment, dus hiermee wordt niet de wet of het beleid aangepast. Daarover hebt u het straks met de heer Blok. Ik lees het anders; u hebt bezwaar tegen de inhoud. Dan ontraad ik de motie, want ik sta achter de inhoud. Ik denk dat het een goede versnelling van het proces betekent dat wij niet meer van tevoren alles bekijken, maar achteraf erop kunnen toezien. Ik had gehoopt dat de motie aangehouden kon worden tot na het debat, maar nu ontraad ik de motie.
Ik heb nog een motie over, te weten die van mevrouw Van Veldhoven over de aanvraagprocedures en de aanmelding van een project voor de Crisis- en herstelwet. Naar onze mening informeren wij altijd al alle betrokken overheden daarover. Ik kan dan ook toezeggen dat wij dat blijven doen. Misschien moet dat wat duidelijker zijn, want kennelijk is het niet duidelijk.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Op schriftelijke vragen van ons heeft de minister geantwoord dat zij het de verantwoordelijkheid vindt van de overheid die de aanvraag indient om de overige deelnemende partijen daarover te informeren. Voor mijn fractie is het echt een voorwaarde voor het in behandeling kunnen nemen onder de Crisis- en herstelwet dat de andere betrokken overheden tijdig en voldoende zijn geïnformeerd. Daar gaat deze motie over.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Wij zullen ons daar hard voor maken en wij zullen ook communiceren dat dit een voorwaarde is.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemming over de ingediende moties zal plaatshebben komende dinsdag.
De vergadering wordt van 14.09 uur tot 14.14 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-68-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.