4 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 27 januari 2014 van 16.00 uur tot 18.45 uur van de vaste commissie voor Defensie over het veteranenbeleid.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO ERTMS/spoorveiligheid naar aanleiding van een algemeen overleg dat is gehouden op 22 januari 2014, met als eerste spreker de heer Hoogland van de Partij van de Arbeid.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agnes Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wij hebben schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Economische Zaken over de energiebelasting, btw en salderen. Die hebben wij ingezonden op 29 november 2013. We hebben ook vragen gesteld over het nakomen van afspraken over compensatiemaatregelen inzake de gasopslag Bergermeer. Die hebben wij ingezonden op 2 december 2013. Wij rappelleren daarop.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorzenden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP. O, ik zie dat het mevrouw Leijten is.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Dat kon u niet weten. Ik had verzuimd u te laten weten dat ik mijn collega Van Gerven vervang. Dit jaar is er een nieuwe systematiek in de geestelijke gezondheidszorg ingegaan waarbij lichte zorg in de basis-ggz geleverd moet worden. Daarmee zou het sneller, effectiever en goedkoper worden. De zorgverzekeraars hanteren echter nog altijd hun aloude inkoopmodel waarbij ze eigenlijk opleggen dat in het eerste halfjaar geen declaraties mogen worden ingediend. Dat leidt tot problemen in de lichte zorg. Het geld moet geleend worden bij banken of er moet op een andere manier krediet worden aangevraagd. Wij vinden dit reden genoeg om met de minister te debatteren over het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars. Daarom vragen wij een debat aan.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik zou graag een brief ontvangen over deze problematiek. Het verzoek om een debat steun ik nu niet. Ik heb nog wel een toevoeging. Deze kwestie geldt ook voor eerstelijnsaanbieders van ggz. Daarbij is het probleem nog veel nijpender omdat dit vaak solopraktijken zijn. Deze mensen krijgen een halfjaar geen geld, maar moeten wel hun werk doen. Op het aspect dat ook zij op dit moment niet kunnen declareren wil ik graag een reactie hebben.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een debat niet, maar wilt wel een uitgebreide brief met de genoemde aanvulling.

De heer Kuzu (PvdA):

Ook de PvdA steunt het verzoek om een debat niet. Wel willen wij een brief. Daarbij heb ik twee inhoudelijke opmerkingen. De zorgverzekeraars kennen op dit moment een bevoorschottingsregeling, een coulanceregeling. Ik vraag mij af of deze regeling in de praktijk werkt. Daarnaast wil ik in de brief graag een korte analyse zien van de zorginstellingen, met name kleine instellingen, die door deze regeling in de gevarenzone dreigen te komen.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Bruins Slot van het CDA.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie sluit zich aan bij het CDA.

De heer Van Veen (VVD):

Geen steun voor het debat. In principe is het oud nieuws; in november is dit ook al bekendgemaakt. Zorgverzekeraars zijn druk bezig om het in orde te maken. Eind januari is de stand van zaken bekend.

Mevrouw Klever (PVV):

Geen steun voor een debat, maar wel voor een brief.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Geen steun voor het debat, maar wel voor de brief.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt brede steun voor een brief, hoewel dat niet uw verzoek was. Er is veel behoefte aan een uitgebreide brief.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik denk dat het goed is dat er opheldering komt, zeker gezien de vragen en de zorgen die er zijn over instellingen of aanbieders, mensen met een eenmanspraktijk, die in de gevarenzone kunnen komen. Er verandert een hoop in de geestelijke gezondheidszorg en de financieringsvorm. Je zou verwachten dat de zorgverzekeraars, die bulken van het geld, een beetje meewerken. Ik zou het heel prettig vinden om voor 1 februari die brief te krijgen, zodat we op een fatsoenlijke korte termijn kunnen bekijken hoe we dit kunnen bespreken. Als er wel een knelpunt blijft bestaan — wellicht wordt dat opgelost door een brief of door aandacht van het ministerie — kunnen wij als Kamer dan handelen.

De voorzitter:

Het verzoek is om die brief voor 1 februari naar de Kamer te sturen. Er is ook om een analyse gevraagd. Als die analyse niet voor 1 februari geleverd kan worden, lijkt het mij redelijk om de rest wel voor 1 februari in een brief naar de Kamer te sturen. In de brief wordt dan eventueel gemotiveerd waarom de analyse later komt. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij lazen vandaag in het Algemeen Dagblad dat kinderen in de sport nog altijd vogelvrij zijn. In dat artikel staat dat we allerlei regels hebben bedacht en voorschriften hebben gemaakt om ervoor te zorgen dat kinderen in de sport beschermd worden tegen seksueel misbruik, maar dat de regels en voorschriften in de praktijk niet werken. Wij willen daar graag een debat over met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter:

Een verzoek tot steun voor een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over veilig sporten voor kinderen.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik zou daar wel graag een brief over willen zien van de staatssecretaris. We hebben inderdaad allerlei maatregelen van de staatssecretaris gehoord, maar we hebben gelezen dat zij blijkbaar niet werken. Daar wil ik dus graag een brief over, maar ik kan ook al zeggen dat wij ook het verzoek om een debat steunen. Er moet immers blijkbaar iets gebeuren. Dan is het goed om daarover met de staatssecretaris van gedachten te wisselen.

De voorzitter:

Steun voor een debat en behoefte aan een brief.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij steunen het verzoek om een brief. Ook D66 vindt dit een zeer belangrijk onderwerp. Er is al een algemeen overleg gepland over misbruik. Ik stel voor om dit daarmee te combineren en om daar een breder algemeen overleg van te maken, zodat we dit onderwerp ook wat sneller kunnen behandelen.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Bergkamp. Ik denk dat dit het snelst kan worden geagendeerd door dit aan de orde te stellen in het algemeen overleg over geweld in afhankelijkheidsrelaties, gericht op kinderen. Dat algemeen overleg is volgens mij begin maart of eind februari gepland. Dan kunnen we altijd nog bekijken of we dat moeten uitbreiden met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, maar volgens mij is hij al voor dat overleg uitgenodigd. Het lijkt mij wel heel zinvol om voorafgaand aan dat overleg een schriftelijke reactie te krijgen.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat op dit moment.

De heer Van Veen (VVD):

Geen steun voor een debat, wel steun voor een brief.

De heer Van Dekken (PvdA):

Geen steun voor een debat, wel steun voor een brief. Als er gedebatteerd moet worden, dan heel graag in het geplande algemeen overleg.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Jammer dat er geen steun is voor een debat. Dit heeft echt niets te maken met het al geagendeerde overleg. Dit is een heel specifiek onderwerp. Het gaat over vog's en over de werking daarvan. Wij zullen dit aan de orde stellen in de commissie. Als er een brief komt — daar is blijkbaar steun voor — denk ik dat wij teruggaan naar de procedurevergadering van de commissie voor Veiligheid en Justitie om daar een volwaardig debat over te vragen. We hebben iedere keer ideeën om dit op te lossen, maar wat de staatssecretaris allemaal inzet, werkt helemaal niet. Dat vinden wij te belangrijk om het weg te werken in een AO'tje.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Paulus Jansen van de SP.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. De commissie voor Economische Zaken debatteert vanmiddag over de toekomst van ALDEL. De SP-fractie zou het op prijs stellen als er deze week op de plenaire agenda ruimte wordt gemaakt voor een VAO, zodat we komende dinsdag over de moties kunnen stemmen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Zo nodig mag daar, wat het CDA betreft, al morgen over worden gestemd. Wij hopen natuurlijk dat de minister met goede toezeggingen komt, zodat dat niet nodig is. Als het wel nodig is, willen wij hier graag morgen over stemmen.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat dit zodanig op de agenda komt dat morgen eventueel ook stemmingen mogelijk zijn.

Het woord is aan mevrouw Keijzer.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Gisteren stond ik hier met het verzoek om een dertigledendebat over het nee van de gemeenten tegen dit kabinet om te zetten in een gewoon debat. Vandaag ligt de brief er, maar eigenlijk staat er niets in. De CDA-fractie wil duidelijkheid geven. Zo moet er voor 1 mei helderheid zijn over de financiën, moet er een proactieve houding komen van de zorgverzekeraars, moet er samenhang worden aangebracht tussen de verschillende wetten, en moet de motie-Keijzer (30597, nr. 398) die gisteren is aangenomen, worden uitgewerkt. Verder moet de overdracht aan gemeenten van gegevens over cliënten met voldoende privacyvoorwaarden worden geregeld. Daarom vandaag opnieuw de vraag om het dertigledendebat spoedig om te zetten in een volwaardig debat met voldoende spreektijd.

De heer Van 't Wout (VVD):

In de brief stond in ieder geval dat de staatssecretaris verwacht komende week het kabinetsstandpunt in reactie op de VNG aan de Kamer te kunnen voorleggen. Het lijkt mij verstandig dat wij dit debat omzetten in een meerderheidsdebat, maar dit dan te plannen op een moment nadat wij die reactie hebben ontvangen. Dat moet over twee weken mogelijk zijn. Een aantal van de vragen die mevrouw Keijzer nu opsomt, zijn dan hopelijk beantwoord. Wij kunnen dan een volwaardig debat voeren. Onder die voorwaarde spreek ik van harte steun uit voor het verzoek om het dertigledendebat om te zetten in een volwaardig debat.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek op voorwaarde dat de brief met een standpunt van het kabinet is ontvangen.

Mevrouw Klever (PVV):

Wij steunen dit verzoek van harte.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij hebben dit verzoek eerder al gesteund, maar ik onderschrijf het voorstel van de VVD-fractie om dit over twee weken te plannen. Dan is de reactie van de staatssecretaris ontvangen, maar ook de reactie van de VNG. Daarover hebben wij gisteren gesproken in de commissievergadering. Dit lijkt mij een goede werkwijze, want dan weten wij waarover wij het hebben.

De voorzitter:

Over twee weken zei de heer Van 't Wout, op voorwaarde dat de brief dan ook binnen is.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Namens de Partij van de Arbeid steun voor het verzoek om het dertigledendebat om te zetten in een volwaardig debat. Ook voor ons geldt dat het een voorwaarde is dat er dan een brief van het kabinet ligt, want dan kunnen wij een inhoudelijk goed debat voeren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb gisteren al gezegd dat de ChristenUnie het belangrijk vindt dat dit debat wordt gevoerd. Dus steun voor het debat.

Verder sluit ik mij aan bij de woorden van mevrouw Bergkamp. Laten wij dit inderdaad over twee weken doen zodat de brieven van het kabinet en de VNG er zijn. Wij kunnen dan een gestructureerd debat voeren met voldoende spreektijd.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben blij met de brede steun voor een gewoon debat. Ook de fractie van GroenLinks zal dit steunen.

Voor wat betreft de brief, wij willen allemaal snel duidelijkheid. Ik neem aan dat het kabinet hier niet twee weken de tijd voor hoeft te nemen.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

De fractie van 50PLUS steunt het verzoek om een volledig debat. Als de brief er binnen twee weken is, kunnen wij die meteen meenemen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zie de meerderheid die zich aftekent. Ik betreur het dat wij dit debat niet morgenavond kunnen voeren. Wij zijn gisteren door een meerderheid van de Kamer gemaand tot snelheid bij de behandeling van de Wmo, maar wij geven het kabinet alle ruimte om zorgvuldig zijn standpunt te formuleren. Het is prima als dat zorgvuldig wordt gedaan, maar het is belachelijk dat dan bij ons wordt aangedrongen op snelheid. Eerlijk gezegd vind ik een debat over twee weken veel te laat. Wij moeten dan alweer een week later reageren op de wet. Ik weet helemaal niet of dat kan.

Ik vind het stuitend — en laat dat dan naar het kabinet gaan in de Handelingen — dat een week geleden de uitkomst van het referendum bekend werd die gewoon voorzien had kunnen zijn, en dat wij nu te horen krijgen: wij moeten ons nog beraden. Eerder was aan de Kamer beloofd dat haar voor de vorige zomer een wetsvoorstel zou worden voorgelegd en nu moeten wij haast maken met de behandeling van de Wmo. Dit verdient geen schoonheidsprijs.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik wilde positieve woorden spreken over de groeiende consensus die ik merk over de procedurele aanpak. Ik weet niet of dit nog gepast is na de uitlatingen van mevrouw Leijten.

De SGP-fractie vindt het een goed voorstel om over dit onderwerp een gewoon debat te voeren, maar wij willen dan wel kunnen beschikken over een kabinetsstandpunt. Gelet op de snelheid die is geboden, lijkt mij dat dit niet langer dan een week of twee zou moeten duren.

De voorzitter:

Ik zal heel even overleggen. Een moment alstublieft.

Mevrouw Keijzer, u hebt steun van de Kamer voor uw verzoek. Daarbij is de voorwaarde geformuleerd dat de brief moet zijn ontvangen. Ik heb de brief gelezen die vandaag aan de Kamer is gestuurd en ik begrijp daaruit dat het kabinetsstandpunt eind volgende week of begin van de week daarna aan de Kamer kan worden voorgelegd. Ik zal mijn uiterste best doen om in die week het debat in te plannen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dank u, voorzitter. Ook dank voor de steun uit de Kamer. Het liefst zou ik het natuurlijk veel sneller willen, maar als het op deze manier kan, is het goed. Voor het CDA betekent dit wel dat de brief van het kabinet er volgende week ligt. Dat zou betekenen dat we hier uiterlijk in de week van 5 februari het plenaire debat hebben. Ik heb overigens in de opsomming van net vergeten te noemen dat voor het CDA ook de vaststelling van een "go/no go"-moment op 1 juli van belang is. Dat komt zo langzamerhand namelijk echt in beeld.

De voorzitter:

Zoals ik zei, zal ik proberen om dit debat zo snel mogelijk na ommekomst van de brief in te plannen, met vier minuten spreektijd per fractie. Ter informatie zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering naar het kabinet doorgeleiden, zodat het alle opmerkingen die zijn gemaakt, kan meenemen.

Ik heb zelf ook nog een mededeling. Mij is medegedeeld dat de staatssecretaris van Economische Zaken ziek is. Dat is van belang omdat er voor morgenochtend een debat met deze staatssecretaris staat ingepland over de melkquotering. Ik zie mij genoodzaakt om in de loop van vandaag een gewijzigd schema te doen rondsturen, ook omdat er een VAO is aangevraagd. Ik moet verder nog even kijken naar de inplanning van de dertigledendebatten van morgenavond, omdat er met een van die debatten iets schijnt te zijn. Houd er dus rekening mee dat er een aangepast schema komt. En dat is nooit een leeg schema!

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven