9 Energiebesparing gebouwen

Aan de orde is het VAO Energiebesparing gebouwen (AO d.d. 18/12).

De voorzitter:

Ik verzoek iedereen zijn plek in te nemen, zodat wij kunnen beginnen. Ik heet de minister voor Wonen en Rijksdienst van harte welkom en ook de mensen op de publieke tribune.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Ik hoop dat er vijf leden in de zaal blijven zitten om hun hand op te steken. Ik heb twee moties die ik graag aan de Kamer wil voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering per 1 juli 2014 het energielabel voor utiliteitsbouw verplicht wil stellen;

overwegende dat de regering rapporteert dat de kwaliteit van het energielabel voor utiliteitsbouw op dit moment nog onder de maat is;

overwegende dat de EPA-branche de conclusies met betrekking tot de ondermaatse kwaliteit bestrijdt;

van mening dat voor het vertrouwen van de afnemers van het label cruciaal is dat zij er verzekerd van zijn dat de wettelijke kwaliteitseisen in de praktijk ook gerealiseerd worden;

verzoekt de regering om, na overleg met de branchevereniging, waterdichte afspraken te maken over een sluitend kwaliteitssysteem voor het energielabel utiliteitsbouw en de Kamer hierover voor 1 april 2014 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (30196).

De heer Paulus Jansen (SP):

Mijn tweede motie dien ik in mede namens de heer Monasch.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering de voorgenomen aanscherping van de energieprestatienorm voor nieuwbouwwoningen (EPN) per 1 januari 2015 wil uitstellen;

overwegende dat op grond van staand Europees en Nederlands beleid de energieprestatie van nieuwbouwwoningen per 2020 op het niveau van bijna-nulenergiewoning gebracht moet worden;

overwegende dat nog een of twee tussenstappen nodig zijn om het groeipad vanuit het huidige niveau naar het niveau nulenergie evenwichtig te faseren;

verzoekt de regering om het ambitieniveau EPN=0,4 per 1 januari 2015 te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (30196).

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. Wij hebben gisteren in het algemeen overleg onder andere gesproken over het revolverend fonds energiebesparing. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij zal kijken of het mogelijk is dat verenigingen van eigenaren daar in de toekomst ook gebruik van kunnen maken.

Een ander punt dat bleef liggen, was de uitwerking van het revolverend fonds voor de sociale huursector. Zo meteen zal de heer Verhoeven mede namens de VVD-fractie een motie indienen waarin de regering wordt opgeroepen om het revolverende fonds niet alleen beschikbaar te stellen voor verhuurders in de sociale sector, maar ook breder te kijken in de vrije huursector.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. We verwachten en zullen zien dat er veel veranderingen optreden in de bouwprogramma's. Die veranderingen zijn ook aangekondigd. Er zal minder sprake zijn van nieuwbouw of sloop, en meer van onderhoud en renovatie vanuit bouwprogramma's van woningbouwcorporaties. We horen echter ook dat er op veel punten nog hindernissen zijn bij de verduurzaming van de bouwvoorraad. Ze zijn soms gewenst en soms ongewenst. Gisteren heeft de minister toegezegd om met Aedes, de Woonbond en als het nodig is ook met de VvE om de tafel te gaan zitten om te bekijken welke belemmeringen er zijn. In Cobouw stond bijvoorbeeld vandaag een artikel over de vraag hoe we in één keer de schil rond de huizen krijgen op zo'n manier dat de hele voorraad versneld kan worden verduurzaamd. Ook wordt gesproken over de norm van 60% of 70%, een norm die soms nodig is om verduurzaming mogelijk te maken. Ik ben blij met de genoemde toezegging.

We hebben ook de vraag geagendeerd of in de toekomst energieopwekking kan worden gezien als inkomen, en dus kan worden betrokken bij de hypotheekverstrekking en de kredietverlening. Ik zal daarover nu nog geen motie indienen, maar voor de leden van mijn fractie is dat een weg die wij graag inslaan.

Verder verwijs ik naar de motie die de heer Jansen mede namens de Partij van de Arbeid heeft ingediend.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. We hebben gisteren gesproken over energiebesparing in de gebouwde omgeving. In het AO heeft de minister de toezegging gedaan, het ECN een nulmeting en doorrekening te laten doen. Verder is er gesproken over een jaarlijkse rapportage. Die toezegging is gisteren tijdens het AO niet geregistreerd. Ik hoor de minister graag bevestigen dat hij dit wil laten doen. Op deze manier komt dit ook in de Handelingen te staan. Wij horen dit graag via een brief, maar de minister moet zelf maar even bekijken hoe hij dat het liefst doet.

Er zijn twee regelingen om in de gebouwde omgeving energie te besparen. Er is een energiebesparingsfonds en er is een subsidieregeling. Wij willen voorkomen dat een bepaalde verhuurder van beide regelingen gebruik gaat maken. Dan wordt er van twee walletjes gegeten. Ik wil graag dat de minister duidelijk maakt dat er inderdaad twee regelingen zijn. Misschien kan één organisatie wel van beide regelingen gebruikmaken. De minister moet echter duidelijk maken dat het wel gescheiden is en dat het extra geld ook voor extra energiebesparing moet zorgen. We moeten voorkomen dat er wordt gestapeld en gecombineerd, waardoor andere partijen minder van die potten gebruik kunnen maken en één partij domineert.

Verder wil ik nog een motie indienen, want wij willen inderdaad graag dat ook de vrijesectorwoningen in aanmerking komen voor energiebesparingsstimulansen. Wij hebben geprobeerd dat op te schrijven en dat heeft geresulteerd in de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een energiebesparingsfonds met 75 miljoen rijksbijdrage voor de huursector zal instellen;

overwegende dat het energiebesparingsfonds als doelstelling heeft om een zo groot mogelijke energiebesparingswinst in de gebouwde omgeving te bewerkstelligen;

overwegende dat niet alleen in de sociale huursector, maar ook in de vrije huursector een grote besparingsopgave ligt;

constaterende dat het energiebesparingsfonds volgens het voorstel van de regering niet beschikbaar zal zijn voor huurwoningen in de vrije sector;

verzoekt de regering, het energiebesparingsfonds ook beschikbaar te maken voor vrijesectorhuurwoningen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (30196).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, dat was het van mijn kant voor 2013.

De voorzitter:

Dat zullen we nog weleens zien.

De heer Verhoeven (D66):

Ja, dat klopt.

De voorzitter:

Dank u wel. We wachten heel even totdat de minister beschikt over de teksten van alle moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Blok:

Voorzitter. Ik zal ingaan op de ingediende moties. Verder vroegen twee leden mij om een bevestiging van toezeggingen die ik heb gedaan. Ik begin bij de motie van de heer Jansen op stuk nr. 228, over het energielabel voor utiliteitsbouw. Hierin wordt verzocht om in overleg met de branchevereniging waterdichte afspraken te maken over een sluitend kwaliteitssysteem voor het energielabel, en de Kamer hierover voor 1 april 2014 te informeren. Ik heb de Kamer toegezegd in overleg te gaan met de branchevereniging. Als ik de term "waterdichte afspraken" zo mag interpreteren dat de verantwoordelijkheid blijft waar die is, namelijk bij de sector zelf, maar dat ik samen met de sector werk aan het verbeteren van de kwaliteit, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De heer Paulus Jansen (SP):

Op zich ben ik het met de minister eens. Net als bij het keuren van auto's is de keurmeester verantwoordelijk voor de kwaliteit van de keuring. Dat is hier ook het geval. Wij hebben een bepaalde bandbreedte afgesproken. Dat is onze norm. Ik meen dat de afwijking 8% is. Ik ga ervan uit dat de minister ons voor 1 april kan melden dat hij er fiducie in heeft dat de afspraken die zijn gemaakt, zullen leiden tot die bandbreedte — liever minder — zodat de afnemers van de labels zeker weten dat zij kwaliteit krijgen voor het vele geld dat zij neertellen. Daar vraag ik om. Ik begrijp dat de minister dat ook zo ziet.

Minister Blok:

De heer Jansen is altijd een meester in het inhoudelijk scherp formuleren. Dat siert hem. Hij weet dit vervolgens in mijn mond te leggen. Volgens mij hebben wij beiden de ambitie om de kwaliteit van het label te verbeteren. Dat moet zich uiten in een acceptabele bandbreedte van foutenmarges. Of dat precies het percentage wordt dat de heer Jansen voor ogen heeft, kan ik nu niet inschatten. Ik wil eigenlijk het volgende afspraken. Ja, ik ga het overleg in, inderdaad met geen andere ambitie dan dat de kwaliteit van de labels omhoog gaat. Dat moet blijken uit een lagere foutenmarge. Als wij elkaar enige ruimte laten ten aanzien van de manier waarop wij dat doen, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten. Ik kom hierop sowieso voor 1 april bij de Kamer terug. Vervolgens kunnen wij een debat voeren over de vraag of de Kamer dat voldoende vindt.

De heer Paulus Jansen (SP):

Dat deel ik.

Minister Blok:

Verder heeft de heer Jansen samen met de heer Monasch een motie ingediend over de energieprestatienorm voor nieuwbouwwoningen. Ik heb aangegeven dat ik de afspraak uit het Lenteakkoord om de energieprestatienorm per 1 januari 2015 op 0,4 te zetten, wil opschorten. Het is niet mijn doelstelling om de norm af te schaffen, ik wil alleen een opschorting. Ik constateer namelijk dat de verkoop van nieuwbouwwoningen al moeizaam verloopt. Uit de markt hoor ik dat het aanscherpen van de norm en daarmee het verhogen van de nieuwbouwkosten, op dit moment niet door kopers gedragen wordt. Ze kunnen deze scherpe norm immers niet betalen. Uitvoering van deze motie zou naar mijn gevoel betekenen dat je een bouwsector die het al moeilijk heeft, het nog een stukje moeilijker maakt, en dat lijkt mij op dit moment onwenselijk. Nogmaals, niet omdat ik uiteindelijk niet naar die norm toe wil, maar omdat ik de timing ongelukkig vind. Ik moet de motie dan ook ontraden.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik dacht dat wij geregeld hadden dat de financiering geen probleem is doordat banken en de NHG hiermee rekening houden. Het verdient zichzelf terug tijdens de levensduur. De exploitatiekosten zijn immers gunstig. Volgens het beleid van de minister gaan wij in 2020 zelfs toe naar nulenergiewoningen. Opschorten van deze maatregel betekent dat wij het probleem voor bouwend Nederland alleen maar groter maken. Hoe kijkt de minister tegen dit argument aan?

Minister Blok:

Er zijn meer maatregelen die wij nu nemen of juist niet nemen vanwege de huidige stand van zaken in de bouwsector. Denk aan de tijdelijke btw-verlaging of de tijdelijke stimulansen — de heer Verhoeven sprak hier uitgebreid over — voor woningisolatie. Die maatregelen zijn juist tijdelijk omdat we constateren dat de bouwsector er echt wel weer bovenop zal komen. De markt verandert wel, maar het is nu allemaal echt wat somberder dan het structureel zal zijn. Wetende dat dit zo is, vind ik het onverstandig om deze maatregel het komend jaar in te voeren. De consument heeft niet dezelfde waardering als de heer Jansen dat de aanscherping van de energieprestatienorm zichzelf terugverdient. De consument zal minder geneigd zijn om een nieuwbouwhuis te kopen. Dat kan de bouwsector nu even niet hebben. Zeer waarschijnlijk trekt de woningmarkt zodanig aan binnen de zes jaar waar de heer Jansen terecht op wijst, dat we het alsnog kunnen doen.

De voorzitter:

Een korte vraag, mijnheer Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Als het Bouwbesluit wordt aangescherpt, dan zit er een overgangsperiode van zes maanden in. Het gaat om bouwvergunningen. Tussen het moment waarop de bouwvergunning wordt afgegeven en het moment waarop de bouw begint, zit een periode. Daarna duurt het nog een à twee jaar voordat het huis wordt opgeleverd. Ik mag toch aannemen dat de minister zegt dat de crisis dan inmiddels wel voorbij is.

Minister Blok:

Zeker, maar bij nieuwbouwwoningen sluit je over het algemeen nu een contract op basis van tekening om te zijner tijd dat huis af te nemen. Als er onvoldoende contracten op basis van tekening gesloten worden, dan wordt er niet gebouwd. Dan kom ik weer in die situatie. Die prijs vind ik nu te hoog.

Voorzitter. De motie-Verhoeven/Visser op stuk nr. 230 gaat over het energiebesparingsfonds, dat wordt ingesteld op basis van het woonakkoord, waarmee 75 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de huursector. In de motie wordt terecht geconstateerd dat dit bedrag niet gelimiteerd is tot de sociale huursector. Ik heb aangegeven dat ik dit voorstel om praktische redenen heb gedaan. In de motie wordt de regering verzocht, het energiebesparingsfonds ook beschikbaar te maken voor huurwoningen in de vrije sector. Ik heb de Kamer erop gewezen dat de consequentie daarvan is dat ik een marktverstoringstoets in Brussel moet doen. Het gevolg daarvan is dat het energiefonds later beschikbaar komt. Dat lukt dan niet half 2014. Op voorwaarde dat we toestemming krijgen van Brussel, wordt dat eind 2014. Met die kanttekening ben ik bereid, het oordeel over de motie aan de Kamer te laten.

De heer Monasch (PvdA):

We hebben het er net over gehad dat we geen vertraging willen veroorzaken. Een van de doelen van dit fonds is dat er geld ter beschikking komt om de bouw te kunnen stimuleren, juist in de verduurzaming. Dit zou betekenen dat we een pot geld die we klaarzetten, pas een halfjaar later ter beschikking stellen.

Minister Blok:

Het klopt dat dit een vertraging oplevert.

De heer Monasch (PvdA):

Dan begrijp ik niet waarom de minister deze motie niet ontraadt. We willen allemaal dat de bouw aan de slag gaat en dat het geld wordt ingezet. Het zou dan toch veel verstandiger zijn als het kabinet het advies "ontraden" geeft. Ik kan ermee leven als we een bepaling neerzetten dat zodra het mogelijk is, het alsnog kan. Ik sta op zichzelf sympathiek tegenover de motie, maar zo kunnen we wel gaan bouwen. De minister gaat naar Brussel en zodra het kan, kan die regel in werking treden. Zou dat niet veel wijzer zijn op dit moment?

Minister Blok:

Ik reageer natuurlijk op een motie die is ingediend door collega's van u. Ik geef daarbij aan dat de consequentie van de motie is dat het fonds later beschikbaar komt omdat ik naar Brussel moet. Het is dan aan de Kamer om met die wetenschap voor of tegen te stemmen. Vanuit mijn positie is het zuiver om te zeggen dat ik het oordeel aan de Kamer overlaat.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter …

De voorzitter:

U hebt twee vragen gesteld.

De heer Monasch (PvdA):

Ik dacht dat dit de orde was. Hierover hebben we geen afspraken gemaakt. Het is spijtig.

De voorzitter:

Het is eigenlijk de standaardorde. Mijnheer Verhoeven, ik zie u bij de interruptiemicrofoon staan. Als u een vraag aan de minister hebt, dan geef ik u graag het woord.

De heer Verhoeven (D66):

Die heb ik.

De voorzitter:

Oké, dan is het goed.

De heer Verhoeven (D66):

Ik ga geen bochtjes maken, voorzitter. Ik snap de zorg van de heer Monasch, maar we hebben ook nog 400 miljoen aan subsidie die bedoeld is voor stimulering. Die is door mijn soberheid onaangetast gebleven en kan wel worden ingezet. Deze motie gaat over het breder benutten van 75 miljoen, ook voor de vrije sector. Wij hebben de afweging gemaakt dat dit uiteindelijk beter is voor de stimulering van de economie dan alles alleen te gebruiken voor de sociale huur. Kan de minister die afweging ook maken en, aansluitend op wat de heer Monasch heeft gezegd, wel proberen het allemaal zo spoedig mogelijk te laten zijn?

De voorzitter:

Mijnheer Verhoeven, u stelde heel creatief een vraag aan de minister. Ik sta geen tweede vraag meer toe.

De heer Verhoeven (D66):

Dat is spijtig, maar ik begrijp dat wel vanuit uw positie gezien.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister voor zijn reactie.

Minister Blok:

Door daar antwoord op te geven beantwoord ik meteen een van de twee vragen die de heer Verhoeven ook op de kansel aan mij heeft gesteld. Dit is inderdaad een revolverend fonds dat beschikbaar komt bovenop de 400 miljoen subsidie. Het revolverende fonds zal inderdaad andere eisen kennen, namelijk dat het gaat om een topenergieprestatie, dus 0 op de meter of A+. De investeringsimpuls van 400 miljoen kan inderdaad ingaan op het moment dat ik die beslissing bekend heb gemaakt, en dat ga ik snel doen. Het is niet zo dat er helemaal niet geïnvesteerd kan worden.

Daarmee heb ik gereageerd op de moties. De heer Monasch had gevraagd om een bevestiging van de toezegging dat ik de belemmeringen op het gebied van isolatie van sociale huurwoningen in kaart zou brengen, dat ik deze zou bespreken met de betrokken partijen en dat ik de Kamer daarover zou rapporteren. Dat zal ik doen. Dat geldt ook voor de mogelijkheden die er zijn om inkomsten uit energieleverantie vanuit woonhuizen mee te tellen bij hypotheekverlening.

Ik denk dat het een brief scheelt als ik bevestig wat de heer Verhoeven vroeg. Met betrekking tot de uitgaven uit de 400 miljoen op grond van het energieakkoord zal ik een nulmeting laten doen door ECN en dan zal er jaarlijks gerapporteerd worden over de voortgang met het energieakkoord. Hiermee hoop ik alle vragen beantwoord te hebben.

De voorzitter:

We stemmen vanavond over de ingediende moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven