8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het wetsvoorstel Regels omtrent meeteenheden en meetinstrumenten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IJkwet BES 2014) (33884);

  • -het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist (33788).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat ik een mededeling heb ontvangen dat het lid Van Vliet met ingang van 21 maart jongstleden geen deel meer uitmaakt van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Ik stel voor om dit bericht voor kennisgeving aan te nemen.

Ook deel ik aan de Kamer mee dat ik een mededeling heb ontvangen dat het lid Van Klaveren met ingang van 22 maart jongstleden geen deel meer uitmaakt van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Ik stel voor om ook dit bericht voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de brieven van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud zoals vastgelegd bij het EU-voorstel Richtlijn vermoeden van onschuld en aanwezigheid bij strafproces (33832, nr. 2) en bij het EU-voorstel Richtlijn rechtsbijstand bij vrijheidsbeneming en bij procedures inzake Europees aanhoudingsbevel (33833, nr. 2).

Voorts stel ik voor, vanmiddag te stemmen over de aangehouden moties- Dik-Faber (29385, nr. 77 en 33750-A, nr. 37), de aangehouden motie-Van Tongeren (33750-VI, nr. 114) en de aangehouden moties-Klaver (21501-20, nrs. 846 en 847).

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het VAO Integratieonderwerpen van de agenda af te voeren.

Voorts stel ik op verzoek van de aanvrager voor om het dertigledendebat over het bericht dat de klacht van de Conferentie van Europese Kerken over de opvang van ongedocumenteerde volwassenen gegrond is verklaard, van de lijst af te voeren.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen:

33750-VIII, nr. 32; 30175, nr. 169; 30175, nr. 174; 28286, nr. 659; 28286, nr. 660; 33750-XIII, nr. 49; 33750-XIII, nr. 50; 33750-XIII, nr. 46; 31936, nr. 175; 31936, nr. 176; 31936, nr. 177; 27858, nr. 250; 26991, nr. 380; 26991, nr. 381; 33750-XVII, nr. 27.

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

33805-XV-4; 33801-41; 33801-47; 33161-154; 22112-1798; 29407-187; 33162-9; 29861-35; 33623-10; 29407-181; 17050-447; 32824-51; 33750-XV-62; 32824-49; 32824-48; 32824-47; 32824-46; 33818-58; 32637-121; 29544-504; 29544-503; 33818-6; 29544-501; 29544-498; 30982-15; 33566-66; 26448-506; 29544-497; 29544-491; 29544-492; 2013Z23332; 33809-4; 33809-3; 29544-505; 25883-228; 28719-83; 24202-29; 30420-205; 30420-202; 30420-204; 30420-206; 31293-199; 21501-34-223; 21501-34-221; 33750-VIII-96; 2014Z03861; 31568-131; 31568-134; 2014Z03402; 32827-61; 33519-50; 33187-42; 33750-VIII-41; 31524-190; 32637-87; 31524-185; 31524-193; 31524-187; 31288-359; 31524-184; 31524-192; 31524-189; 28330-52; 28330-51; 28330-54; 28330-55; 28330-53; 31293-194; 31936-169; 29665-196; 22112-1793; 21501-33-465; 21501-33-464; 32376-40; 21501-33-458; 32376-41; 22112-1794; 29862-24; 21501-33-467; 22112-1795; 21501-33-457; 32376-42; 30015-48; 31710-31; 30373-51; 29362-227; 2014Z03719; 29383-216; 33808-3; 27581-49; 33750-XII-67; 33450-20; 32473-19; 31793-59; 22026-400; 22026-398; 22026-397; 33317-1; 21501-08-428; 21501-08-427; 30175-148; 21501-08-425; 33000-A-66; 30490-23; 22112-1409; 22112-1399; 22112-1404; 31089-69; 29398-389; 29398-372; 2014Z00315; 33750-A-61; 29984-445; 2014Z00259; 29398-392; 25847-125; 29984-447; 29984-446; 33750-A-60; 22589-319; 23645-557; 31987-10; 28089-27; 30175-191; 30175-161; 31066-191; 31066-180; 21501-07-1128; 22112-1797; 28165-177; 22112-1783; 22112-1759; 21501-20-835; 21501-32-761; 21501-02-1331; 21501-02-1339; 21501-02-1301; 21501-02-1330; 21501-30-318; 33750-XIII-111; 23432-357; 32637-83; 26991-392; 21501-08-472; 32637-86; 29659-121; 33529-23; 21501-08-490; 26991-385; 27858-224; 27858-223; 27858-220; 26991-397; 30826-33; 33400-XIII-149; 33744-2; 33529-30; 26407-86; 26419-57; 32645-56; 31532-113; 31532-114; 32645-58; 27858-217; 32637-95; 22112-1741; 28286-650; 33750-XIII-107; 33576-8; 30196-221; 27858-216; 29659-118; 22112-1695; 22112-1721; 22112-1735; 33744-1; 21501-32-764; 27858-221; 32637-79; 29576-88; 27858-214; 33529-31; 32262-10; 26991-366; 28286-647; 33750-XIII-114; 26991-363; 26991-393; 27858-225; 33750-XIII-103; 27858-227; 26991-395; 26991-359; 28982-132; 22112-1764; 26991-374; 33835-1; 2013Z17234; 29659-119; 29659-122; 29362-222; 26991-365; 32886-2; 2014Z00424; 30825-199; 32372-98; 30501-34; 33400-XIII-144; 27428-266; 26991-389; 29826-55; 29023-151; 27858-229; 31532-117; 33529-33; 33322-12; 21501-08-489; 21501-20-840; 21501-02-1342; 23432-355; 23432-360; 21501-20-838; 23432-359; 30952-141; 21501-02-1340; 22112-1784; 30952-136; 22831-96; 30952-140; 30952-137; 2014Z00594; 23432-356; 23432-358; 29521-231; 30952-135; 31271-12; 33400-V-109; 21501-02-1327; 33750-XVII-55; 31787-9; 22112-1656; 33400-V-153; 30573-124; 33279-9; 31125-22; 21501-28-106; 21501-28-108; 28676-195; 21501-28-105; 28676-191; 26643-281; 33715-17; 2014Z02289; 2014Z04053; 33659-11; 2014Z02176; 33860-1; 33860-2; 33750-36; 2014Z02174; 26643-308; 29628-435; 30977-80; 33750-IX-12; 32752-36; 30111-65; 21501-20-841; 30977-81; 26643-299; 33715-16; 23987-141; 26643-301; 33085-17; 2014Z02266; 25764-74; 33750-I-6; 33715-18; 29407-189; 33818-51; 26643-302; 2014Z01064; 2014Z01138; 2013Z14966; 32707-8; 32707-13; 32707-12; 32707-11; 32707-10; 2013Z24778; 2014Z02949; 2014Z00773; 2014Z04855; 2013Z14569; 32123-VIII-114; 2014Z01453; 33338-7; 33130-4; 2013Z24684; 29398-378; 29398-382; 33623-11; 25883-235; 31289-184; 31015-95; 31015-93; 31015-94; 33750-A-66; 33750-XII-71; 29398-406; 33750-V-64; 29653-16; 26049-78; 33726-24; 33750-XVI-93; 32620-111; 31839-348; 22112-1804; 33446-(R1992)-12; 33750-V-63; 2014Z05132; 32706-62; 2014Z04449; 31460-41; 2014Z04285; 32412-20; 32637-118; 31311-103; 32637-103; 32637-99; 29362-225; 32637-102; 22112-1773; 22112-1772; 22112-1771; 2013Z25280; 2013Z25281; 2013Z25283; 29521-232; 30806-20; 22112-1808; 30139-128; 2014Z03854; 33750-VII-49; 29362-221; 33000-VIII-216; 22112-1812; 32734-22; 2014Z04299; 29984-67; 2014Z04848; 2014Z03856.

Aangezien voor een aantal stukken de termijn is verstreken, stel ik voor, de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen:

23908-(R1519)-113; 23908-(R1519)-114; 24493-R1557-57; 31798;33810-(R2021)-1; 33813-1; 33804-1; 33809-1; 33868-(R2025)-1; 33859-1; 33814-(R2022)-1.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Ondernemen, regeldruk en mvo, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 20 maart, met als eerste spreker de heer Graus van de PVV;

  • -het VSO Vessel Protection Detachments (33706, nr. 63), met als eerste spreker het lid Günal-Gezer van de PvdA;

  • -het VAO AWACS, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 december 2013, met als eerste spreker de heer Paulus Jansen van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Vuijk wil kennelijk iets zeggen.

De heer Vuijk (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie ziet graag dat het VSO over de Vessel Protection Detachments een week wordt uitgesteld.

De voorzitter:

Als een meerderheid dat goed vindt, kan ik het van de agenda halen.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Als aanvrager van het VSO kom ik graag tegemoet aan het verzoek van mijn collega van de VVD-fractie om het een week uit te stellen. Ik stel wel als voorwaarde dat het volgende week wordt ingepland.

De voorzitter:

Dat is een voorwaarde waaraan ik denk wel tegemoet te kunnen komen. Het VSO is hierbij van de agenda van morgenochtend afgehaald.

Het woord is aan de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. De uitspraken van collega Wilders over de door hem gewenste vermindering van het aantal in ons land woonachtige Nederlanders van Marokkaanse afkomst hebben tot commotie, woede en ontreddering geleid. De spreekkoren waarmee zijn aanhangers, daartoe door hem aangemoedigd, zijn pleidooi kracht bijzetten, staan velen van ons inmiddels in het geheugen gegrift. Overal in de samenleving hebben burgers en organisaties zich tegen de uitspraken en de handelwijze van collega Wilders gekeerd. Kerken kwamen in actie, vakbonden spraken zich uit, burgers doen aangifte.

Ook vanuit het parlement en van de zijde van het kabinet is in scherpe bewoordingen afstand genomen van het standpunt van de PVV. Het lijkt mij wenselijk dat deze gedachtewisseling niet alleen in en via de media plaatsvindt, maar ook in het parlement. Daarom vraag ik hierbij een debat aan, zo spoedig mogelijk te houden, met de minister-president over de uitspraken en handelwijze van collega Wilders zoals ik die zojuist heb samengevat.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister-president over de uitspraken en handelwijze van de heer Wilders.

De heer Zijlstra (VVD):

Hoe de VVD de uitspraken van de heer Wilders heeft gekenschetst, is volgens mij buitengewoon helder. Op zich hoeft dat wat mij betreft niet in een debat nog een keer te gebeuren. Maar als door de heer Van Ojik een vraag wordt gesteld om het debat hier toch te houden, dan vind ik dat ik daar niet tegen kan zijn, want een debat hoort hier ook te kunnen plaatsvinden. Onze mening is helder en die zal ik in het debat nogmaals verwoorden. In die zin steun voor een debat.

De voorzitter:

Steun voor het debat dus.

De heer Pechtold (D66):

Ik begrijp het verzoek van collega Van Ojik zo dat als er onrust en verontwaardiging in de maatschappij is, dat ook in dit huis, de plek waar de democratie gestalte krijgt, verwoord moet worden en de partijen daarin standpunten moeten bepalen. Als dat de inzet van het debat is, dan is er steun van de D66-fractie.

De heer Samsom (PvdA):

Ik begrijp het verzoek van de heer Van Ojik heel goed. Er is vorige week iets fundamenteels gebeurd en dan hoor je daar ook in dit parlement over te debatteren. Het debat wordt aangevraagd met de minister-president. Ook die stijlfiguur snap ik, want je kunt geen ander debat aanvragen dan met een vertegenwoordiger van het kabinet, in dit geval de hoogste. Ik zou heel graag van de heer Wilders willen horen of hij van plan is om daarbij te zijn. Hij hoeft daar niet op te antwoorden — dat weet ik — maar toch ben ik buitengewoon nieuwsgierig of wij hier een debat gaan voeren zonder de PVV met de minister-president over de uitlatingen van vorige week. Ik debatteer graag elk uur van de dag, maar dan met degene die de onrust heeft veroorzaakt en die de fundamentele grens is overgegaan. Dat is in dit geval de heer Wilders.

De voorzitter:

Maar u geeft steun aan het verzoek om een debat te houden, begrijp ik. Misschien kunnen wij eerst de vraag aan u allen beantwoorden of u het verzoek om een debat steunt of niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan sluit ik mij graag aan bij de vraag van de heer Samsom. Met de motivering van de heer Van Ojik kan ik zeer aansluiten bij het verzoek om een debat. Verschillenden van ons, ikzelf ook, hebben gezegd dat het parlement de plek is waar wij als politici over dit soort dingen horen te spreken. Dan horen wij ook de daad bij het woord te voegen en het debat daarover te voeren.

De voorzitter:

Steun voor het debat dus.

De heer Klein (50PLUS):

Het is correct dat het debat hier moet plaatsvinden, dus het verzoek van de heer Van Ojik is volkomen terecht. Wij steunen dat graag.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie vindt het op zich niet heel logisch dat wij een debat met de regering aanvragen over de uitlatingen van medeleden, omdat de Kamer normaal gesproken de regering controleert en de regering niet de Kamer. Aan de andere kant: de regering heeft zich ook daarover uitgelaten. Er is een debat over. Dan vind ik het geen vreemde figuur als Kamerleden vragen of het niet goed is om het er hier ook over te hebben. Wij zullen ons dus niet verzetten tegen dit debat, hoewel ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat er zo langzamerhand wel genoeg over gezegd is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er is onrust in de maatschappij en dan is het belangrijk dat de Tweede Kamer hierover spreekt. Ook mijn partij neemt afstand van de discriminerende uitspraken. Ik denk dat het goed is dat er een debat wordt gehouden. Ik steun het verzoek dus.

De heer Bontes (Bontes):

De verkiezingsavond van de PVV heeft zeer veel onrust in de samenleving teweeggebracht, dus ik denk dat een debat op zijn plaats is. Steun voor dit debat.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn fractie heeft vorige week afstand genomen van de uitspraken van collega Wilders. Ik vind het nu wel wat complex om over die uitspraken met de regering in debat te gaan, niet wetende of de heer Wilders onderdeel van dat debat zal zijn. Wij zullen een debat als dit echter niet tegenhouden.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik ben vorige week weggegaan bij die fractie. Vanmorgen heb ik zelf fractievergadering gehad. Mijn fractie was unaniem: steun voor het debat.

(Hilariteit)

De heer Roemer (SP):

Naar mijn mening is er vorige week haat gezaaid, maar ook haat geoogst. Het lijkt mij heel goed om name daarover, over de vraag hoe het kan dat er ook haat geoogst is, een debat te voeren met de minister-president. Daarom steun voor het debat.

De heer Wilders (PVV):

Wat een gênante vertoning. U kunt lachen, maar wat een gênante vertoning. Wat een volksgericht dat hier wordt opgezet. En dan hebben ze het over haat zaaien. Wat u allemaal hier doet, dat is haat zaaien. Dat is ophitsen van de slechtste soort. Ja, mijnheer Pechtold, u voorop. U bent de grootste haatzaaier die hier rondloopt.

Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat ik een weerwoord mag geven aan alle collega's die de PVV op de slachtbank willen leggen in een volksgericht hier in de Tweede Kamer. Het gaat niet aan, ook staatsrechtelijk niet, om een collega hier ter verantwoording te roepen. Ik zal dat ook niet doen. Ik hoop dat heel veel mensen in Nederland kijken hoe de minister-president en al die partijen de PVV de les proberen te lezen. Mijn fractie zal niet aan dat debat meedoen. Sterker nog, wij zullen in deze zaal niet aanwezig zijn.

(Rumoer in de zaal.)

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik, u hebt de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat deze week. De spreektijd zal vier minuten per fractie bedragen. Ik zal zo snel mogelijk laten weten wanneer het debat plaatsvindt.

Ik geef het woord aan mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Tijdens het mondelinge vragenuur heeft de Kamer gedebatteerd met de minister van Volksgezondheid over paardenvlees dat met name uit Argentinië naar Nederland wordt geïmporteerd, en de problemen met dierenwelzijn en dierenmishandeling die daarmee gepaard gaan. Ik vond het een onbevredigend debat. Dit onderwerp verdient het ook om er een breder debat over te voeren. Ik vraag om een debat over de toelaatbaarheid van paardenvlees, zowel van buiten de EU als van binnen de EU, vanwege de zeer onduidelijke herkomst van dit vlees en de gevaren voor de volksgezondheid die dit met zich meebrengt.

De voorzitter:

Er wordt verzocht om steun voor het houden van een debat over de toelaatbaarheid van paardenvlees op de Nederlandse markt.

De heer Schouw (D66):

De kwestie is net onbevredigend behandeld in het vragenuur, dus ben ik het van harte eens met het verzoek om een debat.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Steun voor het debat. Er is tijdens het vragenuur een brief toegezegd door de minister. Zij zou uitzoeken hoe het hele toezicht geregeld is. Het lijkt mij wel handig om die brief af te wachten, zodat wij die kunnen betrekken bij dit debat.

De heer Graus (PVV):

Ook moties-Graus zijn niet uitgevoerd in dezen. Heel graag een debat dus, zodat wij in elk geval de regering daarover aan de oren kunnen trekken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er is al gerefereerd aan de brief. De VVD-fractie wil graag aanvullende vragen stellen via de griffier van de commissie.

De voorzitter:

Die brief is toegezegd in het vragenuur.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dan stel ik bij dezen voor om nog een brief te vragen, waarin wordt gereageerd op de kwestie. Ik zal daarbij aanvullende vragen indienen.

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Vorige week stonden wij hier ook om te spreken over fraude, over de NVWA en over het boek Uitgebeend van Marcel van Silfhout, waaraan ik zelf heb gerefereerd. Volgens mij is het goed om hierover een groot debat te plannen. Wat mij betreft wordt het een algemeen overleg waarbij wij al deze onderwerpen samenvoegen, met de brieven en standpunten van het kabinet, zodat wij er uitvoerig over kunnen spreken. Ik ben geen voorstander van een apart plenair debat over dit ene onderwerpje, want ik wil deze zaken graag in samenhang bezien.

De voorzitter:

Dat betekent dat u geen steun geeft aan dit verzoek.

De heer Geurts (CDA):

Ik wil me niet verzetten tegen dit debat, maar ik wil wel een oproep doen. We hebben al een debat staan, zoals mevrouw Dik-Faber aangeeft. Woensdag verwacht ik een rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Dan gaan we het weer over de NVWA en allerlei zaken hebben. Ik doe dus het verzoek om een aantal dingen samen te voegen tot één groot debat.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, u hebt steun van de meerderheid voor het houden van een debat over de toelaatbaarheid van paardenvlees op de Nederlandse markt. Ik zal het toevoegen aan de lijst met debatten. Ik zal het zo snel mogelijk proberen te plannen, met vier minuten spreektijd per fractie. Er is een nadere brief gevraagd. Ik zal aan de commissiegriffier vragen om te inventariseren welke vragen daarin moeten worden beantwoord.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Keijzer van het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. De gemeentes hebben aangegeven dat het overdragen van de zorgtaken aan de gemeentes onder de huidige condities onverantwoord is. De gehandicaptensector heeft aangegeven dat gemeentes geen scherp beeld hebben van wat er nodig is aan ondersteuning voor verstandelijk gehandicapten. En nu luiden de huisartsen de noodklok over de ouderenzorg. Het CDA heeft niet voor niets eerder gepleit voor uitstel; te veel taken in te weinig tijd. Daarom doe ik nu een verzoek aan de Kamer om een debat, voorafgegaan door een brief, over dit bericht. Over negen maanden moet namelijk alles in kannen en kruiken zijn en uit alle hoeken en gaten van de samenleving wordt inmiddels duidelijk dat dit niet haalbaar is.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het bericht dat huisartsen alarm slaan over de ouderenzorg.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik wil dat verzoek op zich wel steunen, maar ik vraag me af of mevrouw Keijzer in dat debat dan haar steun voor het sluiten van de verzorgingshuizen gaat intrekken. Anders heeft dat debat weinig zin.

De voorzitter:

Die vraag kunt u in het debat stellen, maar niet in de regeling van werkzaamheden. Steunt u het verzoek nu wel of niet, mevrouw Agema?

Mevrouw Agema (PVV):

Als mevrouw Keijzer in dat debat haar steun gaat intrekken voor het sluiten van de verzorgingshuizen, steun ik het verzoek. Anders steun ik het niet.

De voorzitter:

Mevrouw Van 't Wout .... Nee, mijnheer Van 't Wout. Ik ben een beetje van de leg, sorry.

De heer Van 't Wout (VVD):

Dat snap ik.

Er is, ik meen door D66, reeds een brief aangevraagd voor de procedurevergadering. We gaan een uitgebreide wetsbehandeling in die nu juist gaat over de vraag wanneer iemand wel of niet toegang heeft tot een verzorgingstehuis. Dat lijkt me de plek voor dit debat. Ik heb dus geen behoefte aan een apart debat.

Mevrouw Siderius (SP):

De SP wil ook dat we stoppen met het sluiten van verzorgingshuizen. Volgens de huisartsen wordt het één grote chaos met al deze decentralisaties van de zorg. Van harte steun dus voor het debat.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Van 50PLUS ook van harte steun voor dit debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wel steun voor een brief, maar niet voor een apart debat hierover.

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, u hebt minstens de steun van 30 leden voor het houden van een debat. Of het er meer zijn, weet ik niet, want dat hangt af van een antwoord dat u misschien wel nu wilt geven. Anders hebt u gewoon de steun van 30 leden.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Als ik de steun heb van 30 leden, wil ik graag dit debat op de lijst met dertigledendebatten hebben. Dat is het moment om uitgebreid in te gaan op de vraag van mevrouw Agema. Ik heb dat overigens al eerder gedaan, maar ik denk niet dat u het toestaat dat ik hier nu ga uitleggen wat daarin aan de orde moet komen.

De voorzitter:

Ik voeg het debat toe aan de lijst met dertigledendebatten, met drie minuten spreektijd per fractie. U hebt ook om een brief verzocht. Ik zal vragen of de griffier wil inventariseren welke punten in die brief aan de orde moeten komen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Smaling van de SP.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb een debat aangevraagd over de effecten van het loslaten van de melkquotering door de Europese Unie. Dat debat is voor donderdag gepland. Morgen staat het algemeen overleg over het mestbeleid op de agenda. Dat hebben we in samenspraak met de collega's iets weten op te rekken. Dat zou voldoende tijd moeten bieden om ook de melkquotering te behandelen. Het debat mag dus van de agenda. Dan zien we na het AO wel of er nog noodzaak is om alsnog een debat aan te vragen. Ik hoop dat dit een heleboel goodwill heeft opgeleverd, want dat was wel de bijgedachte.

De voorzitter:

Het staat al op de agenda. U hebt de steun van een meerderheid van de Kamer nodig om dit debat van de agenda af te voeren. Ik vraag de Kamerleden of zij het verzoek om het debat over de gevolgen van het loslaten van de melkquotering door de EU van de agenda af te voeren, steunen.

De heer Geurts (CDA):

Ik vind het wel jammer om niet de gelegenheid te krijgen om ons standpunt duidelijk te maken, maar we steunen dit verzoek wel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw knikt ook, waarmee er steun van een meerderheid is. Ik zal het debat van de agenda afvoeren. Ik had de Kamer al eerder toegezegd dat er een nieuw schema komt. Dat bevestig ik hierbij nog eens.

Ik verzoek de leden die dat nog niet gedaan hebben, alsnog de presentielijst te tekenen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven