5 Najaarsnota 2013

Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2013 (33805, nr. 1).

De voorzitter:

We zijn toe aan het debat over de Voorjaarsnota. Pardon, het is — de minister geeft het ook al aan — de Najaarsnota. Het is de laatste dag van het jaar, vandaar. Neem me niet kwalijk, minister. Ik heet de minister van Financiën van harte welkom.

Er hebben zich acht sprekers van de zijde van de Kamer gemeld. De heer Klaver heeft zich zojuist afgemeld. De eerste spreker staat reeds te trappelen. Dat is de heer Merkies van de fractie van de SP. Hij heeft een spreektijd van tien minuten.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Bij de algemene financiële beschouwingen stelden we vast dat dat een soort financiële nabeschouwingen waren. Dit voelt een beetje alsof we naar het voorprogramma zijn verhuisd, met zo meteen het debat over het pensioenakkoord. Maar goed, het gaat vandaag over heel wat anders. Het gaat over de laatste suppletoire begroting van het jaar.

Er staan geen schokkende zaken in de Najaarsnota. Wel is er nog het gevalletje van de 650 miljoen voor de onderwijsintensivering, die op een wonderbaarlijke wijze tevoorschijn is getoverd bij het Herfstakkoord. Tijdens de algemene financiële beschouwingen zei de minister dat dit moest worden gehaald uit de ruimte die aan het einde van het jaar onder de uitgaven resteert. Het moest worden gehaald uit de onderuitputting voor dit jaar. Afgaande op wat we in de Najaarsnota zien, gaat dat bij lange na niet lukken. Is de minister dat met mij eens? De onderuitputting staat in de Najaarsnota op 531 miljoen, maar we hebben ook nog een in=uittaakstelling van 640 miljoen te vervullen. Je kunt het geld maar één keer uitgeven. Dat geld is er dus gewoon niet, of er moet nog een enorme onderuitputting optreden tussen de Najaarsnota en de voorlopige rekening. Dat ligt echter niet voor de hand. In de afgelopen twee jaar nam de onderuitputting juist af tussen de Najaarsnota en de voorlopige rekening. We kunnen dus concluderen dat het begrotingstekort voor dit jaar verder zal oplopen. Heeft de minister nu werkelijk gedacht dat de onderwijsintensivering uit de onderuitputting te financieren was, terwijl er nog een in=uit-taakstelling lag? Als de minister dit werkelijk een deugdelijke dekking vindt, dan is mijn vraag: vindt hij dat ook als de SP volgend jaar bij het doen van voorstellen met een vergelijkbare dekking komt?

In de Najaarsnota vinden we ook de vierde uitkering uit de failliete boedel van Landsbanki, bekend van Icesave. Er is nu 811 miljoen afgelost, maar New Landsbanki, zoals de bank nu heet, zegt failliet te gaan als hij ook volgend jaar wordt gedwongen om vast te houden aan het aflossingsschema. Klopt dat, of is het bluf? We hebben nog een vordering op de boedel van Landsbanki van 617 miljoen euro. Hoe reageert de minister hierop? Krijgt Landsbanki een langere periode om terug te betalen? Wat zijn de komende jaren de mogelijke consequenties voor de Nederlandse schatkist?

Ik krijg graag een verklaring van de minister over de enorme toename van de externe inhuur op Financiën. In de Najaarsnota kunnen we lezen dat de uitgaven hieraan met 77% zijn gestegen ten opzichte van de begroting voor 2013. We hebben gevraagd naar een verklaring daarvoor. Het antwoord van de minister daarop was dat de oorspronkelijke ramingen voor de subonderdelen van het apparaatsbudget van de Belastingdienst zijn herijkt. Dat klinkt nogal technisch. Dan is mijn vraag uiteraard: was het zonder die herijking wél onder de norm van 10% gebleven? Dat is de norm waartoe mijn fractievoorzitter in 2010 heeft opgeroepen en die toen Kamerbreed is gesteund.

Over de triple-A-rating hebben we het al even gehad tijdens het vragenuurtje. Nederland heeft van Standard & Poor's een downgrade gekregen. Het is verstandig dat de minister toen niet zei: we krijgen een rating van S&P, laten we nu maar meteen ons beleid omgooien. Als we in het beleid gaan koersen op ratings en dagkoersen, zijn we niet goed bezig. Dan formaliseren we eigenlijk het beleid waarin financiële markten dicteren wat er in de samenleving gebeurt. Ik moet daarbij terugdenken aan het voorvalletje waarbij mijn fractievoorzitter Emile Roemer zei "over my dead body!" en De Jager trots kwam met het plaatje waarop een klein piekje was te zien in de rente. Ik denk niet dat je op zo'n manier te werk moet gaan dat je zegt: oké, dan gaan we het beleid maar omgooien. Als de rente al omhooggaat, is het natuurlijk de vraag of het een blijvende verhoging is of dat de rente later weer omlaaggaat. Het is natuurlijk niet zo dat we morgen in één keer de hele staatsschuld moeten herfinancieren.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Hoor ik de heer Merkies nu zeggen dat het kabinet zijn beleid niet moet omgooien? Ik dacht namelijk dat het verlies van de triple-A-status ook voor de SP een wake-upcall zou zijn: we zitten helemaal op een verkeerde koers en we moeten juist heel snel het beleid omgooien.

De heer Merkies (SP):

Het is goed dat de heer Van Dijck deze heldere vraag stelt. Uiteraard vind ik dat het beleid moet worden omgegooid, maar niet op basis van ratings. In feite moet je het hele jaar door kijken naar signalen. De ratings zijn inderdaad ook een signaal, maar we moeten niet denken: Standard & Poor's zegt dit, dus dat gaan we maar doen. Dat zou een verkeerde boodschap zijn.

Het is dus goed om te bekijken wat de oorzaak is van de verlaging van de kredietstatus, maar er wordt al gauw geshopt uit het rapport van Standard & Poor's. Het kabinet leest daarin vooral een aanmoediging om door te gaan op de ingeslagen weg. Als we dan toch aan het shoppen zijn uit het rapport, zou ik juist de zin willen benadrukken waarin staat dat de bezuinigingen de groei hebben gedrukt. Zo staat er dus eigenlijk voor iedereen iets in. Ik denk dat het vooral van belang is dat we ons niet gek laten maken door kredietbeoordelaars, zo zeg ik nog eens tegen de heer Van Dijck. Mijn fractie zou het een goed idee vinden als er naast de drie grote Amerikaanse kredietbeoordelaars ook een onafhankelijke Europese kredietbeoordelaar zou komen, die tegenwicht zou kunnen bieden aan de drie kredietbeoordelaars die vooral worden gefinancierd door de sector zelf en daarvan dus ook afhankelijk zijn.

ESMA, de Europese toezichthouder, heeft zware kritiek geuit op de kredietbeoordeling en met name op de kwaliteit, de integriteit en de onafhankelijkheid van de beoordelingen. Ik refereerde daar al aan tijdens het vragenuur. Ik ben blij dat de minister onze zorgen daarover deelt. Ik heb wel een vraag over het lekken van informatie over de ratings. Zou daartegen niet met sancties moeten worden opgetreden? In de antwoorden die we gisteren kregen, schrijft de minister dat het verboden is om toekomstige ratings bekend te maken anders dan aan de beoordeelde zelf. Hij schrijft ook dat ESMA boetes kan uitdelen. Dan is echter mijn vraag waarom dat niet is gebeurd, terwijl ESMA wel heeft vastgesteld dat er is gelekt. De CRA3-verordening die per 1 juni is ingegaan en die de kwaliteit en de invloed van deze kredietbeoordelaars moet versterken, wordt eind 2016 geëvalueerd. Dan wordt ook bekeken of er ten aanzien van staatsobligaties een Europees systeem moet komen. Is de minister bereid om erop aan te dringen om de evaluatie een jaar eerder te laten plaatsvinden?

De minister heeft gisteren afspraken gemaakt over de bankenunie. Vaak wordt de illusie gewekt dat de belastingbetaler daardoor helemaal niet hoeft op te draaien voor de kosten. In het NRC Handelsblad van gisteren las ik dat de minister daarover zou hebben gezegd: de belastingbetaler draait niet langer op voor toekomstige problemen in de financiële sector. Dat kan natuurlijk een interpretatie van de krant zijn en mogelijk wil de minister het nog nuanceren, want als hij het zo zegt is het natuurlijk niet waar. Mensen leven nu namelijk in de veronderstelling dat de volledige kosten terechtkomen bij de private geldschieters, maar in werkelijkheid wordt een klein deel van wat de private geldschieters hebben ingelegd, aangesproken voordat men bij het publiek aanklopt. Er zijn allerlei barrières waar je doorheen moet. Dat doet mij een klein beetje denken aan de Titanic. De Titanic kan niet zinken, want het schip is erg stevig. Maar als je door die barrières heen gaat, zinkt het wel degelijk. Ik vergelijk de banken dan maar met de ijsbergen. De problemen blijken vaak veel groter te zijn dan wij denken. Dan komen wij toch veel sneller bij het publieke geld dat via het omweggetje van het ESM van de belastingbetaler komt.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben gek op metaforen, maar ik probeer ze wel altijd te begrijpen. Daarom stel ik een verhelderende vraag. Deelt de heer Merkies de opvatting dat met de afspraken die in de bankenunie worden gemaakt, de rekening veel en veel meer dan thans het geval is bij private partijen komt te liggen, bij aandeelhouders, beleggers en obligatiehouders?

De heer Merkies (SP):

Als de heer Nijboer even had gewacht, dan had hij ook mijn positieve woorden gehoord. Het gaat inderdaad in de juiste richting, maar wel erg voorzichtig. Het gaat om 8% van wat die private geldschieters inleggen. Vervolgens kom je dan bij het resolutiefonds. Maar dat is toch ook geld dat uiteindelijk weer bij de spaarders terechtkomt? Ze zouden de kosten die de banken maken ook kunnen doorspelen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben blij met deze erkenning, maar ik vind dat de heer Merkies erg overdrijft als hij zegt dat het kleine stappen zijn. Het zijn immense stappen. Wij hebben in de Kamer dit jaar gesproken over SNS. Toen konden wij gewone obligatiehouders niet onteigenen. Afgesproken is om dit wel te doen. Er wordt 8% privaat kapitaal van het balanstotaal van banken gevraagd, terwijl banken volgens Europese richtlijnen maar een paar procent aan kapitaal nodig hebben. Kortom, voert u hier niet …

De voorzitter:

Graag via de voorzitter spreken.

De heer Nijboer (PvdA):

Voert de heer Merkies hier niet een nummertje op, terwijl hij eigenlijk zijn zegeningen zou moeten tellen nu Europa de financiële sector eindelijk eens een keer hard aanpakt?

De heer Merkies (SP):

Het is heel simpel. Als de private geldschieters voor 8% zijn aangesproken, dan kom je bij de volgende stap. Uiteindelijk kom je dan gewoon uit bij de belastingbetaler. Als je zegt dat de belastingbetaler niet gaat betalen, waarom voeren wij hier dan die hele discussie over publieke achtervang? Wij moeten niet zeggen dat de belastingbetaler niet betaalt, want dat kan nog heel goed gebeuren. Wat ons betreft moet het deel dat private geldschieters betalen, een stuk omhoog.

Er zijn dus voorzichtige stappen gezet, maar het idee "jullie redden onze banken en wij redden jullie banken" is heel slecht. Er schuilt een enorm gevaar in van moral hazard. Het zogeheten "skin in the game" zal dat onvoldoende compenseren, vrees ik.

Wij zien deze week een vergaande overdracht van bevoegdheden richting Europa. Het zou de coalitie, met name de VVD, sieren als zij dat gewoon erkent. Er is vannacht ingestemd met het vormen van één resolutiefonds en geen nationaal afgebakende fondsen, zoals de VVD wilde. Ik ben benieuwd of de heer Harbers nog steeds vindt dat zijn motie is uitgevoerd. Gisteren hadden wij de schertsvertoning van de bindende contracten die niet juridisch, maar alleen politiek bindend zouden zijn. Wie hou je dan voor de gek? Uiteindelijk is het natuurlijk wel bindend.

Voor het resolutiemechanisme is een apart verdrag nodig. Zal het kabinet dat nog aan het Nederlandse volk voorleggen of wordt het volk voor de zoveelste keer de mond gesnoerd als het gaat om de overdracht van bevoegdheden in Europa? Ik zie de minister van Financiën druk gebaren, maar ik hoop dat hij mijn vraag om dit aan het volk voor te leggen serieus neemt.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Aan het eind van het vorige financiële debat, de algemene financiële beschouwingen van twee maanden geleden, kondigde de minister na vragen van collega Koolmees en mij aan dat we op korte termijn meer zouden horen over de Alt-A-portefeuille van ING, zeg maar de Amerikaanse rommelhypotheken. Laat ik in dit debat de draad maar weer oppakken waar we toen eindigden en beginnen met de minister te complimenteren met het besluit om de Alt-A-portefeuille te verkopen, zodat ook dit deel van de crisisgerelateerde maatregelen binnenkort tot het verleden behoort.

In dat vorige debat stelde ik dat de eerste lichtpuntjes van economisch herstel en groei zichtbaar zijn. In de maanden sindsdien hebben we meer van die lichtpuntjes gezien. Zo komt de woningmarkt voorzichtig weer wat in beweging en zijn we volgens een Brits onderzoeksbureau koploper in het herstel van de bedrijvigheid op de inkoopmanagersindex. Verder voorspellen de prognoses van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau weer lichte groei voor de komende jaren. De risico's lijken voor het eerst niet meer alleen neerwaarts te zijn.

Ze zijn wat ze zijn: lichtpuntjes. We mogen ietsje hoopvoller zijn. Het is echter nog geen reden voor een jubelstemming, want om in de fase van echt herstel te komen nemen we pijnlijke maatregelen. Het wrange is verder dat we op hetzelfde moment een afwaardering te verduren kregen van onze triple-A-status bij Standard & Poor's. Hoewel deze naar verwachting geen directe invloed heeft op de rente van Nederland, baal ik er wel van, want ook ik was trots op die status van Nederland. Ik wuif die afwaardering dan ook zeker niet lichtvaardig weg. Tegelijkertijd is het een aansporing voor de overheid om in ieder geval koers te houden, want mede door het ingezette overheidsbeleid en het Herfstakkoord hebben we wel het predicaat "stabiel" gekregen. Dat moeten we niet ook nog op het spel zetten.

Dat we deze koers moeten houden, bleek ook uit het scorebord in de jaarlijkse groeianalyse van de Europese Commissie. Volgens dat bord heeft Nederland het van alle EU-landen met het hervormingsbeleid het beste voor elkaar. Als enige land staan bij ons de criteria op groen. Kijkend naar het gehele scorebord, overheidsfinanciën, economie en hervormingen, blijkt Nederland van alle eurolanden bij het laagste aantal criteria op rood te staan. Uit de hele Europese Unie moeten we alleen Denemarken voor laten gaan.

Vooral de huizenmarkt, de overheidsfinanciën en de houdbaarheid van de uitgaven aan zorg en sociale zekerheid verdienen aandacht. En dat gebeurt. Dankzij de maatregelen van het kabinet heeft Nederland alles in huis om terug te keren naar economische groei. Hiervoor blijft het echter noodzakelijk om te werken aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën.

Nu ik het toch over dat scorebord heb, kan ik het gelijk ook hebben over de macro-economischeonevenwichtighedenprocedure, want ook daar wordt gewerkt met een scorebord. Hierbij wordt al een tijdje gekeken naar het Nederlandse overschot op de lopende rekening. Deze overschrijdt het criterium van de procedure. Duitsland is op hetzelfde punt recent onderwerp van debat geworden, waarbij opgeroepen werd om minder te exporteren of meer te importeren door stimulering van de binnenlandse bestedingen, lees loonsverhogingen. De VVD heeft zich van het begin af aan op het standpunt gesteld dat een overschot op de lopende rekening juist de sterke concurrentiepositie weerspiegelt en daarom nooit onderwerp van dit soort discussies zou moeten zijn.

Een van de variabelen die zorgt voor een groter overschot op de lopende rekening, schijnt het spaaroverschot bij het Nederlandse bedrijfsleven te zijn. Dit wordt namelijk door vele economen gezien als een van de oorzaken. Het is meteen ook een verschijnsel waarvan veel deskundigen zeggen dat ze nog niet de vinger kunnen leggen op de oorzaak van deze ontwikkeling. Het is namelijk al langer aan de gang, ook in de jaren voor de crisis. Is de minister bereid om hier onderzoek naar te doen? Wat maakt nu precies dat dit spaaroverschot toeneemt en zijn er wellicht belemmeringen voor het bedrijfsleven om vermogen tot investering te laten komen? Het gaat dan niet alleen om de techniek, het effect op de lopende rekening, maar ook om de vraag waar het geld zit en waarom het zijn weg niet vindt naar de Nederlandse economie in de vorm van investeringen die ons ook weer verder uit de crisis kunnen helpen.

Het financieel-economisch beeld in de Najaarsnota is niet echt veranderd sinds de Miljoenennota. Ik wil er een paar opmerkingen over maken en ik begin met een punt waar ik traditioneel op hamer, namelijk dat van de beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota. De ervaring leert namelijk dat na de Najaarsnota vaak nog onderuitputting op diverse begrotingen optreedt, die dan gebruikt wordt om beleidsmatige uitgaven te financieren. Op Verantwoordingsdag heeft de minister toegezegd dat hij er dit jaar strikt op zal toezien dat dit niet meer gebeurt. Dat punt is dit jaar extra relevant, aangezien het kabinet de in=uittaakstelling nog niet volledig heeft ingevuld in de Najaarsnota. Om er zeker van te zijn dat de resterende 640 miljoen euro ook wordt ingevuld en dat de uitgavenkaders ook bij slotwet netjes zullen sluiten, moet elke euro onderuitputting die nog optreedt, hiervoor met voorrang worden ingezet. De minister van Financiën zal er dit jaar dus zeer strikt op moeten toezien dat er niet langer beleidsmatige mutaties naar de Najaarsnota worden toegestaan, zoals hij heeft toegezegd op Verantwoordingsdag. Ik ben in dat opzicht ook benieuwd of de minister nog onderuitputtingsanalyses maakt. In welke budgetten blijft structureel geld over? Hoe toetst de minister dit? Kan de Kamer daarin inzicht krijgen?

Tijdens de algemene financiële beschouwingen gaf ik al aan dat ook het kader Sociale Zaken aandacht verdient. Ik heb toen al gezegd: nu wij eindelijk het Budgettair Kader Zorg onder controle hebben, stroomt het kader SZA weer over! Ik wil de minister twee signalen meegeven. Overschrijdingen komen nu niet meer onverwacht. Wij gaan er dus van uit dat het kabinet nu al nadenkt welke maatregelen gedurende het jaar op SZW kunnen worden genomen indien zich een overschrijding blijkt voor te doen. Als zich toch overschrijdingen voordoen en het niet meer mogelijk is om die in het lopende jaar te ondervangen, gaan wij uit van intertemporele dekking. Voor de mensen thuis: dat zijn maatregelen die wat later ingaan om de schade in te lopen. De minister gaf in de beantwoording van de schriftelijke vragen al aan dat dit na de kadercorrectie van dit jaar het geval zal zijn. Wij houden hem daar graag aan, want het kader Rijksbegroting in enge zin heeft dit jaar flink moeten leveren. Denk bijvoorbeeld aan de prijsbijstelling in het voorjaar. Dit zijn juist uitgaven die Nederland economisch versterken. De grote uitdaging voor de komende jaren blijft om de uitgaven aan de verzorgingsstaat te beheersen. Dat bleek ook uit de goede analyse van het kabinet dat deze uitgaven de afgelopen jaren reëel met 20% zijn toegenomen terwijl de economie kromp. Daar zijn de grote hervormingen van dit kabinet allemaal op gericht.

Omdat onze andere vragen al adequaat zijn beantwoord in de schriftelijke vragenronde, waarvoor ik de minister bedank, ben ik daarmee aan het einde van mijn inbreng in eerste termijn gekomen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Na dit positieve verhaal heb ik een ander verhaal. Nederland zakt namelijk op alle ranglijsten. In Europa bungelen wij onderaan en zelfs Griekenland doet het beter dan Nederland. Wij verliezen aan concurrentiekracht en leveren welvaart in. Wij zakken zelfs op de koopkrachtranglijst van de OESO, zo hebben wij vandaag kunnen lezen. In 2008 zaten wij qua koopkracht nog 8% boven het gemiddelde, maar nu is dat 1%. Wij zakten van de negende naar de vijftiende plaats.

Deze minister ziet lichtpuntjes, maar volgens mij ziet hij sterretjes. De werknemers zijn somberder dan ooit over hun baan en over hun pensioen. Vorig jaar zijn er maar liefst 12.000 bedrijven failliet gegaan en dit jaar weer 12.000. Al twee jaar lang gaan in dit land 1.000 bedrijven per maand failliet. De consumptie daalt voor het zesde jaar op rij. Wij hebben een recordaantal werklozen van 700.000. Volgend jaar stijgt het door met 60.000. De tekorten lopen op en de schulden lopen verder op. Hoezo "de crisis is over"? Christine Lagarde van het IMF waarschuwde dat de crisis nog lang niet over is, met 20 miljoen werklozen in Europa en een groei dicht bij nul. Ook de OESO is erg somber. Voor Nederland voorspelt de OESO volgend jaar een krimp, in tegenstelling tot al het positivisme. Zoals wij allemaal weten, heeft deze regering de economie verder kapotgemaakt door verkeerd beleid te voeren. Nederland krimpt al acht kwartalen op rij en de obsessie om het tekort met megabezuinigingen terug te dringen, heeft ons niet alleen economische groei gekost, maar ook onze kredietstatus. Waar staan we nu? Het tekort wordt volgend jaar weer groter, de schuld wordt volgend jaar weer groter en de economie groeit nauwelijks. Door een belachelijk pakket aan belastingverhogingen zijn de koopkracht en de consumptie volledig weggeslagen in dit land. Iedereen staat vol op de rem. De heer Rutte zegt: koop die auto, koop dat huis, maar de Nederlandse bevolking zegt: doe het zelf. Winkels sluiten massaal hun deuren en mensen verliezen massaal hun baan.

De kroon op dit kamikazebeleid is het verlies van onze triple-A-status. Al het beleid was gericht op het voorkomen van verlies van die triple-A, onze kredietstatus. Klaas Knot waarschuwde vorig jaar april nog dat verlies van de triple-A-status 100 basispunten aan rente zou kunnen kosten; 4 miljard euro extra belastinguitgaven. Deze minister ziet het als ondersteuning van beleid. We moeten nog eens 6 miljard bezuinigen, volgend jaar nog een keer de lasten met 8 miljard verhogen om nog meer werklozen en nog minder consumptie te krijgen. Wil deze minister soms Griekenland achterna? Deze minister, maar ook de Kunduzcoalitie, is verantwoordelijk voor de sluiting van bijna 20.000 bedrijven in dit land en voor 170.000 werklozen in anderhalf jaar tijd. Dat was niet nodig geweest. Een mea culpa van deze minister is dan ook op zijn plaats. Hij heeft er gewoon een puinhoop van gemaakt.

Volgend jaar komen er nog eens 60.000 werklozen bij. Is hierbij rekening gehouden met de komst van de Bulgaren en de Roemenen? Is hier rekening gehouden met de 100.000 ontslagen in de langdurige zorg? Is rekening gehouden met de 4.000 ontslagen bij Achmea, 8.000 bij Rabobank, 4.000 bij ING, 2.000 bij KLM, 1.000 bij APG, 1.100 bij OAD en zo kan ik nog wel even doorgaan. Is hiermee rekening gehouden of zijn die 60.000 werklozen voor volgend jaar nog een rooskleurige schatting?

De kredietverlening vormt een acuut probleem in dit land. De minister erkent eindelijk dat dit een probleem is. Tot vorig jaar zei hij nog: door de crisis loopt de vraag terug. Nu erkent hij dat de kredietkraan potdicht zit. Bij het mkb worden 30% tot 50% van de kredietaanvragen geweigerd. Vorig jaar daalden de kredietaanvragen met maar liefst 5 miljard en de hypotheekaanvragen met maar liefst 7 miljard. Wat gaat deze minister daaraan doen, is de grote vraag. Gaat hij de kredietregels versoepelen? Nee. Deze minister van ziende blind en horende doof verscherpt de kredietregels waardoor het nog lastiger wordt om kredieten te krijgen. Deze minister is slim bezig.

En dan de accijnzen. Die vormen een typisch voorbeeld van hoe het niet moet. De slachting in de detailhandel en bij grensondernemers gaat gewoon door. Na miljardentegenvallers bij de btw en de accijnsinkomsten eerder dit jaar zien wij nu ook bij de Najaarsnota het beeld verder verslechteren. De accijnsinkomsten vallen maar liefst met 1 miljard tegen dit jaar. De verhoging van 500 miljoen is keihard in ons gezicht ontploft. De totale belastingtegenvaller dit jaar komt uit op meer dan 10 miljard; 10 miljard minder inkomsten dan verwacht. Dat zou toch een wake-upcall moeten zijn? De belastingen worden dit jaar verhoogd met 9 miljard en er wordt 10 miljard minder opgehaald. Het is geen wonder dat deze minister tot politicus van het jaar is gekozen want dit heeft nog nooit iemand gepresteerd. Chapeau. Deze minister slaapt echter rustig verder. Voor volgend jaar verhoogt hij weer de accijnzen, met 400 miljoen. De tegenvaller kunnen wij tegemoet zien.

Ik kom ten slotte te spreken over Europa. In 2013 wordt maar liefst 1 miljard meer afgedragen aan Brussel dan in 2011 en 2012. Hoe is dit te verklaren? 1 miljard meer aan Brussel. Deze minister heeft het dan in de Najaarsnota over een meevaller van 200 miljoen, terwijl we 1.000 miljoen meer afdragen dan vorig jaar. De mensen in het land hebben recht op een helder antwoord, want uiteindelijk betalen we elk jaar weer 7,5 miljard aan Brussel.

Nederland staat inmiddels garant voor alle zwakke landen in Europa. Inmiddels staan deze landen voor 52 miljard bij ons in het krijt. Wanneer beginnen deze landen een keer met terugbetalen? Ik hoor daar niets over. Ik hoor dat Ierland afscheid neemt van het steunprogramma, maar hoe zit het met terugbetaling? Ook de ECB heeft als een gek met geld lopen gooien om de crisis te bestrijden. De rekening is inmiddels opgelopen tot 55 miljard, van ons geld. Als landen weigeren om terug te betalen of gewoon niet terug kunnen betalen, loopt Nederland een risico van 150 miljard. Denkt de minister nog steeds dat we dat geld ooit terugzien?

Alsof het nog niet genoeg is, wil deze minister ook nog garant gaan staan voor de zombiebanken in Zuid-Europa, zogenaamd om de belastingbetaler te ontzien. Maar minister, alle kosten die Nederlandse banken moeten maken, voor het toezicht, voor het resolutiemechanisme, voor het depositogarantiestelsel, worden gewoon doorberekend aan Nederlandse rekeninghouders. En Nederlandse rekeninghouders — het is misschien nieuws voor deze minister — zijn ook belastingbetalers.

De mensen hebben recht op een eerlijk verhaal. Zoals het nu gebracht wordt, is het pure publieke misleiding.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Het economisch herstel kondigt zich aan. De investeringen nemen toe, de huizenverkoop trekt aan, het consumentenvertrouwen stijgt, het aantal faillissementen daalt, er zijn voor het eerst sinds tijden geen tegenvallers meer bij de totale belastinginkomsten, en de raming van het Centraal Planbureau voor volgend jaar is niet neerwaarts bijgesteld.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil even een leugen van de heer Nijboer doorprikken. Het aantal faillissementen is dit jaar hoger dan vorig jaar en vorig jaar hadden we al een record. Met andere woorden, dit jaar is een recordaantal bedrijven, 12.634, failliet gegaan in dit land.

De heer Nijboer (PvdA):

Als u in de DNB-publicatie kijkt, ziet u dat het aantal faillissementen is afgenomen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het aantal faillissementen is misschien de afgelopen maand een beetje afgenomen, maar per saldo, opgeteld dit jaar, zijn er meer bedrijven failliet gegaan dan ooit in Nederland. En daar ben u verantwoordelijk voor.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik schetste een trend. Het aantal faillissementen, hoewel veel te hoog, nam in de afgelopen maand af. Dat schetste de heer Van Dijck ook. Hetzelfde geldt voor de werkloosheid. Het consumentenvertrouwen is natuurlijk niet hoog maar wel stijgende. Het klimt uit het dal. Die trend schetste ik.

Het Centraal Planbureau verwacht een lichte economische groei, een toename van de investeringen en de export. Ook de koopkracht neemt, mede door de maatregelen in het Herfstakkoord, voor het eerst in jaren substantieel toe. Er is in de afgelopen jaren in totaal 5% koopkrachtdaling geweest. Volgend jaar wordt een koopkrachtstijging van 1% verwacht. Het pensioenakkoord, waar later vandaag over gedebatteerd wordt in deze Kamer, draagt ook bij aan hogere besteedbare inkomens vanaf 2015.

Ondanks de tekenen van economisch herstel is er geen enkele reden om tevreden te zijn of om achterover te leunen. Vooral de hoge werkloosheid vergt alle aandacht en alle actie van het kabinet. Op aandringen van de PvdA zijn er naast afspraken over de begroting ook maatregelen aangekondigd bij de begroting voor volgend jaar om de economie op gang te brengen en de werkloosheid te bestrijden. Voor mkb'ers om de kredietverlening op gang te brengen — de heer Van Dijck vroeg daar ook aandacht voor — voor de bouw, met een woonakkoord en een energieakkoord, om stimuleringsmaatregelen te nemen, en voor pensioenfondsen om meer te investeren in Nederland. De PvdA roept het kabinet op om voort te maken met dit stimuleringspakket. De werkloosheid is simpelweg veel te hoog.

Minister, hoe staat het met de 140 miljoen die de verzekeraars zouden stoppen in een mkb-investeringsfonds? Zijn de eerste spouwmuren al besteld voor isolatie van woningen van woningcorporaties? Wanneer en waarin zullen de toegenomen investeringen van pensioenfondsen plaatsvinden? Wat is de eerste ervaring met de verruiming van de schenkbelasting?

Ik kom op de Najaarsnota zelf. Ik stel vast dat de kaders sluiten. Eén item krijgt standaard mijn warme aandacht: de zorg. Voor het eerst in jaren is er sprake van een meevaller, al is het een beperkte. Ik vraag de minister iets nader in te gaan op de oorzaken daarvan. Is deze meevaller incidenteel? Is hij structureel? Komt het door de dreiging van het macrobeheersingsinstrument? Is er meer publieke controle op de zorg? Of komen de meevallers die er nu zijn, straks als een boemerang terug? Het is namelijk een bekend probleem: wij weten pas over twee jaar zeker wat de zorguitgaven uiteindelijk waren. Hoe wil de minister die termijn verkorten?

De belastinginkomsten in totaal zijn niet lager dan de raming. Dat neemt niet weg dat er verschillen zijn tussen de belastingsoorten. Wij zagen de afgelopen jaren dat het vergroeningsbeleid ten aanzien van automobiliteit wel erg succesvol was. Alleen al vorig jaar vielen de opbrengsten een half miljard tegen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat was de tweede leugen, want de belastinginkomsten vallen met 10,1 miljard tegen dit jaar. In september 2012 dacht men 10,2 miljard meer op te halen aan belastingen dan nu het geval blijkt te zijn. Uw systeem van belastingverhoging heeft niet gewerkt. Mensen zijn daardoor alleen maar minder belasting gaan betalen. Bij accijnzen zie je het het beste: 1 miljard minder inkomsten terwijl de verwachting was 500 miljoen meer inkomsten. Dus hoe kunt u nu zeggen dat de belastinginkomsten niet tegenvallen?

De voorzitter:

Graag via de voorzitter.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij bespreken vandaag de Najaarsnota. Daar ziet u keurig bij de belastinginkomsten en tegenvallers een nul staan. Dat is ten opzichte van de begroting van de afgelopen maanden. Wij hebben gezien dat het elke keer tegenviel. Dat is de trend waar ik op wees en daar wijst u ook op. Nu is dat niet meer het geval. Dit is het kantelpunt. Dat juich ik toe. Ik zal zo meteen in mijn verdere tekst ingaan op de onwenselijkheid van de enorm fluctuerende belastinginkomsten. Daar hebt u terecht een punt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan moet er duidelijk bij gezegd worden: de belastinginkomsten vallen niet tegen ten opzichte van twee maanden geleden. Maar de belastinginkomsten ten opzichte van de raming in 2012 vallen met 10 miljard tegen in 2013.

De heer Nijboer (PvdA):

Op de agenda staat de Najaarsnota. Daarin staat precies een nul. Daar debatteren wij vandaag over. Daar verwijs ik naar in mijn bijdrage. Dat hoeft u niet te verbazen.

Ik was bij het vergroeningsbeleid ten aanzien van automobiliteit. Dat was de afgelopen jaren erg succesvol. Alleen al vorig jaar vielen de opbrengsten daarvan met een half miljard tegen. Gelukkig zet deze trend — dit is ook een trend, mijnheer Van Dijck — zich niet door. Dat neemt niet weg dat de Partij van de Arbeid pleit voor stabielere belastingopbrengsten. Is het kabinet bereid daar nader op in te gaan, ook met het oog op zijn reactie op de commissie-Van Dijkhuizen?

Daarmee kom ik op het begrotingsbeleid in bredere zin. Het is goed om te zien dat de Europese Commissie de Nederlandse begrotingsafspraken met instemming heeft ontvangen. Het brede draagvlak dat het kabinet zocht, is zowel in de samenleving als het parlement gevonden. Deze afspraken moeten nu worden uitgevoerd opdat de fundamenten van de economie kunnen worden versterkt. Tegelijkertijd vind ik het goed om te reflecteren op de afgelopen jaren. Nederland kent sinds 1994 het trendmatige begrotingsbeleid. Met het oplopen van het tekort in 2009 tot boven de 3% en de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact is een combinatie ontstaan van trendmatig begrotingsbeleid en saldosturing. Enerzijds is deze combinatie belangrijk om de overheidsfinanciën weer gezond te maken. Anderzijds zijn rust, voorspelbaarheid en het laten werken van de automatische stabilisatoren belangrijke deugden van het Nederlandse begrotingsbeleid. Hoe wil de minister ervoor zorgen dat de rust die de begrotingsafspraken en de breed gedragen akkoorden brachten, nu wordt vastgehouden en ook in het begrotingsbeleid behouden blijft? Hierbij kan ook mijn eerdere opmerking van zojuist over de stabielere belastinginkomsten worden betrokken.

Tot slot, het was voor de minister en voor ons als financieel woordvoerders een bewogen jaar: een nationalisatie van SNS, de redding van Cyprus, begrotingsafspraken, de verdere voltooiing van de bankenunie, om maar een paar dingen te noemen. De Partij van de Arbeid vindt dat dit kabinet, en in het bijzonder deze minister, in deze uitermate woelige tijden nuchter, evenwichtig en verstandig bleef en dat het juiste evenwicht is gevonden tussen gezonde overheidsfinanciën, economische ontwikkeling, hervormingen en draagvlak. Het is alleen, en ook alleen deze combinatie die de basis biedt voor een sterk en sociaal Nederland.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Het einde van het jaar nadert. We kunnen vaststellen dat er hier en daar lichtpuntjes in de economie te ontwaren zijn. Ze worden hier een beetje verschillend getaxeerd, maar laat ik voorop stellen: gelukkig. Er is echter nog geen reden om de vlag uit te steken. Want Nederland was lange tijd koploper qua economische groei, economische dynamiek en solide begrotingsbeleid, maar we zijn afgezakt naar de subtop. De lang gekoesterde triple-A-status zijn we kwijt; daarover is een debat gevoerd. Het mag zo zijn dat de financiële markten deze afwaardering al deels hadden ingeprijsd, maar kennelijk was daar ook aanleiding toe.

Volgens de studie "De sociale staat van Nederland" van het SCP zijn we qua economische prestaties inmiddels afgezakt naar de Europese subtop. Volgens Eurostat behoort Nederland tot de EU-landen waar de arbeidskosten het snelst stijgen, vooral door de stijgende werkgeverslasten. Ik zeg dit ook een beetje in de aanloop naar het debat van vanmiddag over de dekking voor de pensioenproblematiek. Eerder al bleek Nederland in 2013 te zijn gedaald naar de achtste plek op de ranglijst van meest concurrerende economieën. Natuurlijk kun je dan zeggen dat we het nog steeds best goed doen, maar dat ziet de CDA-fractie toch echt anders. Want de balans van 2013 is dat er inmiddels wel heel veel akkoorden zijn, maar geen overtuigende agenda, gericht op economische groei en meer banen. Belastingverhogingen smoren economisch herstel en ontmoedigen werken, en de minister van Financiën past de begrotingsregels wel behoorlijk rekkelijk toe om de boel bij elkaar te houden.

Dat blijkt ook weer uit de Najaarsnota. Ik noem drie punten: de uitgavenkaders blijken van elastiek, de ene na de andere belasting wordt verhoogd terwijl opnieuw blijkt dat de inkomsten sterk tegenvallen, en de afspraken over extra uitgaven voor onderwijs en lastenverlichting op arbeid worden op de pof gefinancierd. Op deze drie punten zal ik nader ingaan, te beginnen met de uitgaven. Ik heb het al vaker gezegd: de rijksuitgaven stijgen in deze kabinetsperiode met 24 miljard euro tot 266 miljard in 2017. Maar op de begrotingskaders wordt eigenlijk nauwelijks gestuurd. De tegenvaller op sociale zaken, waaraan de heer Harbers ook refereerde, zagen we bij de Voorjaarsnota al aankomen. Ook de VVD wilde toen nog ingrijpen. Maar inmiddels weten we hoe dit soort problemen wordt opgelost: we verruimen gewoon het uitgavenplafond, zodat we meer kunnen uitgeven. Want in de zorg zou het weleens kunnen meevallen. Dat het CPB daar stevige kanttekeningen bij plaatst, ook in de MEV, negeren we maar even. Voor onderwijs wordt in 2013 nog snel even 650 miljoen euro ingepast om het begrotingsjaar 2014 te ontlasten, terwijl zeer onzeker is of dit binnen de uitgavenkaders ook kan lukken. Het moet immers nog maar blijken — ook de heer Merkies wees daarop — of daadwerkelijk 650 miljoen aan onderuitputting optreedt in het kader van de taakstellingen. Is de minister bereid aanvullende maatregelen voor te bereiden voor het geval het EMU-saldo als gevolg van deze truc verslechtert?

Dan de belastingopbrengsten. Deze zijn weliswaar ongewijzigd ten opzichte van de raming in de Miljoenennota, maar ook de heer Van Dijck — daar heeft hij wel een punt — wees erop dat de geraamde opbrengst 225,8 miljard is, wat 11,6 miljard minder is dan geraamd bij de startnota. Ik doel op de belasting- en premie-inkomsten gezamenlijk. De Najaarsnota laat al enkele tegenvallers zien, vooral bij de omzetbelasting en de accijnzen op brandstof. Dat bewijst toch echt dat het verder verhogen van die tarieven een doodlopend spoor is. De Najaarsnota bevat ook de herijkte inkomsten- en uitgavenkaders als gevolg van het begrotingsakkoord. Het is heel belangrijk om dat te markeren, omdat wij als Kamer met deze Najaarsnota definitief het begrotingskader voor 2014 vaststellen. Opmerkelijk daarbij is dat in het begrotingskakkoord nog 1 miljard werd ingeboekt op basis van de verlaging van het tarief voor box 2 van 25% naar 22%. Met die opbrengst van 1 miljard is een incidentele lastenverlichting op arbeid van 1,8 miljard medegefinancierd. In de financiële beschouwingen heb ik er al op gewezen dat het Rijk zich hiermee wel eens rijk zou kunnen rekenen, omdat de opbrengst van de box 2-maatregel zeer onzeker is. Het is bovendien onverstandig om in de begroting te anticiperen op gedragseffecten. Dat hebben we in 2007 ook niet gedaan toen een soortgelijke maatregel werd doorgevoerd. In de Najaarsnota valt te lezen: "Bij de verlaging van het tarief in box 2 bij de presentatie van de begrotingsafspraken is uitgegaan van de effecten van de maatregel op het EMU-saldo, maar voor de boeking voor het inkomstenkader is alleen de incidentele derving van de tijdelijke verlaging van het tarief relevant." Hanteert de regering een dubbele boekhouding als het gaat om die 1 miljard? Richting de Kamer, richting Brussel en richting de samenleving houdt het kabinet vol dat in 2014 6 miljard wordt bezuinigd, inclusief de opbrengst van 1 miljard als gevolg van de box 2-maatregel, maar voor de officiële boekhouding van het Rijk wordt die opbrengst kennelijk te onzeker geacht. Ik wil daarover in deze eerste termijn een aantal vragen stellen.

Kan de minister bevestigen dat de Kamer met de herijkte uitgaven- en inkomstenkaders feitelijk de nieuwe begroting voor 2014 vaststelt? Is het juist dat als gevolg van de begrotingsafspraken 2014 het uitgavenkader met 600 miljoen wordt verlaagd, terwijl het inkomstenkader met 1,9 miljard wordt verlaagd en dat per saldo een verslechtering van het EMU-saldo van 1,3 miljard optreedt? Waarom zijn de opbrengsten van de box 2-maatregel niet meegenomen in het inkomstenkader? Is de conclusie juist dat de Kamer hiermee formeel instemt met een hoger begrotingstekort dan de geraamde 3,3%, namelijk ongeveer 3,5%? Als dat klopt, gaat de regering Brussel alsnog informeren over deze nieuwe begroting, die wellicht vandaag door de Kamer wordt vastgesteld?

Ik kom op het derde en laatste punt. Het valt op dat Nederland dit jaar 1 miljard meer afdraagt aan Europa dan in 2013, te weten 7,4 miljard. Dat is 400 miljoen meer dan geraamd in de Miljoenennota voor 2013. Die hogere afdrachten worden niet gecompenseerd, maar ze tellen wel mee in het uitgavenkader. Voor de Kamer is de manier waarop de vaststelling van die afdrachten en de verdeling over de lidstaten plaatsvindt toch een behoorlijke black box. De Algemene Rekenkamer wijst er al langer op dat de verantwoording over die afdrachten ontoereikend is. Met name de controle van de basisgegevens moet scherper en dan gaat het zowel over de invoerrechten en btw-heffingen als en met name over de statistische gegevens die worden gebruikt bij de vaststelling van het bruto nationaal inkomen. Is de minister bereid om de informatie over de afdrachten en de kwaliteit van de statistische basisgegevens voortaan in de Lidstaatverklaring te betrekken? Het zou natuurlijk het mooist zijn als niet alleen Nederland, maar alle Europese lidstaten dat zouden doen zodat de verantwoording over de afdrachten beter wordt. Ik herhaal dat wij als nettobetaler daar een zeer groot belang bij hebben.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Zo vlak voor het kerstreces is het bij uitstek het moment om terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken. Terugblikkend op de begroting voor 2013, dus eigenlijk terugkijkend naar de zomer van 2012, zie ik vooral het Lenteakkoord. Europa verkeerde in zwaar weer; het laatste restje vertrouwen stroomde weg van de financiële markten en ook de PVV liep weg van de verantwoordelijkheid om de begroting op orde te krijgen. Gelukkig liet toen een meerderheid van de Kamer wel zien waar dit parlement toe in staat is. Er kwam niet alleen een akkoord over de begroting, maar ook en nog veel belangrijker over hervormingen, te weten de hypotheekrenteaftrek, scheefwonen in huurwoningen, de AOW-leeftijd, het ontslagrecht en de WW: alle hervormingen die tien jaar onbespreekbaar waren. Dat waren tien jaren stilstand, die onze economie verzwakte.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zegt de heer Koolmees nu dat hij trots is op het Lenteakkoord, dat hij er trots op is dat hij medeverantwoordelijk is voor 170.000 werklozen en 20.000 faillissementen? Bent u daar echt trots op of moet u zich eigenlijk schamen?

De voorzitter:

Graag via de voorzitter!

De heer Koolmees (D66):

Ik ben zeer trots op het feit dat wij er met het Lenteakkoord eindelijk in geslaagd zijn om al die grote hervormingen, waar we al tien jaar tegenaan hikten, eindelijk door te voeren. Ik noem nogmaals de hypotheekrenteaftrek met die 650 miljard hypotheekschuld, de AOW-leeftijd en inderdaad ook de hervormingen op de arbeidsmarkt. Dat had al tien jaar geleden moeten gebeuren, want dan hadden we nu niet zo diep in de crisis gezeten en niet zo hard hoeven te bezuinigen. Dan hadden we nu niet zo veel hypotheekschulden gehad. Ik ben blij dat het in 2012 wel gelukt is. Inderdaad, dat doet van au. Dat doet pijn. Tegelijkertijd is het onvermijdelijk dat de economie door zo'n aanpassingsproces heengaat. Gelukkig zien we nu alweer dat de economie zich langzaam herstelt, dat de werkgelegenheid de komende periode inderdaad toeneemt, dat de economische groei toeneemt, dat de export toeneemt en dat het consumentenvertrouwen zich herstelt. Dus ja, al met al ben ik daar tevreden over.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Koolmees zegt: "dat doet van au". Zegt hij dat tegen die 170.000 mensen die nu thuis mee kijken omdat ze geen baan hebben, die noodgedwongen naar dit debat kijken, terwijl ze eigenlijk liever aan het werk waren?

Dat moet u zeggen: "au, het doet een beetje au". Om uw misvormingsagenda erdoorheen te drukken in Nederland, offert u 170.000 banen en 20.000 bedrijven. U noemt het hervormingen, maar wij noemen het misvormingen. Dit is het offer om uw misvormingsagenda, die tien jaar geleden al had moeten worden uitgevoerd, erdoorheen te drukken. Voorzitter, u moet zich schamen. Een "mea culpa" aan al die mensen zou nu op zijn plaats zijn. U hebt getekend voor al die faillissementen en al die werklozen.

De voorzitter:

De voorzitter schaamt zich nergens voor. Graag via de voorzitter spreken.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Dit betoog van de heer Van Dijck is heel gemakkelijk, zeker van de heer Van Dijck van de PVV, die wegliep uit het Catshuis op het moment dat zij zijn verantwoordelijkheid had kunnen nemen door ervoor te zorgen dat er inderdaad hervormingen werden doorgevoerd, dat de overheidsfinanciën op orde werden gebracht en dat er weer vertrouwen zou komen in de economie. De grond werd die partij even te heet onder de voeten. Dit alleen maar neerzetten als oorzaak van de werkloosheid is echt veel en veel te gemakkelijk. De economische groei, de overheidsfinanciën, de balansen van de banken en de private schulden van mensen in Nederland vormden een tikkende tijdbom, die in 2008-2009 tot ontploffing kwam. Als we de hervormingen eerder hadden doorgevoerd, was dit veel minder het geval geweest. Dan was de werkloosheid lang niet zo ver opgelopen. Het is veel en veel te gemakkelijk om nu te zeggen dat dit de oorzaak is van de werkloosheid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Die tijdbom kwam pas tot ontploffing nadat u uw handtekening onder het Kunduzakkoord had gezet. Vanaf dat moment zijn we 170.000 werklozen rijker. Vanaf dat moment konden 20.000 bedrijven hun deuren sluiten. U hebt zelf de tijdbom …

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, ik zet uw microfoon even uit. Ik verzoek u met klem om via de voorzitter te spreken. De voorzitter heeft niets ondertekend en weet nergens van af. Misschien denkt u daar anders over. Hoe dan ook, probeert u het nog eens, maar dan graag via de voorzitter.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De heer Koolmees heeft die tijdbom zelf doen afgaan door zijn handtekening onder het Kunduzakkoord te zetten. Dat zijn de feiten. 170.000 werklozen hebben er niets aan dat u hier blij staat te kwispelen vanwege de door u zo gewenste misvormingsagenda, omdat u denkt dat die zo goed is voor Nederland. Nee, het is helemaal niet goed voor Nederland om de WW af te breken, om het pensioenstelsel af te breken en om de hypotheekrenteaftrek af te breken. Dat is slecht voor Nederland. De heer Koolmees doet dat alleen maar omdat Brussel hem influistert dat hij dat moet doen.

De heer Koolmees (D66):

Nogmaals, de heer Van Dijck maakt zich er heel gemakkelijk van af. Als we er niet voor zorgen dat onze economie concurrerend is, dat we innovatief zijn, dat onze welvaartsstaat houdbaar is, dat we in de toekomst pensioenen kunnen betalen en ook nog eens de gezondheidszorg, moeten we op tijd ingrijpen. Helaas is dat veel te laat gebeurd. D66 had het liever al in 2006 gezien, toen de zon nog scheen. Helaas is dat niet gebeurd. Ook toen de heer Van Dijck en zijn partij, de PVV, de mogelijkheid hadden om wel verantwoordelijkheid te nemen, liepen zij als een haas weg. Dat is echt te gemakkelijk in deze tijd. Juist in deze tijd is het belangrijk dat er wel verantwoordelijkheid wordt genomen, terwijl de juiste maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat we weer kunnen groeien, dat de werkloosheid kan afnemen, dat de werkgelegenheid kan stijgen en dat we in de toekomst de kern van onze welvaartsstaat ook nog eens overeind kunnen houden. Ik vind dit zeer gemakkelijke kritiek.

De heer Merkies (SP):

Ik ben het eens met de stelling van de heer Koolmees dat er veel eerder iets had moeten gebeuren aan de hypotheekrenteaftrek. Nu is die bubbel enorm gegroeid.

De heer Koolmees (D66):

En de AOW-leeftijd!

De heer Merkies (SP):

Ik vind het alleen opmerkelijk dat hij tien jaar kiest. Ik weet niet of dat toeval is of dat het te maken heeft met de gedachte in zijn achterhoofd dat D66 iets langer dan tien jaar geleden een fel tegenstander was van ingrijpen in de hypotheekrenteaftrek. Ik kan mij nog een Kamerlid van D66 herinneren die zei dat we het taboe moesten doorbreken. Hij werd keihard teruggefloten door de D66-top. De D66-top heeft zelfs nog een persbericht verstuurd waarin stond dat de hypotheekrente als zodanig in stand bleef. Heeft de periode van tien jaar daar iets mee te maken?

De heer Koolmees (D66):

Dat heeft ook met zelfkritiek te maken. In 2003 zat D66 in kabinet-Balkenende II, wat overigens een kabinet is dat heel belangrijke hervormingen heeft doorgevoerd voor de WAO, de WW en het VUT-prepensioen. Wat mij betreft had men toen ook mogen beginnen met de hypotheekrenteaftrek. Daar is men inderdaad te laat mee begonnen. Gelukkig stond het wel in het verkiezingsprogramma van 2006. Daarmee was D66 een van de eerste partijen die in het verkiezingsprogramma heeft opgenomen dat er iets gedaan moest worden aan de sterke stijging van de hypotheekschulden in Nederland. Wat mij betreft had het eerder moeten gebeuren, maar het is natuurlijk gemakkelijk terugkijken op dingen die je toen niet gedaan hebt.

De heer Merkies (SP):

Ik ben blij met die erkenning. Het is toch een stukje historisch besef. Er zijn uiteraard partijen die het wel eerder hebben gezegd.

De heer Koolmees (D66):

Als het over hypotheekrenteaftrek gaat, gaat het ook over de AOW-leeftijd. In 2006 heeft onze partij het verhogen van de AOW-leeftijd in het verkiezingsprogramma opgenomen. Toen hierover gestemd werd, gingen er in de Kamer 4 van de 150 handen omhoog. Ik ben blij dat de AOW-leeftijd nu eindelijk verhoogd is.

Vandaag zien we het resultaat van een lang traject. Hervormingen lijken er eindelijk te komen. Het begrotingstekort komt voor het eerst sinds de start van de crisis weer in de buurt van de Europese ondergrens. Volgens de Najaarsnota is het tekort nu 3,2% en het CPB is zelfs nog iets optimistischer en noemt 3,1%. De optimist in mij zegt dat we de goede kant opgaan. Ik ben echter ook een realist. We zijn er nog lang niet. Het EMU-saldo in 2013 is gered door de opbrengsten van de telecomveiling. De economische groei bleef uit. Dat is niet zo gek: mensen en bedrijven hielden de hand op de knip, omdat ze niet wisten waar ze aan toe waren met het kabinet. Hervormingen werden uitgesteld en afgezwakt en de begroting voor 2014 wijzigde voortdurend door bezuinigingen die van tafel gingen, terug op tafel kwamen en weer onder de tafel verdwenen. Tot oktober heerste er besluiteloosheid. Het moest eerst fout gaan met de pensioenen, voordat het kabinet tot het inzicht kwam dat het een minderheid heeft in de Eerste Kamer. Helaas was het in oktober te laat om aan verdere belastingverhoging te ontkomen.

De combinatie van lastenverhoging en onzekerheid zorgt ervoor dat bedrijven minder investeren. Mensen verliezen hun baan en het overheidstekort verbetert nauwelijks. Gelukkig kantelt dit langzaam. Op de woningmarkt zien we de eerste tekenen van herstel. Mensen weten weer waar ze aan toe zijn en durven weer te kopen. Dat zal verder toenemen nu de Eerste Kamer zich zonder noemenswaardige aanpassingen achter het woonakkoord heeft geschaard. Na het Herfstakkoord steeg het consumentenvertrouwen sneller dan na het akkoord van Wassenaar. Bovendien is de laatste CPB-raming positiever dan de vorige. Dat is uniek voor de laatste jaren. De heer Nijboer zei het net ook al.

Sinds gisteren hebben we ook afspraken over de pensioenen. De fiscale subsidie op pensioenen wordt lager, maar mensen gaan ook minder premie betalen. Dat is goed voor de koopkracht, want het zorgt voor meer geld in de portemonnee, en ook voor extra economische groei, zoals De Nederlandsche Bank laat zien. Het gaat dus beter, maar we zijn er nog niet. De groei blijft klein, ook komend jaar. De werkloosheid zal volgend jaar nog toenemen, volgens het CPB. Er is te weinig zicht op echte verbeteringen van het begrotingstekort. We zijn niet voor niets onze triple-A-status kwijt. Vooral voor de langere termijn zijn de uitdagingen groot. Zorg en sociale zekerheid dreigen onbetaalbaar te worden. Door de vergrijzing en de ontgroening staat de economische groei onder druk. We kunnen niet op de oude voet doorgaan. We moeten vandaag hervormen om de nieuwe economische crisis van morgen te voorkomen.

Zoals het nu lijkt, voldoen we zelfs in 2015 niet aan de Europese normen, althans als we de prognose van DNB erbij pakken. Dat is een probleem. Ik heb al vaker gezegd dat 3% niet de norm is, maar een uiterste vangrail. De minister van Financiën is budgettair aan het spookrijden. Dat is riskant. We moeten naar begrotingsevenwicht toewerken: dat is de norm. De beste weg daarnaartoe en naar het terugverdienen van onze triple-A-status is economische groei. De overheid moet voor de juiste omstandigheden zorgen om deze groei mogelijk te maken. Allereerst doet ze dat door de belastingen niet verder te verhogen, maar door juist de overheidsuitgaven aan te pakken. Ze moet verder hervormen in met name de zorg en de sociale zekerheid. Dat kan alleen door op tijd te besluiten, namelijk in het voorjaar en niet pas in oktober. Kunnen wij daar in 2014 wél op rekenen? De aangekondigde hervormingen moeten ook werkelijkheid worden. Papier is geduldig. In 2014 moet het kabinet echt leveren; op de arbeidsmarkt, in de sociale zekerheid en in de zorg.

Daarnaast moeten we zo snel mogelijk zorgen voor een gezonde bankensector. Ik ben zeer blij met het akkoord van gisteren over de bankenunie. Ik wil de minister mijn welgemeende complimenten overbrengen voor deze grote vooruitgang.

Voordat de bankenunie echt van start gaat, moeten we er echter eerst voor zorgen dat banken voldoende kapitaal hebben. Over die kapitaalratio heb ik nog wel een vraag. We spreken al enkele jaren over hogere kapitaaleisen. Nog geen enkele bank voldoet aan de leverageratio van 4% die de minister voorstelt. Met een leverageratio van 3,1% voldoet ook ABN AMRO daar niet aan. Toch haalt de minister dit jaar 400 miljoen aan dividenden uit de bank. Hier wreekt zich de driedubbele pet van regelgever, aandeelhouder en schatkistbewaarder.

Hoe geloofwaardig is het als je als regelgever vooroploopt in het eisen van meer kapitaal, en tegelijkertijd als enig aandeelhouder van de Nederlandsche Bank maximaal dividend wilt, of, als je het woord "maximaal" schrapt, in ieder geval dividend wilt? Hoe kun je dan van aandeelhouders van andere banken als ING verwachten dat zij afzien van dividend om de kapitaalratio te verhogen? En is de minister hier als schatkistbewaarder verstandig bezig? Een dividenduitkering nu leidt over een paar jaar tot een lagere verkoopopbrengst. Eigenlijk halen we toekomstige opbrengsten gewoon naar voren. Volgend jaar staat weer 400 miljoen dividend geraamd. Ik vind dat niet verstandig. We zien vaak meevallers bij de dividenden van andere staatsdeelnemingen. Wat vind de minister van het voorstel om die dividendmeevallers in eerste instantie te gebruiken om de dividenduitkering van ABN AMRO te verlagen in plaats van er gaten in de begroting mee te dichten? Ik hoor graag een reactie.

Bijna tot slot sluit ik mij aan bij de positieve woorden van de heer Harbers over de verkoop van de Alt-A-portefeuille. Mijn fractie heeft daar eerder dit jaar al om gevraagd. Dat is nu gelukt. Er is toestemming voor gegeven. De Nederlandse Staat is zelfs al bezig met de verkoop van de Alt-A-portefeuille. Ik denk dat het goed is dat de overheid zich terugtrekt uit dit soort risicovolle portefeuilles. Dit was nodig in 2009, maar het is goed dat de minister er op tijd voor gekozen heeft om zich hieruit terug te trekken. Ook hiervoor dus mijn complimenten.

Tot slot wil ik, zo aan het eind van het jaar, vooral ook de ambtenaren hartelijk danken. Dat geldt zowel voor de ambtenaren van Financiën als voor die van de andere ministeries. Alle gesprekken en alle akkoorden in 2013 hebben niet alleen veel van de Kamer gevergd. De Kamer heeft ook een groot beroep moeten doen op de flexibiliteit en de nachtrust van de ambtenaren. Zonder hun deskundige ondersteuning was dit niet gelukt. Daarom dank ik hen.

De voorzitter:

De ambtenaren in de loge nemen het applaus in ontvangst.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het debat over de Najaarsnota is vaak ook het moment waarop teruggekeken wordt. Dat bleek ook bij voorgaande sprekers. De heer Koolmees begon zelfs al twee jaar geleden. We maken de balans van het jaar op. Daarover is al veel gezegd. Ik heb juist een punt dat echt betrekking heeft op de Najaarsnota, en dan vooral op de suppletoire begroting van Economische Zaken, die deel uitmaakt van de Najaarsnota.

In eerdere debatten met minister Kamp heb ik gevraagd wat er gebeurt bij onderuitputting van de TKI-toeslag. De minister zei uiteraard dat we daar niet op vooruit konden lopen. Dat snap ik, want aan het eind van het jaar moet je een conclusie trekken. Hij riep mij op om er bij de Najaarsnota nog eens op terug te komen als dit het geval mocht zijn. Nou voorzitter, dat is het geval.

Wij hebben de Najaarsnota en de suppletoire begroting van EZ bekeken. Daaruit blijkt dat zo'n 44,8 miljoen aan onderuitputting heeft plaatsgevonden rondom de TKI-toeslag. De vraag is dan al hoe zo'n grote onderuitputting ontstaat. Die vraag kan ik misschien beter in latere debatten aan de minister van Economische Zaken stellen. Wat mij echter vooral is opgevallen, is wat er met dat geld gebeurd is. Het bedrag is namelijk door de minister van Economische Zaken gebruikt om allerlei gaten in zijn eigen begroting mee te dichten. Zo gaat 18 miljoen naar diverse problematiek in de EZ-begroting. Dit is niet nader toegelicht. Ik zou op zich al graag willen weten waar dat allemaal uit bestaat, maar goed. Ook wordt bijvoorbeeld 2,6 miljoen aan TNO uitgekeerd, omdat de pps-constructie erg bewerkelijk is gebleken. Gebleken is gewoon dat TNO ten opzichte van andere kennisinstituten de slag een beetje verloren heeft. Daardoor heeft het nu problemen in haar begroting. Zijn wij er dan om dat met dat geld te dekken? Ik wijs bijvoorbeeld ook op een bedrag van 2,7 miljoen voor werkbudgetten voor topsectoren. Dat zijn allemaal bedragen die wij eerder niet hebben gehoord. De Kamer is dus niet gekend in het besluit of die bedragen inderdaad daaraan besteed moeten worden. Dat gebeurt op dit moment, want we behandelen nu de Najaarsnota. Ik zou graag een andere besteding van de middelen willen dan waar de minister van EZ voor heeft gekozen.

Voor één specifiek punt hebben wij al vaker gepleit, omdat dat daadwerkelijk leidt tot werkgelegenheid en inkomsten voor de Staat. Dat betreft de subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw. Ik heb op dat punt een amendement ingediend. Juist in de posten waaraan de minister van EZ de onderuitputting van de TKI-toeslag wil besteden, wil ik een verschuiving aanbrengen. Er is immers gebleken, ook uit rapporten van bijvoorbeeld de Erasmus Universiteit, dat deze subsidieregeling 18 miljoen tot 66 miljoen kan opleveren. Er is veel werkgelegenheid mee gemoeid. Het betreft ook een specifieke regeling waaraan in Europa wel geld wordt besteed. Duitsland geeft er bijvoorbeeld 23 miljoen aan uit. Nederland zegt echter dat dit allemaal Europees moet worden geregeld en dat wij dit daarom niet meer doen. Als wij echt een level playing field willen op het terrein van de scheepsbouw, zou ik zeggen: doe het deze keer dan eenmalig nog wel en zorg er inderdaad voor dat we dit Europees goed regelen, maar laten we niet roomser zijn dan de paus door te zeggen dat wij dit Europees willen doen en dat wij het daarom hier nu niet regelen. Andere landen zetten hun scheepsbouw daarmee immers op voorsprong, terwijl onze innovatieve sector op dat punt nu op achterstand geraakt. Mijn enige inhoudelijke punt is dus de vraag hoe de minister dit amendement apprecieert. Ik heb over dit punt contact gehad met EZ. Mogelijk komt er nog een reactie van EZ, maar als de minister hierop zelf een toelichting kan geven, hoor ik die graag.

De voorzitter:

Dat is het amendement op stuk nr. 4.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ja.

Mij rest om de minister en de ambtenaren te bedanken voor alle inspanningen in het afgelopen jaar. Het is niet niets geweest. Er zijn onderwerpen waarover wij vaak met elkaar zullen blijven discussiëren, bijvoorbeeld over de bankenunie, waarover — naar ik heb begrepen — gisteren allerlei afspraken zijn gemaakt. Het mag bekend zijn dat dat geen afspraken zijn waarover de fractie van de ChristenUnie meteen staat te juichen, maar ik kom daar later in het debat met de minister graag op terug.

De voorzitter:

Ik begrijp dat ook mevrouw Schouten zich vanmiddag op het ministerie meldt met gebak.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dit was een zeer tegenvallende inbreng. Nederland ligt in puin. De werkloosheid is op een recordhoogte. U hebt daar uw handtekening onder gezet. U bent daar met het Kunduzakkoord medeverantwoordelijk voor.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, u bent zeven jaar Kamerlid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

O ja, ik bedoel: mevrouw Schouten.

De voorzitter:

Kijk, u kunt het wel. We gaan het nog een keer proberen. Gaat uw gang.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De ChristenUnie heeft haar handtekening gezet. Nu maken we de balans op. Wat heeft dat Kunduzakkoord eigenlijk gedaan voor Nederland? Dat hebben we gezien: het heeft desastreus uitgepakt. Het heeft geleid tot 170.000 werklozen en 20.000 faillissementen, zoals ik al zei. Nu komt mevrouw Schouten met 2 miljoen extra voor innovatie bij scheepsbouw. Is dat haar inbreng? Zij heeft zich hier ook te verantwoorden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb mij hier zeker te verantwoorden. Volgens mij heb ik dat ook al op heel veel momenten gedaan. Dit is natuurlijk niet het eerste debat dat wij hierover voeren. Wij hebben inderdaad getekend voor het Lenteakkoord; dat was overigens niet dit jaar, maar het jaar hiervoor. Daarmee zijn enkele maatregelen genomen die ontzettend nodig waren voor de economie, met name op het terrein van de woningmarkt; ik zou op dat punt de inbreng van de heer Koolmees kunnen herhalen. We zien nu ook dat er herstel plaatsvindt. Dat gaat langzaam. Ik heb ook niet gezegd dat ik daardoor meteen in een juichstemming ben, maar ik vind het wel van belang dat bepaalde moeilijke keuzes soms gemaakt moeten worden. Het is heel gemakkelijk om dan weg te lopen en een "schonehandenpolitiek" toe te passen. Ik denk dat wij hier juist in de Kamer zitten — en als parlement de taak hebben — om de noodzakelijke maatregelen te nemen en dat wij daar tegelijkertijd met elkaar op een zo goed mogelijke wijze invulling aan moeten geven. Mijn fractie kiest er niet voor om weg te lopen; de fractie van de heer Van Dijck kiest daar wel voor. Dat is haar goed recht, maar ik zie dat de maatregelen die wij moesten nemen — daar ontkwamen wij niet aan — nu gelukkig wel de goede kant op bewegen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De PVV is nog steeds erg blij en trots dat zij niet heeft getekend voor de afbraak van Nederland en dat zij niet verantwoordelijk is voor 170.000 werklozen en 20.000 faillissementen. Daar is de PVV trots op en blij mee. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma duidelijk laten zien dat een andere koers een heel ander resultaat zou kunnen geven, met minder werkloosheid, minder faillissementen en meer economische groei. Een andere koers was dus wel degelijk mogelijk, maar wij tekenden inderdaad niet voor dit afbraakbeleid waardoor Nederland verder de vernieling in zal gaan. Dat is ons goed recht en dat hebben we dan ook met trots niet gedaan. Mevrouw Schouten probeert hier nu met een vluggertje weg te komen met een amendementje van 2 miljoen voor innovatie in de Najaarsnota. Zij heeft echter het Kunduzakkoord getekend, dat betrekking had op 2013, waardoor we nu in deze misère zitten. Zij probeert er nu omheen te zeilen met een amendementje en de aandacht af te leiden, maar zij zou sorry moeten zeggen tegen alle burgers. Zij zou spijt moeten hebben dat zij heeft getekend voor het Kunduzakkoord, want dat veroorzaakte de werkloosheid en de faillissementen waarmee we nu zitten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is niet mijn intentie om weg te lopen voor een debat. Ik heb gezegd dat mijn bijdrage wat beperkt is. Dat gebeurt weleens in bepaalde weken. Dan heb je niet zo heel veel tijd en ruimte om hele beschouwingen te gaan geven. Die heb ik overigens op andere momenten wel gegeven. De heer Van Dijck doet alsof ik dat niet heb gedaan en daarvan wil ik mij echt distantiëren. Waar was de heer Van Dijck echter op de momenten waarop hij het beleid had kunnen bijstellen? In het najaar hebben wij nog met het kabinet zitten overleggen over de begroting. Ik heb de heer Van Dijck nog niet eens bij de deur gezien. Dan is het heel makkelijk roepen tegen partijen die wél bekeken hoe ze het beleid van het kabinet ten goede konden bijstellen. Dat beleid was inderdaad op onderdelen niet goed. Dat hebben wij ook aangegeven. Dat was voor ons de reden om daar om tafel te gaan. De heer Van Dijck zegt alleen: ik leun achterover, ik zie wel wat er gebeurt en ondertussen ga ik alleen maar commentaar leveren. Dat is niet mijn stijl van politiek bedrijven. Ik begrijp dat het wel de stijl van de heer Van Dijck is en dat vind ik jammer.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik wil meer doen dan alleen een amendement indienen. Laten we beginnen met een pluspuntje dat wij zien in de Najaarsnota. De mee- en tegenvallers in de rijksbegroting heffen elkaar sinds september 2013 in veel gevallen op; het begrotingstekort blijft geraamd op 3,2%. Begin 2013 was dat nog 4,1%. De staatsschuld bedraagt 74,8% van het bruto binnenlands product, terwijl 75% werd verwacht. Bij een gemiddelde EMU-schuld van 95,5% in de eurozone is dit een relatief goede score. Wel vragen wij ons af wat dan de betekenis is van het Europese 6o%-criterium en hoe dat nog speelt. Is dit cijfer in feite niet ridicuul, gezien de realiteit dat veel scores veel hoger zijn? Kan het niet beter worden bijgesteld? Ministeries lijken verder volgens de Najaarsnota iets meer te besparen dan geraamd. Ook dat vinden wij een pluspuntje. Vorige week vrijdag maakte het Agentschap van de Generale Thesaurie bekend dat de Staat volgend jaar circa 4 miljard minder hoeft te lenen dan in 2013. In 2012 kwamen de rentelasten voor de staatsschuld nog uit op ruim 10 miljard euro. Voor volgend jaar worden ze getaxeerd op zo'n 9 miljard euro. In twee jaar tijd zijn de lasten dus met 1 miljard gedaald.

Dit is allemaal mooi, maar één zwaluw maakt nog geen uitzicht op een zomer. Er zijn indicatoren die veel minder hoopgevend zijn en erop wijzen dat het economisch herstel nog heel fragiel is en zomaar weer in de kiem kan worden gesmoord. Ook de Nederlandsche Bank wijst daarop. Het conjuncturele herstel is mager en het aantal werknemers in bedrijven krimpt in 2013 met ongeveer 1,8%. Dat is de grootste afname in 30 jaar. De werkloosheid is gestegen naar 8,4% van de beroepsbevolking. In 2014 zal de werkloosheid mogelijk door stijgen naar 9,2%, zo blijkt uit de cijfers van Nederlandse economie in zicht. De prijs voor het snel op orde brengen van de overheidsfinanciën is hoog. Na een lange crisis is de rek totaal uit de economie. Het kabinet int weer minder omzetbelasting dan geraamd, een teken dat de consumentenbestedingen nog steeds achterblijven. Ook importeert Nederland steeds minder uit landen buiten de Europese Unie.

Het Budgettair Kader Zorg (BKZ) laat na jaren van overschrijding gelukkig weer eens een onderschrijding zien van 200 miljoen. Bij de Miljoenennota werd echter nog een onderschrijding van 300 miljoen genoemd. De afgelopen jaren konden wij zien dat de mutaties tussen de miljoenennota en de najaarsnota soms aanzienlijk zijn, namelijk enkele honderden miljoenen tot meer dan een miljard. Wij delen de zorg van de Algemene Rekenkamer over de informatievoorziening aan de Kamer omtrent het Budgettair Kader Zorg. Wij vinden dat de minister van VWS verantwoording moet afleggen over de definitieve realisatiecijfers van de zorguitgaven die onder het BKZ vallen. Voor zover wij weten, heeft de minister daaraan nog geen gehoor gegeven. Kan de vraag beantwoord worden in hoeverre het BKZ nog een beheersend effect heeft op de zorguitgaven, gezien het feit dat definitieve realisatiecijfers niet bekend zijn en het kader tussentijds meermaals wordt aangepast? Wij vinden dat het inzicht van de Kamer in de zorguitgaven sterk verbeterd moet worden. Ziet het kabinet daar mogelijkheden toe?

In het BKZ en in het budgettair kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt gaat respectievelijk 70 miljard euro en 73 miljard euro om. Voor zorg gaat het voor slechts 6,6 miljard om geld uit de rijksbegroting; voor sociale zekerheid en arbeid is sprake van 20,6 miljard aan rijksgeld. De Tweede Kamer heeft geen budgetrecht en geen goede controle over en inzicht in deze omvangrijke budgetten. De Algemene Rekenkamer wijst daar terecht op. Controle en verantwoording moeten echt beter. Wij vragen het kabinet welke weg het voor ogen heeft om hier snel verbetering in aan te brengen. Welke inzet wordt gepleegd?

Er zijn tegenvallers aan de inkomstenkant, namelijk bij de omzetbelasting, de accijnzen en de invoerrechten. Wij vragen welke economische conclusies het kabinet uit deze tegenvallers trekt. 5OPLUS trekt de conclusie dat de grenzen aan lastenverzwaring bereikt zijn, en dat zij de economie beginnen te schaden. Consumentenbestedingen lopen terug. 5OPLUS herhaalt derhalve haar pleidooi: geen verdere lastenverzwaringen meer, maar lastenverlichting. Dat doen wij niet om de populariteitsprijs te winnen, maar vanuit de overtuiging dat een hoog lastenniveau en lastenverzwaringen verder economisch herstel smoren en Nederland verder in de achterhoede brengen. Volgens 5OPLUS ligt de sleutel voor economisch herstel nu vooral bij een heldere beleidskoers, bij beperking en afzien van verdere verhoging van lasten en het bevorderen van investeringen. De Nederlandse Investeringsinstelling kan daarbij als intermediair een handje helpen. 5OPLUS stelt daarbij dat pensioenfondsen daar onder strikte voorwaarden een bijdrage aan kunnen leveren, maar dat zij geen nationale pinautomaat mogen worden voor de Nederlandse Hypotheek Instelling en maatschappelijke investeringen. Pensioengeld is immers niet meer en niet minder dan uitgesteld loon van pensioendeelnemers, waar je geen risico's mee neemt.

Het mkb, waaronder veel familiebedrijven waarbij het bedrijfsovernamevraagstuk speelt, is van essentieel belang voor de economie. Midden- en kleinbedrijven zijn goed voor twee derde van de banen in het bedrijfsleven. Bank BNP Paribas heeft er vorige week op gewezen dat de rem van banken op mkb-kredietverlening onze economische groei voor volgend jaar negatief kan beïnvloeden. 5OPLUS dringt er bij het kabinet op aan, bovenop de bestaande instrumenten, de voorgenomen kredietfaciliteit voor het mkb in het kader van de Nederlandse Investeringsinstelling spoedig tot ontwikkeling te brengen.

Vorige week is "De staat van Nederland 2013" van het SCP verschenen. Dit grondige rapport schetst onder meer een genuanceerd beeld van de verwachte inkomensontwikkeling van ouderen. Wij lezen dat ouderen met alleen AOW in de periode 2011-2014 er 0,6% tot 2% op achteruitgaan. Ouderen, alleenstaanden en paren met een gemiddeld aanvullend pensioen, gaan er naar verwachting het meest op achteruit, en wel met 6% of meer. 50PLUS vindt het dan ook niet verwonderlijk dat uit datzelfde rapport blijkt dat ouderen minder optimistisch zijn over hun welvaartsontwikkeling dan jongeren en dat dit verschil zelfs met de tijd toeneemt. Ouderen en gepensioneerden zijn somber over hun toekomst en wij vinden dat volkomen begrijpelijk. De genoemde koopkrachtontwikkeling voor ouderen heeft niets meer te maken met het evenwichtige koopkrachtbeleid waar dit kabinet voor zegt te staan. Wij verwachten dat dit kabinet zich gaat inzetten voor een gelijkmatige verdeling van de lasten voor alle groepen en dus ook voor ouderen ten opzichte van alle andere groepen. Kan het kabinet dit toezeggen?

De voorzitter:

Om 11.45 uur gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister. Tot die tijd schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 11.33 uur tot 11.48 uur geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Wij hebben dit jaar zo veel debatten gevoerd over de stand van de economie en de stand van de begroting dat ik de inleiding met uw welnemen maar wil overslaan. Er zijn verschillende taxaties van waar wij staan en waar wij vandaan komen. Wij komen uit een van de ergste economische crises die wij deze eeuw hebben gekend in Nederland. Waar wij naartoe gaan, weten wij natuurlijk niet, maar wij zien wel verschillende positieve trends. De laatste week horen wij zelfs aanhoudende positieve berichten. Het herstel is echter nog zwak, te zwak. Dat maakt dat wij nog wel even te maken zullen hebben met saldosturing. Ik kom overigens zo nog terug op de vragen van de heer Nijboer over saldosturing en de Europese begrotingsregels.

De heer Van Hijum heeft vanochtend via de media al een groot punt gemaakt van geld dat opeens weg is uit de begroting; zo zou je het althans kunnen samenvatten. Het betreft een bijlage bij de Najaarsnota die inzicht geeft in het lastenkader gedurende de periode 2013-2017.

Excuseer mij, maar laat ik eerst mijn telefoon onder controle brengen.

De voorzitter:

Spannend! Is dat de heer Rehn?

Minister Dijsselbloem:

Het is noch spannend, noch de heer Rehn.

Waar gaat het punt van de heer Van Hijum om? De Najaarsnota biedt een update van de raming van het EMU-saldo en de belastinginkomsten voor alleen 2013. In de belastingontvangstenraming voor 2014 zal het totale effect van de box 2-maatregel worden verwerkt zoals in de begrotingsafspraken voor 2014 is gepresenteerd. De inkomstenraming voor 2014 zal eenmalig extra ontvangsten bevatten als gevolg van het tijdelijk verlagen van het box 2-tarief in 2014. Dat is ook zo verwerkt in de decemberraming van het CPB. De Voorjaarsnota is de eerstvolgende update van de inkomsten en uitgaven over 2014 en de Najaarsnota gaat over 2013. In de Najaarsnota is wel een update gegeven van het lastenkader voor 2013 tot 2017. Daar heeft de heer Van Hijum de vinger bij gelegd. Voor de verwerking van de begrotingsafspraken in dat kader is uitgegaan van lastendefinities. De extra inkomsten uit de verlaging van het box 2-tarief die wij voorzien, zijn niet lastenkaderrelevant. Voor het inkomstenkader is dus uitsluitend het lasteneffect in box 2 relevant. Dat betreft de eenmalige lastenverlichting van 150 miljoen in 2014. Wij verlagen het tarief; dat is een lastenverlichting. Dat is dus latenkaderrelevant en dat zie je terug in het staatje. De inkomsten die als gevolg van het gedragseffect ontstaan, doordat mensen hiervan gebruikmaken, ramen wij op 1 miljard. Die inkomsten zijn echter niet lastenkaderrelevant en staan daarom niet in de tabel waaraan de heer Van Hijum refereerde.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb twee punten. Ten eerste zegt de minister dat het een update is, maar het is veel meer dan dat. Wij stellen met elkaar nu de uitgaven- en inkomstenkaders vast op basis van de begrotingsafspraken voor 2014. Op basis daarvan wordt normaal gesproken het uiteindelijke EMU-saldo berekend. Ik heb nog geen antwoord gehad op de vraag of de minister het met mij eens is dat het vaststellen van de uitgaven- en inkomstenkaders die nu worden voorgelegd, leidt tot een hoger EMU-saldo dan geraamd was bij de Miljoenennota, dus eigenlijk een verslechtering van het EMU-saldo.

Ten tweede is het niet voor niets dat die inkomsten niet lastenrelevant zijn, althans niet worden meegeteld bij het inkomstenkader. Dat is juist vanwege de onzekerheid waarmee die inkomsten zijn omgeven. Daarover hebben wij ook bij de algemene financiële beschouwingen al een hele discussie gehad. Wij hebben toen gezegd dat het helemaal niet verstandig is om ze mee te rekenen. De minister geeft nu eigenlijk toe dat die 1 miljard euro niet wordt meegerekend in het officiële beeld en straks in de Voorjaarsnota als een soort meevaller — of tegenvaller, dat zou ook nog kunnen — in de cijfers wordt verwerkt.

Minister Dijsselbloem:

Ik heb de neiging om mijn tekst te gaan herhalen. De inkomsten die wij verwachten als gevolg van de verlaging van het tarief in box 2 zullen gewoon worden verwerkt. Dat is 1 miljard extra aan ontvangsten. Die volgen uit het begrotingsakkoord. Die zullen gewoon, in de begroting, bijdragen aan het saldo. Het CPB heeft dat al verwerkt. Daarom komen wij uit op het saldo dat nu geraamd is op -3,3 voor 2014. Omdat het niet staat in de bijlage over het lastenkader 2013-2017 — ik heb uitgelegd waarom het daar niet in is opgenomen — concludeert de heer Van Hijum dat die inkomsten zich niet zullen voordoen en wij de begroting moeten aanpassen. Dat is niet zo. In de tabel staat het lastenkader 2013-2017. Deze inkomsten zijn naar hun definitie niet lastenkaderrelevant en daarom niet erin opgenomen. We kunnen er heel lang over praten. De heer Van Hijum denkt dat hij een gat van 1 miljard heeft ontdekt, maar dat is niet zo. Wij ramen de inkomsten op 1 miljard. De heer Van Hijum heeft daarover zijn politieke opvatting gegeven, namelijk dat hij dat te optimistisch vindt, of niet stevig genoeg. Over die analyse hebben wij vaker gedebatteerd en daarover zijn wij het niet eens. We hebben dat zeer conservatief geraamd. Naar onze inschatting zullen die inkomsten zich voordoen. Die zijn dan ook gewoon onderdeel van de begroting inkomstenraming voor 2014.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik maak hier toch een principieel punt van want dit raakt aan het budgetrecht van de Kamer. In tegenstelling tot bij de miljoenennota stellen we nu pas, bij de najaarsnota, de definitieve uitgaven- en inkomstenkaders vast omdat er een begrotingsakkoord is geweest. De effecten daarvan worden vertaald in de uitgaven- en inkomstenkaders. Die zijn straks maatgevend voor de bedragen die deze minister en het kabinet mag uitgeven en de bedragen die zij verwachten te kunnen binnenhalen. Het is toch raar dat in de begrotingsafspraken een miljard euro wordt ingeboekt als gevolg van de box-2-maatregel terwijl in de officiële verwerking daarvan niet de verwachting staat dat dat bedrag binnenkomt en pas bij de voorjaarsnota zal worden gekeken of dat daadwerkelijk is gebeurd? Dat zal dan inderdaad een soort meevaller worden ten opzichte van de officiële verwachting. Ik vind het echt een principieel punt dat de Kamer scherp moet hebben waarmee zij op dit moment instemt en wat de kaders zijn. Ik hoop dan ook echt dat de minister die vragen feitelijk wil beantwoorden, voor de tweede termijn, desnoods schriftelijk. Ik wil weten wat de feitelijke bedragen zijn op basis waarvan wij hier de begroting autoriseren.

Minister Dijsselbloem:

De heer Van Hijum probeert echt een heel groot punt te maken van het feit dat in het lastenkader, zoals wij dat presenteren in de bijlage bij de Najaarsnota, niet dat bedrag van 1 miljard staat. Ik heb uitgelegd waarom dat zo is: dat is een definitiekwestie. Ik kan daar niet veel meer aan toevoegen. Het lastenkader geeft een overzicht van beleidsmatige veranderingen van belasting en premies. Daarom is de lastenverlichting door de eenmalige verlaging van het tarief in box 2 er wel in opgenomen. De niet- lastenkaderrelevante extra belastinginkomsten, die ontstaan doordat mensen daarvan gebruik gaan maken, geld uit box 2 gaan halen en versneld belasting gaan afdragen, wat overigens vooral een verschuiving in de tijd is, staat niet in dat lastenoverzicht. Ik kan het niet anders uitleggen. We kunnen er brieven over schrijven en er heel lang over discussiëren, maar zo is het.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik hoop wel dat de minister mijn feitelijke vragen wil beantwoorden. Ik heb hem gevraagd of het klopt dat wij straks, wanneer wij deze Najaarsnota vaststellen, de formele inkomsten en uitgavenkaders bevestigen en daarmee autoriseren, en of het klopt dat het uitgavenkader wordt bijgesteld naar iets lager maar het inkomstenkader naar nog veel lager, zodat er feitelijk een groter EMU-tekort ontstaat. Daarop heeft de minister nog geen antwoord gegeven.

Minister Dijsselbloem:

Het antwoord is gewoon nee. De Kamer heeft inmiddels gestemd over de begroting. De begroting is daarmee vastgesteld. De eerste wijziging doet zich pas volgend jaar voor. Deze bijlage van de Najaarsnota verandert niets aan de begroting die deze week is vastgesteld in de Kamer.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wijs toch even op het feit dat in de bijlage staat dat het uitgavenkader en het inkomstenkader na verwerking van de begrotingsafspraken 2014 worden herijkt. In de bijlage staat verder dat deze werkwijze is aangekondigd en bevestigd tijdens het debat hierover. De nieuwe stand is dus het nieuwe kader waarbinnen de begroting wordt vastgesteld. Er is straks dus sprake van een nieuw begrotingskader met een nieuw uitgavenplafond en een nieuw inkomstenplafond. De minister zegt dat het eigenlijk allemaal al verwerkt is. Dat raakt rechtstreeks aan het budgetrecht van de Kamer. Ik vind het echt jammer dat de minister geen inzicht wil geven in de feitelijke gevolgen voor 2014.

Minister Dijsselbloem:

Nogmaals, als gevolg van het Herfstakkoord zullen de belastingramingen aan de inkomstenkant met 1 miljard worden verhoogd voor 2014. De verwarring kan alleen zitten in het volgende. De bijlage geeft de beleidsmatige veranderingen in lasten weer. Daar doet de definitiekwestie zich voor. De 1 miljard die wij wel ramen in de belastinginkomsten voor volgend jaar is niet lastenkaderrelevant en staat daarom niet in de tabel. Het is dus — maar ik herhaal mijzelf voor de derde keer — niet in de tabel opgenomen vanwege een definitiekwestie. Dat doet niets af aan het feit dat wij voor volgend jaar 1 miljard aan gedragseffect van de verlaging van het box 2-tarief — waardoor mensen hun geld naar voren zullen halen — ramen in de begroting. Het politieke debat is anders. Daar hebben we het vaker over gehad. We maken een andere inschatting van wat zal binnenkomen. Aan het gezicht van de heer Van Hijum zie ik dat we hier in tweede termijn op terug zullen komen. Ik weet niet of we dan tot nieuwe argumenten komen.

De heer Van Hijum heeft gevraagd of ik Brussel ga informeren over de nieuwe begroting die hij denkt dat we nu vaststellen. Dat is echter niet zo. Ik hoef Brussel dus ook niet te informeren.

De heer Nijboer heeft gevraagd hoe het zit met trendmatig begrotingsbeleid en saldosturing en hoe we weer terugkeren naar rust in het begrotingsbeleid. Het is waar dat als gevolg van het effect van de Europese -3%-afspraak waaraan we ons hebben gecommitteerd, we nu te maken hebben met saldosturing. We moeten corrigeren, ook in de loop van het jaar, wanneer we die grens overschrijden. Dat hoeft overigens niet bij mee- of tegenvallers aan de inkomstenkant, maar dat hoef ik de heer Nijboer niet uit te leggen. Zolang wij dicht bij die vangrail blijven, houden wij enige vorm van saldosturing. Het is natuurlijk onze ambitie om daar zo snel mogelijk van weg te komen, maar zo ver zijn we nog niet. Over het creëren van rust in het begrotingsbeleid kan ik zeggen dat we, in tegenstelling tot dit jaar, het komende jaar wel weer terug willen naar het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar, om dan de belangrijkste beslissingen te nemen. Dat hebben we al vaak met elkaar gewisseld.

Ook de heer Koolmees heeft dat punt weer gemaakt. Hij heeft opnieuw betreurd dat we niet in het voorjaar al belangrijke beslissingen hebben kunnen nemen. Wij hebben die discussie vaak met elkaar gevoerd. Mijn stelling zou zijn dat ook in het pakket dat wij in het voorjaar hadden voorbereid, de 4,3 miljard, een aandeel lastenmaatregelen zat. De heer Koolmees zal zich dat herinneren. Dat was ook een politieke afweging in de verhouding lastenmaatregelen/uitgavenmaatregelen. Die kun je anders wegen, maar het feit dat er ook lastenmaatregelen in zaten, heeft op zichzelf niets te maken met het moment van besluitvorming. Ook als wij er in het voorjaar een definitieve klap op hadden gegeven — dat was overigens niet genoeg geweest, want we dachten toen met 4,3 miljard genoeg te doen en later bleek 6 miljard nodig te zijn — hadden in de voorstellen van het kabinet lastenmaatregelen gezeten, in een vergelijkbare verhouding. Je kunt dat inhoudelijk ongewenst vinden, maar het moment van besluitvorming heeft naar mijn politieke oordeel in de verhouding lastenmaatregelen/uitgavenmaatregelen niets uitgemaakt. Die is grosso modo hetzelfde gebleven. De inhoud van de maatregelen is natuurlijk wel veranderd tussen het pakket van 3,4 miljard en dat van 6 miljard, hoewel een fors deel van de maatregelen elkaar overlapt.

Dan hebben de heer Merkies, en vele anderen, vragen gesteld over de onderuitputting. Wij gaan ervan uit dat de intensivering voor het onderwijs binnen de kaders kan worden ingepast. Dat zet wel druk op de invulling van de in=uittaakstelling. Op dit moment resteert nog 640 miljoen die wij moeten inpassen. Indien die taakstelling niet kan worden ingevuld door onderuitputting, leidt dat tot een kaderoverschrijding en zal er dus sprake zijn van een verslechtering van het EMU-saldo voor 2013. Dat kunnen wij bij het financieel jaarverslag vaststellen. Dat heb ik al in eerdere debatten aangegeven. Dat is geen goed nieuws maar wel een politieke consequentie, die wij hebben aanvaard. Wij vonden het om vele redenen verstandig en aantrekkelijk om de middelen voor het onderwijs nog dit jaar ter beschikking te stellen aan de scholen. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij dat proberen in te passen in de ruimte aan het einde van het jaar, maar voor zover dat niet lukt, kan dat ten koste gaan van het saldo voor 2013.

Het is overigens niet ongebruikelijk dat de in=uittaakstelling bij de Najaarsnota nog niet volledig is ingevuld. Ook het bedrag is niet zo uitzonderlijk. De afgelopen jaren was het ook iets van 500 miljoen en 700 miljoen. Dus wij wijken daar niet eens zo heel veel van af. Of het gaat lukken, weten wij dus bij het sluiten van de boeken. Ik heb tijdens de algemene financiële beschouwingen ook al gezegd dat het kabinet daar zo mee om wilde gaan.

De heer Harbers vroeg: maakt de minister ook onderuitputtingsanalyses? Met andere woorden, heeft de minister van Financiën een beetje zicht op waar onderuitputting zich voordoet? Wij hebben in de schriftelijke beantwoording, in antwoord op vragen 7, 12 en 19, een overzicht geboden van de meerjarige onderuitputting op de departementale begrotingen. Onderdeel van de werkzaamheden van de Inspectie der Rijksfinanciën (IRF) is het verkrijgen van inzicht in structurele onderuitputting op begrotingen en begrotingsartikelen. Dat inzicht betrekken wij vervolgens bij de voorjaarsbesluitvorming. Op plekken waar nog wat lucht zit, zetten wij even een kneep. De uitkomsten van deze processen ziet de Kamer vervolgens terug in de begrotingsvoorstellen.

De heer Harbers vroeg scherp te zijn en te blijven op beleidsmatige mutaties en op het behouden van de onderuitputting om die te kunnen inzetten voor de in=uittaakstelling. Met het oog op het budgetrecht van de Kamer is de afspraak gemaakt dat de Tweede Kamer ten minste tijdig wordt geïnformeerd over beleidsmatige mutaties die zich na de Najaarsnota zouden voordoen. Wij zien daar scherp op toe. Wij kunnen het niet helemaal van tevoren uitsluiten. Mutaties worden wel beoordeeld, mede in het licht van de totale budgettaire problematiek, waarbij de in=uittaakstelling op dit moment een heel belangrijke is. Waar ze zich toch voordoen, zijn de ministers gecommitteerd om de Kamer dat te melden. In het financieel jaarverslag nemen wij daar een overzicht van op, maar de Kamer zal begrijpen dat wij daar dit jaar buitengewoon scherp op zijn omdat wij de ruimte, waar die er nog is, nodig hebben voor de in=uittaakstelling.

De heer Nijboer heeft een punt gemaakt waar hij vaak op wijst: het belang van meer stabiele belastinginkomsten om grote mee- en tegenvallers zo veel mogelijk te vermijden. De belastinginkomsten zijn behoorlijk conjunctuurgevoelig. Dat zie je deze jaren ook. Veel leden hebben gerefereerd aan de tegenvallers in de belastinginkomsten. Dat geldt voor de inkomstenbelasting, de btw en de Vpb. Die zorgen met zijn drieën al voor meer dan 80% van de belasting- en premieontvangsten. De btw hangt sterk samen met de consumptie maar ook met de investeringen in woningen. Die zie je onmiddellijk terug in de btw-ontvangsten. Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheid. Die wordt weerspiegeld in de inkomstenbelastingontvangsten. Maar ik dacht dat de concrete vraag van de heer Nijboer was of daar nog eens op kan worden gereflecteerd. Hij betrok dat bij de kabinetsreactie op de commissie-Van Dijkhuizen. Daar kunnen we aan tegemoetkomen. Ik zeg dat graag toe.

Waardoor wordt de hogere EU-afdracht van 1 miljard veroorzaakt, vroeg de heer Van Dijck. Gemeld is namelijk een meevaller van 0,2 miljard. Hoe verhouden die twee zaken zich tot elkaar? Ook de heer Van Hijum heeft daar vragen over gesteld. De hoogte van de EU-afdracht wordt primair bepaald door de omvang van de Europese begroting. Wij ramen de afdracht op basis van de hoogte van het plafond, op basis van het Meerjarig Financieel Kader. Zodra er een jaarbegroting is, wordt dat vervolgens bijgesteld. Wat is er het afgelopen jaar gebeurd? Er zijn meerdere aanvullende begrotingen aangenomen, waarbij Nederland zoals bekend meerdere keren heeft tegengestemd. Er zijn ook macro-economische ontwikkelingen die ervoor hebben gezegd dat het relatieve deel van de Nederlandse afdrachten is gewijzigd, bijvoorbeeld een aanpassing in de raming van de douane-afdrachten. Maar ook wijzigingen in de raming van het bruto nationaal inkomen vertalen zich naar wijzigingen in afdrachten en in de verhoudingen tussen landen daarin.

De fors hogere EU-begroting, mede tot uiting komend in een aantal aanvullende begrotingen, komt voort uit de systematiek van het Meerjarig Financieel Kader, waarbij zich in de eerste jaren heel vaak onderuitputting voordoet. Dan gaan de middelen terug naar de landen. We hebben jaren achter elkaar geld teruggekregen uit Europa. Aan het einde van de periode zie je altijd dat allerlei verplichtingen zich hebben opgehoopt en dan ineens tot betaling moeten komen, maar niet kunnen worden ingepast in de jaarbegroting. Dan komen er dus aanvullende begrotingen. Over het totaal van de MFK-periode krijg je dan een overigens voor Nederland positief beeld. Ik heb die cijfers eerder met de Kamer gedeeld, zodat ik ze niet opnieuw zal voorlezen. Als je de optelsom maakt van het in het ene jaar geld terugkrijgen uit Brussel en in het andere jaar bijstorten — meestal aan het eind van de MFK-periode — dan zie je dat dat voor Nederland positief is geweest. In vergelijking met de aanvankelijke verwachtingen aan het begin van deze periode hebben we dus geld teruggekregen. Blijft natuurlijk staan dat Nederland nog steeds nettobetaler is, zoals door een van de leden werd benadrukt. De hoogte van de EU-afdrachten zoals we die nu bij Najaarsnota ramen, ligt slechts 14 miljoen hoger dan wat werd geraamd in de Miljoenennota 2013. We zagen namelijk een aantal dingen aankomen.

De heer Klein heeft gevraagd, wat eigenlijk nog de betekenis is van het 60%-criterium. Dat criterium is juist met de invoering van het sixpack in betekenis toegenomen. Het stond al in het Verdrag van Maastricht, maar er is nooit gestuurd op de naleving. Met de invoering van het sixpack is dat veranderd. Het is nu ook mogelijk om op basis van het schuldcriterium een buitensporig-tekortprocedure te openen. Een voorbeeld: Italië voldoet aan de saldotekortnorm, maar heeft een zeer hoge staatsschuld. Op basis van de sixpackprocedure heeft de Commissie nu een extra hefboom om ook de Italianen te dwingen de begroting verder op orde te houden of te brengen, omdat ze niet voldoen aan het 60%-criterium.

Het vereiste is niet dat je daar per direct aan voldoet, zoals de heer Klein weet, maar dat de schuld in voldoende tempo afneemt: met een twintigste deel per jaar voor het aandeel van de schuld dat boven de 60% ligt. Het is dus belangrijk om die hefboom te houden op de nationale begrotingen in Europa. Dan kom ik toe aan een aantal andere onderwerpen. De heer Van Dijck van de PVV heeft gevraagd of de inschatting van de 60.000 extra werklozen al rekening houdt met een aantal ontslagrondes. In de decemberraming heeft het CPB natuurlijk het meest recente beeld gepresenteerd. Ik zie ook enig herstel. De heer Van Dijck heeft waarschijnlijk ook de CBS-cijfers van vandaag gezien, waaruit blijkt dat het aantal werklozen de vorige maand met 20.000 is gedaald en sinds juli met 40.000. Dat zegt nog niet voldoende over het herstel van werkgelegenheid die we nodig hebben. Het kan ook zijn dat de mensen zich van de arbeidsmarkt terugtrekken. Dat effect zit er zeker ook nog in. Om die reden is de heer Asscher ook druk bezig met de afspraken om mensen verder van werk naar werk te begeleiden.

De heer Nijboer heeft gevraagd hoe het staat met de sectorplannen. Daarover is in het sociaal akkoord afgesproken dat 300 miljoen beschikbaar komt voor deze trajecten van werk naar werk en voor intersectorale scholing. Een derde van dat budget is mede op verzoek van de Kamer geoormerkt voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Tot nu toe zijn twaalf plannen ingediend en is de verwachting dat het budget van het eerste tijdvak van 200 miljoen grotendeels benut zal worden voor initiatieven om werkloosheid te voorkomen, mensen geschoold te krijgen en te behouden en jongeren aan een baan te helpen. Veel sectoren en regio's zijn nog bezig met het opstellen van plannen. Er zijn meer dan 100 initiatieven van partijen die bezig zijn met het voorbereiden van sectorplannen en 80 organisaties hebben zich daarvoor gemeld. SZW is heel concreet met 25 sectoren in gesprek over hun conceptsectorplan. Dat is de stand van zaken op dit moment.

De heer Merkies heeft opnieuw de aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de rating agencies en het toezicht daarop. De kwaliteit en de invloed worden beoordeeld door de ESMA en eind 2016 staat de evaluatie gepland van maatregelen die pas dit jaar van kracht zijn geworden. De heer Merkies heeft gevraagd of deze evaluatie eerder kan plaatsvinden. Dat lijkt mij niet zinvol, omdat de maatregelen echt net van kracht zijn geworden. Het is dus niet zo zinvol om ze nu al te evalueren, omdat dit nog onvoldoende oplevert.

Tegelijkertijd maakt de heer Merkies zich er zorgen over dat sancties niet zouden worden toegepast. Ook dat vind ik al een te snelle conclusie. Mijn indruk is dat de ESMA er zeer bovenop zit. Ze heeft recent rapporten uitgebracht met een aantal kritiekpunten waarop de rating agencies zich moeten verbeteren. De ESMA gebruikt de nieuwe wetgeving om de rating agencies ook echt tot kwaliteitsverbetering te brengen.

Enkele leden hebben gewezen op het verlies van de AAA-rating. Ik stel wel vast dat van de drie grote bureaus er twee nog steeds een AAA-rating geven en eentje niet meer. Het ligt dus iets genuanceerder, maar tegelijkertijd is dat natuurlijk een teleurstellende ontwikkeling. De heer Merkies wees erop dat er in het rapport nogal wordt geshopt. Dat is onvermijdelijk, omdat een aantal argumenten in het rapport zich ook slecht met elkaar verhouden. Het is in ieder geval wel een feit dat de rating agencies zeer hechten aan degelijk begrotingsbeleid en het aanpakken van begrotingstekorten. Daar zijn ze zeer consistent in. Als ik dat vermeld, zal de heer Merkies mij misschien weer verwijten dat ik shop in het rapport, maar het staat er echt in. De rating agencies wijzen daar altijd op. Overigens is een van de sterke en belangrijke punten waar de rating agencies ook nu weer op wijzen dat Nederland in staat is om elke keer weer politiek draagvlak te vinden om de begroting op orde te houden. Dat is in sommige andere landen een stuk moeilijker. Om die brede bereidheid om samen te werken, ook in de politiek, wordt Nederland gewaardeerd.

De heer Harbers heeft gevraagd naar het spaaroverschot van het Nederlandse bedrijfsleven als een van de oorzaken van het overschot op de lopende rekening. Hij vraagt zich af wat de oorzaken van dat spaaroverschot zijn en hij vraagt of ik onderzoek wil doen naar wat maakt dat het toeneemt, wat de belemmeringen zijn, eventueel ook om te investeren, waar het geld zit etc. Het spaaroverschot van Nederland wordt inderdaad weerspiegeld in het spaaroverschot van het bedrijfsleven. Dat is fors toegenomen, al is er natuurlijk een groot onderscheid tussen kleine bedrijven en het grotere bedrijfsleven. Over dit complexe onderwerp buigen zich op dit moment verschillende instituties, niet alleen de Europese Commissie, maar ook DNB, het CPB en het ministerie van Financiën. Zij onderzoeken waarom het zo is en wat erachter zit. Ik zeg toe dat het onderzoek en de analyse, die wij zo mogelijk samen met DNB of CPB of anders los van elkaar maken, medio volgend jaar met de Kamer zal worden gedeeld.

De heer Nijboer heeft gevraagd naar de voortgang in het stimuleringspakket dat het kabinet ook op Prinsjesdag heeft gepresenteerd. Zo vroeg hij onder meer of er al effecten zichtbaar waren van de verruiming van de schenkbelasting en hoe het daarmee ging. Deze verruiming is op 1 oktober 2013 ingegaan, dus zeer recentelijk. Ik kan daarom nog geen cijfermatige effecten of opbrengsten daarvan melden. Op een later moment kan ik deze vraag wel beantwoorden, op dit moment nog niet.

De heer Nijboer heeft verder gevraagd hoe het staat met het Energiebesparingsfonds, het revolverende fonds. De Stichting Nationaal Energiebesparingsfonds is inmiddels opgericht. Begin 2014 zal het overgaan tot het uitzetten van leningen aan eigenaren en bewoners. Daarover heeft de minister voor WR eind november nog een brief aan de Kamer gestuurd. Het fondsdeel voor de huursector, dus voor verhuurders, start naar verwachting medio 2014. Vanwege een beperkte vertraging door een noodzakelijke aanpassing van de bekostigingsstructuur van de fondsbeheerder is het niet gelukt om in 2013 al de begrote 50 miljoen over te maken, maar dat is met een kasschuif verschoven naar 2014. Ook daarover heeft de minister voor WR de Kamer al geïnformeerd.

De heer Nijboer heeft gevraagd hoe het met de pensioenfondsen staat en of ze al meer in Nederland investeren. Zoals u weet, committeren de pensioenfondsen zich niet bij voorbaat. Zij zeggen niet toe, zo veel meer te investeren. Dat hebben wij ook niet van hen gevraagd. Zoals de heer Klein altijd zegt, zijn de pensioenfondsen geen pinautomaat. Tegelijkertijd hebben de pensioenfondsen wel aangegeven dat zij op zichzelf bereid zijn om meer te investeren in Nederland. Dat vergt natuurlijk wel goede investeringsvoorstellen die qua risico en rendement een goed beeld opleveren en aantrekkelijk zijn voor de fondsen. Precies om die reden zijn wij met hen in gesprek en richten wij een NII op, een Nederlandse investeringsinstelling. Zoals u weet, beogen wij ook een nationale hypotheekinstelling op te richten, maar daarvoor moet nogal een aantal hindernissen worden geslecht. Dit is onze lijn op dat punt. Ik kan nog niet concreet zeggen of het percentage dat de pensioenfondsen in Nederland investeren, is toegenomen. Zo ver is het nog niet. Tegelijkertijd zou dat het geval kunnen zijn.

Over de 140 miljoen van de verzekeraars merk ik op dat zij zelf hebben aangegeven, een mkb-investeringsfonds of kredietfonds te willen opzetten. Er zijn ook toezeggingen van verschillende verzekeraars. Ik dacht dat pensioenfondsen daarin ook wilden meedoen voor inmiddels 140 miljoen, welk bedrag lijkt toe te nemen.

De verzekeraars verwachten dat zij in het eerste kwartaal van 2014 de vormgeving helder hebben. Met betrekking tot Qredits hopen zij begin 2014 een lening te kunnen verstrekken. Het kabinet heeft parallel daaraan en in nauwe afstemming met het initiatief van de verzekeraars een aantal kredietregelingen opgezet en verruimd. Begin november zijn de borgstellingsregeling voor het mkb, de BMKB, en de Garantie Ondernemersfinanciering, de GO, verruimd. Ook is de kredietgrens voor Qredits verruimd tot €150.000. Qredits heeft de eerste kredieten tot een grens van €150.000 al verstrekt. Dat loopt dus. Het innovatiekrediet is verruimd voor het innovatieve mkb. Jan van Rutte is aangesteld als kwartiermaker voor de Nederlandse Investeringsinstelling. Ik noemde die instelling zojuist al. Op al deze punten wordt zeer hard gewerkt en we proberen zo snel mogelijk extra middelen en ondersteuning aan het Nederlandse bedrijfsleven ter beschikking te stellen. Veel van de instrumenten bestaan al in het kader van kredietverlening, en worden alleen verruimd zodat er nog meer mensen gebruik van kunnen maken.

De heer Merkies heeft een vraag gesteld over de toename van de externe inhuur bij Financiën. Daar is een heel eenvoudige verklaring voor. Zoals u weet, hebben wij extra geld kunnen investeren in de Belastingdienst voor extra toezicht en fraudebestrijding. Om het intensievere toezicht snel vorm te geven zijn er uitzendkrachten ingezet. Het ging om 108 miljoen aan extra middelen in 2013 en structureel 157 miljoen per jaar. Het is een fors bedrag dat we hebben geïnvesteerd in extra handhaving en toezicht, en in controles bij de Belastingdienst. De uitzendkrachten zijn deels ingezet voor bestaande werkzaamheden, zodat het eigen personeel kon worden ingezet voor de intensivering van de fraudeaanpak. Dat is de achterliggende reden van de toename van externe inhuur.

De heer Klein heeft een belangrijk punt gemaakt over het budgetrecht van de Kamer in relatie tot de uitgaven die vallen onder het Budgettair Kader Zorg en het SZA-kader. Ik moet er bij vermelden dat we deze discussie afgelopen week intensief gevoerd hebben naar aanleiding van de hoofdlijnennotitie over de nieuwe Comptabiliteitswet. De heer Klein kon daar niet bij zijn. De belangrijkste verklaring is dat de bedoelde uitgavencategorie niet bestaat uit begrotingsuitgaven. Daardoor is de positie van het kabinet en de Kamer net iets anders dan wanneer het wel uitgaven waren vanuit de begroting. Een belangrijk punt is daarbij het volgende. Dat de zorguitgaven het afgelopen jaar niet onder controle zijn geweest en zeer fors zijn opgelopen, komt op zich niet voort uit het feit dat het geen begrotingsuitgaven zijn. Hetzelfde geldt voor de oplopende uitgaven voor de sociale zekerheid. Dat deze de laatste jaren zijn opgelopen, heeft natuurlijk te maken met de crisis en niet met de systematiek dat het geen begrotingsuitgaven zijn, maar geprefinancierde uitgaven vanuit fondsen. Verder is het belangrijk om te weten dat er een geweldige vertraging zit in de informatievoorziening over de zorguitgaven. Dat was ook een punt van de heer Klein. We horen pas jaren na dato definitief wat er is uitgegeven aan de zorg. Om dit te verbeteren, heeft de minister van VWS eind vorig jaar de Stuurgroep Informatievoorziening opgezet. Deze stuurgroep heeft als enige oogmerk de informatie over de zorguitgaven te versnellen, zodat we er beter grip op krijgen. In juli 2013 is hierover een brief gestuurd, de eerste tussenrapportage Verbetering informatievoorziening zorguitgaven. In de rapportage zijn allerlei acties opgenomen. Een daarvan gaat over het laten openstaan van DOT. Ik zal niet te veel op de techniek ingaan, want dat is meer iets voor de zorgwoordvoerders. DOT is een systeem waarop kosten kunnen worden gedeclareerd. Als kosten een jaar na dato nog openstaan, is het pas een jaar daarna mogelijk om het proces af te ronden. Die systematiek wordt veranderd. Na drie maanden worden de DOT's al gesloten. De informatie komt dan veel eerder beschikbaar. Dat is maar een voorbeeld van hoe dat moet gaan werken.

De heer Klein (50PLUS):

Het gaat om het principiëlere deel van de rechten van de Tweede Kamer in relatie tot het uitgavenpatroon. Dat was natuurlijk aan de orde in het kader van de Comptabiliteitswet. Helaas kon ik daar niet bij zijn, omdat we bezig waren met de Wet werk en bijstand. Maar goed, dat is een andere discussie.

De kern van de zaak is echter dat tekorten op zowel BZK als op sociale zekerheid en arbeid worden bijgepast vanuit de rijksbegroting. Het gaat dan om 20 miljard bij sociale zekerheid en ruim 6 miljard bij de zorg. In dat opzicht is er natuurlijk wel een relatie. Je wilt weten hoe het zit met de uitgaven op het moment dat die uitgaven niet gecontroleerd kunnen worden omdat ze erbuiten vallen en er geen begroting is. Uiteindelijk wordt de rekening wel bij de rijksbegroting neergelegd.

Minister Dijsselbloem:

Ik wil daarop twee dingen zeggen. De zorguitgaven worden wel gewoon verantwoord, ook aan de Kamer. Hetzelfde geldt voor de uitgaven aan sociale zaken. Bij de zorguitgaven gaat dat via het Financieel Beeld Zorg dat op Prinsjesdag naar u toekomt als onderdeel van de begroting voor VWS.

Belangrijker is echter waar die uitgaven nou materieel uit voortkomen. Op zichzelf komen ze niet uit de begroting. Ook al zouden al deze premiegefinancierde uitgaven onderdeel worden van de begroting en begrotingsmiddelen worden, dan nog is het niet zo dat de Kamer kan zeggen dat ze daarop maar eens gaat ingrijpen, of dat ze die bedragen maar eens gaat verlagen. Want waar komt deze uitgave nou materieel uit voort? Uit onderliggende wetgeving.

Als de Kamer vindt dat de uitgaven aan de WW te zeer uit de hand lopen, of dat het elke keer maar aanvullen van fondsen uit de rijksbegroting moet worden dichtgeschroeid, dan moet ze materieel iets doen aan de WW, of aan andere wetgeving op het terrein van sociale zaken. De Kamer kan ook een pakketmaatregel treffen, of het eigen risico verhogen. Daaruit volgen namelijk de uitgaven. Dat is echt een groot verschil.

Onlangs was de vraag weer aan de orde of de uitgaven wel zouden mogen doorgaan als de begroting niet was goedgekeurd, of zelfs was verworpen in de Eerste Kamer. Ja, dat mag. Sterker nog, zeker de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid moeten gewoon doorgaan. Ze volgen namelijk uit materiële wetgeving waaraan mensen rechten kunnen ontlenen. Ik wil alleen maar een waarschuwing geven bij het beeld dat als de uitgaven aan sociale zekerheid en zorg maar gewone begrotingsuitgaven worden, de Kamer en het kabinet er beter of directer greep op hebben. Die greep heeft de Kamer. Dat zit hem niet in de vraag of het begrotingsuitgaven zijn of niet, maar vooral in onderliggende wetgeving. Als de Kamer er meer grip op wil hebben, moet ze het stelsel anders inrichten. Ze moet dan maatregelen treffen in het pakket, het eigen risico, of in de hoogte of de duur van uitkeringen. Daar vloeien de uitgaven uit voort. Als er overschrijdingen zijn, liggen de oorzaken daarin.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Klein (50PLUS):

Waar het gaat om wetgeving en de gevolgen daarvan, zul je niets aantasten. Dat is logisch. Wat je vervolgens wel kunt zien, is wat de uitvoeringskosten in dat hele traject zijn. In die uitvoeringskosten kun je natuurlijk wel echt besparingen vinden. De uitvoeringskosten zijn vaak ook weer een gevolg van onderliggende wetgeving. Dat is dus een zaak die je met elkaar veel beter in ogenschouw moet nemen. Ik denk dat we daar in een later stadium wel op terugkomen.

Minister Dijsselbloem:

Daar zijn natuurlijk wel degelijk voorzieningen voor getroffen. Zo ziet de NZa er ook op toe hoe zorguitgaven tot stand komen en of ze effectief en doelmatig zijn. Maar goed, dit is een discussie die nog vaak zal terugkomen, bijvoorbeeld bij de nieuwe Comptabiliteitswet.

De voorzitter:

Ik zou het waarderen als de minister enigszins gaat afronden.

Minister Dijsselbloem:

Er is over Landsbanki gevraagd of we ons geld nog terugzien. Ik vat de vraag maar even zo samen. De curatoren gaan ervan uit en hebben ons ook laten weten dat de preferentere crediteuren — en Nederland behoort daartoe — het volledige bedrag rond 2017 zullen hebben teruggekregen.

Meer specifiek was er de vraag of de nieuwe Landsbanki in het huidige tempo kan aflossen. Hierover zijn de partijen op dit moment in gesprek. De gevolgen voor Nederland zijn overigens te overzien: de schuld maakt maar een derde uit van de boedel en de omvang van de boedel is groter dan de vordering voor Nederland. Zoals gezegd: wij verwachten rond 2017 het volledige bedrag terug te hebben.

De heer Koolmees is ingegaan op meevallers uit dividenden: hoe verhouden die zich ten opzichte van de eisen, bijvoorbeeld ten aanzien van kapitaalratio's en in het bijzonder ten aanzien van ABN AMRO? Op basis van de kapitaaleisen is er geen reden om de dividenduitkering van ABN AMRO te verlagen. Men voldoet nu al aan de eisen. Ja, dit kabinet vindt dat de leverage ratio geleidelijk naar 4% moet. De kapitaalbuffers van ABN AMRO nemen ook toe. Hoe doet men dat? Grotendeels door de winst niet uit te keren. De heer Koolmees zegt dat ABN AMRO helemaal niets meer moet uitkeren. Dat is niet nodig. Die leverage ratio hoeft niet per direct gerealiseerd te worden. We willen daar naartoe. ABN AMRO is daarnaar op weg en voldoet al aan de huidige kapitaaleisen. Ik ben dus niet van plan om een gat in de begroting te laten ontstaan door de geraamde dividenden nu door te strepen en in de bank te laten zitten, tenzij de heer Koolmees een heel aantrekkelijke alternatieve dekking heeft voor deze kwestie.

De heer Koolmees (D66):

De dekking zat in de vraag of eventuele dividendmeevallers kunnen worden gebruikt om dit af te dekken, maar het principiëlere punt is: als we alle banken vragen om hun dividenduitkeringen op te schorten en om alle winsten toe te voegen aan de reserves ter vergroting van de buffers van de banken, welk signaal geven wij dan als politiek als wij wel dividend halen uit onze eigen bank, waarvan de Nederlandse Staat 100% aandeelhouder is? Dat is de kern van mijn vraag.

Minister Dijsselbloem:

Het signaal dat wij daarmee afgeven, is dat ABN AMRO op weg is om weer sterk en winstgevend te worden. Winstgevend is ABN AMRO al, want wat wij eruit halen, is maar een klein stukje van de totale winst. U had het over maximale dividenduitkeringen. Daar is geen sprake van.

De heer Koolmees (D66):

Dat heb ik geschrapt.

Minister Dijsselbloem:

O ja, dat hebt u geschrapt. Hiermee geven wij, ook in het licht van de verkoop van ABN AMRO, het signaal af dat dividenden gewoon worden uitgekeerd. Dat kan ook. Tegelijkertijd versterkt ABN AMRO de kapitaalratio's. Volgens mij lag de winst het laatste jaar boven 1 miljard. Tussen datgene wat aan de Staat wordt uitgekeerd en datgene wat ABN AMRO aan winst maakt, zit dus een heel groot bedrag. Dat houdt ABN AMRO gewoon in de bank en daarmee worden de buffers versterkt.

De heer Koolmees (D66):

Ik vind dit een vreemd signaal. Ik ben het eens met het standpunt in de kabinetsvisie op de bankensector dat we naar een leverage ratio van 4% moeten gaan. Zolang je nog niet aan die leverage ratio van 4% zit, is het echter een raar signaal dat in de tussentijd winst, die eigenlijk bedoeld zou moeten zijn om de kapitaalbuffers van de bank te versterken, uit de bank wordt gehaald. Mijn oproep is dus om eventuele meevallers bij dividenden er juist voor te reserveren om dat zo veel mogelijk te voorkomen, maar ik denk niet dat de minister mijn kant op gaat bewegen.

Minister Dijsselbloem:

Speculeren over dividendmeevallers is een beetje het verkopen van de huid voordat de beer is geschoten. Mijn bottomline is dat ik bij alle staatsdeelnemingen graag vasthoud aan de in de begroting geraamde bij elkaar opgetelde dividenden, zodat ik op dat punt geen meevaller krijg. De discussie over hoe er moet worden omgegaan met mogelijke meevallers om de ratio's die wij wenselijk vinden, versneld te bereiken, kan ik met de heer Koolmees voeren, zonder daar nu hom of kuit op te geven. Ik begrijp echter zijn punt.

De heer Merkies heeft een vraag gesteld over de bankenunie. Hij heeft in de krant gelezen dat de belastingbetaler niet langer opdraait voor problemen van banken en vroeg of de minister dat wil nuanceren. Dat wil de minister wel. Als wij straks de bankenunie in al haar facetten hebben opgetuigd — dan hebben we dus bijvoorbeeld een volledig gevuld resolutiefonds, de diepere bail-inregels die vanaf 2016 van kracht zijn en de verhoogde kapitaalratio's die de komende jaren oplopend van kracht zullen worden — weet ik met een grote mate van zekerheid dat wij in de toekomst niet meer naar de staatskassen hoeven als een bank in problemen komt. Waarom? Als de kapitaalseisen omhooggaan, helpt de eerste laag, die bestaat uit het vet dat de bank zelf op de botten heeft en de buffers van de bank, al om problemen en verliezen op te vangen. Als dat onvoldoende is, is er de tweede laag: de beleggers in de banken zullen worden betrokken bij het opvangen van klappen. We hebben een analyse gemaakt van alle bankproblemen in de afgelopen jaren, en daaruit blijkt dat vrijwel alle probleembanken die we in Europa hebben gehad in de afgelopen vijf jaren met dit bail-inregime zouden zijn opgelost. Als achtervang daarvoor hebben we vervolgens nog de derde laag. Mocht er toch resolutie nodig zijn, dan hebben we een resolutiefonds dat betaald wordt door de banken zelf. We hebben dus drie lagen van privaat geld die voortaan de problemen in de private sector zullen moeten opvangen.

Zover is het echter nog niet. Nu komt de nuancering. De komende jaren wordt door alle banken de stofkam gehaald, en daar kunnen nog problemen uit voortkomen. Dan zullen vooralsnog lagere bail-inregels gelden en kunnen nationale overheden worden aangesproken om bij te springen. Mijn opmerking over de belastingbetaler gaat dus over het eindbeeld. Als we alles op zijn plek hebben, hebben we echt een andere situatie dan in de afgelopen jaren.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Daar begint dus de publieke misleiding. Banken hebben namelijk geen geldpers staan. Al het geld dat banken nodig hebben om hun buffers te versterken, hun resolutiepremies te betalen en een hogere rente te vergoeden aan obligatiehouders die met de bail-in een hoger risico lopen, komt van de rekeninghouders. En rekeninghouders zijn gewoon belastingbetalers. De minister zou dus gelijk hebben als de banken zelf een geldpers in hun kelder zouden hebben staan. Dan zouden de banken namelijk gewoon de geldpers kunnen aanzetten. Maar dat kunnen banken niet. Ze verhalen al die extra kosten op hun rekeninghouders en dus op de belastingbetalers in Nederland.

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat is niet juist. Rekeninghouders, zeker tot een ton, zijn door het dgs beschermd. De rekening zal vooral terechtkomen bij beleggers in banken. Die mensen kunnen ook een rekening hebben — in die zin zijn het ook rekeninghouders — maar ik vind het wel een groot verschil. Als de heer Van Dijck namelijk zegt dat de rekening wordt betaald door rekeninghouders, dan denken de mensen thuis: o, dat ben ik, daar ga ik! De grote risico's worden echter in dit stelsel verschoven naar beleggers in banken. Dat zijn de kapitaalverschaffers, de eigenaren van aandelen en de obligatiehouders. Daar gaat het risico naartoe, daar komt de rekening in de toekomst voor het overgrote deel te liggen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wie betaalt de banken? Van wie halen de banken winst? Van de rente die rekeninghouders betalen op hun financiering. De hypotheekrente is in Nederland het hoogst van heel Europa. Waarom? Omdat de banken geld nodig hebben. Waarom hebben banken geld nodig? Om hun buffers te versterken, om hun financieringskosten te betalen, om straks hun resolutiefondspremie te betalen. Banken halen dat geld in de vorm van rente die zij weghalen bij huishoudens, bij hun rekeninghouders. Met die rekeninghouders doel ik in dit verband niet op de mensen met een spaarrekening tot een ton. Nee, ik doel op rekeninghouders die kredieten nemen bij banken. Zij worden aangeslagen met rente, opdat de bank, bijvoorbeeld die ABN AMRO van de minister een miljard winst kan maken. ABN AMRO maakt een miljard winst over de rug van de Nederlandse hypotheekhouders, die een hoge rente moeten betalen. Dat is dat miljard. Met dat miljard worden straks al die kosten betaald. Het zijn de belastingbetalers, de rekeninghouders, de burgers van dit land die al die kosten kunnen betalen die de banken straks nodig hebben voor hun verplichtingen. Dat is het eerlijke verhaal dat de minister moet vertellen. De minister doet het voorkomen alsof de banken een geldpers in de kelder hebben en dat de mensen in het land er niets van zullen merken. Dat is onjuist.

Minister Dijsselbloem:

Als de heer Van Dijck niet durft te verdedigen dat wij de beleggers, de kapitaalverschaffers, de aandeelhouders in de financiële sector voortaan de rekening laten dragen van de risico's die zij nemen en waar zij ook de vruchten van hebben geplukt in termen van rendementen, dan moet de heer Van Dijck dat zelf weten. Ik heb van hem geen alternatief gehoord. Het alternatief is op dit moment dat de rekening van al die risico's die door de grote investeerders worden opgepompt, aangejaagd en gestimuleerd, naar de overheden gaan. Wij hebben in Nederland ook banken moeten redden. De overheid heeft daar geld in moeten stoppen en de belastingbetaler staat daarvoor aan de lat. Dat is de huidige situatie. Wij draaien dat om. Wij verplaatsen de risico's naar de financiële sector. De beleggers, degenen die in het rendement het voordeel hebben van de risico's, mogen ook de nadelen van de risico's dragen als die zich voordoen. Als de heer Van Dijck dat niet durft te verdedigen, als hij hier de beleggersbelangen staat te verdedigen, wens ik hem veel succes. Dan weet hij zeker dat ook de volgende redding van de volgende bank bij het Rijk, bij de Staat der Nederlanden terechtkomt. Dan zullen zijn kiezers daar tot in lengte van dagen voor betalen. Ik dank u zeer.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik sta hier niet de beleggers te verdedigen. De beleggers zijn niet gek. Zij zeggen: ik loop extra risico dus ik wil extra risicopremie op mijn belegging. En op wie wordt die extra risicopremie afgewenteld? Op de burger in het land, die een hogere rente voor zijn hypotheek mag betalen. Zo liggen de feiten. Het is niet voor niks dat heel Zuid-Europa nu alleen maar gedekte obligaties uitgeeft. Beleggers willen alleen maar risico lopen tegen een "sky high"-rente. En op wie wordt die "sky high"-rente afgewenteld? Op de burgers in het land, die een hogere hypotheekrente moeten betalen. Uiteindelijk valt de rekening bij de consument in de bus, linksom of rechtsom. Dat is het eerlijke verhaal. De minister doet het voorkomen alsof de belastingbetaler, de rekeninghouder, de burger uit de wind gehouden wordt. Het is uiteindelijk bij de burger waar het geld gehaald wordt om al die mooie plannetjes van de minister in Europa te bekostigen.

Minister Dijsselbloem:

Nogmaals, het is heel erg jammer dat de fractie van de PVV hier gewoon de belangen van het grootkapitaal, de beleggers in de financiële sector staat te verdedigen. Ik dacht dat het een verstandige fractie was, maar ik ben daarin teleurgesteld. Ik ben heel blij met het grootkapitaal, want dat is nodig om die financiële sector te financieren, maar tegenover een rendement staat een risico. Als je het rendement wilt, krijg je ook het risico. Ik zou hopen dat de PVV dat verdedigt. Het is een belangrijk economisch principe en het is ook de enige manier om die risico's en een risicobewustzijn eindelijk in de sector te verankeren. Het risico gaat niet langer naar de Staat, het risico moet worden opgevangen in de sector zelf. Het zou kunnen dat dat effecten heeft voor de financiering van de sector, maar ik denk zomaar dat er kapitaalverschaffers zijn die zullen denken: als die buffers wat sterker zijn, als er een "bail-in-bare" laag kapitaal in die bank zit, dan hoef ik misschien voor mijn vermogensverstrekking minder rendement te krijgen. Immers, die kapitaalverschaffer loopt dan minder risico. De bank is steviger en solide, en gaat verstandig om met risico's. Het zal zich voor een deel van het vermogen dat wordt verschaft, juist vertalen in een lagere risico-opslag. Dat zijn precies de gezonde economische mechanismes die wij in de sector moeten introduceren. Ik zou hopen dat de PVV dat steunde.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat wij ook nog een tweede termijn hebben. Daar wil ik zachtjesaan naartoe.

De heer Merkies (SP):

De minister zegt dat wij in het verleden al die problemen niet zouden hebben gehad als wij deze regels hadden gehad en de rekening hadden neergelegd bij aandeelhouders en obligatiehouders. Ik zou dit wat nader willen specificeren. Als wij de regel zouden hebben gehad dat wij de rekening daar neerleggen, hadden wij als belastingbetalers dan niet aan SNS en ABN AMRO hoeven te betalen?

Minister Dijsselbloem:

Als wij bijvoorbeeld bij SNS een diepere bail-in hadden toegepast, was de rekening weggebleven bij de overheid. Daarvoor hebben wij een gelijk Europees speelveld nodig. Als wij alleen in Nederland beleggers voor dergelijke risico's aanslaan, zal zich voordoen wat de heer Van Dijck zegt. Dan gaan de beleggers een enorme risico-opslag op Nederland zetten of lopen zij weg van Nederlandse banken. Dit is het grote voordeel van Europese samenwerking. Op sommige punten kun je alleen maar sterker worden door Europees samen te werken. Als wij sterke, strakke regels willen opleggen aan banken en financiële instellingen, doen wij er goed aan om dat Europees te verankeren. Dat is precies wat wij doen.

De heer Merkies (SP):

Dit is precies het pijnlijke punt. De minister van Financiën haalt twee dingen door elkaar: Europese samenwerking en regels voor een diepere bail-in. Die laatste hadden wij al eerder op nationaal niveau kunnen afspreken, zoals de SP ook al eerder heeft bepleit. Dan hadden wij de rekening minder neergelegd bij de belastingbetaler en meer bij obligatiehouders en aandeelhouders. Helaas hebben wij dat in het verleden niet gedaan. Wij zetten nu een stap in de goede richting, zoals ik ook heb gezegd, maar de rekening wordt uiteindelijk wel degelijk neergelegd bij de belastingbetaler. De minister kan dus niet zeggen dat de rekening volledig wordt weggehouden bij de belastingbetaler. Nogmaals, is de minister het daarmee eens?

Minister Dijsselbloem:

Nee, daar ben ik het niet mee eens. Ik heb antwoord gegeven op de vraag of ik het moest nuanceren. De hele sector gaat dadelijk door de wasstraat. Als er streng toezicht is, als de kapitaalseisen zijn verhoogd, als de bail-inregels van kracht zijn en als wij een resolutiefonds hebben dat betaald is door de sector, heb ik vier sloten op de deur om de rekening bij de belastingbetaler weg te houden. Zover is het nog niet. De komende jaren kunnen wij nog met problemen geconfronteerd worden, maar vooralsnog zijn die voor nationale verantwoordelijkheid, zoals wij ook in Nederland onze verantwoordelijkheid hebben genomen. Overigens was mij nog niet opgevallen dat de SP al langer pleitte voor bail-in. Ik heb nog maar een jaar geleden debatten met de heer Merkies gehad waarin heel andere geluiden te horen waren.

De voorzitter:

Zoiets heet toch uitlokking.

De heer Merkies (SP):

Ik ben blij dat u het zegt. Dit is inderdaad uitlokking.

Wat de minister zegt, is niet waar. Het gaat daarbij hooguit om de term bail-in, maar het gaat erom dat aandeelhouders en obligatiehouders een bijdrage leveren. Dat hebben wij altijd al bepleit. Sterker nog, wij hebben dit al bepleit in 2008, toen wij er ook nog iets aan gehad kunnen hebben, bijvoorbeeld bij ABN AMRO.

Minister Dijsselbloem:

Het is mij nooit gebleken, maar ik kan mij vergissen.

De heer Van Hijum heeft gevraagd naar de kwaliteit van informatie over Europese afdrachten. Die vraag heb ik nog niet beantwoord. Ik geloof dat de vraag was of het ook zinvol is om de kwaliteit van statistische gegevens in de lidstaatverklaring te betrekken. Het kabinet ziet op zich geen aanleiding om de eigen middelen, de afdrachten, op te nemen in de nationale verklaringen. Wij hebben de Kamer hierover een brief gestuurd; ik zal het nummer zo dadelijk doorgeven. Het kabinet constateert dat de Europese Rekenkamer reeds jaren een positief oordeel geeft over de eigen middelen van de EU-begroting. Daar zit dus geen tekort aan informatie of kwaliteit, althans niet naar het oordeel van de Europese Rekenkamer. Daarnaast heeft de Europese Commissie de verantwoordelijkheid om de betrouwbaarheid en de juistheid van de eigen middelen te bewaken op grond van het besluit betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie. De Europese Commissie heeft ook een aanzienlijk belang om daarop nauwgezet toe te zien om te voorkomen dat lidstaten te weinig afdragen of de afdracht op verkeerde cijfers baseren. De Commissie kan ook een aanwijzing geven om de nationale uitvoering conform Europese voorschriften in te richten of aan te passen.

In Nederland is het CBS verantwoordelijk voor de BNI-berekeningen. Driekwart van de eigen middelen bestaat daaruit. Dat wordt in Nederland door het CBS berekend en vervolgens beoordeeld door Eurostat. Daar zit een behoorlijk zware kwaliteitscontrole op. Het kabinet heeft natuurlijk helemaal geen bevoegdheid om op het CBS toe te zien of daarop te interveniëren. Dat is echt belegd bij het CBS. Dat is daarin volstrekt onafhankelijk. Wij hechten daar zeer aan; dat gebeurt ook in andere landen en dus ook in Nederland.

Ik heb tot slot nog het amendement van mevrouw Schouten dat een reactie verdient. Zij verschuift op de begroting van EZ 5,3 miljoen van TKI-toeslag naar Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw. Ik heb de minister van EZ gevraagd om vandaag nog een brief aan de Kamer te sturen met een reactie op het amendement. Dat vergt gewoon echt een inhoudelijke reactie. Mevrouw Schouten stelde later inhoudelijke vragen: hoe kan het zijn dat er onderuitputting is, waarom is die er? Het lijkt mij de beste oplossing om de minister van EZ te vragen om daarop te reageren. Hij zal dat vandaag nog doen.

De voorzitter:

Voor de stemmingen nog, begrijp ik.

Minister Dijsselbloem:

Uiteraard. Daarmee ben ik door de set van vragen en antwoorden heen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil nog even kort vragen waarop de minister baseert dat er volgend jaar 400 miljoen extra accijnsinkomsten gegenereerd kunnen worden. Vorig jaar om deze tijd dacht de minister dat we 500 miljoen extra accijnsinkomsten zouden kunnen genereren. Dat blijkt achteraf een miljard minder te zijn, het gevolg van een gedragseffect dat niet meegenomen is; 1 miljard minder versus 500 miljoen meer. Nu verhoogt de minister — de ezel en de steen — de accijnzen weer met 400 miljoen. Volgend jaar om deze tijd staan we hier weer met zijn allen te kijken naar de tegenvaller op de accijnsinkomsten van waarschijnlijk 1 miljard.

Minister Dijsselbloem:

Deze discussie is natuurlijk uit en te na gevoerd bij de financiële beschouwingen en bij het Belastingplan. Die kunnen wij opnieuw met elkaar voeren, maar dit zijn onze ramingen. Die zijn ook geverifieerd en voldoende geacht door het CPB. De heer Van Dijck verwacht dat het allemaal niet binnenkomt, maar wij blijven bij de ramingen waarvan het CPB gezegd heeft dat zij deugdelijk en degelijk zijn. We zullen het zien.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik verwacht niet alleen dat ze niet binnen zullen komen, dit jaar heeft laten zien dat zij niet binnenkomen, sterker nog, dat zo'n accijnsverhoging de schatkist uiteindelijk geld kost. Mij valt op dat het CPB wel zo'n meevaller van de tariefsverlaging, het gedragseffect, in box 2 meeneemt in het inkomstenkader, maar niet het gedragseffect, dat wij hebben kunnen zien en dat bewezen is, van de accijnsverhoging. Op dat punt gaat het CPB mee in de veel te optimistische raming van de minister. In relatie tot het box 2-tarief neemt het wel heel positieve gedragseffecten mee. Als het uitkomt, neemt het CBS de gedragseffecten wel mee, maar als het voor de schatkist wat minder uitkomt, zoals het afgelopen jaar heeft bewezen, neemt het die niet mee.

Minister Dijsselbloem:

Dit is echt een volstrekte herhaling van zetten. We hebben nu de Najaarsnota aan de orde. Dit is echt een debat over de ramingen in de begroting van volgend jaar. De heer Van Dijck voorspelt dat het allemaal niet zal binnenkomen. Wij zullen het zien.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de eerste termijn. Wij gaan in tweede termijn luisteren naar de heer Merkies van de fractie van de SP. Hij heeft een derde van zijn spreektijd in eerste termijn, drie minuten.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. De coalitiepartijen hebben hier vooral lichtpuntjes genoemd. Op zichzelf is het altijd goed om optimistisch te blijven, maar ik zie hier toch ook enig selectief shoppen. De wereldhandel trekt aan met 3% tot 4%, dus ik mag hopen dat wij er ook iets van meekrijgen. Als wij het rapport van het CPB echter goed lezen, zien wij ook andere zaken. Volgens het CPB is er bijvoorbeeld nog geen herstel op de arbeidsmarkt te verwachten. Voor een hoop mensen is het de vraag wat zij van die lichtpuntjes zien. Een ander punt uit het CPB-rapport zijn de huren, die volgend jaar met maar liefst 5% omhoog zullen gaan. Wat zien de huurders van die lichtpuntjes?

Het antwoord van de minister over de onderuitputting verbaast mij toch wat. Wij hebben de onderuitputting van 531 miljoen, maar de in=uittaakstelling van 640 miljoen moet nog worden ingevuld en er was 650 miljoen voor het onderwijs. Daar zit nu juist het knelpunt. De minister zegt dat het allemaal gaat lukken tussen nu en de voorlopige rekening, maar ik zie dat niet zo snel gebeuren. Hij zegt dat het de afgelopen jaren ook is gebeurd, maar toen is de onderuitputting juist omlaag gegaan. Ik zie het niet gebeuren dat dit gat in die korte tijd wordt gedicht. Is het niet een soort wensdenken?

De minister is wijselijk niet ingegaan op de vraag of hij dit ook zou accepteren als dekking voor onze voorstellen voor volgend jaar. Ik ben nog steeds erg benieuwd wat hij daarop zou zeggen.

Ik dank de minister voor het antwoord over de externe inhuur. Ik vind dat hij een plausibele uitleg geeft. Is dit tijdelijk? Worden die tijdelijke krachten bij de Belastingdienst uiteindelijk vervangen door permanente krachten die niet worden ingehuurd?

Wat de bail-in betreft, wijs ik de minister op het 30 puntenplan dat wij in oktober 2008 hebben uitgebracht. Daarin staat dat bij een redding van banken ook de obligatiehouders en aandeelhouders zouden moeten bijdragen.

Ik heb nog geen antwoord gehad op mijn vraag over het resolutiefonds. Dan heb ik het natuurlijk over de bankenunie. Ik heb gevraagd of de minister dit aan het Nederlandse volk gaat voorleggen.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ook ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording en in het bijzonder voor de toezegging om onderzoeken ten aanzien van het spaaroverschot ook volgend jaar met de Kamer te delen. Ik zie uit naar de gedachtewisseling daarover.

In eerste termijn heeft collega Schouten een amendement op de begroting van Economische Zaken ingediend. Vanzelfsprekend wachten wij de reactie van de minister van Economische Zaken af. Wel wil ik op voorhand zeggen dat ik het een goed amendement vind. Het borduurt voort op de behandeling van de begroting van EZ, die al heeft plaatsgevonden. Ik denk dat er goede argumenten zijn voor dit amendement. Wij hebben TNO expliciet gevraagd om meer vraaggestuurd te gaan werken. Als er geen vraag is, is het een beetje raar om in de laatste week van het jaar het budget maar weer aan te vullen. Wij hebben van meet af aan afgesproken dat het geld voor de topsectoren vooral is bestemd voor de uitvoering en niet zozeer voor de kantoorkosten. Bovendien is er recent een debat gevoerd over de beleidsbrief op dit gebied. Daarin is niet gebleken dat er opeens extra geld bij zou moeten. Dat vind ik op voorhand goede argumenten voor het amendement.

Tot slot. In eerste termijn heeft een aantal collega's al gezegd dat het de laatste vergaderdag van het jaar is en dit het laatste financiële debat. Ook ik wil afsluiten met het bedanken van de collega-woordvoerders voor hun constructieve opstelling het afgelopen halfjaar en voor de intensieve samenwerking met velen van hen. We hebben veel onderhandeld en veel akkoorden kunnen sluiten. Die hebben geleid tot breder politiek draagvlak — waarvoor dank — voor de grote opgave waar Nederland voor staat. Ik wil in die dank ook de minister en zijn ambtenaren betrekken. De opgave is om nu door te pakken, om te werken aan groei. Zoals ik al zei, zijn er positieve signalen. Nederland heeft zo ongeveer alles in huis voor die groei. Wij zijn hoopvol dat dit ook in 2014 gaat blijken.

De voorzitter:

Dank u wel. Als de woordvoerders straks even willen knuffelen, zal ik twee minuten schorsen. Maar eerst spreekt de heer Van Dijck van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik zou willen dat ik dit jaar ook zo mooi kon afsluiten als de heer Harbers, maar de realiteit is helaas anders. Nederland ligt namelijk op apegapen en dat is erg genoeg. 14% van de winkels in de steden is inmiddels dichtgetimmerd. Mensen, vooral in de grensgebieden, shoppen en tanken massaal over de grens in Duitsland en in België door het accijnsbeleid van dit kabinet. Het kabinet bezuinigt ook volgend jaar weer miljarden, maar we zien het tekort en de schuld verder oplopen. Ik zei het al: alle seinen staan op donkerrood. In twee jaar tijd zijn maar liefst 25.000 bedrijven op de fles gegaan en hebben maar liefst 17.000 mensen hun baan verloren. We zijn het afgelopen jaar onze triple-A-status verloren en we hebben een belastingtegenvaller van 10 miljard. De koopkracht is verder verdampt. De kredietkraan in Nederland zit potdicht. De huizenprijzen dalen verder en 1,3 miljoen mensen staat het water aan de lippen. Dit zou een wake-upcall moeten zijn voor dit kabinet en deze minister, maar ze zien het allemaal als ondersteuning van beleid en slapen lekker verder.

Om de koers van dit beleid van dom bezuinigen en belastingverhogingen te verleggen naar consumptie en groei met minder werkloosheid en minder faillissementen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de werkloosheid en het aantal faillissementen dit jaar tot recordhoogtes zijn gestegen;

overwegende dat de consumptie ook volgend jaar voor het zesde jaar op rij daalt en daardoor de binnenlandse bestedingen achterblijven;

overwegende dat verdere lastenverzwaringen meer geld kosten dan dat ze voor de schatkist opleveren;

verzoekt de regering, de belastingen en accijnzen aanzienlijk te verlagen, waardoor weer ruimte ontstaat voor consumptie en economische groei,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33805).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een viertal punten: het amendement, het stimuleringspakket, de toezegging over stabiele belastinginkomsten, en ook zal ik nog een kort dankwoord spreken, zonder dat ik vanaf hier ga staan knuffelen.

De voorzitter:

Ik pak mijn zakdoek alvast.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is uitstekend, voorzitter. Pak 'm erbij!

Ik begin met het amendement van mevrouw Schouten. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Harbers, die het vooral over de dekking had, maar ik vind het doel ook erg sympathiek en goed. Scheepsbouw is belangrijk. Daar gaan veel banen in om. Industrie is belangrijk voor Nederland. We wachten natuurlijk de beantwoording van het kabinet af, maar de portee van het amendement kan in beginsel op onze grote sympathie rekenen.

Ik heb gevraagd naar het stimuleringspakket voor de bouw, de kredietverlening en investeringen van pensioenfondsen. De minister gaf aan dat daar zeer hard aan wordt gewerkt. Ik zou tegen de minister willen zeggen: hou de druk erop, het gaat niet vanzelf. De minister deed de toezegging dat hij bij de reactie op de commissie-Van Dijkhuizen gaat kijken naar stabielere belastinginkomsten. Daar wil ik hem voor bedanken. Dat is van belang. Natuurlijk zijn belastingen conjunctuurgevoelig. Dat weten wij allemaal. Dat is ook niet helemaal te vermijden. Tegelijkertijd zien wij dat de zogeheten macro-economische progressiefactor in de loop der jaren steeds verder afneemt. Daar zijn veel analyses over gemaakt en dat is een punt van zorg.

Tot slot — pak uw zakdoek erbij, voorzitter — wij zijn vele dagen en nachten in de weer geweest. Wij hebben moeilijke en pijnlijke besluiten moeten nemen, maar het is altijd in goede sfeer gegaan en ook met resultaat. Dat hebben wij gisteren ook weer gezien bij een aantal andere collega-woordvoerders en een paar van dezelfde. Daar past oprechte waardering bij voor het parlementaire werk dat wij met zijn allen hebben verzet. Daar dank ik de collega's voor. Daar dank ik de minister voor en de kabinetsleden die daarbij betrokken waren, maar bovenal ook de ambtenaren en ondersteuning, die dag en nacht pal stonden. Dat is niet regulier maar lijkt wel regulier te zijn in tijden van eurocrisis, bankencrisis en begrotingsgesprekken. Daar past oprechte dank bij zo voor de kerst en aan het eind van het jaar.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ja, dat schept verplichtingen.

In de eerste plaats dank voor de reactie van de minister. Ik wacht voor een deel nog op de antwoorden. Ik wil kort mijn drie punten nog even langslopen.

Ik begin bij de dekking voor de extra onderwijsuitgaven in 2013. Als er extra uitgaven worden gedaan, moet er ook altijd een degelijke dekking liggen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Najaarsnota een intensivering van de uitgaven voor onderwijs is verwerkt van 650 miljoen euro, waarbij dekking wordt gevonden in de ruimte die aan het einde van het jaar onder het uitgavenkader resteert;

overwegende dat het niet solide is om bij de financiële dekking van extra uitgaven uit te gaan van mogelijke meevallers of extra onderuitputting;

verzoekt de regering om er actief op toe te zien dat de intensivering voor onderwijs het EMU-saldo niet extra belast en desnoods aanvullende maatregelen te treffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33805).

De heer Van Hijum (CDA):

Dan kom ik op de discussie met de minister over de belastinginkomsten. Ik merkte dat hij weinig zin heeft om mijn vijf vragen concreet te beantwoorden. Misschien zou hij dat in tweede termijn alsnog willen doen. Hij bagatelliseert het punt ook een beetje. Het is een kwestie van begrotingstechniek, zegt hij. Terecht zegt hij dat je verwachtingen kunnen verschillen over het effect in de praktijk van die box 2-maatregel, het verlagen van het tarief, maar wij denken dat het Rijk zich rijk rekent met het naar voren halen van inkomsten die onzeker zijn.

Hoe dan ook is het opvallend dat, als je daar wel zo stellig van overtuigd bent, dat toch niet in de Najaarsnota is verwerkt. Dat ontkent de minister ook niet, maar hij noemt het een update. Ik vind dat opvallend, want het is veel meer dan dat. Wij stellen met deze Najaarsnota met elkaar de nieuwe uitgaven- en inkomstenkaders vast. Ik heb nog even het begrotingsakkoord ingezien; dat wordt daarin ook aangekondigd. Het gaat erom dat de begrotingsafspraken leiden tot nieuwe uitgaven- en inkomstenkaders. Dat is in begrotingszin een belangrijk moment voor het budgetrecht van de Kamer. Ik wil ook gewoon weten of wij nu een begroting autoriseren die als het ware het begrotingstekort met een miljard laat oplopen. Heel simpel. Wellicht wil de minister dat niet beantwoorden. Ik zal mijn collega's in de vaste commissie voor Financiën ook voorstellen om het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven dat eens te laten bekijken. Als het inderdaad een kwestie van techniek is, dan geef ik de minister graag gelijk, maar omgekeerd vind ik dat dit punt scherp moet worden. Ik heb daar ook een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Najaarsnota zowel de uitgaven- als inkomstenkaders zijn herijkt op basis van de begrotingsafspraken 2014;

constaterende dat voor 2014 geen opbrengsten zijn ingeboekt als gevolg van het incidenteel verlagen van het box 2-tarief, terwijl de veronderstelde opbrengsten in het begrotingsakkoord worden ingezet ter dekking van incidentele lastenverlichting;

voorts constaterende dat de Najaarsnota opnieuw tegenvallers laat zien bij de inkomsten uit onder meer de accijns op brandstof en de omzetbelasting;

overwegende dat de belastinginkomsten in 2014 vanwege de conjunctuur en mogelijke gedragseffecten met veel onzekerheden zijn omgeven;

verzoekt de regering om in de Voorjaarsnota 2014 uitgebreid te rapporteren over de ontwikkeling van de belastinginkomsten en bij eventuele tegenvallers af te zien van verdere tariefsverhogingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33805).

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter, ik zie een rood lampje branden. Ik hoop dat u het mij permitteert om nog een motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ramingen van de EU-afdrachten, die zijn gebaseerd op invoerrechten, btw-afdrachten en het bni, sterk fluctueren;

overwegende dat de Kamer weinig inzicht heeft in de wijze waarop de hoogte en toedeling van de afdrachten van lidstaten aan de EU tot stand komen;

verzoekt de regering om de onderbouwing van de EU-afdrachten inclusief de kwaliteit van de basisgegevens op te nemen in de nationale lidstaatverklaring, en zich ook op Europees niveau in te zetten voor een betere verantwoording over de afdrachten en het functioneren van het onderliggende verdeelsysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33805).

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wijs er op dat dit nadrukkelijk al jaren door onze Rekenkamer wordt bepleit. Ik heb geen tijd meer voor een stichtelijk woord, maar niettemin het volgende. Ook als je het oneens bent, kun je goed samenwerken. Ik wil de collega's en de minister danken voor de discussies in het afgelopen jaar. Laten we hopen dat het er hoe dan ook toe leidt dat we Nederland de komende jaren sterker uit de crisis weten te halen.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording van de gestelde vraag. Een concreet punt uit mijn eerste termijn is het dividend van ABN AMRO. De minister begrijpt mijn punt: ik vind het nog steeds een verkeerd signaal dat, als er zo veel nadruk ligt op versterking van de buffers bij de banken, terwijl we andere banken vragen hun dividend in te houden, juist om die buffers te versterken, juist de Staat als enige aandeelhouder dividenduitkeringen krijgt. Maar de minister heeft in eerste termijn gezegd het punt te hebben begrepen. Later gaan we daarnaar kijken.

Ten aanzien van de kritiek van de heer Van Hijum, vanmorgen in de media en nu net in tweede termijn op het punt van het inkomstenkader is duidelijk dat hij de plank behoorlijk heeft misgeslagen. Sterker nog, ik vraag me af of er wel een plank in de buurt is. Het inkomstenkader is echt iets heel anders dan het EMU-saldo. Het gaat over beleidsmatige lastenontwikkeling versus het kaseffect van de ontvangsten. Dat is één. Twee: de Kamer stelt de budgettaire kaders niet vast, maar ze stelt de wetten en de suppletoire wetten vast. Op beide punten begrijp ik eerlijk gezegd niets van de kritiek van de heer Van Hijum. Hij heeft daarover een vraag.

De heer Van Hijum (CDA):

Meer een reactie. De Kamer stelt toch de begrotingskaders vast waarmee we de regering autoriseren om uitgaven te doen? Die kaders zijn onderdeel van het begrotingsbeleid van deze minister. Ik kende de heer Koolmees altijd als een collega die de minister scherp hield als het ging om de naleving van de begrotingsregels. Ik vind het wel opmerkelijk dat hij nu eigenlijk zegt: nou, daarmee hoeven we het niet zo nauw te nemen.

De heer Koolmees (D66):

Voor de volledigheid: de kaders worden opgesteld door het kabinet. Dat is een beheersinstrument om ervoor te zorgen dat de collectieve uitgaven goed worden beheerst. Ik ben het zeer met de heer Van Hijum eens — dat heb ik met hem gedeeld bij de behandeling van Voorjaars- en Miljoenennota — dat we zeer scherp moeten zijn op het handhaven van de uitgavenkaders. Dat is punt één. Punt twee is: het is een afspraak van het kabinet zelf, dus van de ministers onderling. Het is geen afspraak met de Kamer. De Kamer heeft wel het budgetrecht over de begrotingswetten, en dus ook over de suppletoire begrotingswetten. Die kunnen we goed- of afkeuren, en amenderen. Maar de uitgaven- en inkomenskaders zijn meer onderdeel van de begrotingssystematiek en de -regels van het kabinet. Inhoudelijk heb ik evenals de heer Van Hijum eerder gepleit voor het strikt handhaven van de uitgavenkaders. In mijn inbreng van vandaag heb ik erop aangedrongen om volgend jaar zeer hard te sturen op de uitgaven. Dat is naar mijn mening een veel verstandiger manier om de overheidsfinanciën op orde te brengen dan via lastenverzwaringen. Ik ben dat met de heer Van Hijum eens. In de techniek, in de wetgeving, zijn dat echter twee compleet verschillende punten.

De heer Van Hijum (CDA):

Maar dan zal de heer Koolmees het met mij eens zijn dat begrotingsregels niet voor niets worden opgesteld. Ik wijs in dit verband op begrotingsregel 35 over de belastinginkomsten. Daarin wordt onder andere gesteld dat je je niet rijk mag rekenen met gedragseffecten en prudent moet omgaan met het ramen ervan. Het is dan toch raar dat je jezelf die inkomsten in het akkoord wel toebedeelt, maar dat niet doet in de verwerking daarvan in de officiële ramingen. Ik neem aan dat de heer Koolmees mijn verzoek onderschrijft om dit eens goed te laten uitzoeken door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven. Dan kunnen we kijken hoe het zit.

De heer Koolmees (D66):

Dat is nu het punt. De heer Van Hijum suggereert dat zich hier iets onoorbaars voordoet. Naar mijn stellige overtuiging is dat niet het geval. Het inkomstenkader — voorheen het lastenkader — is een manier om beleidsmatige lastenmutaties weer te geven. Tabel 9 op bladzijde 24 van de Najaarsnota is de weergave van de beleidsmatige lastenmutaties. Het is heel verklaarbaar, want in 2014 daalt het tarief door de box 2-maatregelen van 25% naar 22%. Dat is dus een lastenverlichting en dat zie je ook als een minnetje in de tabel. Later is het omgekeerde gebeurd en is het van 22% naar 25% gegaan, wat een plusje in de tabel oplevert. De heer Van Hijum suggereert echter alsof hier 1 miljard verdwijnt en dat is dus niet het geval. De kasopbrengsten, de ontvangsten voor de Belastingdienst, zijn conform de afspraken uit het begrotingsakkoord.

De voorzitter:

U rondt af.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb nog twee punten.

De voorzitter:

De heer Van Dijck heeft nog een vraag. Heel kort.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb nog een vraag op dit punt. Wij hebben de Miljoenennota 2014 als begroting vastgesteld, maar na de Miljoenennota zijn er wijzigingen in dat crematoriumakkoord van de heer Koolmees gekomen. Vervolgens heb ik die wijzigingen nooit in een begroting voor 2014 gezien. Wanneer zouden we die dan kunnen krijgen volgens de heer Koolmees? Moeten we daarop tot de Voorjaarsnota wachten of krijgen we een nieuwe Miljoenennota?

De heer Koolmees (D66):

De heer Van Dijck heeft blijkbaar zijn stukken niet gelezen. Ik herinner hem eraan dat wij de algemene en financiële beschouwingen een aantal weken hebben uitgesteld juist in afwachting van het Herfstakkoord. Na het afsluiten van dit Herfstakkoord zijn de budgettaire wijzigingen ten opzichte van de Miljoenennota verwerkt. In de Najaarsnota vindt als het ware de herijking van de uitgaven- en de inkomstenkaders plaats. We hebben dus allang over dit punt gesproken. Als de heer Van Dijck alle stukken zou hebben gelezen, zou hij ook gezien hebben dat alles is verwerkt. Sterker nog, wij hebben ook nog een debat over het Belastingplan gehad, waarin een groot deel van deze box 2-maatregelen waarover de heer Van Hijum sprak en de verlaging van het tarief in de eerste schijf is verwerkt. Daarover is eergisteren in de Eerste Kamer gestemd en daarmee zijn deze wijzigingen goedgekeurd. De heer Van Dijck heeft erover gestemd, de Eerste Kamer heeft erover gestemd en het is allang verwerkt.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, kort en afrondend!

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dus de aanpassing van de kaders waarover de heer Van Hijum spreekt, vindt dus niet hier in de Najaarsnota plaats, maar heeft volgens de heer Koolmees al plaatsgevonden.

De heer Koolmees (D66):

De aanpassing van de kaders is opgenomen in de brief over de begrotingsafspraken. Die zouden worden herijkt na verwerking van alle afspraken die in deze Najaarsnota worden voorgelegd. De facto zijn ze al juridisch vastgelegd bij de stemming over de begroting voor 2014, zowel in deze Kamer alsook afgelopen dinsdagnacht in de Eerste Kamer.

De voorzitter:

U rondt af!

De heer Koolmees (D66):

Ik heb nog één punt, ook aan het adres van de heren Merkies en Van Dijck over de bankenunie. Ik vind dat de minister de kritiek helder heeft weerlegd. Beide heren hebben natuurlijk recht op hun eigen mening, maar niet op hun eigen feiten. De feiten zijn namelijk dat door de bankenunie de risicoverschaffers opdraaien voor risico's in de banken. Naar mijn mening is dat echte winst en ik ben er dan ook verbaasd over dat de SP en de PVV dit punt niet van harte ondersteunen. Je ziet ook dat Europa best wel veel kan betekenen. Tot slot mijn zakdoekmoment.

De voorzitter:

Als u eerst de hele zaal gaat uitdagen, moet u uw zakdoek nog maar even in uw zak houden.

De heer Merkies (SP):

Daarin schuilt het probleem natuurlijk een beetje. Je kunt banken ook laten opdraaien via nationale fondsen. Daarvoor heb je niet één Europees fonds nodig.

Een ander punt. Als je de premie voor een resolutiefonds neerlegt bij banken, waarvan wordt die dan betaald? Kan de heer Koolmees zich voorstellen dat die banken de rekening doorschuiven naar hun klanten, misschien wel spaarders?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord.

De heer Koolmees (D66):

Dat is best ingewikkeld. Een nationaal fonds is een heel onverstandig idee. De gedachte achter de bankenunie is dat je de relatie tussen banken en landen doorknipt om te voorkomen dat je een gijzeling of wurggreep tussen banken en landen overhoudt. Zoals we de afgelopen jaren namelijk te vaak hebben gezien, moet de Nederlandse belastingbetaler juist daardoor opdraaien voor een faillissement van een Nederlandse bank. Ik noem ABN, ING, al is die bank gelukkig niet failliet gegaan, SNS. Iets dergelijks kun je alleen maar voorkomen door op Europees niveau samen te werken en gelijke regels te hanteren. Als je dat niet doet, gebeurt het niet.

Over het resolutiefonds merk ik het volgende op. Natuurlijk zijn risico's door de bankenunie niet weg. Het punt is alleen dat risico's duidelijker worden neergelegd bij degenen die het risico zijn aangegaan en daarvan profiteren. Dat zijn de bankiers en de vreemdvermogenverschaffers. Ik herhaal dat het mij verbaast dat de SP dat uitgangspunt niet juichend onderschrijft.

De voorzitter:

U mag nog een korte vraag stellen, mijnheer Merkies.

De heer Merkies (SP):

De heer Koolmees is misschien voor één resolutiefonds, maar de Kamer heeft zich daar in ieder geval heel duidelijk tegen uitgesproken. Dat kan de heer Koolmees toch bevestigen. Rest de vraag of hij niet verbaasd is dat de minister daar niets mee heeft gedaan.

De heer Koolmees (D66):

Deze discussie hebben we de afgelopen week met de heer Harbers gehad. De motie van de heer Harbers was het uitgangspunt. Volgens mij is er gisteren op Europees niveau een compromis bereikt waarmee ook de heer Harbers tevreden is. Daarmee groeien we toe naar één fonds. Daar ben ik heel tevreden over.

Dan komt nu het zakdoekenmoment. Ik wens de minister en de collega-woordvoerders prettige feestdagen. Rust goed uit. Tot begin volgend jaar. Dan gaan we echt doorpakken.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de heer Klein van de fractie van 50PLUS.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen en met name voor de uitleg van het percentage schulden dat men in het Europese kader mag hebben. Voor ons is het natuurlijk relevant om te weten tot waar we het begrotingstekort mogen laten oplopen om financieringen voor investeringen te realiseren teneinde de economie van ons land te verbeteren en te versterken.

De minister is niet ingegaan op mijn vragen over het SCP-rapport "De sociale staat van Nederland 2013". Enerzijds is dat begrijpelijk, omdat het om effecten gaat die op het terrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid liggen, maar wij zijn benieuwd naar de consequenties van het regeringsbeleid voor de financiën en de belastingen. Deze consequenties hebben namelijk direct gevolgen voor de koopkracht van iedereen in dit land.

50PLUS staat voor een evenwichtige koopkrachtverdeling, terwijl uit de rapportage juist blijkt dat de koopkracht niet evenwichtig verdeeld is. AOW'ers met een aanvullend pensioen gaan er bijvoorbeeld 6% of meer op achteruit. Dit lijkt mij niet het moment om uitgebreid na te gaan hoe wij de koopkrachtreparaties gaan uitvoeren. Dat doen wij volgend jaar op een ander moment wel. Dan zullen we het kabinet weer stevig op het hart drukken dat de koopkrachtverdeling evenwichtig moet zijn en dat dus de gepensioneerden, de AOW'ers, er niet onevenredig op achteruit mogen gaan.

Tot slot. De VVD en de Partij van de Arbeid hebben al een soort dagsluiting gehouden. Ik wil daarbij aansluiten voor zover het gaat om de vriendelijke woorden tegen de minister en tegen de ambtenaren van de ministeries. Vooral de laatsten dank ik voor alle informatie die zij ons altijd toesturen en omdat zij ons ondersteunen in ons werk. De dank die door de VVD en de PvdA werd uitgesproken tegen de collega-woordvoerders vond ik wat klef. Het was meer het bewijs hoe fijn D66, ChristenUnie en SGP bij de diverse begrotingen zijn ingepakt door de coalitiepartijen.

De voorzitter:

Mooie woorden, mijnheer Klein. Dit was de tweede termijn van de Kamer. Ik weet zeker dat de minister direct kan antwoorden.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik begin met het zakdoekmoment. In de eerste plaats spreek ik mijn dank uit voor de woorden van dank die de Kamer heeft uitgesproken voor de ambtenaren. Ik zal ze vanmiddag tijdens de kerstborrel direct aan hen overbrengen. Kamerleden zijn niet uitgenodigd voor de kerstborrel. We moeten immers op de kleintjes letten.

De heer Merkies heeft gevraagd naar de externe inhuur bij de Belastingdienst. Hij vond de verklaring aannemelijk en begrijpelijk, maar vroeg zich af of de inhuur tijdelijk was. Dat is zo. Het is een tijdelijk effect. We hebben in de begroting voor 2014 aangegeven dat de extra uitgaven aan externe inhuur weer zullen verminderen. Dit komt door het aannemen van vast personeel, voor zover er structureel geld voor is, en dat is zo.

De heer Merkies vroeg ook naar het intergouvernementele akkoord dat zal worden gesloten over het resolutiefonds. Zoals bekend is de wet- en regelgeving over het Europese resolutiemechanisme gesplitst. Een deel komt in verordeningen en een deel komt in een intergouvernementeel verdrag. Dat laatste moet nog worden uitgewerkt en uitonderhandeld. De bedoeling is dat dit in de eerste maanden van het volgend jaar gebeurt. Vervolgens zal het aan het Nederlandse parlement worden voorgelegd. De heer Merkies formuleerde het iets anders, geloof ik. Hij vroeg of het aan het Nederlandse volk wordt voorgelegd, maar mijn stelling is dat het Nederlandse parlement het volk vertegenwoordigt. Het wordt niet weersproken door de heer Merkies, dus het lijkt me een juiste aanname.

De heer Merkies (SP):

Dat is bijna uitlokking. Het zou betekenen dat je nooit een referendum nodig hebt.

Minister Dijsselbloem:

Die stelling zou ik zeker niet durven onderschrijven. Ik ga even terug naar de vraag waarom de regelgeving is ondergebracht in een verdrag. Dit was de uitdrukkelijke wens van de Kamer. De fractie van de VVD heeft in de motie-Harbers een aantal zorgpunten geuit. Eén punt was dat sommige landen helemaal niet meedoen in het resolutiemechanisme, maar wel betrokken zijn bij de besluitvorming en daar dus invloed op kunnen hebben. Op deze manier is dat dus voorkomen. Het verdrag wordt gesloten door de deelnemende landen. Zij leggen het voor aan hun nationale parlementen zodat de invloed en de betrokkenheid van nationale parlementen maximaal is. Zo is er meteen sprake van unanimiteitsbesluitvorming. Dat unanimiteit bij zo'n ingrijpende beslissing vereist zou moeten zijn, was het andere aandachtspunt in de motie-Harbers. Dat is langs deze weg allemaal zeker gesteld.

Er is opnieuw gesproken over de accijnsverhogingen. De raming uit de oorspronkelijke Miljoenennota 2013 is niet gehaald. Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat er grote samenhang is met de conjunctuur. Dat geldt overigens voor vrijwel alle belastingsoorten. Ze hebben allemaal minder inkomsten laten zien dan geraamd. Een andere verklaring zijn de zuinigere auto's, maar daarover hebben we het al vaker gehad. Bij het gegeven CPB-beeld rekenen we gewoon op de opbrengst. Dat is eigenlijk ongewijzigd sinds de MEV, de Macro Economische Verkenning. Die geraamde opbrengst van 0,4 miljard is dus nog steeds actueel.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 3 is van de heer Van Dijck. In de motie wordt de regering verzocht om belastingen en accijnzen aanzienlijk te verlagen, et cetera. Dit is natuurlijk een heel aantrekkelijke motie voor de mensen in het land. Wie wil er geen belastingverlaging? We hebben echter ook een aantal uitgaven te financieren. Deze motie is ongedekt. Ik zal haar dan ook moeten ontraden.

De motie op stuk nr. 4 van de heer Van Hijum gaat over de intensivering van de uitgaven voor onderwijs en de wijze waarop deze wordt verwerkt in de begroting. In het dictum wordt de regering verzocht om er actief op toe te zien dat de intensivering voor onderwijs het EMU-saldo niet extra belast, en om desnoods aanvullende maatregelen te treffen. Deze motie ontraad ik. In het kader van de begrotingsafspraken hebben we besloten deze middelen nog in dit jaar vrij te maken voor onderwijs. Dat was natuurlijk een uitzonderlijke situatie. We hebben afgesproken er hierbij naar te streven dit in te passen in de onderuitputting. Zo dat niet lukt, zou het in het saldo meelopen. Ik ben daar steeds open over geweest. Dit is de politieke afspraak die in het kader van het Herfstakkoord is gemaakt. Deze motie geeft echt een andere politieke opdracht aan het kabinet. Ik moet haar dus ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 5 van de heer Van Hijum, waarin de regering verzocht wordt om in de Voorjaarsnota uitgebreid te rapporteren. De motie gaat over de manier waarop de geraamde extra opbrengsten als gevolg van de box 2-maatregel zijn verwerkt. De kern staat eigenlijk in de tweede constatering. Daar staat dat voor 2014 geen opbrengsten zijn ingeboekt als gevolg van het incidenteel verlagen, et cetera, terwijl de veronderstelde opbrengsten in het Begrotingsakkoord worden ingezet ter dekking van incidentele lastenverlichting. Wat daar staat, is gewoon feitelijk onjuist. Dat was ook mijn antwoord op een van de vragen. Dat heb ik echt in de eerste termijn al gegeven. De heer Van Hijum wil dat echter niet van mij accepteren. Dit is feitelijk niet juist. De regering wordt verzocht om in de Voorjaarsnota uitgebreid te rapporteren over de ontwikkeling van belastinginkomsten. Dat doen wij, maar dat doen we altijd. Ook wordt de regering verzocht om bij eventuele tegenvallers af te zien van verdere tariefsverhoging. Ook dat doen we normaal gesproken altijd. Daar hebben we het al eerder over gehad.

Ik wil de motie ontraden, omdat de heer Van Hijum en ik het vandaag niet eens lijken te kunnen worden over de betekenis van wat hij heeft aangetroffen in de bijlage bij de Najaarsnota. De uitleg van het voormalig hoofd Begrotingsbeleid was dermate treffend dat ik daar weinig meer aan kan toevoegen. Alle begrotingswijzigingen naar aanleiding van het Herfstakkoord zijn bij nota van wijziging aan de Kamer voorgelegd. De inkomsten worden geregeld via het Belastingplan. Volgens mij hebben we het allemaal keurig conform de regels voor het budgetrecht van de Kamer verwerkt. De begrotingsafspraken voor 2014 zijn ook in het Belastingplan verwerkt, inclusief de box 2-maatregel. Het Belastingplan is met een meerderheid aangenomen. Dat is dus allemaal keurig verlopen.

Zoals de heer Koolmees terecht zei, zijn de inkomsten- en uitgavenkaders sturingsinstrumenten van het kabinet. Ze staan echt los van het vaststellen van begrotingen. De inkomsten- en uitgavenkaders worden ook niet door de Tweede Kamer vastgesteld. Uiteraard informeren wij de Kamer daar wel over. Ik heb al aangegeven dat deze motie wordt ontraden.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 6.

Minister Dijsselbloem:

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 6. Die gaat over de EU-afdrachten en de onderbouwing daarvan. Dat vind ik een lastige motie. Ik wil het niet oneens zijn met de heer Van Hijum over het belang om de cijfers zeer degelijk te onderbouwen en de kwaliteit goed te kunnen bewaken. Ik heb hem geschetst hoe dat geregeld is in Europa, met de rol van de Europese Commissie en het CBS. Een onafhankelijker en degelijker instituut bestaat er niet in Nederland. Eurostat ziet daar nog weer op toe. Op die manier is dat geborgd. De Europese Rekenkamer is daar ook bij betrokken. Ik heb het de heer Van Hijum helemaal geschetst. Ik deel echter niet zijn opvatting over het onderliggende probleem. Om die reden ontraad ik de motie.

De heer Van Hijum (CDA):

Juist onze nationale Algemene Rekenkamer brengt dit punt bij herhaling onder de aandacht van de Tweede Kamer. Zij constateert dat zij eigenlijk onvoldoende inzicht heeft in de kwaliteit van de gegevens en de verdeelsystematiek, terwijl zij die rol juist heel graag wil kunnen vervullen. Als je dat in de lidstaatverklaring zou opnemen, zou je daarmee ook de basis leggen voor een goed debat en een goede controle.

Minister Dijsselbloem:

Dit debat hebben wij eerder met elkaar gevoerd. De heer Van Hijum weet dat wij ons inzetten voor de verplichte lidstaatverklaringen, maar daarmee is de kwaliteit van gegevens niet zeker gesteld. Je hebt dan alleen dat een lidstaat een en ander verklaart. De echte kwaliteit van de gegevens en het zeker stellen daarvan zit in de systematiek die ik de heer Van Hijum heb beschreven: de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie, het CBS, Eurostat en de Europese Rekenkamer, die daarop toeziet en al jaren een positief oordeel geeft over de manier waarop dit tot stand komt. De Europese Rekenkamer is buitengewoon kritisch en geeft geen positief oordeel over de uitgavenzijde maar wel over de inkomstenzijde. Ik heb dus echt een andere inschatting ten aanzien van de vraag of wij hier te maken hebben met een probleem of dat het nu goed belegd is. Naar mijn oordeel is het goed belegd.

De heer Van Hijum (CDA):

Hoe kan het dan dat onze nationale Rekenkamer, die toch niet aan de bel trekt als er niets aan de hand is, zich daarover geen oordeel kan vormen in het kader van het sluitend krijgen van die controleketens? Als grote nettobetaler hebben wij daarbij echter een groot belang. Wij vinden het dus belangrijk om die rol en die bevoegdheid te krijgen. Dat kan door te eisen dat je in de lidstaatverklaring aandacht besteedt aan de kwaliteit van die gegevens.

Minister Dijsselbloem:

Allereerst wil het simpele feit dat de Algemene Rekenkamer vraagt om bevoegdheid niet zeggen dat dingen niet goed geregeld zijn. Ik zeg het maar een keer zo scherp als het is. Op een heel aantal punten krijgt de Rekenkamer meer bevoegdheid. Daarmee ben ik bezig. Wij hebben pas nog spoedwetgeving gemaakt over haar rol bij staatsdeelnemingen. Ook rond de Comptabiliteitswet gaan wij weer een aantal bevoegdheden van de Rekenkamer uitbreiden. Op dit punt zie ik de noodzaak echter niet. Desalniettemin geef ik de heer Van Hijum in overweging om de motie aan te houden. Ik wil het namelijk niet met hem oneens zijn op dit punt. Ik zal hem een korte brief sturen waarin ik heel scherp zal schetsen hoe de kwaliteitsborging van deze gegevens nu is geregeld. Daarin zal ik ook ingaan op de argumentatie van de Rekenkamer en op de reden waarom zij toch vindt dat zij daarin ook nog een rol moet vervullen. Daarover kunnen wij het debat dan op een later moment hervatten. Ten aanzien van dit punt wil ik hier niet weggaan met de indruk dat de kwaliteit van de gegevens waarop onze afdracht is gebaseerd — dat geldt ook voor andere landen — niet goed zou zijn en dat wij daarbij iets laten lopen.

De voorzitter:

Nee, zo willen wij de kerst niet ingaan!

Minister Dijsselbloem:

Nee.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u krijgt een brief.

De heer Van Hijum (CDA):

Het lijkt mij een prima voorstel. Ik ben bereid om de motie aan te houden in afwachting van de reactie van de minister.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Hijum stel ik voor, zijn motie (33805, nr. 6) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Is de minister klaar?

Minister Dijsselbloem:

Ik dacht dat ik klaar was, ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij wensen u een prettige kerstborrel en een prettige kerst toe.

Mijn eigen zakdoekmoment bestaat uit het volgende.

Aangezien zich geen sprekers hebben gemeld en geen amendementen zijn ingediend op de suppletoire begrotingen hoofdstuk I tot en met X, XII, XV, XVI en de fondsen A, B, C, F, H en J (33805), stel ik voor, deze wetsvoorstellen zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Over de drie ingediende moties en het ene amendement-Schouten wordt hedenmiddag nog gestemd. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid.

De vergadering wordt van 13.34 uur tot 14.15 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven