Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 44, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 44, item 2 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten (33726).
De voorzitter:
Ik deel de Kamer mede dat mevrouw Agema mij zojuist heeft laten weten, niet in staat te zijn om aan het debat deel te nemen. Wellicht wordt zij door iemand anders vervangen.
Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom voor weer een dag in het parlement. Ook de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen heet ik van harte welkom. Natuurlijk heet ik ook de deelnemers aan het debat van harte welkom. Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. "Een chronisch zieke heeft niet de keuze om een hoog eigen risico te nemen en daarmee de premie te drukken. In mijn geval heb ik een extra hoge aanvullende verzekering nodig, omdat ik daardoor de eerste twintig behandelingen door de fysiotherapeut vergoed krijg. Dat is geen luxe als je reuma hebt. Ik betaal per maand meer premie dan iemand die gezond is, en er komen ook nog standaardkosten bij. Ik ben mijn eigen risico van €30 kwijt. Ik moet €112 extra betalen voor fysiotherapie en ik moet €20 betalen voor verwarmd zwemmen. In totaal kom ik op extra zorgkosten van €286 per maand uit. Dat is 14% van ons gezinsinkomen. Geen WTCG meer krijgen, betekent heel wat voor ons gezin. Ik moet nu gaan minderen en de broekriem aanhalen. Ga ik minder zwemmen, of is er minder voor mijn gezin? Ik kies voor het eerste, met alle gevolgen voor de gezondheid van dien. Is dit nu echt wat jullie willen? Willen jullie echt dat mensen ziek worden van het beleid?"
Het is duidelijk dat dit niet mijn woorden zijn. Ik ben zelf in de gelukkige omstandigheid dat ik geen reuma heb. Dit waren de woorden van iemand die mij mailde in de aanloop naar dit debat. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega's ook zulke mails hebben gekregen. Mensen zijn in paniek door het afschaffen van de WTCG. Eigenlijk is dat wel gek, want er is niemand in de Kamer die houdt van de WTCG, maar daarop kom ik nog wel terug.
Meer dan 2 miljoen mensen in Nederland zijn chronisch ziek of hebben een beperking. In oktober 2013 presenteerde het Nibud een rapport over het inkomensverlies van chronisch zieken en gehandicapten als gevolg van het kabinetsbeleid en door het afschaffen van zo'n beetje alle tegemoetkomingen voor deze mensen. De uitkomsten waren op z'n minst schokkend, zo niet ontluisterend. Een jonggehandicapte in een instelling levert gewoon €2.000 per jaar in, wat een daling van zijn inkomen betekent van 13%. Daalt het inkomen van de staatssecretaris dit jaar ook met 13%? Ook een alleenstaande met een klein pensioen levert meer dan 8,5% in, wat neerkomt op €1.600 per jaar. Ga er maar aanstaan als je niet zo veel hebt, als je ziek bent en door die ziekte chronisch voor kosten komt te staan.
Het inkomensverlies voor mensen met een inkomen onder modaal bij ziektekosten ligt tussen ongeveer €400 en €1.900 netto per jaar. Er wordt meer dan een half miljard bezuinigd op chronisch zieken en gehandicapten. Maar waarom? Vindt de staatssecretaris nu echt dat mensen met een chronische ziekte of een handicap kiezen voor die extra zorgkosten en dat zij een alternatief daarvoor hebben? Nee, ze hebben geen alternatief. Afzien van zorg betekent voor hen: zieker worden. Niet kunnen betalen betekent soms dat ze geen andere keuze hebben dan afzien van zorg.
Hoe sociaal en sterk is het nou om juist deze mensen te pakken, om voor 600 miljoen weer de chronisch zieken en gehandicapten aan te slaan? De Partij van de Arbeid verkondigde vorig jaar in de campagne dat je met de VVD de klos was, niet alleen als je een laag inkomen had, maar helemaal als je ziek was. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen, hoe hij zijn beleid typeert. Vindt hij ook niet dat mensen met zorgkosten, zeker in combinatie met een laag inkomen, de klos zijn bij dit VVD-beleid?
We hebben veel uitschieters gezien in de berekeningen van het Nibud. Het is een koopkrachtkaalslag wat hier gebeurt. Op de dag dat het kabinet loopt te framen dat het allemaal hartstikke goed zit met de loonstrookjes, weten de chronisch zieken, gehandicapten en ouderen in dit land wel beter. Zij betalen weer 600 miljoen en krijgen daarvoor niets terug aan compensatie. Het is een feit dat mensen met een beperking gemiddeld met 5% meer koopkrachtdaling geconfronteerd worden dan mensen zonder chronische ziekte of beperking. Hoe gaat deze staatssecretaris dat op een fatsoenlijke manier compenseren?
De heer Rutte (VVD):
Mevrouw Leijten citeert uitgebreid uit een Nibud-rapport, waarvan ik de inhoud niet wil bestrijden, maar waarvan in alle eerlijkheid gezegd moet worden dat het Nibud in het geheel niet heeft meegenomen dat het kabinet, zoals de plannen toen nog waren, 700 miljoen euro aan gemeenten zal geven om mensen op maat te compenseren. Kan mevrouw Leijten dan ook toegeven dat gemeenten in staat zouden moeten zijn — en waarschijnlijk ook zijn — om de enorme inkomenseffecten die zij daar schetst, grotendeels weg te nemen voor de mensen die juist wel in de knel komen?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vrees het ergste. Sowieso krijgen gemeenten geen 700 miljoen, want er gaat een hoop naar de fiscale regeling. Daar zijn wij, zoals ik straks zal aangeven, blij mee. Maar gemeenten krijgen dat geld ongeclausuleerd op hun gemeentebegroting gestort, zonder de verplichting om dat uit te geven aan inkomensondersteuning voor mensen met chronische zorgkosten. Alleen dat al geeft geen enkele garantie. Ik kom straks met twee voorstellen. Die 700 miljoen compensatie betekent eigenlijk een bezuiniging van 600 miljoen, want er wordt 1,3 miljard weggesneden door de afschaffing van die compensaties en tegemoetkomingen, waarvoor ongeveer 700 miljoen terugkomt. Dat is een nettobezuiniging van 600 miljoen. Daar heb ik het de hele tijd over. U zegt dat gemeenten straks in staat zijn goed te compenseren. Ik heb daarvoor twee voorstellen waarvoor ik uw steun vraag. Om te beginnen is dat het oormerken van die middelen, en verder het maken van een landelijk kader, waardoor duidelijk is waarop mensen recht hebben en waaraan gemeenten moeten voldoen. Als je dat instelt, komt het misschien een beetje tegemoet aan compensatie, en anders zijn het echt praatjes voor de vaak.
De heer Rutte (VVD):
Over wat de VVD wel en niet wil, komen we later in dit debat nog te spreken. Maar het zou mevrouw Leijten sieren als ze ook expliciet toegeeft dat in het Nibud-rapport op geen enkele manier rekening is gehouden met 700 miljoen euro aan compenserende maatregelen. Daarvan zit nu een deel in de aftrek, en een ander deel gaat via gemeenten. De inkomensplaatjes die daar zijn neergelegd, gaan voorbij aan dat bedrag en kloppen dus simpelweg niet.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat is gegoochel. Als de regering zegt dat gemeenten ongeclausuleerd 700 miljoen krijgen, dan zou ik dat als Nibud ook niet meenemen in mijn berekeningen, want dan stellen ze de zaak veel rooskleuriger voor. Zij zijn uitgegaan van de zekerheden van de kortingen, en hebben de onzekerheden van de compensatie niet meegenomen. Als u de onzekerheden rond die compensatie vandaag weg weet te nemen, dan zou me dat een lief ding waard zijn. Maar ik schat zomaar in dat u de voorstellen van de SP om die zekerheden in te bouwen niet zult steunen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is zes jaar geleden dat wij hier stonden en spraken over de invoering van de WTCG. Toen was dat een operatie van 2, 2 miljard, waarbij 1,4 miljard bezuinigd werd op de tegemoetkoming in de zorgkosten van chronisch zieken en gehandicapten. In zes jaar tijd dus 2 miljard op chronisch zieken en gehandicapten. Ik kan wel begrijpen dat ik dit soort reacties krijg. Neem de familie Hart. Man en vrouw hebben beiden een zeldzame ziekte. De tegemoetkoming op grond van de WTCG reserveren ze voor de eigen bijdrage in het kader van de zorgverzekering. Die hebben ze namelijk in februari al "vol", zoals dat heet. Meneer heeft ondanks zijn beperkingen een baan en een modaal salaris. Mevrouw heeft een kleine WAO-uitkering, want zij heeft slechts twee jaar kunnen werken. Het gezin komt hierdoor niet in aanmerking voor allerlei gemeentelijke ondersteuningen. Man en vrouw werken immers en verdienen te veel. Hulp in de huishouding moeten ze dus zelf betalen. Dat kost €170 per maand. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit gezin, met alle kosten die het moet ophoesten, de tegemoetkomingen kan missen?
Of neem mevrouw De Boer. Zij mailt: wat continu door mijn hoofd spookt is de vraag of ik er nog wel kan zijn, of ik wel recht heb op bestaan, of ik nog enigszins waardig mag leven. Zij is 41 jaar, chronisch ziek, bedlegerig en totaal zorgafhankelijk. Zij heeft een WAO-uitkering doordat ze wel heeft gewerkt in haar leven. Nu kan zij dat echter niet meer. Door dit wetsvoorstel zal ze €100 per maand verliezen en waarschijnlijk nog meer. Immers, het wegvallen van de 33% korting op de eigen bijdrage tikt ook door. Zij moet nu een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Haar inkomen zit doordat ze een WAO-uitkering heeft, boven alle grenzen voor huurtoeslag of andere toeslagen. Zij heeft te maken met de hoogste bijdrage voor AWBZ- en Wmo-zorg. De gemeente zegt nee tegen haar. Hoe kan zij door continue huurverhoging en hogere kosten voor levensonderhoud uit de schulden blijven met een verhoging van zorgkosten jaar in jaar uit? Is het niet juist de bedoeling van dit kabinet om mensen uit de schulden te houden? Waarom brengt het mevrouw De Boer dan in de schulden?
Een ander onderzoek naar de inkomenspositie, dit keer van het NIVEL, van chronisch zieken en gehandicapten is erg duidelijk. 94% van de chronisch zieken en mensen met een beperking had in 2011 bovenop de te betalen premies uitgaven vanwege verminderde gezondheid van gemiddeld meer dan €1.000. Vooral mensen met een ernstige beperking hebben hoge extra uitgaven. Dat is ongeveer €150 per maand voor hulpmiddelen en aanpassingen. Van deze mensen zal twee derde niet langer compensatie krijgen voor het eigen risico, zal de helft niet langer een WTCG-tegemoetkoming ontvangen en raakt 40% in de problemen doordat de aftrekregeling wijzigt. Juist de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten, mensen die het financieel niet breed hebben, zoals ook wel blijkt uit het NIVEL-onderzoek, wordt geschrapt. Als er geen geld meer is voor het vervoer naar de dagbesteding of voor muziekles, wat dan?
De participatiesamenleving die de staatssecretaris zo graag wil, die mensen in hun kracht zou moeten zetten om te kunnen deelnemen aan deze samenleving, raakt alleen maar verder weg als mensen geen geld in hun portemonnee hebben. Immers, deelname aan de samenleving kost geld. Dan is er ook nog het punt van de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking en de kosten in verband daarmee. Kan de staatssecretaris garanderen dat de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking niet zal dalen doordat inkomenstegemoetkomingen geschrapt worden? Hoe gaat hij dat garanderen?
Vorig jaar spraken wij in deze Kamer over een bandbreedte van 4% in verband met koopkrachtverlies. Maar waarom gaat een op de vijf chronisch zieken of gehandicapten er met dit wetsvoorstel dan meer op achteruit? Ik baseer dit op cijfers van het kabinet zelf, zo zeg ik tegen de heer Rutte. Wat is er terechtgekomen van de belofte van Asscher? Die zei: wij zullen alleenstaande ouders compenseren, nu blijkt dat een op de vier alleenstaanden er fors op achteruit gaat door ons voorstel. Wederom gaat het om cijfers van het kabinet zelf. Waarom kan de staatssecretaris maar niet uitleggen in het verslag dat we hebben gemaakt bij de schriftelijke behandeling van dit wetsvoorstel en in het tweede verslag waarom het nodig is om deze mensen zo hard te korten? Hebben zij schuld aan de crisis? Hebben zij de crisis veroorzaakt? Zit bij hen het meeste geld? Is het eerlijk en sociaal om 800 miljoen te bezuinigen op de kindregelingen en 609 miljoen op chronisch zieken en gehandicapten en om fors te korten op de armoedebestrijding en schulphulpverlening? Dan heb ik het nog niet eens over de korting van 40% op de huishoudelijke verzorging en over de kaalslag in de AWBZ van meer dan 600 miljoen dit jaar, die oploopt tot 4 miljard in 2017.
Het afschaffen van tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten heeft forse inkomenseffecten, ook voor middeninkomens. Waar gemeenten gewillig zouden zijn om mensen te compenseren, is de vraag of ze nog wel kijken naar mensen met een middeninkomen. Die mensen komen nu niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De gemeente wijst hun de deur als zij binnenkomen voor compensatie voor gemeentelijke lasten. Op welke wijze kunnen deze mensen straks rekenen op de gemeente? Mijn grote kritiek op de voorgestelde maatwerkregeling is dat er geen regeling is. Maatwerk? Voor wie? Maatwerk voor de gemeentebegroting of voor de chronisch zieken en gehandicapten? Is de staatssecretaris bereid om een landelijke regeling te maken waarin staat wanneer iemand recht heeft op de tegemoetkoming voor zorgkosten? We zouden bijvoorbeeld kunnen regelen dat iedereen die boven een bepaald percentage aan zorgkosten zit, een beroep kan doen op de gemeente. Welk percentage zou de staatssecretaris dan goed vinden? 15% boven de reguliere zorgkosten? 10%? Daarmee maken we het wel eerlijker. We zorgen er daarmee voor dat de mensen met middeninkomens niet alle verhogingen op hun bord krijgen. Die mensen zijn er veel.
In 2008 voerden we hier het debat over de bezuiniging van 2,2 miljard — netto was zij 1,4 miljard — op de uitgaven voor chronisch zieken en gehandicapten. Omdat het een fors debat was, weet ik nog heel goed dat de VVD het verzet aanvoerde. Hoe anders is het nu. Weekers zei letterlijk dat de buitengewoneuitgavenregeling veel eerlijker, inkomensafhankelijker, toekomstbestendiger, effectiever en specifieker voor de doelgroep was. De hele Kamer, behalve de coalitie van Partij van de Arbeid, CDA en ChristenUnie, stemde tegen de WTCG. Ik kan mij de toelichting van bijvoorbeeld de toenmalige fractievoorzitter van de SGP, de heer Van der Vlies, nog goed herinneren. Ik parafraseer wat hij in zijn stemverklaring zei: "Het is niet des SGP's om tegen een wetsvoorstel te zijn, maar dit voorstel rammelt aan alle kanten. Het is geen goede regeling ter vervanging van wat we hadden. We gooien schoenen weg terwijl we geen goede nieuwe hebben gekocht. Daarom is de SGP tegen de WTCG." Ik zei het net al: niemand houdt van de WTCG. Het is een ongerichte uitkering die ook bij mensen terechtkomt die haar helemaal niet willen. Absoluut. Voor al die zaken is gewaarschuwd in de Kamer. De heer Weekers heeft letterlijk gezegd dat er maar een tegemoetkoming van moest worden gemaakt die zo ongericht is dat we haar over een paar jaar kunnen afschaffen omdat zij te ongericht is. En wat gebeurt er vandaag? Precies dat.
Was het niet veel beter geweest, zo vraag ik de staatssecretaris, om te kijken naar een goede aftrekregeling voor buitengewone uitgaven die een beetje in de richting komt van wat er nu ligt aan belastingaftrek, die door het Herfstakkoord vergroot en verbeterd is, maar waarmee de korting niet helemaal teniet wordt gedaan en waarin heel veel zorgkosten niet zijn opgenomen? De mensen hebben die aftrekregeling wel en zouden daarvoor gecompenseerd kunnen worden. Zou het niet goed zijn om het komende jaar te gebruiken om een goede fiscale, dus per definitie inkomensafhankelijke regeling te maken? Je kunt dan rekening houden met reële zorgkosten en uitgaan van de behoefte van mensen. Dit voorstel van de SP is volgens mij eerlijker en beter. Je hoeft dan ook minder te bedelen bij de gemeente om een tegemoetkoming, waarbij je maar moet hopen dat je in een gemeente woont met sociaal beleid.
De storting in het Gemeentefonds van 268 miljoen moet als compensatie gelden voor een bezuiniging van 600 miljoen. De ongerichtheid van de huidige regeling is de reden om die regeling af te schaffen, maar we introduceren een ongericht douceurtje voor gemeenten. Dat is toch een beetje inconsequent? Als we zeggen dat de WTCG nu ongericht is — daarin kan ik een heel eind meegaan — maak de WTCG dan gericht en eerlijk. Maar nee, we halen eerst die hele hap eruit en dan geven we een gedeelte aan de gemeenten, zonder enige richting. Ik heb zojuist een amendement ingediend om in ieder geval het budget dat voor deze tegemoetkoming naar de gemeenten gaat, te oormerken. Ik zou het echt walgelijk vinden als de tegemoetkoming voor mensen met zorgkosten ergens terechtkomt waar zij niet voor bedoeld is. Hoeveel debatten hebben wij de afgelopen jaren niet gehad over zaken waaraan Wmo-geld is besteed terwijl wij dat eigenlijk allemaal niet goed vinden? De gemeente Putten maakt een sociaal plan op het punt van de groenvoorziening en stort daar zorggeld in. Wij gaan geen geld aan gemeenten overmaken als tegemoetkoming voor chronische zorgkosten zonder daar voorwaarden aan te verbinden. Dat is het voorstel van de SP; dat zeg ik tegen de heer Rutte van de VVD. Als er rechtsongelijkheid is in de huidige WTCG, als de WTCG ongericht zou zijn en als de WTCG geen positieve werking heeft voor de doelgroepen die die wet nodig hebben, zorg er dan in ieder geval voor dat je dat oplost in de nieuwe regeling.
Hoe garanderen we dat mensen met een iets hoger inkomen dan een laag inkomen, bijvoorbeeld boven 110% van het sociaal minimum, wel compensatie kunnen krijgen? Gemeenten verlagen consequent de grenzen om een tegemoetkoming aan te kunnen vragen voor gemeentelijke lasten of om andere bijzondere bijstand aan te kunnen vragen. Vroeger was dat 120% en in sommige gemeenten nog hoger, maar dat is door voorgaande kabinetten consequent naar beneden gebracht. Waar moeten juist de mensen met middeninkomens naartoe? Dat gaat soms om duizenden euro's per jaar. Dat heb je niet zomaar opgelost door te zeggen: gemeenten, regel maar iets. Je moet ervoor zorgen dat dit is opgelost. Wat doen we bijvoorbeeld met mensen die werken, schoolgaande kinderen hebben en geconfronteerd worden met andere kosten? Er wordt nu sec gekeken naar het inkomen voor allerlei eigen bijdragen, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de kosten van het gezinshuishouden. Als je met z'n tweeën een klein inkomen en twee kinderen hebt, als een van die personen ook nog chronische zorgkosten heeft en als dan alleen wordt gekeken naar het inkomen voor nog meer eigen bijdragen aan die chronische zorgkosten, hoe kun je dan op een gegeven moment de schoolboeken nog betalen? Die mensen komen echt in de problemen. En hoe kunnen zij de sportschool voor de kinderen nog betalen? Hoe gaan we dit oplossen? Door te zeggen dat er een maatwerkregeling komt voor de gemeenten zonder dat daaraan eisen worden gesteld? Dat is toch raar? Dat is niet uit te leggen. Daarom vinden wij dat er een landelijke regeling moet komen die duidelijk aangeeft wanneer je hier recht op hebt. Daarom zijn wij voor het oormerken van dit geld.
Ik heb het al gehad over wat wij graag zouden zien: wij zouden graag een buitengewone aftrekregeling via de Belastingdienst in ere herstellen. Wij hebben ons aangesloten bij de kritische geluiden die er in 2008 waren tegen de afschaffing daarvan. Wij hebben toen voorstellen gedaan om bepaalde zaken die aftrekbaar waren, niet meer af te trekken. Dat zou namelijk een logische stap zijn geweest. Je kunt dat jaarlijks aanpassen. Dat is het goede gevolg van een jaarlijks belastingplan. Stel dat de zorgkosten enorm stijgen doordat het eigen risico stijgt — wij weten dat chronisch zieken en gehandicapten dit altijd volmaken — dan kun je daarvoor een maatregel treffen. Je kunt de groep dan specifiek compenseren. Dit kabinet doet echter iets heel anders; het schaft de compensatie voor het eigen risico af. Ik help de staatssecretaris herinneren aan de reden voor de invoering van een compensatie eigen risico in 2007: chronisch zieken en gehandicapten moeten worden uitgezonderd van het nieuwe systeem van eigen betalingen omdat zij gezien hun gezondheid te maken hebben met langdurige zorgkosten die zij niet kunnen vermijden. Mogelijk heeft hij hier zelf nog aan meegewerkt, want hij was toen een hoge ambtenaar op het ministerie van VWS.
Wat is er veranderd? Waarom schaft de regering de compensatie eigen risico af? Kunnen mensen met een chronische ziekte of een handicap die zorgkosten nu wel vermijden? Ik heb deze vraag al twee keer gesteld in de schriftelijke voorbereiding van deze wet. Ik heb geen antwoord gekregen, maar ik vind het wel belangrijk om te weten waarom in 2007 het feit dat mensen die kosten niet kunnen vermijden, nog een reden was om een compensatie voor het eigen risico in te voeren en waarom die nu wordt afgeschaft. Kunnen zij die kosten nu wel vermijden?
De regering stelde destijds dat het zorgkosten betreft die niet incidenteel optreden; het zijn zorgkosten die verschillende jaren achtereen en soms levenslang moeten worden gemaakt en verzekerden uit deze groep kunnen niet kiezen of zij al dan niet gebruikmaken van zorg. Volgens mij is daar niets aan veranderd. Wat is dan de reden om de compensatie voor het eigen risico af te schaffen terwijl het eigen risico stijgt, en stijgt, en stijgt?
Ik heb nog een aantal opmerkingen die samenhangen met dit debat. Vorig jaar hebben wij de vermogensinkomensbijtelling voor de eigen bijdrage in de AWBZ in deze Kamer behandeld. De SP-fractie heeft toen aangedrongen op een onderzoek naar de realiteit van het zak- en kleedgeld dat mensen die in een zorginstelling wonen, overhouden. Als je in een zorginstelling komt te wonen, moet je een eigen bijdrage betalen. Je mag niet onder een bepaald minimum zakken; dit ligt rond de €280 per maand. Dat minimum is in 2001 vastgesteld.
Sinds 2001 is de wereld nogal veranderd. De zorgkosten zijn enorm gestegen. Betaalden de mensen in deze groep vroeger 35 gulden voor het ziekenfonds, nu moeten zij €100 per maand betalen. Er is veel veranderd in de AWBZ. Zo moeten de waskosten zelf worden betaald. Ook de kosten voor het levensonderhoud zijn gestegen. Veel zorginstellingen hebben eigen betalingen ingevoerd voor allerhande dingen. Al jaren wordt gezegd dat die €280 waar mensen het mee moeten doen, te weinig is. Het betreft ouderen die geen geld hebben om een cadeautje te kopen voor hun kleinkinderen. Het betreft chronisch zieken die geen lidmaatschap van een club kunnen betalen en niet meer het vervoer kunnen betalen om hun vrienden te bezoeken.
Ik ben van mening dat wij dat niet moeten willen. Daarom pleit ik al jaren voor herziening van de grens voor zak- en kleedgeld. Er moet onderzoek worden gedaan om vast te stellen wat een redelijke grens is. Vorig jaar heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt gevraagd een dergelijk onderzoek te doen. De staatssecretaris voert die motie echter niet uit. Ik heb een brief van hem ontvangen, maar ik ken hem niet op die manier. In die brief schrijft hij dat hij ingaat op de motie-Leijten, maar hij schrijft niets over het starten van een onderzoek, wanneer het klaar kan zijn en wanneer het kabinet daarover een besluit kan nemen. Hij schrijft alleen dat de maximale intramurale eigen bijdrage gehandhaafd zal blijven. Dit zegt niets over de minimumgrens waar je niet onder mag zakken. Ik roep de staatssecretaris op om deze motie uit te voeren opdat deze discussie, die al jarenlang sleept, eindelijk eens een keer kan stoppen.
De eigen bijdrage zal weer stijgen, zeker voor mensen die langdurig in een instelling wonen want zij raken de korting kwijt die samenhangt met de WTCG. Ook het eigen risico zal stijgen. De vraag is natuurlijk wanneer de grens eens is bereikt. Als de staatssecretaris die motie niet wil uitvoeren en dat onderzoek niet wil doen, is hij dan wel bereid om hier te zeggen: het is nu klaar? Ga niet nóg meer halen bij mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn. Geen verhoging meer van de eigen bijdrage, voor de komende tien jaar een moratorium op kortingen op chronisch zieken en gehandicapten. De SP zou daar erg voor zijn.
Voorzitter, als oud-woordvoerder op dit mooie onderwerp weet u het zelf vrij goed: het CAK, het Centraal Administratie Kantoor — ja helaas, daar zijn we weer — heeft jarenlang in vele debatten in deze Kamer centraal gestaan. Zij zijn de uitvoerders van de inning van de eigen bijdrage. Ik vind het altijd zo jammer als ik aan het eind van een oud of aan het begin van een nieuw jaar weer eens heel veel mail krijg over het CAK. Ik denk dan echt: is het nou eens afgelopen? Nu weer over de WTCG-toekenning die mensen nog over het afgelopen jaar zouden moeten krijgen. Heel veel mensen hebben geen tegemoetkoming gekregen en moeten bezwaar maken. Of er is nog geen besluit genomen. Mensen zijn laat geïnformeerd over het feit dat ze geen tegemoetkoming krijgen. Ik wil van de staatssecretaris weten hoe het nu gaat met het CAK. Hoeveel bezwaren krijgt men daar nog? Hoeveel mensen krijgen geen tegemoetkoming, terwijl ze daar wel op hadden gerekend? En waarom heeft het CAK de mensen daar niet eerder van op de hoogte gesteld?
Ik fronste mijn wenkbrauwen toen ik een brief kreeg van iemand. Ik heb deze brief, een beschikking, op verzoek van deze persoon gedepersonaliseerd. "In deze brief (beschikking) staat de beslissing over de hoogte van uw maximale periodebijdrage Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Per periode van vier weken betaalt u nooit meer dan .. " en dan volgt het bedrag: €455 per vier weken. Dit is uw "maximale periodebijdrage", inclusief kortingen. Die persoon denkt: moet ik nou opeens €455 per maand gaan betalen? Hij betaalde namelijk minder. Hij gaat daarom bellen naar het CAK en vraagt hoe hij zo'n enorme verhoging kan hebben gekregen. Je komt bij het CAK in behoorlijke wachtrijen terecht, maar goed, dat heeft die persoon allemaal overleefd. Wat doet zo'n brief dus? Die zegt wat de maximale eigen bijdrage is als je maximaal zou vragen om zorg. Ik vraag de staatssecretaris of dit nieuw beleid is. Krijgt iedereen in Nederland zo'n brief, niet over de hoogte van zijn eigen bijdrage, maar over de fictief berekende maximale eigen bijdrage als je alle zorg zou vragen die voorhanden is, ongeacht de vraag of je daar recht op hebt? Dat is toch een vorm van bangmakerij? En het is toch ook een vorm van bureaucratie, van onnodig werk? Daar hebben we toch helemaal geen tijd en geld voor, maar waarom het CAK wel?
Voorzitter, ik geef u graag deze brief, zodat de staatssecretaris er ook kennis van kan nemen, evenals de collega's. Ik vind het raar dat mensen beschikkingen krijgen over de kosten van iets wat ze niet hebben aangevraagd, die hen erg bang maken.
De voorzitter:
Ik moet even bekijken of in deze brief persoonlijke gegevens staan. Wij zullen dat nog even extra checken. Zo niet, dan zal ik deze brief ter inzage laten leggen bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer. Ik zal er ook voor zorgen dat alle leden een kopie krijgen, evenals de staatssecretaris.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij heb ik alle persoonlijke gegevens weggehaald.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Mevrouw Leijten (SP):
Ik wil afsluiten. Ik zit nu iets meer dan zeven jaar in de Kamer. Dit is mijn tweede grote debat over een gigantische korting voor mensen met kosten voor chronische zorg. Ik wil dit in de komende tien jaar eigenlijk niet meer meemaken. Ik wil dan ook de toezegging van de staatssecretaris dat het klaar is met het leegplukken van mensen met kosten voor chronische zorg. Ik hoorde dat de Partij van de Arbeid is begonnen met haar verkiezingscampagne. Spekman vindt nu ook dat er niet meer mag worden bezuinigd op sociale regelingen. Men kan erop rekenen dat wij deze keuze zullen voorleggen aan het parlement, maar nu is het wel even klaar. Mensen met kosten voor chronische zorg, vaak mensen met lage inkomens omdat ze ziek zijn, zijn al veel te vaak de dupe, door bezuinigingen in de zorg en door de verhoging van de eigen bijdrage en van het eigen risico. Dan worden de compensaties, hoe gammel die soms ook waren, ook nog afgeschaft. Ik vind het eigenlijk te treurig voor woorden. Ik vraag de staatssecretaris om toe te zeggen dat er geen verdere kortingen meer komen voor chronisch zieken en gehandicapten. Als hij dat niet doet, zal ik het voorleggen aan de Kamer.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Wie in Nederland chronisch ziek is of een handicap heeft, kan gelukkig op verschillende vormen van zorg en ondersteuning rekenen. Dat neemt niet weg dat een chronische ziekte of een handicap ook kan betekenen dat er onontkoombare zorgkosten zijn of dat mensen meer kwijt zijn voor de dagelijkse dingen. Deze zaken worden niet altijd vergoed vanuit de daarvoor ingestelde regelingen. Iemand maakt bijvoorbeeld meer stookkosten of maakt op voorhand al zijn eigen risico vol voor broodnodige zorg. Iemand kan ook vanwege een dieet meer geld kwijt zijn aan voeding. Daarom is het goed dat deze mensen in hun inkomen ondersteund worden om die extra kosten te kunnen dragen. Door de aanvulling uit verschillende inkomensondersteunende regelingen, hebben deze mensen net iets meer te besteden. Hierdoor kunnen ze meedoen en worden ze niet uitgesloten.
GroenLinks is altijd voorstander geweest van een heldere en eenduidige regeling om die inkomensondersteuning te geven. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten was ons dan ook een doorn in het oog. Deze wet werd ingevoerd terwijl de afbakening niet goed geregeld was. Het bleek al snel dat de afbakening in deze regeling ook niet goed te regelen was. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten had er, wat GroenLinks betreft, dan ook niet hoeven komen. Hij heeft veel bureaucratie opgeleverd. De uitvoering ervan heeft een flinke duit gekost, om nog niet maar te spreken over al het geld en de vergeefse energie die er in de afgelopen jaren in is gestoken om te komen tot een betere afbakening.
Vijf jaar later komt het kabinet tot de conclusie dat deze wet niet af te bakenen is. Veel mensen van wie we graag zouden willen dat ze op basis van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten of op basis van de compensatie van het eigen risico een tegemoetkoming zouden krijgen, krijgen deze niet. Mensen voor wie het minder noodzakelijk is, omdat ze genoeg inkomen hebben om zelf de kosten op te brengen, krijgen de tegemoetkoming juist wel. Wie haar niet wilde, kon er niet eens zelf van afzien.
In 2010 gaf de minister al aan dat zij overwoog de wet af te schaffen als het geld niet terecht zou komen bij die mensen voor wie het bedoeld was. Tot zover konden wij de minister volgen. GroenLinks vindt echter wel dat je geen oude schoenen moet weggeven voordat je nieuwe hebt. Er moet dus wel een regeling voor in de plaats komen die beter is. Anders neem je wel het budget weg, maar realiseer je niet het doel, het extra ondersteunen van mensen die het nodig hebben. Je kunt met het schrappen van een regeling wel de problemen van een regeling wegnemen, maar daarmee heb je nog geen oplossing die door de regeling werd beoogd.
Helaas lijkt het erop dat het kabinet niet het doel heeft om een betere regeling te bedenken waardoor mensen die het nodig hebben, beter worden gecompenseerd in hun kosten. Het betekent allereerst een fikse bezuiniging op het budget voor de ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten, zelfs een halvering van het budget.
Dit is niet de eerste korting op het budget voor inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten. Mevrouw Leijten heeft al verschillende momenten in herinnering gebracht. Ik loop wat minder lang mee, maar ik kan me in ieder geval uit 2011 nog een debat met minister Schippers herinneren omdat er 250 miljoen op het budget gekort werd. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten werd namelijk in 2012 inkomensafhankelijk gemaakt. Wij waren en zijn op zichzelf voorstander van meer inkomensafhankelijkheid, maar vonden wel dat het geld dat daarmee bespaard werd, besteed moest worden aan chronisch zieken en gehandicapten met een lager inkomen. Dat gebeurde helaas niet, waardoor wij genoodzaakt waren tegen deze wetswijziging te stemmen.
Het was helaas niet de eerste en de enige maatregel die ervoor zorgt dat de koopkrachtontwikkeling slechter is voor mensen met een beperking dan voor mensen zonder een beperking, laat staan dat die koopkrachtontwikkeling verbeterd zou worden. Mensen met een beperking hebben te maken met een meer dan gemiddeld koopkrachtverlies.
De Partij van de Arbeid jubelde onlangs op social media dat de loonstrookjes er voor veel mensen beter uitzien per 1 januari, maar gaat er dan wel aan voorbij dat chronisch zieken er extra op achteruitgaan in koopkracht als gevolg van deze maatregel. Hoezo eerlijk delen?
Het zijn bij dit kabinet steeds weer de kwetsbare mensen die de klappen opvangen. Bij de voorliggende wet gaan bijvoorbeeld alleenstaanden met een WIA-uitkering en zorgkosten er zo'n 2,8% op achteruit, meer dan andere mensen. De koopkrachtveranderingen van huishoudens met zorgkosten blijven negatiever dan die van vergelijkbare huishoudens zonder zorgkosten, zo rekende het Nibud voor. Eigen schuld, dikke bult, denkt het kabinet blijkbaar. Dat geldt niet alleen voor mensen die werkloos raken — zie de maatregelen als het gaat om de Wet werk en bijstand — maar ook voor mensen die een beperking hebben of chronisch ziek zijn. Ook bij maatregelen zoals de kindregelingen zitten de kwetsbaardere mensen in de hoek waar de klappen vallen. Omdat werk moet gaan lonen, gaan daar mensen op het minimum er flink op achteruit. Mijn fractie houdt het hart vast wat de nog komende plannen met betrekking tot de huishoudtoeslag gaan betekenen voor mensen in een kwetsbare positie. Om nog maar te zwijgen over de gevolgen voor de bezuinigingen op de dagbesteding, de zorg aan huis en de Participatiewet.
Zo zijn er nog veel meer maatregelen van dit kabinet die de inkomenspositie van mensen met een chronische ziekte of handicap flink onder druk gaan zetten. Voor het reces hadden we nog een debat over de herziening van langdurige zorg. Ik was toen niet de enige die zich zorgen maakte over de stijging van de premies doordat zorg wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. In het licht van het voorliggende wetsvoorstel is dit extra zorgelijk omdat er flink bezuinigd wordt op het budget dat we over hebben voor de inkomenspositie van mensen met een chronische ziekte of handicap terwijl deze flink onder druk komt te staan als de zorgverzekeringspremies flink gaan stijgen. Hoe gaat de staatssecretaris garanderen dat de verzekeraars ook op de lange termijn de zorgpremies niet enorm gaan verhogen om de kosten voor de persoonlijke verzorging op te kunnen vangen? Anders voorzie ik dat zijn collega, de minister, regelmatig naar de Kamer geroepen zal worden wanneer de zorgverzekeraars de premies toch gaan verhogen.
Gezien al deze maatregelen en onzekerheden had ik meer visie verwacht van het kabinet als het gaat om een verantwoorde koopkrachtontwikkeling en de vraag wat een acceptabele inkomenspositie is. Ik vraag daarom de staatssecretaris: wat is voor het kabinet aanvaardbaar? Ziet het in dat het niet verantwoord is om de kwetsbaarsten van de samenleving keer op keer op keer te korten? De voorzitter van de PvdA gaf afgelopen weekend aan dat er geen euro extra bezuinigd mag worden op sociale zekerheid. Is deze PvdA-staatssecretaris bereid aan te geven dat op de regelingen voor inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten niet extra bezuinigd zal worden? Graag een helder antwoord.
Ik kom later te spreken over de voorstellen van de staatssecretaris. Die wil ik dan graag beoordelen op de inhoud maar ik wil er niet aan voorbijgaan dat dit vooral weer een bezuiniging is op de ondersteuning van mensen met een chronische ziekte of handicap. Is het echt zo dat wanneer het geld alleen terecht zou komen bij de mensen van wie we zeggen dat ze er recht op hebben, het budget dan zonder meer gehalveerd kan worden? Garandeert de staatssecretaris dat mensen met een chronische ziekte of beperking en een inkomen tot modaal er sowieso geen euro op achteruit zullen gaan als gevolg van deze wijziging? Hoe is het kabinet eigenlijk tot dit bezuinigingsbedrag gekomen? Ik vind nergens een goede onderbouwing waarom er meer dan 600 miljoen afgesnoept kan worden van het budget voor chronisch zieken en gehandicapten. Het gaat er vooral over waarom de regeling niet goed gericht is en derhalve afgeschaft moet worden maar weinig over een andere reden die er volgens mij onder zit, namelijk dat er bezuinigd moet worden. Hoe het kabinet komt tot die 600 miljoen euro, blijft voor mij een raadsel. Is dit met de natte vinger bepaald? Heeft de staatssecretaris het bepaald op basis van een aanvaardbaar niveau van inkomensondersteuning of is het toch op basis van de bezuiniging bepaald? Heeft de staatsecretaris zijn moreel besef gebruikt of toch vooral de rekenmachine?
Het regeerakkoord stemde mijn fractie om meerdere redenen al niet vrolijk. Dat geldt niet in de laatste plaats de oorspronkelijke plannen van het kabinet om de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten te halveren en ongericht naar gemeenten over te hevelen, gemeenten die het geld op zich goed konden gebruiken gezien alle andere bezuinigingen waar het kabinet hen verantwoordelijk voor wil maken, met als risico dat ze het niet zouden besteden aan inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten, terwijl het daar juist voor bedoeld was. Samen met een fiks aantal andere maatregelen zou dit voor veel mensen een flinke min in koopkracht betekend hebben. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat GroenLinks weinig zag in het oorspronkelijke voorstel om het gehalveerde budget ongericht naar gemeenten over te hevelen zonder garanties dat het terecht zou komen bij die mensen van wie we willen dat ze een tegemoetkoming zouden krijgen. De aanpassingen van de Herfstakkoordcoalitie zijn dus in dat opzicht een stap in de goede richting. Er blijft een landelijke regeling voor iedereen toegankelijk maar de halvering van het nog overgebleven budget voor chronisch zieken en gehandicapten nemen de Herfstakkoordpartijen daarmee wel voor lief. ChristenUnie, SGP en D66 hebben getekend voor een fikse korting op het budget voor chronisch zieken en gehandicapten. Natuurlijk snapt iedereen dat je keuzes moet maken, maar wij vinden het onverteerbaar om 600 mln. te bezuinigen op inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten, als je tegelijkertijd een douceurtje van een half miljard aan de hoogste inkomens geeft en daarnaast ook nog eens 800 miljoen om het allerhoogste belastingtarief te verlagen. Dat zijn echt keuzes rechtsom. Waar het gaat om eerlijk delen is het herfstakkoord in dat opzicht dan ook een verdere verslechtering van het regeerakkoord.
En dat terwijl er van de weinige goede punten uit dat regeerakkoord al weinig overbleven. Want wat was ook alweer de reden dat de tegemoetkoming vanuit de WTCG en de compensatie van het eigen risico konden worden afgeschaft? Dat kon omdat de zorg meer inkomensafhankelijk zou worden gefinancierd. Dat was een goed voornemen van het kabinet, maar helaas, de inkomensafhankelijke premie sneuvelde en ook het eigen risico wordt niet inkomensafhankelijk. Van meer inkomensafhankelijkheid in de zorg is dus geen sprake. Toch worden mensen straks niet meer gecompenseerd wanneer zij jaarlijks hun eigen risico volmaken. En toch schrapt het kabinet de compensatie voor het eigen risico. De goede dingen uit het regeerakkoord met betrekking tot zorg werden geschrapt, de slechte blijven staan. Is meer inkomensafhankelijkheid opeens niet meer nodig? Staat het kabinet niet meer achter het oorspronkelijke doel van de regelingen met betrekking tot inkomensondersteuning? GroenLinks gelooft er geen barst van dat het het kabinet nog te doen is om te komen tot een meer gerichte regeling. Dit is gewoon glashard bezuinigen. Dat zou het kabinet dan ook moeten toegeven.
De fiscale regeling zal ik geen buitengewoneuitgavenregeling noemen, maar het blijft toch een fiscale regeling voor specifieke zorgkosten. Eerst was de fiscale regeling een ongerichte regeling en zou het doel hiervan steeds verder worden opgerekt. Dat was toen reden om de regeling af te schaffen, zo vond het kabinet. Maar na het Herfstakkoord blijft er toch 438 miljoen beschikbaar voor fiscale aftrek voor chronisch zieken en gehandicapten. Dat betekent minder negatieve koopkracht. Ik geef toe dat het fijn is dat er bijna geen huishoudens zijn die er door deze regeling meer dan 10% in koopkracht op achteruitgaan. Maar dat is nog geen reden om de vlag uit te hangen, want de bezuiniging blijft en de negatieve koopkrachtgevolgen ook. Nog steeds zijn het de mensen met een laag inkomen die er het meest in inkomen op achteruitgaan.
Ik hoor graag van de staatssecretaris waarom voorzieningen uit de Wmo zijn uitgesloten van deze regeling. Doet hij dit omdat de hiermee gemoeide 50 miljoen ergens anders voor nodig was? Is dit onderscheid door de Belastingdienst wel te handhaven? Ik hoor verder graag van de staatssecretaris of ik het goed heb begrepen dat in 2015 de fiscale aftrekregeling weer grondig tegen het licht zal worden gehouden. Ik ben het al niet eens met de voorliggende bezuiniging, laat staat dat er nog eens gekeken zou moeten worden naar toekomstige bezuinigingen. Weer aanpassen zou weer tot meer onrust en meer onduidelijkheid leiden. Ik krijg hierover graag meer helderheid van de staatssecretaris.
Van de gemeentelijke maatwerkvoorziening heb ik steeds gezegd dat het budget gehalveerd wordt, maar eigenlijk bezuinigt het kabinet nog meer dan de helft op het budget voor inkomensondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten. De 268 miljoen voor gemeenten zetten deze wat het kabinet betreft in voor een maatwerkvoorziening. Dat is een duur woord voor geld toevoegen aan de huishoudportemonnee van de gemeenten en maar hopen dat het besteed wordt aan de ondersteuning van de mensen over wie wij hier vandaag spreken. Want dat is helemaal niet gegarandeerd. Gemeenten kunnen het bijvoorbeeld aan voorzieningen in de Wmo besteden, maar ook aan de bijstand, of aan wat anders, want de middelen zijn niet geoormerkt. Ik twijfel absoluut niet aan de goede intenties van gemeenten, maar ik weet wel dat zij in een zeer lastig parket zitten. Wij kunnen het gemeenten eigenlijk niet kwalijk nemen als zij het geld zouden besteden aan andere zaken dan inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten. Dan moeten we dus ook niet doen alsof het daaraan sowieso wel wordt besteed.
De staatssecretaris lijkt daar zelf ook niet van overtuigd. In de nota naar aanleiding van het nader verslag stelt hij dan ook dat in de berekening van het besteedbaar inkomen geen rekening is gehouden met het eventuele maatwerk van gemeenten. Gemeenten krijgen het budget ongeoormerkt. Ik vraag mij af hoeveel zicht het kabinet heeft op hoe dit budget wordt aangewend. Is inkomensondersteuning en koopkrachtbeleid niet allereerst een verantwoordelijkheid van het kabinet? Dat hoor ik graag van de staatssecretaris. Op welke manier wordt gemonitord wat het effect is van het beleid van gemeenten en de besteding van de middelen? Waarom heeft het kabinet überhaupt besloten dat er toch nog een deel van het budget naar gemeenten blijft gaan? Na het Herfstakkoord wordt er niet alleen veel minder budget overgeheveld naar gemeenten, maar gemeenten krijgen ook nog de mogelijkheid om via de Wmo een tegemoetkoming te regelen, of om daarvan in de verordening helemaal af te zien. Heeft de staatssecretaris enig idee of gemeenten überhaupt op deze mogelijkheid zitten te wachten?
Dit totaalpakket is eigenlijk vlees noch vis. Of je hevelt het hele budget over naar gemeenten of je houdt het hele budget landelijk. Wij hebben een duidelijke voorkeur voor een landelijke regeling. We kunnen elke euro maar één keer uitgeven. De 268 miljoen is bedoeld voor de inkomenspositie van mensen met een chronische ziekte of een handicap. Mijn fractie ziet daarom meer in de fiscale regeling dan in de maatwerkvoorziening voor gemeenten, zeker zolang het niet duidelijk is waar het geld aan besteed zal worden. Daarom vraag ik mij af of het budget dat naar gemeenten zou gaan, niet veel beter kan worden besteed aan de uitbreiding van de fiscale regeling. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris. Ik overweeg hierover een amendement in te dienen.
Dat mensen met een chronische ziekte of handicap vaak onontkoombare meerkosten hebben en dat wij allemaal vinden dat zij daarvoor compensatie moeten krijgen, staat buiten kijf. Dat de huidige regelingen daarvoor te ongericht zijn en dat er goed moet worden bekeken op welke manier we de inkomensondersteuning wel bij de mensen terecht kunnen laten komen, staat ook buiten kijf. De vraag is of de regelingen die nu in het leven worden geroepen voldoende bieden om deze mensen in hun inkomen te ondersteunen. Onderliggend aan dit voorstel is namelijk weinig visie te vinden op hoe je deze mensen het beste kunt helpen en ondersteunen.
Het kabinet lijkt geen keuze te maken. Een klein deel van het budget gaat naar een fiscale regeling en een nog kleiner deel gaat ongericht naar gemeenten. Hierbij is er geen visie op wat mensen nodig hebben. Het betreft vooral een visie over de bezuinigingen die gehaald moeten worden. Er zijn geen doelen met betrekking tot aanvaardbare inkomensplaatjes, maar er zijn wel doelen over het budget dat beschikbaar is. Daarom zal GroenLinks deze voorstellen in hun huidige vorm niet kunnen steunen. Wij vrezen dat een en ander desastreus zal zijn voor de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten. De staatssecretaris is daar nog niet van overtuigd, maar wat mij betreft gaan deze bezuinigingen van tafel. Als de plannen toch doorgaan, moet er goed worden gemonitord wat de gevolgen van de wijzigingen zijn en wat er op gemeenteniveau met de middelen gebeurt. Alleen als we dat doen, kunnen we over een tijdje echt zeggen dat er nu een betere regeling ligt. GroenLinks is daar in elk geval niet van overtuigd. Wij vrezen dat mensen met een chronische ziekte of een handicap door dit wetsvoorstel nog minder in staat zullen worden gesteld om mee te doen. Daarom zullen wij dit voorstel niet steunen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb GroenLinks goed gehoord. Mevrouw Voortman pleitte ervoor om al het geld in te zetten voor een fiscale regeling. Maar als je dat doet, loop je dan niet het risico dat alleen mensen die te maken krijgen met de Belastingdienst, gecompenseerd worden? Dan hebben we het over mensen met modale inkomens. Dat betekent dat mensen die een minimuminkomen hebben of een inkomen dat net daarboven ligt, niet bereikt worden. Ik vraag mij af hoe de fractie van GroenLinks daarnaar kijkt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Je zou inderdaad kunnen bekijken hoe je dat dan oplost. Je zou ook kunnen zeggen dat je daar een regeling voor maakt. Wat in ieder geval zeker is, is dat we helemaal niet weten hoe het geld dat nu ongericht naar gemeenten gaat, wordt besteed. Hoe gaat de ChristenUnie garanderen dat dit geld wel bij mensen met een laag inkomen terechtkomt.
De voorzitter:
Ik neem aan dat mevrouw Dik-Faber daar in haar eigen termijn op terug zal komen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil toch nog heel graag horen van de fractie van GroenLinks hoe zij aankijkt tegen de handreiking die juist voor gemeenteraden wordt opgesteld, om hun een instrument in handen te geven waarmee het geld zo gericht mogelijk kan worden ingezet.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Een handreiking opstellen betekent nog niet dat duidelijk wordt aangegeven waar het geld aan wordt besteed. Ik denk dat het beter is om duidelijk te zijn: of je kiest voor de landelijke regeling, of je kiest ervoor om het hele budget naar gemeenten over te hevelen. Onze voorkeur is om een landelijke regeling ervan te maken.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Een tijd geleden hebben de VVD en D66 een motie ingediend over het ontschotten van gelden die naar gemeenten gaan. Hierin werd gevraagd om geld niet te oormerken en om gemeenten de vrijheid te geven bij een moeilijke taak. Die motie is gelukkig ook gesteund door GroenLinks. In het betoog van GroenLinks merkte ik echter dat er opeens wel weer werd gesproken over het oormerken van geld. Daar lijkt een tegenstrijdigheid in te zitten.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Nee, daar zit geen tegenstrijdigheid in. Wij zijn er voorstander van dat taken naar gemeenten gaan, tenminste als er dan niet fors op wordt bezuinigd. We hebben echter nooit gezegd dat wij er voorstander van zijn dat de regeling voor de inkomensondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten, naar gemeenten wordt overgeheveld. Wij vinden koopkrachtbeleid echt een verantwoordelijkheid van het kabinet.
Mevrouw Bergkamp (D66):
De motie die VVD en D66 hebben ingediend, en die GroenLinks heeft ondersteund, gaat over het niet oormerken van het geld dat naar gemeenten gaat. Dit geld gaat ook naar gemeenten, dus wat mij betreft valt dat eronder. Ik zie toch echt een tegenstrijdigheid als GroenLinks beweert dat gemeenten niet de vrijheid krijgen om zelf te beschikken over het geld, ook gelet op de uitdaging waarvoor gemeenten staan en de extra taken die ze krijgen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Wij zijn er niet voor dat dit geld naar gemeenten gaat. Daar begint het al mee. Wij verschillen hierover van mening. Als D66 dat wel wil, zou ik zeggen: had dan het oorspronkelijke voorstel van het kabinet gesteund.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik zat nog even te kauwen op wat mevrouw Voortman midden in haar betoog zei, namelijk dat zij het gemeenten met het oog op de bezuinigingen niet kwalijk zou nemen als ze het geld, ook al zou dat vanuit deze doelen komen, op een heel andere manier zouden besteden. Heb ik dat verkeerd begrepen? Het kan toch niet waar zijn dat mevrouw Voortman er begrip voor heeft als gemeenten het geld aan heel andere doelen zouden besteden?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik wil graag dat dit geld terechtkomt bij mensen met een chronische ziekte of met een beperking. Ik denk dat je dat het best bereikt met een landelijke regeling. Als je het geld overhevelt naar gemeenten, gemeenten die al te maken krijgen met een bezuiniging van 40% op de huishoudelijke zorg en een bezuiniging van 25% op de dagbesteding, met enorme kortingen dus, moet je niet gek staan te kijken als Kamer als je straks verhalen hoort over gemeenten die het geld aan andere doelen besteden. Daarom zeggen wij: wees daar heel duidelijk over. Wij zien het liefst een landelijke regeling, maar als dat niet kan, moet het geld worden geoormerkt.
De heer Van der Staaij (SGP):
Stel dat we zouden kiezen voor de lijn die mevrouw Bergkamp aangaf, namelijk: we willen af van al die aparte potjes, geoormerkt voor het oormerken. Stel dat er dan geld naar gemeenten gaat, dan is dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Zouden wij ons gemeentelijk, in de lokale fracties, dan niet sterk moeten maken voor een goed sociaal beleid? Het gaat niet aan dat wij er begrip voor hebben dat er andere dingen met het geld gebeuren. We vinden het heel belangrijk dat er werk wordt gemaakt van de ondersteuning van vooral chronisch zieken en gehandicapten.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het is heel erg belangrijk dat lokale fracties zich daarvoor inzetten. Het probleem is alleen dat dit heel moeilijk is als er tegelijkertijd vanuit Den Haag, naast de taken die naar gemeenten gaan, enorme bezuinigingen op de gemeenten afkomen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. "Ik houd niet van zielig doen. Dus schrijf ik deze mail liever niet, maar de plannen die er nu liggen lijken alle perken te buiten te gaan. Als alleenstaande Wajonger ben ik volgend jaar bijna €2.000 extra kwijt als de berichten kloppen. Naast het feit dat dit eigenlijk gewoon niet meer te doen is, voelt dit als het neerleggen van de rekening van de crisis bij mensen die helemaal niets met het uitbreken van de crisis te maken hebben en die door hun fysieke gesteldheid, waar ze zelf niet om hebben gevraagd, toch al op allerlei gebieden op achterstand staan en duurder uit zijn. Het voelt allemaal zeer onrechtvaardig en het maakt boos."
Na het eerste wetsvoorstel van de staatssecretaris stroomde mijn mailbox vol met verontrustende berichten. Ik heb zojuist een ervan geciteerd. Mensen die via het journaal of andere berichten de berekeningen van het Nibud, in opdracht van de CG-Raad, hadden gezien. In de berekeningen van het Nibud was geen rekening gehouden met de compensatie door gemeenten, maar toch. Ik kreeg de indruk dat vooral het wegvallen van de fiscale aftrekpost grote gevolgen zou hebben, want daardoor zouden veel chronisch zieken en gehandicapten hun zorg- of huurtoeslag kwijtraken. Dit zou dramatisch hebben uitgepakt. Daarom is het goed dat de aanpassingen in het wetsvoorstel onderdeel zijn geworden van het Herfstakkoord. Het in stand houden van de fiscale aftrekpost is eerder in de Kamer besproken tijdens het debat over het Belastingplan.
Ik wil eerst teruggaan in de tijd. Ik heb de vijf criteria erbij gepakt die destijds zijn gebruikt bij de introductie van de WTCG.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat er van datgene wat er overblijft van de compensatie voor de chronisch zieken en gehandicapten meer naar de fiscale regeling gaat, steunen wij. Wil de ChristenUnie hier verbloemen dat zij meer dan 600 miljoen bezuinigt op de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij ben ik in mijn betoog tot nu toe ontzettend duidelijk geweest. Wij zijn heel blij dat de fiscale regeling overeind is gebleven in het Herfstakkoord, omdat dit het grootste pijnpunt was binnen de bezuinigingen die het kabinet aanvankelijk had voorgesteld.
Mevrouw Leijten (SP):
U begint met een quote van iemand die zich er zorgen over maakt dat de tegemoetkomingen worden afgeschaft. Vervolgens zegt u dat dit is opgelost, zonder dat de bezuiniging van tafel is gehaald. Ik vind dat nogal grote woorden. U bezuinigt nu 600 miljoen op de chronisch zieken en gehandicapten. Tijdens een vorige kabinetsperiode heeft ook de ChristenUnie 1,4 miljard bezuinigd op de chronisch zieken en gehandicapten. Dat is in totaal 2 miljard. Is het nu een keer klaar, wat de ChristenUnie betreft? Is dit het einde, dit bedrag van 2 miljard in zes jaar?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat er een groot verschil is tussen de houding van de ChristenUnie en die van de SP. Waarschijnlijk hebt u ons verkiezingsprogramma gelezen en gezien dat wij voorstander zijn van het samenvoegen van de regelingen, waardoor wij uiteindelijk 100 miljoen korten op de regelingen. Dat is vele malen minder dan de voorstellen van dit kabinet. Toch hebben wij meegedaan met het Herfstakkoord, omdat wij zagen dat er het een en ander te doen viel en dat wij de grootste pijnpunten konden repareren. Dat wil niet zeggen dat wij juichend zijn over die bezuinigingen; in het geheel niet. Binnen het financiële kader, waar wij ook mee te maken hebben, hebben wij geprobeerd te redden wat er te redden valt. In zeg het maar even in algemene bewoordingen. Dit is echt een stap waarvan ik denk dat wij de doelgroep er ontzettend goed mee kunnen helpen. Dat bedrag van 600 miljoen was zeker niet ons idee. Wij hadden dat bedrag op 100 miljoen gesteld. Maar goed, ik wil zo meteen doorgaan met mijn betoog en ik denk dat dit heel verhelderend zal zijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik wijs er maar op dat er door het zetten van uw handtekening onder het Herfstakkoord nu sprake is van een bezuiniging van 600 miljoen. Toen u in het kabinet-Balkenende IV zat, pakte u dezelfde groep ook al voor 1,4 miljard. Als u uw handtekening niet had gezet, was het niet doorgegaan. U kunt wel zeggen dat u hebt gered wat er te redden viel, maar volgens mij is er alleen een beetje geschoven. Er is niets bij gekomen en er is niets afgegaan. U betitelt dit als winst, maar ik zie het niet. Ik zie gewoon een bezuiniging van 600 miljoen op chronisch zieken en gehandicapten en een verhoging van het eigen risico. De ChristenUnie heeft onder dat alles haar handtekening gezet. U had het ook niet kunnen doen, maar die overweging hebt u niet gemaakt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Een korte reactie: wij hadden inderdaad aan de zijkant kunnen blijven staan en kunnen roepen dat het beleid van het kabinet zo verschrikkelijk slecht is, dat er enorm wordt bezuinigd en dat de fiscale aftrek vervalt. Wij zijn niet aan de zijkant blijven staan. De ChristenUnie heeft hierin haar verantwoordelijkheid genomen en heeft in het Herfstakkoord ingebracht dat de fiscale aftrek overeind blijft. Iedereen heeft de tabellen kunnen zien, want die stonden in de nota naar aanleiding van het verslag. Daaruit blijkt dat wat er door de ChristenUnie in het Herfstakkoord is geregeld, wezenlijk verschil uitmaakt voor de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik denk dat de fiscale aftrek inderdaad een verbetering is ten opzichte van het regeerakkoord, maar wat ik niet begrijp, is waarom er niet voor is gekozen om het hele bedrag aan die fiscale regeling te besteden. Dat zou volgens mij echt een consequent verhaal zijn geweest. Dat is ook waar de ChristenUnie bij de begrotingsbehandeling nog voor gepleit heeft.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zojuist heb ik ook al een interruptiedebatje gehad met mevrouw Voortman. Daarin heb ik aangegeven dat je, op het moment dat je alleen een fiscale regeling overeind houdt, daarmee vooral de middeninkomens kunt bereiken. Daarmee bereik je niet de mensen die op het minimum zitten of net daarboven. Daarom vinden wij het belangrijk dat er ook een bedrag gaat naar de gemeenten, zodat de gemeenten, als bestuurslaag dicht bij de mensen, in staat worden gesteld om mensen gericht te compenseren.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ook mensen met een laag inkomen kunnen natuurlijk naar de Belastingdienst. Ook voor hen was het best mogelijk geweest om het op landelijk niveau te regelen. Nu zal het per gemeente gaan verschillen. Dat betekent dus eigenlijk dat er geen garantie is dat mensen met een lager inkomen zullen worden gecompenseerd. Of zegt de fractie van de ChristenUnie: er moet een garantie komen dat mensen met een lager inkomen sowieso worden gecompenseerd? Zegt die fractie hier: mensen met een laag inkomen zullen er geen euro op achteruitgaan? Zegt die fractie: die maatwerkvoorziening zal helemaal aan deze mensen worden besteed?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zou willen dat ik die garanties kon geven. De inzet van mijn fractie is erop gericht, in wetgeving de stappen te zetten waardoor het geld maximaal bij de doelgroep terechtkomt. Kan ik garanties geven? Ik zou willen dat het kon. Mijn intenties zijn zeker zo bedoeld, maar het woord garantie is een erg groot woord. Ik zou willen dat ik hier kon zeggen dat al het geld gericht bij de doelgroep terechtkomt. Maar nee, dat kan ik niet zeggen. Ik zal daarop straks in mijn betoog nog ingaan.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik heb een heel eenvoudige vraag. Waarom heeft de ChristenUnie in die onderhandelingen niet gewoon gepleit voor wat ze beloofd heeft in haar verkiezingsprogramma, namelijk voor het in stand houden van de landelijke regeling en voor het stroomlijnen van die regeling? Als zij dat had gedaan, waren alle problemen die nu naar voren komen, niet aan de orde geweest.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In ons verkiezingsprogramma hebben we opgenomen dat de regelingen moeten worden samengevoegd. In het Herfstakkoord is het punt naar voren gebracht op basis van de input van cliëntenorganisaties en vooral die van mijn mailbox. Daaruit kwam naar voren waar de grootste knelpunten zaten. Op die manier kwamen we op de fiscale regeling. Dat is gerealiseerd en daarmee zijn we heel erg blij.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Nu breekt mijn klomp. De reden van de regering om iets te doen in deze regeling is, dat het de regeling ongericht is. De ChristenUnie heeft met iets ingestemd waarover mevrouw Dik nu volgens mij denkt: hadden we daarmee maar niet ingestemd.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb juist gezegd dat ik ontzettend blij ben dat we deze stap konden zetten. Daarmee is het niet volmaakt. Ik ben de eerste die zal erkennen dat dit niet volmaakt is. Ik ben echter heel blij dat die fiscale aftrek overeind is gebleven.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog, mevrouw Dik.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja. Ik wilde met u teruggaan in de tijd, namelijk naar de totstandkoming van de WTCG en naar de vijf criteria die destijds zijn gebruikt. Ik noem ze nog even. In de eerste plaats moet de doelgroep zo goed mogelijk worden bereikt. In de tweede plaats moet de compensatie zo gericht mogelijk zijn. In de derde plaats moet de regeling eenvoudig uitvoerbaar zijn. In de vierde plaats moet de regeling budgettair beheersbaar zijn en in de vijfde plaats moet ze voldoende rechtszekerheid bieden. Nu, vijf jaar later, gooien we het systeem weer om. Ik moet eerlijk zeggen dat, als ik reflecteer op de vijf punten die ik zojuist heb genoemd, ik moet vaststellen dat we de doelgroep van mensen voor wie de compensatie is bedoeld, nog steeds niet volledig bereiken. Ik maak daarbij de belangrijke kanttekening dat de compensatie met de jaren wel steeds gerichter werd. Daardoor was de compensatie misschien wel zo gericht mogelijk, maar tegelijkertijd waren er nog mankementen en was er sprake van hoge uitvoeringskosten. Hetzelfde geldt voor de compensatie van het eigen risico. De ChristenUnie nam daarom in haar verkiezingsprogramma op dat verschillende regelingen konden worden geïntegreerd.
De financiële positie van chronisch zieken en gehandicapten is altijd een vast aandachtspunt bij ons inkomens- en koopkrachtbeleid. Wij weten dat chronisch zieken en gehandicapten worden geconfronteerd met extra kosten in vergelijking met mensen die niet chronisch ziek of gehandicapt zijn. Inkomensondersteuning voor deze groep is daarom van belang en nodig. Deze mensen hebben te maken met extra kosten, bijvoorbeeld voor vervoer. Ook onderschrijven we Kamerbreed het VN-verdrag voor mensen met een handicap.
In de tabellen die bij de nadere nota naar aanleiding van het verslag zijn toegevoegd — ik refereerde er zojuist al aan — zien we dat het aantal huishoudens met negatieve inkomenseffecten daalt door de aanpassingen als gevolg van het Herfstakkoord. Dat is een mooi resultaat, maar daarmee zijn we er nog niet. Naast het in stand houden van de fiscale tegemoetkoming krijgen gemeenten de mogelijkheid om op lokaal niveau passende oplossingen te bieden. In de Wmo wordt een bepaling opgenomen waarmee het mogelijk wordt dat gemeenten gericht een tegemoetkoming, al dan niet in de vorm van een forfaitaire vergoeding, kunnen verstrekken aan personen boven het netto sociaal minimum, die verband houdt met de chronische ziekte. Het is voor de ChristenUnie belangrijk dat de vergoeding ook daadwerkelijk via de Wmo kan worden verstrekt, dus niet alleen via de bijzondere bijstand. Hierdoor kunnen ook personen die een inkomen hebben boven de inkomensgrenzen die gemeenten toepassen voor de individuele bijstand, worden gecompenseerd.
Ook is het voor de ChristenUnie belangrijk dat er een goed evenwicht wordt gevonden tussen enerzijds het gericht inzetten van het beschikbare geld, en anderzijds beleidsvrijheid van gemeenten. Met de aanpassing in de Wmo vragen we van gemeenten dat zij in de verordening vastleggen of en hoe zij de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten gericht compenseren. Geeft dit garanties? Nee, maar we vragen van gemeenteraden wel om aan de slag te gaan en expliciet een afweging te maken over de besteding van de 268 miljoen die zij via het Gemeentefonds ontvangen. Ik wil hier mijn vertrouwen uitspreken in de gemeenteraden dat zij daarmee aan de slag zullen gaan. We verwachten dat vanuit het nabijheidsprincipe — gemeenten staan dichtbij mensen — er beter zicht is op de doelgroep. Ik kom daar nog op.
Het wetsvoorstel is op twee belangrijke punten aangepast. Dit is het maximaal haalbare binnen de huidige financiële kaders. De bezuinigingen die met dit wetsvoorstel gepaard gaan, zijn echter nog steeds fors. Dit komt bovenop alles wat in korte tijd verandert in de langdurige zorg. Mensen met een inkomen tot modaal zullen er 2% tot 5% op achteruit gaan. Het is belangrijk dat de gemeenten juist deze groepen vinden voor compensatie. Het wetsvoorstel vraagt in korte tijd veel van gemeenten. Ik noem een aantal punten die voor mijn fractie van belang zijn bij de uitvoering van deze wet. Zo is het van belang dat bij het vormgeven van het lokale beleid vertegenwoordigers van de verschillende doelgroepen worden betrokken. Er komt een handreiking van het TransitieBureau Wmo, waarin gemeenten worden geïnformeerd over de mogelijkheden van gericht maatwerk. Ik vraag de staatssecretaris om in die handreiking ook heel specifiek in te gaan op de meerkosten die mensen met een beperking maken. Ook moet wat de ChristenUnie betreft deze handreiking er snel komen, temeer omdat in de memorie van toelichting van de Wmo 2015 slechts summier wordt ingegaan op het compenseren van meerkosten. Wanneer denkt de staatssecretaris deze handreiking af te hebben?
Mevrouw Leijten (SP):
Die 268 miljoen die gemeenten krijgen is een stuk verminderd, omdat een fiscale regeling eerlijker is, maar moet volgens de ChristenUnie overeind blijven om de lage inkomens te compenseren. Daar ben ik toch een beetje verbaasd over. Want wat gaan we dan met de middeninkomens doen die niet terechtkunnen bij de fiscale regeling? Die is er namelijk helemaal niet alleen voor middeninkomens, maar voor specifieke zorgkosten. Het op een andere manier compenseren van langdurige zorgkosten moet via de maatwerkregeling. Of heb ik het verkeerd begrepen?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voor de ChristenUnie is van belang dat er een regel komt in de Wmo, op basis waarvan gemeenteraden kunnen besluiten tot compensatie van meerkosten voor chronisch zieken en gehandicapten. Wij vinden het belangrijk dat die regel in de Wmo komt, en niet in de bijstand, omdat de bijstand gericht is op de laagste inkomensgroepen en de Wmo ook de mogelijkheid geeft om hogere inkomensgroepen te compenseren. Wij denken dat hierdoor een beter evenwicht is ontstaan.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ben nu een beetje in verwarring. Ik geloof dat u net tegen mevrouw Voortman hebt gezegd dat dat geld naar gemeenten moet voor de laagste inkomens. Ik heb gevraagd hoe de staatssecretaris gaat letten op de middeninkomens, aangezien die door gemeenten helemaal niet worden gezien, want categoriaal afgewezen. Nu moet die 268 miljoen euro niet alleen voor de lage inkomens, maar ook voor de middeninkomens gelden. Waar moeten gemeenten op gaan compenseren? Wie moet daarvoor in aanmerking komen? Moet dat niet landelijk bekend zijn, zodat het voor niemand nog onduidelijk is en iedereen kan zeggen: hier heb ik recht op?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb hier voor mij de tabel die mevrouw Leijten waarschijnlijk ook heeft gezien, een tabel over de inkomenseffecten. Belangrijke groepen die door gemeenten gecompenseerd moeten worden zitten vooral rond het minimum en tot modaal. Gemeenten kunnen daarvoor de bijstand inzetten, en er is ook nog een Wmo. De ChristenUnie wil gemeenten ruimte bieden om daarin een eigen afweging te maken, door te kijken welke groepen gericht moeten worden gecompenseerd. Ik kan het vanuit de Tweede Kamer gaan zitten dichttimmeren, maar ik ben bang dat het geld dan niet terechtkomt bij de mensen die het het hardst nodig hebben. Mijn zorgen liggen bij mensen die op het minimum zitten, wat wordt ondersteund door de tabellen die ik heb. Maar ik zie ook de middeninkomens en de mensen met een modaal inkomen, die wellicht ook onvoldoende gecompenseerd worden, zelfs met de fiscale aftrek. Daarom vind ik het nodig dat via de Wmo de mogelijkheid bestaat voor gemeenten om te compenseren.
Ik had het over de handreiking van het TransitieBureau Wmo. Wanneer denkt de staatssecretaris deze handreiking af te hebben? Er is op dit dossier ontzettend veel kennis bij veldpartijen. Wat de ChristenUnie betreft, moeten zij een actieve ondersteuningsrol krijgen. Als er geen vaart achter gezet wordt, zijn chronisch zieken en gehandicapten straks de dupe. Dat moeten we niet willen.
Voor de ChristenUnie is van groot belang dat de gevolgen van dit wetsvoorstel worden gemonitord, zodat inzichtelijk wordt op welke wijze de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten verbetert. De regering refereert aan haar monitor sociaal domein in de begroting van SZW. Naar ons idee is dat niet voldoende. Mijn fractie zou graag meer inzicht willen.
Voor de ChristenUnie is het belangrijk dat de bestaande groep cliënten die nu recht heeft op een tegemoetkoming, ook zichtbaar is in de eigen gemeente. De staatssecretaris geeft zelf de optie om aan het CAK de opdracht te geven om persoonsgegevens aan gemeenten door te geven, uiteraard alleen met toestemming van de betreffende persoon. Ik kan mij best voorstellen dat het voor gemeenten die kiezen voor een forfaitaire regeling belangrijk is om te weten wie er nu al gecompenseerd worden. Wil de staatssecretaris hierover in gesprek gaan met de VNG en het CAK?
Ik wijs de staatssecretaris erop dat de ChristenUnie al meerdere malen heeft aangekaart dat zij graag een anticumulatiemaatregel wil invoeren als het gaat om de eigen bijdragen die op het bordje van chronisch zieken en gehandicapten terechtkomen. De staatssecretaris moet het toch met mijn fractie eens zijn dat er een maximum is aan de eigen bijdragen die we van chronisch zieken en gehandicapten kunnen vragen. Dikwijls zijn we op de onmogelijkheid van de anticumulatiemaatregel gewezen, maar ik benadruk vandaag dat er wat ons betreft onderzocht dient te worden wat er mogelijk is. Daarom vragen wij een brief aan de staatssecretaris. Wil hij ons hierover voor de zomer informeren?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Die laatste vraag is heel interessant. In de huidige Wmo zit trouwens gewoon die anticumulatiebepaling. Als die doorgezet wordt, is er niets aan de hand. Ik ben toch nog even geïnteresseerd in de blijdschap van mevrouw Dik over het feit dat gemeenten een forfaitaire bijdrage mogen verstrekken. Een forfaitaire bijdrage houdt in dat je een algemeen bedrag krijgt. Dat is in de huidige WTCG ook zo. Wat mevrouw Dik doet, is dat wat volgens de regering in de huidige maatregel niet goed is, presenteren als een oplossing voor middeninkomens op lokaal niveau. Zou mevrouw Dik dat kunnen toelichten, want ik snap dat niet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat hier een belangrijke beleidsafweging ligt voor gemeenten. Een forfaitaire regeling is mogelijk op lokaal niveau. Er is ook een andere regeling mogelijk waarbij mensen individueel gecompenseerd worden. Door de gemeenteraden zal een afweging moeten worden gemaakt wat voor hun gemeente de beste oplossing is. Daar wil ik hier in de Tweede Kamer geen uitspraken over doen. Mijn pleidooi was dat de mensen die nu recht hebben op een tegemoetkoming, goed in beeld zijn, ook bij gemeenten. Wellicht is het daarbij behulpzaam dat gegevens die bij het CAK beschikbaar zijn, uiteraard alleen met toestemming, ook aan gemeenten worden verstrekt. Dat is mijn pleidooi geweest. Voor het overige verwijs ik naar de gemeenteraden.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik weet hoe het zit, want ik heb de stukken ook gelezen, maar daar gaat mijn vraag niet over. Het probleem met de huidige regeling is dat zij ongericht is. Daar gaan we een hele wetswijziging voor doen die gepaard gaat met een flinke bezuiniging. Mevrouw Dik zegt vervolgens dat het zo prachtig is aan de regeling dat er op lokaal niveau zo'n zelfde ongerichte tegemoetkoming mag worden verstrekt. Dan los je toch niks op, maar maak je het alleen erger?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij brengen we de compensatie dicht bij mensen door het op gemeentelijk niveau neer te leggen. Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten heel goed in staat zijn om te zien waar de doelgroep zit en hoe die op de beste manier gecompenseerd kan worden. Dat kan of via een forfaitaire regeling of via een gerichte compensatie. De afweging daarover laat ik over aan gemeenteraden.
Mevrouw Leijten (SP):
Mevrouw Dik heeft het gehad over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, die al ingewikkeld genoeg is. Maar de compensatie van het eigen risico wordt ook even en passant afgeschaft. Wat zei de toenmalige CDA-minister Klink, ook onder uw verantwoordelijkheid? De ChristenUnie regeerde toen immers mee. Hij zei dat het argument om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen, is dat zij in verband met hun gezondheid te maken hebben met langdurige zorgkosten die zij niet kunnen vermijden. Verzekerden uit deze groep kunnen niet kiezen of zij al dan niet zorg gebruiken. Wat is er precies veranderd met de chronisch zieken en gehandicapten waardoor zij nu ineens niet meer gecompenseerd hoeven te worden voor dat eigen risico? Kunnen zij die zorgkosten volgens de ChristenUnie nu wel vermijden?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb aan het eind van mijn betoog juist aangegeven dat er grenzen zijn aan het eigen risico dat je kunt vragen van chronisch zieken en gehandicapten en ik heb gepleit voor het anticumulatiebeding. Tot nu toe horen wij steeds dat dat niet kan. Ik zou heel graag willen dat er wordt gekeken naar de mogelijkheden die er wel zijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Uw handtekening staat onder het afschaffen van de compensatie van het eigen risico. Dan kunt u wel vragen om een anti-cumulatiebeding, maar uw handtekening staat onder die afschaffing. Dan zou je toch zeggen dat daar ook een visie achter ligt. De visie achter het introduceren van de compensatie van het eigen risico was dat chronisch zieken niet kunnen afzien van de zorgkosten en dat wij hen daarom daarvoor compenseren. Is dat volgens de ChristenUnie veranderd, zodat de compensatie van het eigen risico nu kan worden afgeschaft? Kunnen mensen afzien van hun zorgkosten als zij chronisch ziek zijn?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Uit de door mij ontvangen gegevens blijkt heel duidelijk dat de compensatie van het eigen risico geen gerichte maatregel is en ook terechtkomt bij mensen die de compensatie niet nodig hebben, terwijl er tegelijkertijd mensen zijn die wel compensatie nodig hebben maar die wij niet bereiken. Hetzelfde geldt voor de WTCG. Daarom hebben wij voorgesteld om dit allemaal op te nemen in een nieuwe regeling — dat staat in ons verkiezingsprogramma; dat kunt u allemaal nalezen — in de hoop en de verwachting dat we mensen die te maken hebben met grote zorgkosten, waaronder het iedere keer "volmaken" van het eigen risico, dan beter kunnen bereiken en beter kunnen compenseren.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik deel het standpunt van mevrouw Dik-Faber dat er grenzen zijn aan wat je kunt vragen van mensen met een chronische ziekte of een beperking. Ik vraag mij af waar die grens volgens mevrouw Dik-Faber zou moeten liggen. De PvdA is helder, want die heeft al gezegd dat er bij nieuwe onderhandelingen over bezuinigingen geen euro extra bezuinigd zal worden op de sociale zekerheid. Ik hoor graag van de ChristenUnie of ook zij van mening is dat er niet weer extra moet worden bezuinigd op zorg.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De groep van chronisch zieken en gehandicapten is een zeer kwetsbare groep die nu inderdaad veel maatregelen voor de kiezen krijgt. Ik kan natuurlijk niet tien jaar vooruitkijken. Dat is voor mij onmogelijk. Ik doe ook geen uitspraken over die periode, maar ik hoop dat ik mevrouw Voortman ervan kan overtuigen dat de ChristenUnie alles op alles zal zetten om verdere bezuinigingen voor deze groep te voorkomen. Ik heb ook heel goed begrepen dat deze groep niet alleen te maken heeft gehad met bezuinigingen maar ook met telkens nieuwe regelingen. Ik vind het heel belangrijk dat er nu rust komt voor deze doelgroep. Laten we nu met de nieuwe maatregelen aan de slag gaan. Dus geen verdere bezuinigingen. Daar zal ik mij echt hard voor maken. Garanties voor over tien jaar kan ik gewoon niet geven. Ik zou dat heel graag willen, maar dat kan niet. Het lijkt mij niet verstandig om dat te doen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vraag niet naar de situatie over tien jaar. Ik vraag naar de situatie in het komende voorjaar. Daar had de partijvoorzitter van de PvdA het over. De PvdA geeft duidelijk aan waar haar grens ligt. De ChristenUnie geeft dat niet aan. Mevrouw Dik-Faber kan heel veel mooie intenties hebben, maar ik maak hier toch uit op dat zij in ieder geval wel de mogelijkheid openhoudt dat de ChristenUnie na de bezuinigingen op de thuiszorg, de dagbesteding en nu de inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten weer gaat instemmen met maatregelen die de kwetsbaarste mensen raken.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat is een onterechte conclusie van de fractie van GroenLinks. Ik heb even gesproken over de situatie over tien jaar, omdat die ook aan het begin van dit debat aan de orde is geweest. Als komend voorjaar gesproken moet worden over bezuinigingen, zal de ChristenUnie niet instemmen met weer bezuinigen op de chronisch zieken en gehandicapten. Dat zullen wij niet doen. Ik heb al gezegd dat deze groep al een paar keer aan de orde is geweest; er moet nu rust komen voor deze kwetsbare mensen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Als je auto kapot is, ga je naar de garage en laat je hem repareren. Hij moet immers doen waarvoor hij is aangeschaft: je van A naar B vervoeren en weer terug. Stel je voor dat de WTCG en de CER een auto zijn. Deze staatssecretaris stelt in het Haagse bij wet vast dat jouw auto het naar zijn mening niet goed doet. Hij brengt die auto naar de sloop en meldt dat er een bus in jouw gemeente gaat rijden. Het is echter zeer de vraag of die bus voor jou stopt. Er rijdt wel een bus voor jou in een andere gemeente, maar daar woon jij niet.
Dat is hier aan de orde. Wij hebben een wet die volgens de meeste burgers die ermee te maken hebben, doelgericht is. 1,3 miljoen mensen maken gebruik van de WTCG, 2 miljoen mensen van de compensatie van het eigen risico en 1,3 miljoen mensen van de fiscale regeling. Dit staat in het rapport van NIVEL. De bouwers van deze regering besloten op een dag tijdens de uitruilonderhandelingen dat dit volledig buiten de werkelijkheid is en schaften deze regelingen af. De oplossing: een maatwerkvoorziening van zo'n 700 miljoen die gemeenten mogen uitvoeren.
Inmiddels zijn wij een jaar en drie maanden verder en ligt er weer een ander voorstel. In het Herfstakkoord is namelijk tussen de vijf partijen afgesproken dat de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten in afgeslankte vorm blijft bestaan voor een bedrag van 438 miljoen. Tijdens de algemene financiële beschouwingen en de behandeling van het Belastingplan 2014 is uitgebreid ingegaan op de overwegingen voor het handhaven van de fiscale aftrek, maar niet in samenhang met de consequenties van dit voorstel. Misschien omdat Weekers het niet snapte, maar in ieder geval omdat het beeld dan, naar de mening van het CDA, zeer negatief zou zijn.
Wat is vandaag aan de orde? In dit gewijzigde wetsvoorstel zijn de afschaffing van de algemene tegemoetkoming WTCG, de compensatieregeling eigen risico, de wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten en de gemeentelijke maatwerkvoorziening aan de orde. Let op: via een ministeriële regeling verdwijnt de korting op de eigen bijdrage voor mensen die in een instelling wonen. En, let op: met ingang van 1 januari 2015 verdwijnt ook de 33% korting op de eigen bijdrage voor extramurale zorg die mensen nu nog via de AWBZ krijgen, en voor voorzieningen via de gemeenten. Daarvoor in de plaats komt een fiscale regeling en een veel, veel kleinere gemeentelijke inkomenstegemoetkoming. Dit wordt ook wel de maatwerkvoorziening genoemd; deze zal alleen voor minima bereikbaar blijken te zijn.
Bij die fiscale regeling zit trouwens wel een addertje onder het gras. Mensen moeten eerst drempelbedragen hebben uitgegeven voordat zij voor die regeling in aanmerking komen. Als zij daaronder blijven, is het: helaas, pindakaas.
Uit de antwoorden van de regering blijkt dat zij niet bereid was om de consequenties van het afschaffen van de eigen bijdrage voor de Wmo door te rekenen. De reden is dat dit toekomstig beleid is, maar binnen een jaar zullen de consequenties groot zijn voor de mensen die het betreft. Het CDA heeft deze maatregelen niet voor niets teruggedraaid in haar tegenbegroting. De CDA-fractie heeft amendementen ingediend tijdens de behandeling van de VWS-begroting. De inzet was dat inkomensbeleid en tegemoetkomingenbeleid landelijk beleid moeten zijn. Het moge dan ook duidelijk zijn dat de staatssecretaris wel een heel fraai konijn uit de hoed moet toveren, wil de CDA-fractie hiermee akkoord gaan. Ik zal de bezwaren van de CDA-fractie langsgaan via de volgende onderdelen: de inkomenseffecten en de onduidelijkheden over de consequenties voor de diverse groepen; het advies van de Raad van State; de verwerking in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; de terugwerkende kracht. De inkomensondersteuningsregeling voor chronisch zieken en gehandicapten, en trouwens voor veel ouderen want zij vallen er vaak ook onder, is bedoeld voor mensen die meer kosten hebben ten gevolge van de hogere zorgkosten, omdat ze nu eenmaal een beperking hebben of chronisch ziek zijn. Dit zijn de meest kwetsbare mensen in onze samenleving; mensen voor wie het eigen risico van €360 al op 2 januari is volgelopen. De tegemoetkoming is er om te voorkomen dat mensen voor onevenredige kosten worden gesteld, enkel en alleen omdat zij chronisch ziek of gehandicapt zijn. Het onderzoek van het NIVEL van oktober 2012 laat zien dat de WTCG en de Cer deze mensen bereiken. De regering doet echter het tegenovergestelde en voert een maatwerkvoorziening in. Waarom heeft de regering niet gekozen voor een verdere verfijning van de WTCG en de Cer, wat het CDA ook heeft voorgesteld? Waarom wordt trouwens die compensatieregeling voor het eigen risico helemaal afgeschaft? Van de vijf ondersteunende partijen bij het Herfstakkoord waren er vier betrokken bij het Lenteakkoord, die de toenmalige verhoging nog acceptabel vonden omdat deze zonder meer voor de minima zou worden gecompenseerd. Nu verdwijnt ze. Wij weten allemaal dat gemeenten grote moeite hebben om de minima te bereiken. Hoe gaat het straks met deze groep, bij de uitvoering van die zogenaamde maatwerkvoorziening?
De gemeenten zijn boos. Een van de redenen waarom de gemeenten boos zijn, is het feit dat het geld voor de ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten van 706 miljoen euro naar 216 miljoen euro is gegaan. Deze woordvoerder houdt er altijd van om zaken terug te brengen naar de proporties van de mensen die het betreft, dus ik heb eens bekeken wat dit betekent voor de stad waar ik lange tijd wethouder ben geweest. Dat is een stad van 80.000 inwoners. Het betekent voor die stad iets meer, zeg maar 1,1 miljoen euro extra in het Gemeentefonds; dat is €13,50 per inwoner. Uiteraard is dit geld niet voor alle inwoners bedoeld, maar voor hen die kosten maken vanwege hun chronische ziekte of handicap. Desalniettemin is het goed als we ons realiseren wat de hoogte van het bedrag feitelijk voor een gemeente is. Het is daarbij van belang om te bekijken hoeveel inwoners op enige manier onderdeel kunnen uitmaken van de getroffen groep. In die stad is 9,6% van de beroepsbevolking afhankelijk van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, is 2% werkloos en heeft ruim 1% een bijstandsuitkering. Dat zijn 10.800 mensen. Het zijn uiteraard niet allemaal mensen die kosten maken voor chronische ziekten of handicaps, maar het zijn wel mensen met lage inkomens. 1,1 miljoen euro betekent voor deze groep €100 per jaar; daar heb je het dus over.
Laten we even teruggaan naar het landelijke beeld. Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat deze regelingen 2,6 miljoen huishoudens betreffen, die nu een WTCG-tegemoetkoming of een compensatie voor het eigen risico krijgen. Nederland heeft 7,5 miljoen huishoudens, dus het gaat om 35%. Met deze regeling komt er dus €110 per huishouden. Het zal een onmogelijk karwei worden om alleen al de minima te compenseren. Toch gaan de ambities van de vijf partijen die het Herfstakkoord steunen, voor deze beperkte pot met geld verder: zij vinden zelfs dat deze gebruikt mag worden voor modale inkomens. Dat is naar de mening van het CDA natuurlijk een loffelijk streven, maar de vraag is: kan het uit, past het? Is er voldoende geld om niet alleen de mensen met de laagste inkomens te ondersteunen, maar ook die mensen rond modaal? Inmiddels bereiken de CDA-fractie vanuit verschillende gemeenten berichten dat het niet uit kan. Er zijn gemeenten die gewoon eerlijk zeggen dat er niet voldoende geld is voor meer groepen dan alleen de minima. Die zeggen het gewoon duidelijk: dit geld zal alleen besteed worden aan minima. Er zijn gemeenten die de deur voorzichtigheidshalve toch openhouden maar een winstwaarschuwing afgeven. Er is zeer waarschijnlijk onvoldoende geld om voor de groepen met een inkomen boven 110% van het wettelijk minimumloon echt iets te betekenen, is dan de reactie.
De CDA-fractie maakt zich dan ook grote zorgen over de uitvoering van deze regeling. Is het nu werkelijk reëel om te denken dat mensen met modale inkomens of met inkomens tot anderhalf of twee keer modaal, die ook hoge kosten kunnen maken vanwege hun ziekte of handicap, tegemoetgekomen zullen worden door gemeentes? Zo ja, maakt het dan straks verschil waar je woont? Volgens het CDA is dat heel goed mogelijk. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? Hij is toch ook lid van een partij die altijd heeft gezegd dat inkomensbeleid rijksbeleid is?
Op pagina 12 van de nota naar aanleiding van het nader verslag staat dat in de groep van mensen die een inkomen hebben tot modaal, 31% er tot 5% op achteruit kan gaan. Een modaal inkomen komt neer op €34.000. Dat is ver boven de €20.000 die geldt als grens voor lokaal minimabeleid. Onderschrijft de staatssecretaris deze bedragen? Gaat deze regering hiermee gewoon verder op de weg van de nivellering? Deze vraag zal ik straks ook aan de VVD stellen.
De voorzitter:
De VVD heeft nu alvast een vraag aan u.
De heer Rutte (VVD):
Mevrouw Keijzer houdt een heel mooi betoog. Als een auto stuk is, moet je hem repareren. We zouden een landelijke regeling moeten hebben, want dat zou beter zijn. Dat hele verhaal culmineert dan in de vraag of er wel voldoende geld is voor mensen met een modaal of hoger inkomen als ze chronisch ziek of gehandicapt worden.
Ik lees ook weleens wat. Ik heb hier het rapport Keuzes in Kaart. Daarin zijn de voornemens van het CDA voor deze periode doorberekend. Hierin staat dat het CDA 0,5 miljard euro wil ombuigen op de WTCG en de Cer. Mevrouw Keijzer wil dus gewoon 0,5 miljard euro bezuinigen en doet dan net alsof ze daarmee al die mooie dingen kan doen die ze hier vertelt. Dat is toch volstrekt ongeloofwaardig?
Mevrouw Keijzer (CDA):
De vraag is welke groepen je daarmee bereikt. Het CDA is in de Kamer altijd duidelijk in dit soort debatten over de noodzaak tot hervormen en bezuinigen. De vraag is alleen hoe je dat doet. Voor het CDA is het onvoldoende dat je alleen een potje geld geeft aan de gemeenten om daarmee de minima te bereiken. Voor het CDA is het ook van belang dat er gekeken wordt naar de mensen met hogere inkomens. Dan heb ik het over inkomens rond €30.000, dus wat is hoog? Wij hebben daarnaar gekeken.
De heer Rutte (VVD):
De voorliggende voorstellen van het kabinet bieden gemeenten in ieder geval de mogelijkheid om de mensen die mevrouw Keijzer hier noemt, te bereiken. Haar eigen partij stelt echter voor om 0,5 miljard te bezuinigen op de WTCG, die al inkomensafhankelijk is gemaakt. Dan mag mevrouw Keijzer mij uitleggen hoe zij met het bezuinigen van 0,5 miljard op die inkomensafhankelijke ongerichte regeling, waarvan we allemaal weten dat die slecht werkt, nog in staat is om de midden- en hogere inkomens te bereiken. Als zij dat kan, krijgt zij applaus van de VVD.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dan gaat dat applaus, als de heer Rutte eerlijk is, er komen. Het gaat om een bezuiniging die echt aanzienlijk minder is dan de bezuiniging die de VVD doorvoert, om precies te zijn de helft. De VVD heeft altijd gestaan voor de middeninkomens, voor de hardwerkende Nederlanders, maar laat dat inmiddels volledig los. Dat is nog erger. Als je kijkt naar de totale opgave, geeft de VVD gemeentes een fooi. Deze zal uiteindelijk alleen terechtkomen bij de minima.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Mevrouw Keijzer houdt een gloedvol betoog. Ik zou haar bijna geloven, maar ze verwees al eerder naar de algemene beschouwingen van vorig jaar. Daarbij kwam, behalve dat het CDA bijna net zo veel bezuinigt als dit kabinet, nog iets naar voren, namelijk dat het koopkrachtbeleid van het CDA desastreus uitpakt voor alle mensen met een laag inkomen. Lonen en uitkeringen worden ontkoppeld. Mensen worden op de nullijn gezet. Het koopkrachtpakket wordt geschrapt. Armoedebestrijding wordt geschrapt. Als ik alles bij elkaar optel, ben ik benieuwd hoe mevrouw Keijzer dit kan verkopen als een verbetering van het CDA. Het CDA bezuinigt net zo veel, sterker nog, voor kwetsbare mensen bezuinigt het met zijn desastreuze koopkrachtbeleid nog veel meer.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Er was goed nieuws deze week. Op de loonstrookjes werd duidelijk dat mensen iets meer te besteden hadden. Dat was gewoon goed nieuws, ook wat het CDA betreft. De PvdA is altijd van het eerlijke hele verhaal, maar helaas lukt dat vandaag ook al niet. Wat namelijk niet duidelijk is op die loonstrook, is hoe het rond al die toeslagen zal gaan uitwerken. Daar gaat het echter nu ook niet om. Waar het wel om gaat, is dat het CDA voor Nederland een andere richting nastreeft. Het beste wat mensen met een bijstandsuitkering kan overkomen, is een baan. Dat is dé manier om uiteindelijk vooruit te komen en daadwerkelijk iets meer geld te hebben en iets meer te kunnen besteden. Dus wat heeft het CDA gedaan? Het CDA heeft voorstellen gedaan waardoor er uiteindelijk aanzienlijk meer banen worden gerealiseerd dan wat de PvdA nastreeft, want meer dan dat laatste is het niet.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Het is voor mensen met een uitkering of een laag inkomen ook wel fijn als ze daar enigszins fatsoenlijk van rond kunnen komen. Ik constateer dat het CDA fors bezuinigt op toeslagen en dat tegelijkertijd het koopkrachtbeleid van het CDA desastreuze gevolgen heeft voor mensen. Dat krijgt u inderdaad niet goedgepraat.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik denk dat uiteindelijk het oordeel daarover aan de kiezer is. Het oordeel van de kiezer zal, denk ik, in het voordeel van het CDA uitvallen als het gaat over deze discussie. De heer Van Dijk begint erover en dan is het dus ook aan mij om er een antwoord op te geven. Wat we met elkaar niet moeten vergeten, is dat bijvoorbeeld in de grensstreek — volgens berekeningen is dat zo'n 40 kilometer Nederland in — de effecten van het kabinetsbeleid desastreus zullen zijn door het verlies van banen als gevolg van de accijnsverhogingen.
De voorzitter:
Maar dat is nu buiten de orde van dit debat.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat ben ik met u eens, maar zoals ik al zei, begint de heer Van Dijk erover.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik wil teruggaan naar het onderwerp waar we vandaag voor staan. De VVD en de PvdA hebben al aangegeven dat het CDA eigenlijk net zo veel bezuinigt als de regering. Dus dat is helder geworden. Ik vind dat dan ook een goede toevoeging aan het debat. Ik zou nog wel heel graag van mevrouw Keijzer willen weten of zij tegen het bedrag is dat naar de gemeenten gaat. Kijkend naar de Wmo, is er Kamerbreed gezegd dat de gemeenten dichtbij gaan kijken wat er nodig is. Het is geen inkomensondersteuning maar een tegemoetkoming. De gemeenten kunnen veel beter overzien wat er nodig is. Dus ik snap eerlijk gezegd niet dat het CDA de laatste tijd zo tegen de gedachtegang van de Wmo is, want volgens mij is het CDA toch ook grondlegger van de Wmo. Al met al vind ik het een steeds tegenstrijdiger verhaal worden van het CDA.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dan is het goed om even terug te halen waar de Wmo voor bedoeld is geweest. Die is bedoeld geweest om mensen met een beperking in staat te stellen mee te doen in de samenleving. De Wmo heeft nooit de bedoeling gehad om inkomensbeleid te voeren. Dat is wel wat er nu met dit voorstel gebeurt. In de memorie van toelichting van de nieuwe Wmo op dit onderdeel staat: nog steeds willen wij geen mogelijkheid geven aan gemeenten om op basis van inkomen en vermogen compensatie te geven. En wat doet deze regering, gesteund door de fractie van D66? Er komt een artikel in de Wmo waarbij er een mogelijkheid is tot een financiële tegemoetkoming, mits je niet boven een bepaald grensbedrag zit. Als mevrouw Bergkamp meent wat ze zegt, zou ze dit voorstel een heel slecht voorstel vinden, want juist hiermee wordt inkomensbeleid gevoerd in de Wmo.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Het is geen inkomensondersteuning, het is een tegemoetkoming in de kosten. Bijvoorbeeld bij het verstrekken van hulpmiddelen is de gemeente goed in staat om daarvan een goede inschatting te maken, ook kijkend naar de kosten. Ik ben heel erg blij dat voor de gemeenten de gereedschapskist is uitgebreid, zodat er niet alleen gebruik kan worden gemaakt van de bijstand maar ook van de Wmo. Ik snap eerlijk gezegd nog steeds niet wat mevrouw Keijzer zegt. Ik ben heel erg blij dat we in het kader van het Herfstakkoord een evenwicht hebben gevonden tussen een landelijke regeling en een lokale regeling op maat. Ik snap niet dat mevrouw Keijzer er steeds meer afstand van neemt om de gemeenten in hun verantwoordelijkheid te laten.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Daar zijn de gemeenten dezer dagen nogal blij mee! Mevrouw Bergkamp is blij, maar straks de gemeenten nog. Ik heb uitgelegd hoe het zit met de Wmo, maar ik wil eigenlijk even reageren op de woorden van mevrouw Bergkamp dat het CDA hetzelfde doet als dit kabinet. Dat is absoluut niet het geval. Dit kabinet schaft de tegemoetkoming van de WTCG af. Daarmee is een bedrag van 600 miljoen gemoeid. Het kabinet schaft voorts de Cer-regeling af. Daarmee is 200 miljoen gemoeid. Het kabinet schaft ook de fiscale regeling af, waarmee een bedrag van 388 miljoen is gemoeid. Daar komt wel weer een regeling voor terug. Ten slotte mag niet worden vergeten dat de algemene tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten wordt afgeschaft. Dat is een bedrag van 165 miljoen. Als ik dat bij elkaar optel, kom ik tot een bedrag van 1 miljard. Het CDA zit daar de helft onder.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik wil daar toch een andere conclusie uit trekken. Mijn conclusie is dat het CDA 500 miljoen bezuinigt. Dat is bijna net zoveel als het kabinet. Daarnaast concludeer ik dat het CDA bij het Herfstakkoord niets heeft bereikt ten opzichte van een aantal andere partijen. Het CDA staat eigenlijk met lege handen en durft hier vervolgens een verhaal te houden alsof het CDA de hoeder is van de mensen met een beperking en de chronisch zieken. Ik vind dat eigenlijk heel erg gênant.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik vind het altijd heel erg gênant dat in deze Kamer betoogd wordt hoe goed het is dat er akkoorden worden gesloten, ongeacht de inhoud daarvan. Voor het CDA geldt altijd de vraag of hetgeen op tafel ligt, het akkoord dat bereikt wordt, uiteindelijk ook goed is voor de mensen die het betreft en Nederland vooruit brengt. Volgens mij is duidelijk dat dat hier nu niet aan de orde is.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ben het met het CDA eens dat akkoorden niet per definitie goede akkoorden hoeven te zijn. Feit is natuurlijk wel dat in het voorstel van het CDA voor deze regeringsperiode behoorlijke kortingen waren opgenomen op het budget voor chronisch zieken en gehandicapten. We weten ook dat het CDA samen met de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie in het vorige kabinet met deze regeling al verantwoordelijk is geweest voor een bezuiniging van 1,4 miljard op chronisch zieken en gehandicapten. Mijn vraag luidt eigenlijk: is het voor het CDA nu ook een keer klaar? Kunnen we afspreken dat we voor de komende tijd die groep van chronisch zieken en gehandicapten gewoon een keer uit de wind gaan houden, wie er ook een akkoord gaan sluiten? Wellicht doet het CDA een keer mee, misschien komen er nieuwe verkiezingen en nieuwe verkiezingsprogramma's.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Het CDA is een constructieve partij. Dat blijkt ook wel uit het stemgedrag in de Kamer. Het CDA heeft 90% van de wetten die door deze regering zijn ingediend, gesteund. Het is dus heel goed mogelijk dat wij een keer aan een akkoord meedoen. De vraag of het nu een keer genoeg is geweest, kan ik beantwoorden met "ja". Het is niet zonder reden dat wij in onze tegenbegroting deze bezuiniging hebben teruggedraaid.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Helaas is niet in samenhang met elkaar duidelijk wat nu de effecten zijn van dit deel van het Herfstakkoord. Het is in de verschillende stukken zoeken naar de samenhang. De WTCG-uitkering wordt uitgekeerd bij een inkomen tot ongeveer €25.000. Minimabeleid op gemeentelijk niveau gaat tot een inkomen van ongeveer €20.000. De fiscale aftrekregeling betekent bij een inkomen van diezelfde €25.000 dat de eerste €412 voor eigen rekening zijn. De afschaffing van de korting op de eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg hakt erin, met name bij middeninkomens en hogere inkomens. Hoe, dat wil de regering niet uitrekenen. Deze inkomens hoeven niet te rekenen op een maatwerkvoorziening. Dat is wel duidelijk.
Uit het Nibud-onderzoek komen akelige koopkrachtcijfers naar voren. Een alleenstaande 65-plusser met AOW en een pensioen tot €5.000 gaat er 8,5% in inkomen op achteruit. Een alleenstaande 65-plusser met AOW en een pensioen van €15.000 gaat er 4% op achteruit. Door de versoberingen zoals afgesproken tussen de regering en de drie gedoogpartijen in het Herfstakkoord zijn de uitgaven gedaan voor een rolstoel, een scootmobiel en een aanpassing in of om de woning, niet langer aftrekbaar. De overweging daarbij is geweest dat dit voorzieningen betreft die reeds op grond van de Wmo door de gemeente kunnen worden verstrekt. In de toelichting op de nieuwe Wmo staat dat de eigenbijdrageregeling daar verhoogd kan gaan worden voor hogere inkomens. Ik heb gisteren tijdens een procedurevergadering gevraagd naar de tekst van die maatregeling om dat eens goed te doorgronden. Tegelijkertijd vervalt, zoals ik vandaag al eerder heb gezegd, de WTCG-korting op de eigen bijdrage van 33% voor die voorzieningen met ingang van 1 januari 2015. Vanaf welke inkomensgrens worden mensen hier nu door geraakt? Heeft de staatssecretaris een idee? Ik neem aan dat de vijf steunende partijen dat wel weten. Op de site van het CAK staat een rekentool. Als je die heel voorzichtig invult, betekent dit bij een traplift van €3.000 al gauw dat de korting van ongeveer €44 vervalt. Vanaf welk inkomen kun je die traplift nu net zo goed zelf gaan betalen? Vaak wordt dan gedacht dat dit voor hoge inkomens geldt, voor mensen die in een riante villa wonen. Dat is dan het idee, maar dat is niet zo.
Die rekentool heb ik ingevuld voor de situatie van twee 65-plussers met een gezamenlijk inkomen van €32.000. Dat zijn niet de rijke mensen in onze samenleving. Hiervoor zal de gemeente dan ook die maatwerkvoorziening niet gaan inzetten. Die zal gaan tot €20.000. Als de gemeente dat namelijk al zou willen, is daar onvoldoende geld voor. Dit betekent dus dat je straks met een inkomen boven de €20.000 geen aanspraak kunt maken op de maatwerkvoorziening, dat je het niet mag opvoeren voor de fiscale regeling en dat de eigen bijdrage gigantisch zal stijgen omdat de WTCG-korting wordt verdeeld. Lekker eerlijk delen!
De heer Rutte (VVD):
Mevrouw Keijzer heeft de grote cijfermachine aangezet en doet het net voorkomen alsof zij daarmee de middeninkomens steunt en het kabinet niet. Ik heb ook wat getallen opgezocht. De WTCG die wordt uitgekeerd is inkomensafhankelijk gemaakt tot een inkomen van €25.000 voor een alleenstaande en van €30.000 voor mensen met een partner. Dat zijn ongeveer precies de getallen die mevrouw Keijzer net noemde. Van daaruit noemt u dit een middeninkomen. Van die WTCG zoals die nu is, wil zij een half miljard afhalen. Zij kan kennelijk heel goed toveren met getallen. Hoe denkt zij dan met de WTCG juist de mensen waar zij het nu over heeft en waarvoor zij beweert op te komen nog te kunnen ondersteunen?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dit is een vraag die niet over getallen gaat. Dit is een vraag die gaat over het doel van de regeling en hoe je dat doel het best bereikt. Het doel van de regeling is dat je chronisch zieken en gehandicapten compenseert voor onevenredige kosten die zij moeten maken omdat zij een beperking hebben, gehandicapt zijn of chronisch ziek zijn. Wat heeft het CDA beoogd met haar voorstel? Om nog eens heel goed te gaan kijken hoe je die groep bereikt, ongeacht het inkomen. Wat de VVD steunt, is een beleid waardoor middeninkomens gewoon helemaal geen beroep meer mogen doen op die uitkering, zoals ik net heel duidelijk heb aangegeven.
De heer Rutte (VVD):
De VVD steunt juist de maatregel van het kabinet omdat met maatwerk en met de maatregel die ook in de Wmo wordt genomen, de mogelijkheid bestaat om mensen met een bovenmodaal inkomen wel te compenseren. Nogmaals, de WTCG is al inkomensafhankelijk. U wilt daar een half miljard uithalen. Dan is er dus minder geld. U kunt mij toch niet wijsmaken dat u met minder geld in één keer wel mensen van modaal en meer kunt compenseren, daar waar dat op dit moment niet kan? Dan kunt u geld te voorschijn toveren, maar daar gelooft niemand in.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Volgens mij kan de VVD geld te voorschijn toveren. Ik heb in het begin laten zien hoeveel geld er omgaat in die maatwerkvoorziening. Ik heb laten zien wat dat betekent voor een gemiddelde gemeente in Nederland, namelijk €100 per . Het gaat dan om mensen met een laag inkomen, dus hoezo kunnen gemeenten straks dit geld gaan gebruiken voor middeninkomens? Dat zou de VVD zich moeten aantrekken.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Het CDA is volgens mij tot nu toe de enige partij in deze Kamer die ik een warm pleidooi heb horen houden voor het in stand houden van de huidige, ongerichte WTCG. Ik vraag mij inderdaad, een beetje in het verlengde van vorige sprekers, af hoe het nu toch kan dat wij die ongerichte regeling in stand laten — het is niet gelukt om die specifieker te maken en wij hebben eigenlijk ook geconstateerd dat die nooit specifieker kan worden — daar een half miljard vanaf halen en dan constateren dat het beter wordt. Dat is een soort goocheltruc die ik niet begrijp. Misschien kan mevrouw Keijzer mij dat uitleggen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is niet alleen een inzet geweest van het CDA. Dat heeft ook in de plannen van de ChristenUnie gestaan. De bedoeling daarvan is geweest — met een stempel erop van het CPB — om heel goed te bekijken of in die regelingen dubbelingen zitten. Waarschijnlijk zitten die er wel in. Ook was het de bedoeling om te bekijken of die regelingen ook betrekking hebben op mensen die, doordat we het nu eenmaal op deze wijze hebben ingericht, een tegemoetkoming krijgen, terwijl we ons afvragen of ze die wel nodig hebben. Daar hebben wij naar willen kijken om het doel, namelijk het compenseren van mensen met onevenredige kosten, hoog te houden. Ik constateer dat de PvdA het niet eens heeft geprobeerd.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Ik kan eigenlijk alleen maar constateren dat mevrouw Keijzer zichzelf een beetje tegenspreekt. Ze zegt dat er een dubbeling zit in de huidige regeling en dat die niet werkt. Tenminste, ik hoop dat ook zij constateert dat het geld nu terechtkomt bij mensen die het niet nodig hebben en dat er dus geld weglekt naar mensen die niet gehandicapt of chronisch ziek zijn. Tegelijkertijd zegt zij: ik haal er een half miljard van af, maar ik houd wel de huidige regeling in stand. Ik kan dat niet met elkaar rijmen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
De PvdA haalt er een heel miljard vanaf. Door de PvdA komt het geld in ieder geval niet meer terecht bij mensen met een chronische ziekte of een handicap met een inkomen boven €20.000. Dat zal de uitwerking in de praktijk zijn. Maar ik zal hierover zo direct nog een verzoek doen aan de staatssecretaris. Dan heeft hij de kans om aan te tonen dat het niet zo is.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw Keijzer slaat iedereen om de oren met cijfers en de standpunten van de partijen, maar ik ben nog op zoek naar de stellingname van het CDA. Ik begrijp er namelijk steeds minder van. Het CDA meent toch ook dat op deze wetten een aanzienlijk bedrag kan worden bezuinigd, dat de huidige regelingen niet voldoen en dat er naar een andere manier moet worden gezocht? Is de kern van de kritiek van het CDA in feite dat er te veel ruimte is voor lokaal maatwerk en vindt het dat het een landelijke regeling moet blijven? Zegt het CDA dat het meer gelooft in de landelijke benadering dan in de benadering dicht bij de mensen?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Wat het CDA betreft, hebben we het hier over een regeling die chronisch zieken en gehandicapten moet compenseren voor onevenredige kosten. Daar moet de regeling op gericht zijn. Het CDA vindt ook dat je daarop kunt bezuinigen, namelijk de helft van wat deze regering doet. Maar laat het een landelijke regeling blijven en maak haar niet onderdeel van inkomensbeleid op lokaal niveau.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het CDA wil nagenoeg hetzelfde bedrag bezuinigen als het kabinet. We kunnen er allerlei ingewikkelde redeneringen op loslaten waaruit blijkt dat het toch anders is, maar deze feiten zijn helder. Er is echter ook onvrede over hoe het nu geregeld is. Waarom is het CDA zo bang dat gemeenten niet in staat zullen zijn om maatwerk te leveren? Dit betreft toch juist de algemene CDA-lijnen? Het CDA wil toch niet alles socialistisch en centralistisch regelen? Het wil toch ook proberen om dicht bij de mensen te kijken? Het wil gemeentebesturen toch ook verantwoordelijkheid geven? Dat is toch typisch een CDA-lijn?
Mevrouw Keijzer (CDA):
De fractie van de SGP stemt juist in met een socialistische lijn. Een en ander gaat immers naar gemeenten en wordt onderdeel van het minimabeleid, met onvoldoende geld. Het geld komt dus alleen maar terecht bij de minima. Maar ook mensen met middeninkomens hebben hoge kosten als ze chronisch ziek en gehandicapt zijn. De SGP laat die mensen zakken.
De voorzitter:
Mijnheer Van der Staaij, dit wordt uw derde vraag. Gaat uw gang.
De heer Van der Staaij (SGP):
Begrijp ik het goed dat mevrouw Keijzer zegt dat het niet goed is als er alleen sprake is van minimabeleid en dat er ook oog moet zijn voor mensen met middeninkomens omdat die ook meerkosten kunnen hebben? Dat ben ik met haar eens. Dat vind ik ook. Is het niet een goed idee om niet alleen naar de bijzondere bijstand te kijken, maar om ook een bepaling in de Wmo op te nemen opdat je eveneens een tegemoetkoming kunt hebben voor mensen wier inkomen niet valt onder de lage inkomens?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, maar dan moet je er wel voor zorgen dat er genoeg geld voor is.
De voorzitter:
Mijnheer Van der Staaij, dit wordt uw vierde vraag.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is fijn dat mevrouw Keijzer dat zegt, want dit wetsvoorstel regelt eigenlijk een Wmo-bepaling. Dan is alleen het geld nog een bezwaar. Daar moet het CDA een oplossing voor geven. Het gaat hierbij om ongeveer hetzelfde bedrag als waar het kabinet op doelt.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Als je probeert kort te antwoorden, loop je het risico dat er opeens een conclusie in de mond wordt gelegd die de jouwe niet is. Maar gelukkig heb ik net in een interruptiedebat met mevrouw Bergkamp aangetoond waarom de Wmo hier een ongeschikte wet voor is.
Ik kom nog een keer op het geld, want dat is wel een dingetje hier. Als je de getallen van de Cer, de WTCG, het afschaffen van de specifieke ziektekosten en de algemene tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten bij elkaar optelt, zit je toch echt op een twee keer zo grote bezuiniging als het CDA voorstelt. Dit kabinet ondersteunt met name de lagere inkomens. Dat komt altijd goed over, tenzij je jezelf afvraagt wat de zogenaamde armoedeval kan betekenen en vanaf welk inkomen die gaat spelen. Anders gezegd: vanaf welk inkomen loont het straks om minder te gaan werken omdat je dan opeens wel in aanmerking komt voor fiscale aftrek of een tegemoetkoming op gemeentelijk niveau? Voor het CDA geldt dat werken moet lonen maar wij vragen ons af of dat straks nog wel het geval is. Ik sluit het kopje inkomenseffecten af met een citaat uit het advies van de Raad van State: "Deze gevolgen", de inkomenseffecten dus, "komen bovenop de versoberingen die bij tal van overheidsvoorzieningen worden doorgevoerd en niet in de laatste plaats bovenop de effecten van de gematigde loonontwikkeling en de verhogingen van de lastendruk." Het is goed nieuws dat de loonstrookjes wat positiever uitvallen, maar de CDA-fractie vreest met grote vreze voor chronisch zieken en gehandicapten.
Ik kom bij het advies van de Raad van State. De Raad van State was vrij negatief. Ik citeer: "Alles bijeen is de Afdeling Advisering van de Raad van State van oordeel dat duidelijkheid over de beoogde wettelijke kaders voor gemeentelijke maatwerkvoorzieningen nodig is om de voorgestelde maatregelen op verantwoorde wijze te kunnen invoeren. Vooralsnog bestaat die duidelijkheid niet. De Afdeling is van oordeel dat in verband daarmee het voorstel nader dient te worden overwogen." En verder: "Bovendien mag niet op voorhand worden verwacht dat gemeenten in tegenstelling tot de nationale wetgever wel in staat zullen zijn eenduidige objectieve criteria vast te stellen voor de afbakening van de doelgroep." Helaas, de regering heeft hier niets mee gedaan. Wel heeft de regering het erger gemaakt door gemeenten ook de mogelijkheid te geven een forfaitaire bijdrage te geven. Dit betekent dat gemeenten straks een algemeen bedrag mogen verstrekken. Dat is precies wat de WTCG nu ook al doet en wat volgens de regering zo ongericht is. Het kan verkeren. Inkomensbeleid moet landelijk vastgesteld beleid zijn en geen lokaal gevoerd beleid. Eigenlijk lees je dat ook in het advies van de Raad van State. Hier zijn redenen voor. De consequenties van alle maatregelen die het kabinet neemt, inclusief de onderhavige, hebben inkomenseffecten, grote inkomenseffecten. Daarbovenop komt nog een verschil door de gemeente waar je woont. Inkomensbeleid is rijksbeleid. Dat is het altijd geweest en dat moet het voor het CDA ook blijven.
De Raad van State vraagt ook nog aandacht voor het volgende. Met de Wmo kunnen voorzieningen worden getroffen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Die voorzieningen zijn niet gericht op inkomensondersteuning, maar op het bieden van specifieke ondersteuning, met het oog op participatie. En dan toch dit voorstel.
Dan de nieuwe wettekst. In de nota van wijziging staat een nieuw artikel 4a in de bestaande Wmo, als gevolg van de afspraak die in het kader van het Herfstakkoord is gemaakt. Deze regeling, die in de verordening opgenomen kan worden — gemeenten kunnen dat dus ook niet doen — houdt in dat aan doelgroepen die aannemelijk meerkosten hebben een tegemoetkoming kan worden verstrekt. In de nieuwe Wmo 2015 staat een andere tekst. Er is een zin aan toegevoegd, namelijk: In de verordening worden in ieder geval de toepasselijke grenzen met betrekking tot de financiële draagkracht vastgesteld." Deze volzin stelt buiten twijfel dat een gemeente voor de aanspraak op een gemeentelijke tegemoetkoming ook grenzen met betrekking tot de financiële draagkracht kan hanteren. In de memorie van toelichting wordt een nadrukkelijk verband gelegd met de uitvoering van het minimabeleid ingevolge de Wet werk en bijstand, die 110% van het wettelijk minimumloon, die €20.000. Het is dan ook reëel te verwachten dat de zeer beperkte hoeveelheid geld die gemeenten krijgen, zal worden besteed aan inkomens rondom dat wettelijk minimumloon. Dit zal wederom ten koste gaan van de middeninkomens, verwacht het CDA. Is de staatssecretaris ook bereid om de stijging van de gevallen die in de gemeentelijke schuldsanering terechtkomen een jaar na invoering aan ons te doen toekomen?
Zoals zojuist al in een interruptiedebat werd betoogd, is dit een wezensvreemd element in de nieuwe Wmo. De Raad van State doelde daar ook op. De bedoeling van dit wetsvoorstel betreffende de Wmo is volgens de regering dat, ongeacht het inkomen of het vermogen, maatschappelijke ondersteuning geboden kan gaan worden. Overigens kent de nieuwe Wmo tegengestelde bepalingen op het gebied van de eigen bijdrage voor de voorzieningen. Dat is voor een ander moment. In ieder geval is dit onderdeel van de nieuwe Wmo in strijd met het uitgangspunt van de regering zelf met betrekking tot de nieuwe Wmo: geen inkomensbeleid, toch doen. De gemeenten gaan het niveau van draagkracht bepalen en daarmee maken het inkomen en het vermogen van de betrokken persoon dus wel verschil. Wie gaat dat nu beoordelen? Welke gegevens moeten straks allemaal aan de gemeenten worden verstrekt om in aanmerking te komen voor deze inkomensondersteuning? Is dit een kwestie van via de achterdeur toch al je fiscale gegevens op de stoep van het gemeentehuis moeten neerleggen?
De memorie van toelichting op de wijziging van de nieuwe Wmo op dit onderdeel houdt de mogelijkheid open dat gemeenten kiezen voor een forfaitaire regeling. Wat blijft er dan over van het belangrijkste argument achter deze operatie, namelijk dat mensen die daadwerkelijk meerkosten maken, hiervoor worden gecompenseerd? Straks wordt er dus een ongericht algemeen bedrag overgemaakt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is, of hij binnen niet al te lange tijd discussies op gemeentelijk niveau verwacht over de vraag of de regeling ongericht is. Of is dit een ander voorbeeld van kabinetsbeleid waarover onvoldoende is nagedacht?
Mijn laatste punt betreft de terugwerkende kracht.
Mevrouw Bergkamp (D66):
De bedoeling van het deel dat naar de gemeenten gaat, is dat gemeenten de ruimte krijgen om een en ander naar eigen inzicht vorm te geven. Dat kan in de vorm van een vast bedrag, maar ook in de vorm van iets fysieks. Er zit dus ruimte in voor de gemeenten. Is mevrouw Keijzer het met mij eens dat wij dit soort dingen niet vanuit Den Haag moeten regelen, maar dat het juist mooi is dat de gemeenten de vrijheid hebben om iets te kiezen wat past, kijkend naar de inwoners?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik hoor mevrouw Bergkamp zeggen dat gemeenten ook iets fysieks mogen doen, maar een forfaitair bedrag is geld. Het gaat altijd om een financiële tegemoetkoming. Is het goed dat gemeenten beleidsvrijheid hebben? Ja, dat is goed, maar de regering heeft zelf gezegd dat de uitvoering van de wet niet afhankelijk mag zijn van het inkomen. Dan is het niet goed om in het kader van de Wmo toch iets in te voeren wat uiteindelijk afhankelijk is van het inkomen dat je verdient. Dat is punt één. Punt twee is: als je het al doet, geef de gemeenten daarvoor dan ook voldoende middelen. Dat het bedrag van 706 miljoen euro naar 216 miljoen euro is gegaan, is een van redenen waarom de gemeenten nu zeggen: dit kunnen wij niet doen op deze manier.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik denk dat ik iets nieuws vertel aan mevrouw Keijzer, namelijk dat gemeenten ook de mogelijkheid hebben om iets fysieks te doen in plaats van alleen maar geld te geven. Het is juist mooi dat wij met elkaar hebben geregeld dat de gereedschapskist voor de gemeenten is uitgebreid. Het is altijd leuk als je iets nieuws kunt vertellen aan een collega. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Keijzer juist blij is dat dit is uitgebreid.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voor mij is het niet nieuw, maar het is ook niet nieuw voor alle mensen die naar dit naar dit debat luisteren. Het is allang bekend dat gemeenten ook iets fysieks mogen doen. Ik noem trapliften, scootmobiels en huishoudelijke verzorging. Vandaag gaat het over een inkomenstegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Die gaan wij overdragen aan de gemeenten, met onvoldoende geld, waardoor de middeninkomens gewoon het haasje zijn. Misschien is dat nieuw voor de fractie van D66. Dat zou wel jammer zijn.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Het is nu mogelijk in de Wmo om juist te denken aan andere oplossingen, naast een bedrag in geld. Ik denk echt dat het iets nieuws is. Het geeft niet dat dit misschien niet wordt erkend. Ik denk dat het heel mooi is dat de gereedschapskist is uitgebreid.
Toch nog een laatste opmerking over iets wat mevrouw Keijzer een tijdje geleden in het debat zei, namelijk dat het CDA in de tegenbegroting de bezuinigingen van het regeerakkoord zou hebben gecompenseerd. Ik vind het belangrijk voor de kijkers thuis om ook het feitelijke verhaal te vertellen. De CDA-fractie heeft 100 miljoen euro gecompenseerd ten opzichte van het regeerakkoord. Blijft over een bezuiniging van 500 miljoen. En die 100 miljoen komt uit het armoedepotje. Ik vind het belangrijk dat de kijkers thuis weten dat ook het CDA moeite heeft — en dat geeft helemaal niet — nog mogelijkheden te vinden om dat geld ergens vandaan te halen. Ik vind het belangrijk om te constateren dat het ook voor het CDA lastig is geweest om dat geld te vinden.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Die 80 miljoen armoedebeleid is een doekje voor het bloeden van de PvdA-fractie geweest en het CDA heeft de consequenties van dit beleid voor 2014 teruggedraaid. Nog even over waar dit debat aanvankelijk over ging. Ik hoor graag van mevrouw Bergkamp hoe een forfaitair bedrag eruitziet als dat "iets fysieks" is. Ik zie dat niet voor me, want voor mij is "een bedrag" geld.
De voorzitter:
Die vraag kunt u stellen als mevrouw Bergkamp aan het woord is.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Als ik het nu vraag, scheelt dat een interruptie; daar bent u vast blij mee.
Terugwerkende kracht is mijn laatste punt. Deze week behandelen wij het afschaffen van allerlei financiële tegemoetkomingen, met terugwerkende kracht. Hierna komt nog de behandeling in de Eerste Kamer. Inmiddels worden de kortingen al met terugwerkende kracht ingevoerd. Deze regeling gaat met ingang van 1 januari 2014 in. Dat is in strijd met het ongeschreven rechtsbeginsel van rechtszekerheid, zoals net zo mooi verwoord door mevrouw Dik van de ChristenUnie één van de criteria die geleid hebben tot het invoeren van de WTCG. Hoe zit dat nu met het invoeren van een regeling met terugwerkende kracht? Is dat gebruikelijk in dit huis? Voor de fiscaliteit is er de notitie van Vermeend, een brief van 8 oktober 1996. De regering zou zich hieraan moeten houden. Ook de Aanwijzingen voor de regelgeving geven aan dat terugwerkende kracht in uitzonderlijke gevallen mag, maar dan moet wel goed gemotiveerd zijn waarom dit noodzakelijk en proportioneel gepast is. Budgettaire redenen zijn niet genoeg. Het ongeschreven rechtsbeginsel van rechtszekerheid voor burgers doet het altijd goed bij de rechter. Verwacht de staatssecretaris dat deze wet standhoudt bij de rechter? Het CDA zet daar grote vraagtekens bij. Als dat uiteindelijk niet zo is, met welk financieel gat hebben we dan te maken?
Voorzitter. Ik sluit af. Het CDA ziet de noodzaak tot hervorming en bezuiniging. Ook wij hadden deze opgenomen in onze plannen, maar wij kozen daarbij wel voor een stroomlijning van de bestaande tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten en de bestaande compensatieregeling voor het eigen risico. En bij het CDA blijft inkomensbeleid rijksbeleid, niet afhankelijk van de gemeente waarin iemand woont. Wij voeren geen inkomensbeleid in de Wmo in. Deze regering doet dat, gezien dit voorstel, wel. De vormgeving van het kabinetsbeleid in dezen zal tot grote inkomensverschillen leiden, waarbij op gemeentelijk niveau de middeninkomens kunnen fluiten naar de compensatie van onevenredige kosten als gevolg van een chronische ziekte of een handicap, of vanwege ouderdom. Naar de mening van het CDA gaan deze plannen van dit kabinet leiden tot grote uitvoeringsproblemen.
Voorzitter. Het is hiermee gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Keijzer. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Baay-Timmerman van 50PLUS, die haar maidenspeech gaat houden. Zij heeft dus nu voor één keer het genoegen om niet onderbroken te worden. Dat is een ongeschreven regel in dit huis. Ik kondig vast aan dat we na afloop van haar speech schorsen. Dan heeft de Kamer gelegenheid om mevrouw Baay te feliciteren en daarna kunnen we een hapje gaan eten.
Ik geef het woord aan mevrouw Baay. Geniet ervan!
Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Voorzitter. Voor mij is dit een mooie en bijzondere dag. Dat geldt niet voor iedereen. Ik zal dit toelichten. Stelt u zich eens voor dat u pak 'm beet 77 jaar bent, reuma hebt, hartklachten hebt, moeilijk loopt en soms wat in de war bent. U hebt AOW en een klein pensioen. Door alle klachten hebt u steeds meer zorg en begeleiding nodig. In 2014 vervalt uw algemene tegemoetkoming van de WTCG en uw compensatie van uw eigen risico. Bovendien stijgen uw eigen bijdrage en uw eigen risico, wordt uw zorgtoeslag verlaagd en wordt uw personenalarmering duurder vanwege het wegvallen van de btw-vrijstelling. Vanaf 2015 vervalt de korting op uw eigen bijdrage voor zorg thuis. Als u onverhoopt moet worden opgenomen in een zorginstelling, vervalt ook die korting op de eigen bijdrage. Als klap op de vuurpijl wordt de mogelijkheid voor koopkrachttegemoetkoming voor oudere belastingplichtigen ook nog afgeschaft. Wat een effect heeft dit op uw inkomen en op uw koopkracht! U wendt zich daarom tot uw gemeente voor inkomensondersteuning. Maar is uw gemeente wel bereid en in staat om voldoende te compenseren?
Vandaag spreken we over de afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie van het eigen risico en enkele andere compensatieregelingen. Dat deze regelingen in de huidige vorm minder gericht uitpakten dan ze bedoeld waren, was al langer duidelijk. Dus is het logisch en verstandig om ze aan te passen, want ondersteuning moet terechtkomen bij de mensen die die ondersteuning nodig hebben. Minder logisch en verstandig is het om, naast de ingeperkte landelijke fiscale regeling voor specifieke zorgkosten, een maatwerkvoorziening bij gemeenten op te tuigen. De fractie van 50PLUS heeft al eerder gezegd dat overheveling van overheidstaken naar gemeenten geen goed plan is. Er zijn nu eenmaal zaken die een basisrecht zijn, zoals de inkomensondersteuning waarover wij vandaag spreken. Dat geldt ook voor een aantal taken die van de AWBZ naar de Wmo zijn of worden overgeheveld, zoals dagbesteding en huishoudelijke hulp. Basisrechten moeten voor iedereen in Nederland hetzelfde zijn. Zij moeten niet afhankelijk zijn van de plaats waar je woont. Nu lijkt het erop dat allerlei zaken met een flinke budgetkorting over de schutting van de gemeenten worden gegooid omdat dat financieel goed uitkomt.
Het is een feit dat gemeenten grote beleidsvrijheid krijgen bij de besteding van middelen. Daarmee verdwijnt de uniformiteit in inkomensondersteuning. Het budget wordt niet geoormerkt toegevoegd aan het Gemeentefonds, iets waarvoor de Raad van State terecht waarschuwt. Een ander argument om een en ander naar de gemeenten over te hevelen, was immers dat geen sluitende criteria te formuleren waren voor de uitvoer van de wet. Maar hoe zullen de gemeenten dit nu wel goed kunnen? Ik weet het antwoord al. Zij kunnen dat omdat zij dichter bij de burger staan, waardoor zij beter maatwerk kunnen leveren. Hoe kunnen zij dat echter doen met een budget dat zo drastisch is ingeperkt? Er is sprake van een enorme korting van ruim 6 miljoen. Die korting wordt doorgevoerd terwijl zo veel gemeenten het al moeilijk hebben. Noem dat maar eens een maatwerkvoorziening! Ik noem het gewoon een ordinaire bezuiniging. Laten we onder ogen zien dat maatwerk een mooi woord is en een loffelijk streven, maar dat het de kwetsbaren, ouderen of chronisch zieken geen enkele garantie geeft. Ik voorspel dat we hiervan binnen de kortste keren heel veel spijt krijgen. Durft de staatssecretaris daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen? Hoe valt immers te garanderen dat er op deze manier voldoende ondersteuning overblijft voor iedereen die dit nodig heeft? Hoe kan van de gemeenten worden gevraagd de oudere, chronisch zieke of gehandicapte burgers toereikend te ondersteunen zonder dat de gemeenten daarvoor voldoende financiële middelen hebben?
Als er geen duidelijke landelijke voorwaarden komen, is het voor 50PLUS een koud kunstje om te voorspellen dat de ene gemeente een ander beleid zal voeren dan de andere. Betekent dat dat je in dezelfde situatie bij de ene gemeente wel inkomensondersteuning krijgt, en bij de andere gemeente niet? Gaan we straks verhuizen, omdat je in Zevenaar wel, en in Zoetermeer geen ondersteuning krijgt? Dat kan toch niet? Dat is een enorme onrechtvaardigheid. Je kunt je hierbij niet verschuilen achter het leveren van maatwerk. Binnen Nederland moeten mensen in dezelfde situatie dezelfde ondersteuning krijgen. Dát is maatgevend.
50PLUS heeft de vraag al vaker gesteld, maar heeft nog steeds geen helder antwoord gekregen. Dus ik stel hem hierbij nog eens. Hoe wil de staatssecretaris voorkomen dat ouderen en andere kwetsbaren buiten de boot vallen, doordat verschillende gemeenten verschillende regelingen hebben? Hoe wil de staatssecretaris voorkomen dat bijvoorbeeld ouderen of gehandicapten zich hierdoor gedwongen voelen te verhuizen? Principiële vraag: is de staatssecretaris het eens met 50PLUS dat mensen in dezelfde situatie het recht moeten hebben op dezelfde inkomensondersteuning?
Uit het onderzoek van het Nibud, uitgevoerd in opdracht van de ouderenorganisaties, is al zwart op wit gebleken dat er een enorme inkomensachteruitgang plaatsvindt, juist door deze stapeling van ingrepen. De percentages lopen op tot ruim 6%, ook al zijn de plannen inmiddels iets gewijzigd. En het ergste is dat dit mensen zijn die toch al kwetsbaar zijn en die hiervan het meeste last zullen hebben. Want het zijn vooral ouderen en chronisch zieken met een laag inkomen en hoge zorgkosten die het meeste moeten inleveren. Daar komt bij dat er signalen zijn dat gemeenten overwegen, de compensatie te regelen via de individuele bijzondere bijstand. Dat betekent dat in die gemeenten alleen degenen met de allerlaagste inkomens worden gecompenseerd. Wie daar net iets boven zit, bijvoorbeeld ouderen met AOW en een klein aanvullend pensioen, vallen overal buiten, met een flinke inkomensdaling als gevolg.
Het mag inmiddels duidelijk zijn: 50PLUS vindt dat alle inkomensondersteunende maatregelen vastgelegd moeten worden in een landelijke regeling. De gemeenten kunnen de maatregelen dan wel uitvoeren, maar alleen als op deze wijze gewaarborgd wordt dat voor iedereen in Nederland hetzelfde regime geldt. Alleen op die manier wordt een rechtvaardige en voor iedereen gelijke inkomensondersteuning gerealiseerd, zonder risico's op ongelijke behandeling, zonder dat mensen tussen wal en schip belanden en zonder noodgedwongen migraties tussen gemeenten. Je zult maar een 77-jarige zijn, of een chronisch zieke met een laag inkomen en hoge zorgkosten, in een gemeente die compenseert via de bijzondere bijstand, waarvoor je net niet in aanmerking komt. Dan word je aan alle kanten gepakt, en dat moet ten koste van alles voorkomen worden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Baay. Ik wil u graag als eerste feliciteren met deze maidenspeech.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 12.34 uur tot 13.24 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-44-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.